Organisatie | Oostzaan |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene subsidieverordening 2001 |
Citeertitel | Algemene subsidieverordening 2001 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | subsidie |
Geen
-
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-04-2001 | 01-04-2001 | 22-11-2010 | Nieuwe regeling | 12-03-2001 Kompas, 09-04-2001 | - |
Indien de aanvrager voor dezelfde activiteit tevens subsidie aanvraagt of heeft aangevraagd bij een andere bestuursorgaan of instelling, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag of zo spoedig mogelijk na die andere aanvraag. De aanvrager dient de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die andere aanvraag te melden aan burgemeester en wethouders.
Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, dient de subsidie-ontvanger binnen drie maanden na afloop van de activiteiten of het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in, tenzij bij deelverordening, bij de subsidieverlening, of bij uitvoeringsovereenkomst anders is bepaald.
Indien de subsidie-ontvanger in de loop van de subsidieperiode het terrein van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend naar het oordeel van burgemeester en wethouders heeft verlaten of de rechtspersoon in de loop van de subsidieperiode wordt opgeheven, kan de subsidie-ontvanger voor het einde van de subsidieperiode een aanvraag tot vaststelling doen en kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag dan wel ambtshalve eerder tot vaststelling van de subsidie overgaan.
Burgemeester en wethouders kunnen aan de subsidieverstrekking de verplichting verbinden, dat hun toestemming vereist is voor de volgende handelingen:
het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen of een daarop gevestigd zakelijk recht, dan wel tot huur, verhuur of pacht daarvan, indien deze goederen geheel of gedeeltelijk zijn verworven door middel van de subsidie dan wel de uitgaven daarvoor mede zijn bekostigd uit de subsidie;
het gebruik van registergoederen, voor de aanschaf of het gebruik waarvan subsidie is verleend dan wel welke door burgemeester en wethouders onder de marktwaarde aan de ontvanger ter beschikking zijn gesteld, voor andere doeleinden dan waarop de subsidie dan wel de ter beschikkingstelling betrekking heeft. Onder ander gebruik wordt mede begrepen het in gebruik geven aan anderen;
Het verschil tussen de vastgestelde subsidie en de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, komt ten gunste onderscheidenlijk ten laste van de egalisatiereserve, met dien verstande dat per jaar niet meer dan 15% van de voor dat jaar verleende subsidie aan de egalisatiereserve mag worden toegevoegd. Indien de netto baten 15% van de verleende subsidie te boven gaan, dient het subsidiebedrag lager te worden vastgesteld.
De egalisatiereserve mag niet meer bedragen dan het gemiddelde van de drie hoogste subsidiebedragen die in de laatste vijf jaren zijn verstrekt. Indien in een jaar de netto baten het maximaal aan de egalisatiereserve toe te voegen bedrag te boven gaat, dient het subsidiebedrag lager te worden vastgesteld.
Bij de bepaling van de omvang van het gevormde vermogen wordt uitgegaan van de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies, beschadiging of waardevermindering van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidie-ontvanger wordt ontvangen.
Een subsidie kan naast de in artikel 4:25 en 4:35 j" 4:43 lid 2 Awb genoemde gevallen in ieder geval worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:
de aanvrager doelstellingen beoogt dan wel activiteiten heeft ontplooid, ontplooit of zal ontplooien die in strijd zijn met de op grond van internationale verdragen algemeen erkende mensenrechten, de wet, het algemeen belang, de openbare orde of normen van moraal en fatsoen, dan wel die een gevaar kunnen opleveren voor de gezondheid of veiligheid;
Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie-ontvanger voorschotten verlenen tot 100% van het verleende bedrag.
Burgemeester en wethouders kunnen te betalen subsidies en voorschotten verrekenen met door de ontvanger terug te betalen subsidiebedragen, vergoedingen wegens vermogensvorming, en door de gemeente gemaakte accountantskosten ingevolgeartikel 23. Zij doen mededeling van de verrekening aan de subsidie-ontvanger.
