Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Woerden

Declaratieregeling maatschappelijke participatie voor minima 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWoerden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingDeclaratieregeling maatschappelijke participatie voor minima 2012
CiteertitelDeze verordening wordt aangehaald als "verordening Declaratieregeling maatschappelijke participatie voor minima 2012 gemeente Woerden".
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening declaratieregeling 2008. Art. 13 bevat overgangsbepalingen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet werk en bijstand, art. 8

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-05-201201-01-201201-01-2014nieuwe regeling

26-04-2012

Woerdense Courant 16 mei 2012

2012/19

Tekst van de regeling

Intitulé

Declaratieregeling maatschappelijke participatie voor minima 2012

De raad van de gemeente Woerden,

gelezen het voorstel d.d. 20 maart 2012 van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 8 lid 1 onder g, artikel 8, lid 2, onder d en artikel 35, lid 5 van de Wet werk en bijstand alsmede artikel 108 van de Gemeentewet;

besluit; 

 

vast te stellen de "Declaratieregeling maatschappelijke participatie voor minima 2012"

Artikel 1 Definities

In deze verordening worden de begrippen alleenstaande, alleenstaande ouder, ten laste komend kind, echtpaar en gezamenlijke huishouding gebruikt zoals deze golden in de Wet werk en bijstand op 31 december 2011.

2. In deze verordening wordt verstaan onder:

a. minima: meerderjarige inwoners die beschikken over een inkomen tot 120% van de toepasselijke bijstandsnorm en een vermogen tot de toepasselijke vermogensgrens;

b. toepasselijke bijstandsnorm: het normbedrag volgens de Wet werk en bijstand na toepassing van de toeslagen en verlagingen volgens de geldende toeslagenverordening waarbij geldt

i. voor een alleenstaande als bedoeld in het eerste lid: de norm genoemd in artikel 20 lid 1 WWB;

ii. voor een alleenstaande ouder als bedoeld in het eerste lid: de bijstandsnorm als bedoeld in artikel 20 lid 2 WWB;

iii. voor een echtpaar of gezamenlijke huishouding: de bijstandsnorm als bedoeld in artikel 21 lid 1 WWB.

c. toepasselijke vermogensgrens:

i. voor een alleenstaande als bedoeld in het eerste lid: de vermogensgrens genoemd in artikel 34 lid 3 onder a WWB;

ii. voor een alleenstaande ouder: de vermogensgrens genoemd in artikel 34 lid 3 onder b WWB;

iii. voor een echtpaar of gezamenlijke huishouding: de vermogensgrens genoemd in artikel 34 lid 3 onder c WWB.

d. welzijnsactiviteiten: activiteiten op het gebied van cultuur, sport, recreatie, vorming en educatie die in een beleidsregel van het college zijn vastgelegd;

e. bijdrage: een financiële bijdrage ingevolge de regeling bedoeld in deze verordening.  

Artikel 2 Doel van de regeling

De regeling beoogt door toekenning van een financiële bijdrage:

1. de maatschappelijke participatie van minima en hun (schoolgaande) kinderen te bevorderen en sociale uitsluiting te voorkomen door de betaalbaarheid van welzijnsactiviteiten te vergroten;

2. de toegankelijkheid van informatievoorziening via schriftelijke media of internet voor minima te bevorderen;

3. te bevorderen dat kinderen van minima deelnemen aan schoolactiviteiten waarvoor een ouderbijdrage wordt gevraagd.

 

Artikel 3 Doelgroep

1. Tot de doelgroep voor deze regeling behoren minima die in het bevolkingsregister van de gemeente Woerden zijn ingeschreven en hun ten laste komende kinderen.

2. De wijze waarop het inkomen en het vermogen worden vastgesteld, wordt in beleidsregels vastgelegd.

3. De regeling is niet van toepassing op personen vanaf 18 jaar die onderwijs volgen dat valt onder de werking van de Wet op de Studiefinanciering.

 

Artikel 4 Bijdrage voor welzijnsactiviteiten

1. Een bijdrage als bedoeld in het eerste lid van artikel 2 kan worden verstrekt voor de betaling van directe en indirecte kosten in verband met deelname aan welzijnsactiviteiten.2. De in aanmerking te nemen kosten bedragen in het jaar 2012 maximaal € 185,00 per gezinslid per kalenderjaar.3. De bijdrage bedraagt voor aanvragers met een inkomen tot 110% van de toepasselijke bijstandsnorm 100% van de in aanmerking te nemen kosten.4. De bijdrage bedraagt voor aanvragers met een inkomen tussen 110% en 115% van de toepasselijke bijstandsnorm 70% van de in aanmerking te nemen kosten.5. De bijdrage bedraagt voor aanvragers met een inkomen tot tussen 115% en 120% van de toepasselijke bijstandsnorm 35% van de in aanmerking te nemen kosten. 

Artikel 5 Bijdrage voor kosten van informatievoorziening

1. Een bijdrage als bedoeld in het tweede lid van artikel 2 kan worden verstrekt voor de kosten van een abonnement op een dag-, week- of maandblad of van een internetabonnement.

