Organisatie | Montfoort |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling beoordelingscyclus gemeente Montfoort 2012 |
Citeertitel | Regeling beoordelingscyclus gemeente Montfoort 2012 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Onbekend
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 01-01-2019 | Beoordelingscyclus | 04-01-2012 Publicatiebord en Intranet | Onbekend |
Burgemeester en wethouders van Montfoort;
Gelet op artikel de artikelen 15:1:15 en 17:1:1 van de CAR/UWO;
Gelet op het gestelde in artikel 160 van de Gemeentewet;
Gelet op de instemming van de Ondernemingsraad d.d. 28 november 2011;
vast te stellen de “Regeling beoordelingscyclus gemeente Montfoort 2012”
Artikel 1: Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
a. medewerker: de ambtenaar in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR/UWO.
b. leidinggevende: hiërarchisch leidinggevenden (gemeentesecretaris en managers)
c. informant: de opzichter die vanuit de werkrelatie met medewerker relevante feiten naar voren kan brengen die van invloed kunnen zijn op de beoordeling
d. beoordelingsadviseur: de personeelsconsulent van de afdeling waarop de medewerker werkt
e. functie: het totaal van werkzaamheden die de medewerker verricht
Artikel 2: Inhoud van de beoordelingscyclus en tijdstip en frequentie van de gesprekken
Jaarlijks worden met de medewerker gesprekken in het kader van de beoordelingscyclus gehouden:
- een Persoonlijk werk- en ontwikkelingsgesprek, in principe te houden in de maand november of december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarover de afspraken worden gemaakt;
Gezien de planning in de tijd vinden het beoordelingsgesprek over het lopende kalenderjaar en het Persoonlijk werk- en ontwikkelingsgesprek voor het komende kalenderjaar plaats op hetzelfde moment: het eindejaarsgesprek in de maanden november of december.
Indien leidinggevende en/of medewerker dit noodzakelijk vinden, kan de bovenstaande gesprekscyclus worden uitgebreid met een tussentijds voortgangsgesprek.
Artikel 3: Doel en invulling van de beoordelingscyclus
De beoordelingscyclus in zijn geheel heeft als doel aan de hand van concrete afspraken en met ondersteuning bij het functioneren een gefundeerd oordeel te geven over de wijze waarop de medewerker de functie of taken vervult en de gedragingen van de medewerker bij de uitoefening van zijn functie gedurende het beoordelingstijdvak.
Artikel 4: Persoonlijk werk- en ontwikkelingsgesprek:
De basis voor het gesprek vormen het functieprofiel, de daarin genoemde competenties, ontwikkelpunten uit de beoordeling van de medewerker van het voorafgaande jaar en de taken voor het komende jaar.
Het gesprek is toekomstgericht en tweezijdig; als medewerker en leidinggevende het niet eens kunnen worden over de afspraken, beslist de leidinggevende en motiveert dit. Dit is een voor beroep vatbaar besluit.
Het doel van het Persoonlijk werk- en ontwikkelingsgesprek is het maken van afspraken tussen medewerker en manager over de doelen die de medewerker het komende jaar gaat realiseren. Er worden zes afspraken gemaakt die voor beoordeling in aanmerking komen, verdeeld over de volgende aspecten:
Omdat ontwikkeling van de medewerkers belangrijk is, wordt over dit onderwerp minimaal één afspraak gemaakt.
De afspraken worden vastgelegd in het formulier Gespreksverslagen beoordelingscyclus, onderdeel persoonlijk ontwikkelplan.
In het kader van levensfasebewust personeelsbeleid wordt bij het maken van afspraken gesproken over of rekening gehouden met levensfasespecifieke vraagstukken met als invalshoek: belasting in relatie tot belastbaarheid, arbeidssatisfactie, inzetbaarheid, flexibiliteit en de balans tussen werk en privé.
De gemaakte afspraken gelden als basis voor het functioneringsgesprek en het beoordelingsgesprek.
Artikel 5: Functioneringsgesprek
De basis voor het gesprek vormen de afspraken uit het Persoonlijk werk- en ontwikkelingsgesprek.
Het gesprek wordt gevoerd door leidinggevende en medewerker. Er is een open dialoog, waarbij gestreefd wordt naar een gezamenlijke tussentijdse conclusie.
Op verzoek van de leidinggevende of van de medewerker kan het functioneringsgesprek worden bijgewoond door een beoordelingsadviseur. Deze bewaakt de procedure.
Het doel van het gesprek is het geven van feedback op het functioneren van zowel de medewerker als de leidinggevende, het bespreken van het persoonlijk welbevinden en de arbeidsomstandigheden van de medewerker, de voortgang van de uitvoering van de afspraken uit het persoonlijk werk- en ontwikkelingsgesprek, het oplossen van eventuele knelpunten en het vastleggen van gewijzigde of nieuwe afspraken. Belasting in relatie tot belastbaarheid, arbeidssatisfactie, inzetbaarheid, flexibiliteit, de balans tussen werk en privé, integriteitkwesties en grensoverschrijdend gedrag komen hierbij expliciet aan de orde. Presteert de medewerker beneden verwachting, dan worden concrete afspraken gemaakt om het functioneren te verbeteren.