Burgemeester en wethouders kunnen te betalen subsidies verrekenen met door de ontvanger verschuldigde gemeentelijke lasten, heffingen en leges. Zij doen mededeling van de verrekening aan de subsidie-ontvanger. Zij zullen niet tot verrekening overgaan dan nadat zij de ontvanger een rekening voor deze bedragen hebben gestuurd en de termijn waarbinnen dient te worden betaald is verstreken.
Indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan het bepaalde in lid 2, kunnen zij de betaling van de vastgestelde subsidie opschorten tot 2 weken na ontvangst van de bedoelde lasten, heffingen of leges, dan wel nadat de betalingstermijn voor de lasten, heffingen of leges is verstreken. Het tijdvak tussen vaststelling en betaling van de subsidie kan echter niet meer bedragen dan 3 maanden.
De schriftelijke machtiging is niet vereist voor degene die optreedt als bestuurder van een rechtspersoon, indien hij krachtens de statuten van die rechtspersoon bevoegd is tot het vertegenwoordigen van die rechtspersoon en hij als zodanig is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Burgemeester en wethouders kunnen vragen een kopie of afschrift van de statuten en de inschrijving te overleggen.
Burgemeester en wethouders kunnen voor rekening van de gemeente een al dan niet aanvullend accountantsonderzoek laten verrichten. Mocht blijken dat de subsidieontvanger onzorgvuldig en! of onrechtmatig handelen kan worden verweten, dan kunnen de kosten van het accountantsonderzoek op de subsidie-ontvanger worden verhaald.
Artikel 25. Mandaat aan niet-ondergeschikten
Burgemeester en wethouders kunnen schriftelijk mandaat verlenen tot het in hun naam uitoefenen van hun bevoegdheden aan een niet-ondergeschikte natuurlijke of rechtspersoon of een orgaan van die rechtspersoon. De bepalingen van artikel 24 zijn van overeenkomstige toepassing.
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de bepalingen van deze verordening voor zover een strikte toepassing ervan leidt tot een onbillijke situatie èn voor zover dit niet in strijd is met dwingend recht.
Artikel 28. Overgangsbepalingen
Voor aanvragen waarvoor geen subsidieplafond gold, die zijn ingediend voor inwerkingtreding van deze regeling, geldt geen subsidieplafond, tenzij het plafond reeds is vastgesteld en burgemeester en wethouders bij de ontvangstbevestiging hebben aangegeven dat voor de gevraagde subsidie een subsidieplafond zal gelden.
Indien de oude subsidieregeling geen mogelijkheid bood bepaalde verplichtingen aan de subsidie te verbinden, kunnen burgemeester en wethouders aan subsidies die onder deze regeling vallen alsnog verplichtingen verbinden, tenzij die redelijkerwijs niet van de subsidie-ontvanger kunnen worden gevergd.
Een verstrekking die onder de oude regeling als subsidie werd gezien, maar niet onder de subsidiedefinitie valt, wordt vanaf het moment van inwerkingtreding van deze subsidieregeling onder een andere titel voortgezet en eindigt na afloop van de activiteitof periode waarvoor zij is verstrekt. De regeling waaronder de verstrekking tot stand is gekomen blijft voor die verstrekking van toepassing.
Aldus vastgesteld door de Raad van de gemeente Oostzaan
in haar vergadering van 12 maart 2001.
De burgemeester, de secretaris,
A. Moens, H.P.M. Beentjes
Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen blz 2
Hoofdstuk 2 Subsidieplafond blz 3
Hoofdstuk 4 Het aangaan van een subsidierelatie blz 4
Hoofdstuk 5 Het wijzigen en beëindigen van een subsidierelatie blz 5
Hoofdstuk 6 Betaling en terugvordering blz 6
Hoofdstuk 7 Overige bepalingen blz 6
Hoofdstuk 1. INLEIDENDE BEPALINGEN
Het bestuursorgaan is in de meeste gevallen het college van burgemeester en wethouders, maar kan ook bestaan uit de Raad of een orgaan van een gemeenschappelijke regeling of een particuliere organisatie, belast met subsidiebeslissingen. De activiteiten moeten ruim worden opgevat als iedere vorm van menselijk handelen of nalaten. Artikel4:2l Awb geeft enkele uitzonderingen op de definitie.