2. De in aanmerking te nemen kosten bedragen in het jaar 2012 maximaal € 21,50 per huishouden per maand.

3. De bijdrage bedraagt voor aanvragers met een inkomen tot 110% van de toepasselijke bijstandsnorm 100% van de in aanmerking te nemen kosten.

4. De bijdrage bedraagt voor aanvragers met een inkomen tussen 110% en 115% van de toepasselijke bijstandsnorm 70% van de in aanmerking te nemen kosten.

5. De bijdrage bedraagt voor aanvragers met een inkomen tussen 115% en 120% van de toepasselijke bijstandsnorm 35% van de in aanmerking te nemen kosten.

 

Artikel 6 Bijdrage voor ouderbijdragen voor schoolgaande kinderen

1. Een bijdrage als bedoeld in het derde lid van artikel 2 kan wordt verstrekt ten behoeve van de ouderbijdragen voor ten laste komende kinderen op de basisschool en het voortgezet onderwijs.

2. De bijdrage bedraagt in het jaar 2012 voor alle aanvragers met een inkomen tot 120% van de toepasselijke bijstandsnorm 100% van de kosten tot een maximum van € 105,00 per kind per jaar.

 

Artikel 7 Indexering

1. Het college van burgemeester en wethouders verhoogt de in aanmerking te nemen kosten bedoeld in de artikelen 4, 5 en 6 van deze verordening jaarlijks met het indexeringspercentage genoemd in het handboek Schulinck (consumentenprijsindex alle huishoudens van het CBS) van het betreffende jaar.

2. De verhoging wordt vastgesteld zodra een veelvoud van € 5,00 per jaar is overschreden.

 

Artikel 8 Aanvraag

1. Een aanvraag voor een bijdrage op grond van deze regeling wordt ingediend bij het college van burgemeester en wethouders.

2. Op de aanvraag wordt binnen acht weken nadat deze is ontvangen een beslissing genomen door het college van burgemeester en wethouders.

 

Artikel 9 Uitkering

1. De bijdrage op grond van deze regeling wordt uitgekeerd op basis van declaraties die zijn ingediend met behulp van een daartoe ter beschikking gesteld formulier.

2. De wijze waarop het bestaan en de hoogte van de gedeclareerde kosten worden gecontroleerd wordt in een beleidsregel vastgelegd.

3. Betaling geschiedt op een daartoe door de aanvrager op te geven bank- of girorekeningnummer.  

Artikel 10 Terugvordering

De bijdrage kan geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd indien:

1. de aanvrager onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en daardoor een te hoge bijdrage heeft ontvangen;

2. de aanvrager weigert te voldoen aan nader gestelde verplichtingen.

 

Artikel 11 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.  

Artikel 12 Titel en inwerktreding

1. Deze verordening wordt aangehaald als “verordening Declaratieregeling maatschappelijke participatie voor minima 2012 gemeente Woerden”.

2. Deze verordening treedt in werking op eerste dag na bekendmaking in het gemeenteblad en werkt terug tot 1 januari 2012.

3. De “verordening Declaratieregeling maatschappelijke participatie voor minima 2008 gemeente Woerden”, vastgesteld op 23 april 2008, wordt ingetrokken op de datum waarop deze verordening in werking treedt.

 

Artikel 13 Overgangsregeling

1. De terugwerkende kracht op grond van het tweede lid van artikel 12 van deze verordening blijft achterwege voor zover naar het oordeel van het college de belanghebbende hierdoor wordt benadeeld. In dat geval geldt de “verordening Declaratieregeling maatschappelijke participatie voor minima 2008 gemeente Woerden”.2. Belanghebbenden die tussen 1 januari 2012 en de datum van inwerkingtreding van deze verordening op grond van de “verordening Declaratieregeling maatschappelijke participatie voor minima 2008 gemeente Woerden” een vergoeding hebben ontvangen, hebben alsnog recht op de maximale vergoeding voor dezelfde kostensoort op basis van deze verordening, verminderd met de reeds verstrekte vergoeding. 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 april 2012,

de griffier,                                                            de voorzitter,

E.M. Geldorp                                                      mr. H.W. Schmidt