Het gesprek wordt schriftelijk vastgelegd in het formulier Gespreksverslagen Beoordelingscyclus en dient mede als basis voor het beoordelingsgesprek.
Het gesprek vindt plaats als leidinggevende en/of medewerker hiervoor aanleiding vinden.
De basis voor het gesprek vormen de afspraken uit het Persoonlijk werk- en ontwikkelingsgesprek en eventueel het verslag van het functioneringsgesprek.
Het gesprek wordt gevoerd door leidinggevende en medewerker. Er is een open dialoog, waarbij gestreefd wordt naar een gezamenlijke tussentijdse conclusie.
Op verzoek van de leidinggevende of van de medewerker kan het functioneringsgesprek worden bijgewoond door een beoordelingsadviseur. Deze bewaakt de procedure.
Doel van het gesprek is het bespreken van de voortgang van eerder gemaakte afspraken en het tussentijds bijstellen hiervan. Presteert een medewerker beneden verwachting, dan worden concrete afspraken gemaakt om het functioneren te verbeteren.
Het gesprek wordt schriftelijk vastgelegd op het formulier Gespreksverslagen Beoordelingscyclus.
Artikel 7: Beoordelingsgesprek
De basis voor het gesprek vormen de afspraken uit het Persoonlijk werk- en ontwikkelingsgesprek, en het verslag van het functioneringsgesprek, eventueel aangevuld met het verslag van een voortgangsgesprek.
De beoordeling vindt plaats door en onder verantwoordelijkheid van de leidinggevende.
Bij de beoordeling kan de leidinggevende informatie inwinnen bij een informant.
Op verzoek van de leidinggevende of van de medewerker kan het beoordelingsgesprek worden bijgewoond door een beoordelingsadviseur. Deze bewaakt de procedure en toetst het beoordelingsrapport marginaal op inhoud en consistentie.
Het doel van het beoordelingsgesprek is een beoordeling van het functioneren van een medewerker gedurende de afgesproken periode in relatie tot de vastgelegde afspraken over prestaties, ontwikkeling en het algemeen functioneren van de medewerker.
Lid 4:De beoordeling dient als basis voor het nemen van rechtspositionele beslissingen of beslissingen in het kader van loopbaanontwikkeling en wordt schriftelijk vastgelegd in het formulier Gespreksverslagen Beoordelingscyclus.
Indien door (persoonlijke) omstandigheden een beoordeling niet goed mogelijk is, wordt de beoordeling uitgesteld tot het moment dat de omstandigheden en feiten zodanig zijn dat een goede afweging kan worden gemaakt over het functioneren van de medewerker. De leidinggevende legt de afspraak hierover met de medewerker schriftelijk vast.
Aan een beoordeling over een tijdvak van minder dan 6 maanden kunnen geen rechtspositionele consequenties worden verbonden.
Artikel 8: Nieuwe medewerkers of nieuwe functie
Met medewerkers die in de loop van het jaar in dienst komen, worden tot het einde van het lopende kalenderjaar aangepaste afspraken gemaakt. Deze afspraken zijn evenredig aangepast aan de tijdsduur van het dienstverband in het lopende kalenderjaar en de nog uit te voeren taken. De beoordeling aan het einde van het jaar sluit hierbij aan.
Vanaf het nieuwe kalenderjaar lopen zij mee in de reguliere beoordelingscyclus.
Ongeacht het vermelde in lid 5.1 heeft een nieuwe medewerker in het eerste jaar van zijn dienstverband in ieder geval recht op een Persoonlijk werk- en ontwikkelingsgesprek bij aanvang van het dienstverband, een voortgangsgesprek 3 maanden na indiensttreding, een functioneringsgesprek 6 maanden na indiensttreding. Dit geldt eveneens voor een medewerker met een nieuwe functie.
De medewerker met een tijdelijke aanstelling bij wijze van proef heeft aan het einde van de proefperiode recht op een beoordelingsgesprek.
Bij indiensttreding worden met de nieuwe medewerker afspraken gemaakt over de planning van de gesprekken en eventuele rechtspositionele consequenties die hieraan verbonden zijn.
Artikel 9: Aanvullende bepalingen bij de vaststelling van een beoordelingstijdvak
De diensttijd die als medewerker in tijdelijke dienst wordt doorgebracht en die onmiddellijk gevolgd wordt door een aanstelling of arbeidsovereenkomst, komt in aanmerking voor een beoordeling en de eventueel daaruit voortvloeiende rechtspositionele consequenties.
In een beoordelingsjaar moet minimaal 6 maanden arbeid zijn verricht, voordat kan worden geoordeeld over het functioneren van de medewerker. De volgende tijd wordt aangemerkt als het niet verrichten van arbeid:
Als vaststaat dat een schorsing niet door het ten uitvoer leggen van een straf is gevolgd noch zal worden gevolgd, telt de tijd van deze schorsing alsnog mee voor de vaststelling van de diensttijd.