Subsidierelatie is een omvattende term voor het geheel van rechten en verplichtingen die voor beide partijen voortvloeien uit de beschikkingen tot het al dan niet verlenen, vaststellen, wijzigen of intrekken van subsidie, alsmede uit de daaraan verbonden of daaruit voortvloeiende voorwaarden, verplichtingen en uitvoeringsovereenkomsten.
Artikel 2. Het toepassingsgebied
Om twijfels weg te nemen en uit beleidsmatige motieven heeft de wetgever expliciet bepaald dat de subsidieregeling niet van toepassing is op faciliteiten in de sfeer van de fiscus en de sociale zekerheid, zoals (bijzondere) bijstand, huursubsidie, uitkering WVG. De subsidieregeling is van overeenkomstige toepassing verklaard op bekostiging van onderwijs en onderzoek.
Subsidies worden in beginsel verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift. De basis hiervan kan worden gevonden in artikel 4 van deze verordening of in een deelverordening. Naast subsidies op wettelijke basis kunnen als overgangsregeling tot 2002 ook buitenwettelijke subsidies worden verstrekt op grond van een begrotingspost, in incidentele gevallen en vooruitlopend op een verordening. Vanaf2002 kunnen buitenwettelijke subsidies nog slechts incidenteel worden verstrekt voor ten hoogste vier jaar.
De basis voor buitenwettelijke subsidies wordt rechtstreeks gevonden in artikel 4:23 lid 3 A wbo Voor deze subsidies kunnen beleidsregels worden opgesteld (zie titel 4.3 Awb). Sommige zaken kunnen echter slechts bij verordening geregeld worden en niet bij beleidsregel. Het is derhalve beter toch een deelverordening vast te stellen .
Artikel 4. De basis voor subsidieverstrekking
Voor genoemde beleidsvelden wordt de wettelijke basis van de subsidie gevonden in deze bepaling, ongeacht of een deelverordening van toepassing is. Als er geen deelverordening geldt, kan de subsidie worden verstrekt
op basis van deze verordening en beleidsregels.
In beginsel komt iedereen die aan de voorwaarden voldoet voor subsidie in aanmerking, ongeacht het daarmee totaal gemoeide bedrag. Deze open-einderegeling kan de gemeente meer kosten dan ze er voor wil uittrekken. Om dit te voorkomen kan de Raad vooraf een subsidieplafond vaststellen. Een subsidieplafond heeft tot gevolg dat de verstrekking van een subsidie wordt geweigerd, indien daardoor het plafond wu worden overschreden. Het plafond moet dan wel zijn gepubliceerd.
De Algemene wet bestuursrecht geeft slechts een regeling voor een plafond voor subsidies die worden verleend op basis van een verordening. De A wb verzet zich echter niet tegen een (in beleidsregels op te nemen) subsidieplafond voor buitenwettelijke subsidies.
Artikel 5. Het subsidieplafond
Zonder deze bepaling zou bij het niet tijdig vaststellen van een plafond het volgende jaar geen plafond gelden. Dit neemt niet weg, dat het plafond van het lopende jaar opnieuw moet worden gepubliceerd om voor het volgend jaar als plafond te dienen. Te late publicatie kan ingevolge artikel 4:27 Awb geen gevolgen hebben voor voordien ingediende aanvragen.
In beginsel kan iedere belanghebbende subsidie aanvragen. De beperking vindt plaats bij de toewijzingscriteria en weigeringsgronden.
Artikel 6. De wijze van indiening
Dit artikel geldt voor alle subsidieaanvragen, dus ook voor de aanvraag tot subsidievaststelling. Voor de vaststelling geeft artikel 4 :45 A wb extra voorschriften. Bij deelverordening en beleidsregels kunnen nadere gegevens en bescheiden worden verlangd.