Nota-toelichting  

Artikelgewijze toelichtingArtikel 1De begripsomschrijvingen hebben betrekking op de activiteiten waarvoor een vergoeding kan worden verstrekt en de doelgroep die daarvoor in aanmerking komt. Voor een nadere omschrijving van de activiteiten wordt door het college een beleidsregel vastgesteld. In deze verordening zijn de begrippen alleenstaande, alleenstaande ouder, echtpaar en gezamenlijke huishouding hetzelfde als in de WWB zoals die gold op 31 december 2011. Daardoor zijn het nieuwe gezinsbegrip en de daarvan afgeleide huishoudinkomenstoets niet van toepassing.Artikel 2De regeling beoogt een breed scala aan welzijnsactiviteiten toegankelijk te houden / te maken voor de inwoners die beschikken over een laag inkomen en daardoor eerder het risico lopen in een maatschappelijk isolement te geraken.Artikel 3De doelgroep voor de regeling wordt gevormd door minima zoals dit begrip is gedefinieerd in artikel 1. De groep studenten met een uitkering in het kader van de WSF wordt specifiek van de regeling uitgesloten. Deze personen hebben voldoende mogelijkheden om tegen gereduceerde prijzen deel te nemen aan maatschappelijke activiteiten.Artikelen 4 en 5In deze artikelen worden de aard van de te vergoeden kosten en de hoogte van een toe te kennen bijdrage vermeld. De kosten waarvoor een vergoeding kan worden verstrekt, zijn in de verordening globaal omschreven. Om financiële belemmering voor deelname aan activiteiten zoveel mogelijk weg te nemen, komen ook indirecte kosten zoals reiskosten en sportuitrusting voor vergoeding in aanmerking.Om een armoedeval te voorkomen, waardoor mensen bij een geringe stijging van inkomen abrupt het recht op vergoedingen verliezen, wordt de vergoeding trapsgewijze verlaagd bij inkomens tussen 110% en 120% van de toepasselijke bijstandsnorm door een percentage van de kosten te vergoeden. Tot 110% wordt de maximale vergoeding verstrekt. Mensen met een inkomen tussen 110% en 120% van de bijstandsnorm hoeven niet eerst een bepaald bedrag aan kosten zelf te voldoen, maar krijgen meteen een gedeeltelijke vergoeding. Van hen wordt dus verwacht dat ze een eigen bijdrage leveren.Artikel 6Deze bijdrage is bedoeld voor de vrijwillige schoolbijdragen die aan ouders wordt gevraagd. Dit betreft kinderen in zowel het basisonderwijs, als het voortgezet onderwijs. In de praktijk blijkt namelijk dat het kindgebonden budget, waarin de tegemoetkoming op grond van de WTOS is geïntegreerd, niet alle kosten van kinderen in het voortgezet onderwijs dekken. Vanwege het bijzondere belang dat kinderen niet de dupe mogen worden van financiële beperkingen van hun ouders en om te voorkomen dat eigen bijdragen voor gezinnen met kinderen te veel cumuleren, geldt in deze categorie geen lagere vergoeding bij inkomens tussen 110% en 120% van de bijstandsnorm.Artikel 7Om de bedragen mee te laten stijgen met het prijspeil worden jaarlijks de bedragen verhoogd met het ‘consumentenprijsindexcijfer alle huishoudens’ van het voorafgaande jaar. Het bedoelde percentage is vermeld in het handboek WWB van Schulinck dat in het algemeen geldt als de richtlijn bij uitvoering van de WWB. Om te voorkomen dat er gewerkt moet worden met onafgeronde bedragen, wordt de verhoging vastgesteld, zodra een veelvoud van € 5,00 is overstegen.RekenvoorbeeldDe maximale vergoeding voor welzijnsactiviteiten was in 2008 € 175,00. Verhoging 2009 2,5%: het bedrag werd € 179,38 maar oversteeg niet het veelvoud van € 5,00 en bleef in 2009 dus vastgesteld op € 175,00. In 2010 werd gerekend vanaf een bedrag van € 177,98. In 2010 was het indexeringspercentage 1,3%: het bedrag werd € 181,71. Toegepast werd een bedrag van € 180,00.Artikel 8Behoeft geen toelichting.Artikel 9Er worden regels gesteld met betrekking tot de manier waarop wordt gecontroleerd of de uitgaven daadwerkelijk zijn gemaakt. Op deze wijze is het mogelijk om af te zien van de verplichting om van alle gedeclareerde kosten bewijsstukken in te nemen en dit steekproefsgewijs te controleren. Hiervoor is gekozen omwille van klantvriendelijkheid en vereenvoudiging van de uitvoering.Artikel 10Als ten behoeve van een aanvraag op grond van deze verordening onjuiste gegevens over inkomen en/of vermogen zijn verstrekt, dan kan de verstrekte bijdrage worden teruggevorderd.Artikel 11Een verordening bevat noodzakelijkerwijs algemene bepalingen die in het individuele geval onbillijk kunnen uitpakken. In dergelijke gevallen is het mogelijk om gemotiveerd ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze bepalingen.Artikel 12Door toepassing van begrippen uit de WWB zoals deze golden ten tijde van de vaststelling van de voorgaande verordening in 2008, wordt beoogd om rechten zo veel mogelijk in stand te laten. Voor mensen die in de WWB vanaf 2012 vallen onder het nieuwe gezinsbegrip valt deze verordening dus gunstiger uit. Daarom is bepaald dat deze terugwerkt tot 1 januari 2012.Artikel 13Aangezien deze verordening is vastgesteld op een latere datum dan waarop zij in werking treedt, is in het eerste jaar een overgangsbepaling nodig. Waar dat nadelig is voor de klant wordt de terugwerkende kracht achterwege gelaten en blijft de oude verordening gelden in de maanden vóór inwerkingtreding van de nieuwe verordening. Bedragen die op grond van de oude verordening zijn verstrekt worden in mindering gebracht op de maximale vergoeding voor overeenkomstige kostensoorten op grond van deze verordening (welzijnsactiviteiten, krantenabonnement).