Artikel 10: Waarderingscriteria bij beoordeling
Iedere medewerker krijgt een waardering voor de manier waarop de gemaakte afspraken zijn uitgevoerd en die waardering is gekoppeld aan punten.
De medewerker scoort boven verwachting en krijgt 10 punten voor ieder onderdeel dat voldoet aan de volgende criteria:
Competentieafspraken: de feitelijk waargenomen vaardigheden, houding en het gedrag stijgen (ver) uit boven het niveau dat was afgesproken en dat verwacht mag worden van een medewerker in deze functie. De medewerker is voor de te beoordelen competentie een voorbeeld in houding en gedrag voor andere medewerkers.
Prestatieafspraken: de daadwerkelijk geleverde prestatie stijgt (ver) uit boven het niveau dat was afgesproken en dat verwacht mag worden van het niveau van de medewerker of gezien de omstandigheden die zich hebben voorgedaan. Er is sprake van een kwalitatief en/of kwantitatief betere prestatie, geleverd in minder dan de tijd die was afgesproken.
De medewerker scoort naar verwachting en krijgt 5 punten voor ieder onderdeel dat voldoet aan de volgende criteria:
Prestatieafspraken: de daadwerkelijk geleverde prestatie is naar behoren gerealiseerd op het niveau dat was afgesproken en dat verwacht mag worden van het niveau van de medewerker of gezien de omstandigheden die zich hebben voorgedaan. Er is sprake van een voldoende balans tussen tijdigheid, kwantiteit en kwaliteit van de geleverde prestaties in relatie tot de gemaakte afspraken.
De medewerker scoort beneden verwachting en krijgt 0 punten voor ieder onderdeel dat voldoet aan de volgende criteria:
Prestatieafspraken: de daadwerkelijk geleverde prestatie is onvoldoende op het niveau dat was afgesproken en dat verwacht mag worden van het niveau van de medewerker of gezien de omstandigheden die zich hebben voorgedaan. De tijdigheid en/of kwantiteit en/of kwaliteit waren onder het afgesproken niveau.
De medewerker die beneden verwachting presteert, heeft recht op een individueel verbeteringstraject. Is de score in het daaropvolgende jaar desondanks beneden verwachting, dan wordt de medewerker begeleid naar een andere functie binnen of buiten de organisatie.
Lid 4: Algemeen functioneren van de medewerker
Om het algemeen functioneren van de medewerker vast te stellen, worden de gescoorde punten bij elkaar opgeteld; de maximale score is 60 punten.
De totaalscore geeft aan hoe het functioneren van de medewerker in zijn totaliteit is geweest:
Indien door buitengewone omstandigheden, die niet te wijten zijn aan de medewerker, geen beoordeling heeft kunnen plaatsvinden, wordt het functioneren vastgelegd als zijnde ‘naar verwachting’.
Artikel 11: Kanttekeningen bij en bezwaar tegen de beoordeling
De manager reikt tijdens het beoordelingsgesprek een conceptbeoordeling uit aan de medewerker en licht deze toe. De medewerker heeft gedurende 14 dagen de mogelijkheid te reflecteren op de beoordeling en desgewenst kanttekeningen te plaatsen. De kanttekeningen worden vastgelegd op het formulier Gespreksverslagen beoordelingscyclus en ondertekend. Kanttekeningen kunnen eventueel een aanpassing van de beoordeling tot gevolg hebben; deze wordt gemotiveerd en schriftelijk vastgelegd op het formulier Gespreksverslagen beoordelingscyclus en ondertekend. Daarna wordt de beoordeling definitief vastgelegd.
Tegen de definitieve beoordeling kan binnen 6 weken na ontvangst gemotiveerd bezwaar worden aangetekend bij het college van Burgemeester en Wethouders.
Artikel 12: Rechtspositionele gevolgen
Als een beoordeling aanleiding geeft tot rechtspositionele gevolgen, dan wordt de medewerker hiervan schriftelijk in kennis gesteld. De leidinggevende maakt hiervoor gebruik van het formulier Gespreksverslagen beoordelingscyclus.
Artikel 13:Bewaren gegevensen inzage
Het formulier Gespreksverslagen Beoordelingscyclus wordt na afloop van de beoordelingsperiode opgeslagen in het personeelsdossier van de medewerker.
Het formulier Gespreksverslagen Beoordelingscyclus staat ter inzage open voor de medewerker, diens leidinggevende en de personeelsconsulenten.
Het college van Burgemeester en Wethouders kan, in die gevallen waarin de bepalingen van deze regeling niet voorzien, nadere voorschriften vaststellen.
Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2012 en wordt aangehaald als ‘Regeling beoordelingscyclus gemeente Montfoort 2012’.
De “Regeling Beoordelingscyclus gemeente Montfoort 2008” wordt met ingang van 1 januari 2012 ingetrokken.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 15 november 2011.