Artikel 7. De aanvraag tot subsidievaststelling
Burgemeester en wethouders dienen in beginsel een (extra) termijn te stellen voordat zij tot ambtshalve vaststelling kunnen overgaan. Indien niet aan een verplichting tot aanvraag is voldaan, kan de subsidie lager of op nul worden vastgesteld. Burgemeester en wethouders kunnen er ook voor kiezen nietambtshalve vast te stellen en (dus) niet uit te betalen; dan had de ontvanger er maar om moeten vragen. Bij verleende voorschotten is het raadzaam wel tot vaststelling en eventueel terugvordering over te gaan.
Artikel 8. Nieuwe feiten en veranderde omstandigheden
Met de zinsnede 'na het indienen van de aanvraag' wordt de gehele periode vanaf het indienen van de aanvraag tot het beëindigen van de subsidierelatie bedoeld. Deze bepaling geeft de aanvrager en ontvanger dus een voortdurende plicht tot het verschaffen van relevante informatie, ook als daar niet om wordt gevraagd.
Hoofdstuk 4: HET AANGAAN VANEEN SUBSIDIERELATIE
De subsidieverstrekking kan worden onderverdeeld in twee beschikkingsmomenten: de subsidieverlening en de subsidievaststelling. Bij subsidieverlening wordt de activiteit waarvoor subsidie is aangevraagd tot een bepaald bedrag subsidiabel verklaard. De verlening vestigt een rechtens afdwingbare, zij het voorwaardelijke, aanspraak op financiële middelen, veelal voor een bepaald tijdvak. Wanneer de activiteit is verricht en tevens is voldaan aan de voorwaarden en verplichtingen gesteld bij de verlening, ontstaat een aanspraak op subsidievaststelling. Bij de vaststelling wordt bepaald welk bedrag daadwerkelijk zal worden uitbetaald. Door de vaststelling ontstaat een juridische betalingsverplichting voor burgemeester en wethouders en een daarmee corresponderende aanspraak op geld voor de subsidie-ontvanger overeenkomstig afdeling 4.2.7 A wbo
De subsidie kan ook vooraf of achteraf worden vastgesteld zonder voorafgaande verlening. Burgemeester en wethouders kunnen dan echter geen voorwaarden aan de subsidie verbinden. Zij hebben dan ook minder weigeringsgronden en mogelijkheden tot wijziging of intrekking. In het algemeen is de gemeente gebaat met een duidelijke beschikking voorafgaande aan de activiteit of het tijdvak en een definitieve vaststelling na afloop daarvan.
De algemene regels die de Algemene wet bestuursrecht geeft voor besluiten en beschikkingen zijn van toepassing. Zo dient voor negatieve beschikkingen, zoals weigering, wijziging ten nadele van de ontvanger of intrekking, de belanghebbende in de gelegenheid te worden gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen. De subsidieregeling geeft daarnaast een aantal extra eisen .
Artikel 10. Eerdere vaststelling
Het is in ieders belang niet te wachten tot de periode is verstreken maar zo snel mogelijk duidelijkheid over de subsidie te verkrijgen.
Bij de subsidieverlening moet aan de ontvanger duidelijkheid worden gegeven over zijn verplichtingen. Het beginsel van de rechtszekerheid laat niet toe dat bij de daarop volgende subsidievaststelling alsnog verplichtingen worden opgelegd. Met het opleggen van verplichtingen kan de gemeente haar eigen kwantitatieve en kwalitatieve beleidsdoelstellingen realiseren, zolang de verplichtingen duidelijk verband houden met het uitvoeren van de gesubsidieerde activiteit. Zo kan men bijvoorbeeld verplichten milieuvriendelijk te werken, voor de activiteit gebruik te maken van langdurig werklozen of de accommodatie toegankelijk te maken voor gehandicapten.
Naast de hier genoemde verplichtingen staan elders in deze verordening, in de deelverordeningen en de beleidsregels ook verplichtingen waaraan de aanvrager of ontvanger moet voldoen. Het verdient aanbeveling alle verplichtingen nog eens duidelijk te herhalen in een bijlage bij de subsidieverlening .
Artikel 13. De egalisatiereserve
Het vormen van een egalisatiereserve past binnen de budgetsubsidiëring. Binnen bepaalde marges kan de ontvanger zelf zijn zaakjes regelen. Als hij wat overhoudt, kan hij dat een andere keer weer gebruiken om een tekort te dekken. Ook kan hij een aantal jaren sparen om grotere uitgaven te dekken.
De leden 2 en 3 zijn bedoeld om te voorkomen dat de ontvanger teveel subsidie ontvangt. De reserve kan in ongeveer 7 jaar oplopen tot maximaal de subsidie voor één jaar. Per jaar wordt de 'overmaat' meteen afgeroomd, door de subsidie lager vast te stellen. Daarnaast geeft het naderen of bereiken van de maximaal toegestane reserve aanleiding de subsidieverlening voor komende jaren te verlagen. Artikel 29 zal daarbij weinig problemen geven als de ontvanger dankzij de reserve aan zijn lopende verplichtingen kan voldoen. Indien door het verlagen van de subsidie het plotseling kleinere maximale bedrag wordt overschreden, dient de ontvanger de overmaat aan te wenden voor de gesubsidieerde activiteit. Bij deelverordening kan hiervan worden afgeweken.
Artikel 15. De uitvoeringsovereenkomst
Een subsidie-ontvanger is niet verplicht tot het verrichten van de gesubsidieerde activiteit of het naleven "an de daaraan verbonden verplichtingen, zelfs niet als in de verordening de verplichting tot uitvoering is opgenomen. De ontvanger behoudt de vrijheid van de activiteit afte zien en de aanspraak op financiële middelen op te geven. Burgemeester en wethouders kunnen dan de beschikking intrekken, dan wel een lager bedrag vaststellen. Ook de bestuursrechter kan de ontvanger niet verplichten de gesubsidieerde activiteiten uit te voeren. Als burgemeester en wethouders willen dat de activiteit wordt verricht of de verplichtingen worden nageleefd, kunnen zij de subsidie verlenen onder de voorwaarde dat de ontvanger meewerkt aan de totstandkoming van een uitvoeringsovereenkomst. In de overeenkomst kan de verplichting tot het verrichten van de activiteit worden opgenomen. Daamaast kunnelI andere zaken worden geregeld, zoals vaststelling van kwaliteitsnormen, vall de doelgroep of de wijze waarop verantwoording dient te worden afgelegd. Deze privaatrechtelijke overeenkomst is rechtens afdwingbaar.
De hier genoemde weigeringsgronden zijn niet linzilatie/. Artikel 4:25 lid 2 A wb kent een weigering-splicht voor zover het subsidieplafond zou worden overschreden. Weigeringsgronden kunnen ook worden opgenomen in de deelverordening en in beleidsregels. De weigering zal aan alle geschreven en ongeschreven algemene beginselen van behoorlijk bestuur moeten voldoen. Voor de subsidieverlening bestaall meer weigeringsgronden dan voor de subsidievaststelling.
Hoofdstuk 5. HET WIJZIGEN EN BEEINDIGEN VAN EEN SUBSIDIERELATIE
Artikel 17.Intrekken of wijzigen voor en na de subsidievaststelling
Een subsidie kan met terugwerkende kracht of ex tUIIC, dan wel voor de toekomst of ex nunc worden gewijzigd of ten nadele van de ontvanger ingetrokken. Voor een verleningsbeschikking is dat gemakkelijker dan voor een vaststeillingsbeschikking.
Wijziging ten voordele van de ontvanger is verbonden aan twee beperkingen: de verordening mag zich er niet tegen verzetten en een derde mag door de wijziging niet rechtstreeks in zijn belang worden getroffen.
Artikel 4:50 lid 1, met name onderdeel b, en artikel 4:51 Awb zijn (vooral) gericht op vaste subsidierelaties. Burgemeester en wethouders moeten rekening houden met het gerechtvaardigd vertrouwen dat de subsidie wordt voortgezet. Het enkele feit dat de gemeente van gedachten is veranderd, is onvoldoende. Het zorgvuldigheidsbeginsel verplicht de gemeente een beleidswijziging ruim van tevoren aan te kondigen. In bepaalde gevallen is de dwingende noodzaak te bezuinigen voldoende. Bij intrekking voor de toekomst moet een redelijke termijn in acht worden genomen, waarbij rekening wordt gehouden met de lopende verplichtingen van de subsidie-ontvanger. In het algemeen doet een langere opzegtermijn de hoogte van een eventuele schadevergoedingsplicht afnemen. Indien de ontvalzger onbehoorlijk handelen of nalatigheid kan worden verweten, kan dat leiden tot een kleine termijn. Het risico voor lopende verplichtingen kan dan geheel of ten dele bij de ontvanger worden gelegd.
Hoofdstuk 6. BETALING EN TERUGVORDERING .
Artikel 20. Verrekeningsbeding
Van de leden 2 en 3 kan gebruik worden gemaakt als het waarschijnlijk is dat de ontvanger niet aan zijn financiële verplichtingen jegens de gemeente wil of kan voldoen. Deze bepalingen zijn bedoeld voor bedragen die al verschuldigd zijn op het tijdstip van vaststelling van de subsidie of kort erna verschuldigd worden. Het kan echter niet zo zijn dat pas na lange tijd een rekening wordt gestuurd, en de ontvanger al die tijd op zijn subsidie moet wachten. Indien burgemeester en wethouders de betaling opschorten, betalen zij binnen 2 weken na ontvangst van de aan de gemeente verschuldigde bedragen of nadat de betalingstermijn voor de subsidieontvanger is verstreken, de al dan niet verrekende netto subsidie. Het gaat hier niet om een lagere vaststelling van de subsidie, maar puur om het niet uitbetalen van een deel van de subsidie, omdat daar schulden van de ontvanger tegenover staan.
Artikel 21. Terugbetaling en terugvordering
Op grond van artikel4:S7 Awb kunnen subsidies en daarmee samenhangende bedragen binnen vijf jaar worden teruggevorderd. De bestuursrechter is bevoegd over terugvordering te oordelen (ARRS 21/10/96, AB '96, 496). De plicht tot terugbetalen blijft echter voor de ontvanger ook na vijfjaar bestaan. Als de ontvanger het onterecht verkregen bedrag na vijfjaar terug betaalt, is dat geen onverschuldigde betaling, maar het nakomen van een verplichting die niet meer opeisbaar was. Burgemeester en wethouders kunnen de bedragen
wel verrekenen met nieuwe subsidiebedragen.
Hoofdstuk 7. OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 24. Mandaat aan ondergeschikten
Dit artikel maakt het mogelijk bijvoorbeeld subsidies van geringe importantie en omvang (kruimelgevallen) te laten afhandelen door een ambtenaar. Het mandaat kan worden gebonden aan strikte voorwaarden met betrekking tot de te subsidiëren activiteiten, plafonds en beleid. Op deze wijze kunnen burgemeester en wethouders worden ontlast. Zij blijven bevoegd de subsidie verstrekking in individuele gevallen aan zich te trekken.
Artikel 25. Mandaat aan niet-ondergeschikten
Deze bepaling maakt het mogelijk de subsidieversrrekking over te laten aan uitvoeringsorganen, gemeenschappelijke regelingen en dergelijke.
Artikel 28. Overgangsbepalingen.
Hierbij kan men denken aan bevoordeling in natura, zoals het 'om niet' of onder de marktprijs ter beschikking stellen van goederen of diensten. Op den duur zal voor deze begunstigingen een eigen regeling moeten worden gemaakt. Daarbij kan worden geput uit de regels voor subsidieverstrekking (analoge toepassing).
Deze algemene verordening treedt niet volledig in de plaats van de oude subsidieregelingen. In deze verordening wordt de algemene systematiek van de subsidiepraktijk beschreven. De bijzondere en inhoudelijke regels voor bepaalde subsidies blijven vooralsnog van kracht voor zover ze niet in strijd zijn met deze verordening of de wet.
Een aantal onderwerpen kunnen bij deelverordening worden geregeld. Zolang dat niet gebeurd is, en ook op andere wijze niet in een regeling is voorzien, ontstaat een gat in de regelgeving. Als overgangsregeling kunnen burgemeester en wethouders het onderwerp per geval regelen bij de subsidieverlening. Om het bestuur te bewegen toch deelverordeningen te maken, is deze overgangsregeling aan tijd gebonden.