Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Leiden

Drank- en Horecaverordening 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Leiden
Officiële naam regelingDrank- en Horecaverordening 2009
CiteertitelDrank- en Horecaverordening 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Drank- en Horecawet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-12-200931-12-2011nieuwe regeling

17-12-2009

Stadsblad, 23 december 2009

RV09.0143

Tekst van de regeling

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a.alcoholvrije drank: alcoholvrije drank, alsmede de drank, die bij een temperatuur van 15oC

voor minder dan 1,5 volumeprocent uit alcohol bestaat;

  • b.

    de wet: de Drank- en Horecawet;

  • c.

    horecabedrijf: een horecabedrijf als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, van de wet;

  • d.

    horecawerkzaamheid: een werkzaamheid als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder c van de wet;

  • e.

    lokaliteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder b, van het Besluit inrichtingseisen Drank- en Horecawet;

  • f.

    terras: een gedeelte van de openbare weg waarvoor een vergunning is verleend tot het hebben van een terras.

Artikel 2

De artikelen 1, 3 en 4 van de Algemene termijnenwet zijn op deze verordening vanovereenkomstig toepassing.

Hoofdstuk 2: Drankverstrekking op terrassen

Artikel 3

Het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse is toegestaan opterrassen, gelegen in de onmiddellijke nabijheid van en behorende bij een inrichting waarineen horecabedrijf of een horecawerkzaamheid wordt uitgeoefend.

Artikel 4

Het is verboden op een terras alcoholhoudende drank te verstrekken aan personen die geengebruik maken van de op het terras aanwezige zitplaatsen.

Artikel 5

Het terras moet tijdens het gebruik als zodanig voldoende verlicht zijn.

Hoofdstuk 3: Beperking verstrekking sterke drank

Artikel 6

Het is verboden anders dan om niet sterke drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken in een inrichting:

  • a.

    waarin of in een onderdeel waarvan uitsluitend of in hoofdzaak geringe eetwaren, zoalsbelegde broodjes, patates frites en kroketten worden verkocht;

  • b.

    waarin onderwijs wordt gegeven;

  • c.

    die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij jeugdorganisatiesof -instellingen en/of bij sportorganisaties of -instellingen;

  • d.

    die of waarvan een onderdeel in gebruik is als wachtruimte voor passagiers van eenopenbaar vervoerbedrijf;

  • e.

    die.die gelegen is op een kampeer- of caravanterrein.

Artikel 7

Het is verboden bedrijfsmatig sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse te verstrekkenin een inrichting als bedoeld in artikel 6.

Artikel 8
  • 1. De burgemeester kan op aanvraag ontheffing verlenen van de verboden, gesteld in deartikelen 6 en 7. Deze beslist binnen vier weken nadat de aanvraag is ingekomen.

  • 2. Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden; een ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd.

Hoofdstuk 4: Dansen

Artikel 9
  • 1. Voor het verkrijgen van toestemming om gelegenheid te geven tot dansen in eeninrichting waarin een horecabedrijf wordt uitgeoefend, moet worden voldaan aan de volgende inrichtingseisen:

    • 1e.

      in het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, moet een duidelijk van het overige deel van de vloer te onderscheiden dansvloer aanwezig zijn;

    • 2e.

      de dansvloer mag niet vervaardigd zijn van of bedekt zijn met weerspiegelend materiaal;

    • 3e.

      het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, moet van alle kantengoed te overzien zijn;

    • 4e.

      in de inrichting moeten ten behoeve van de bezoekers, voor mannen en voor vrouwen afzonderlijke, volledig van elkaar gescheiden, toiletgelegenheden aanwezigzijn. Elke toiletgelegenheid moet voldoen aan de volgende eisen:

      • a.

        zij moet een of meer behoorlijke privaten bevatten;

      • b.

        zij moet een of meer behoorlijke voorzieningen bevatten om de handen metstromend deugdelijk drinkwater te kunnen wassen;

      • c.

        de in de privaten aanwezige closetpotten en de urinoirs moeten voorzien zijn vaneen waterspoeling;

      • d.

        de privaten, alsmede de ruimten welke urinoirs bevatten, mogen niet rechtstreeksin verbinding staan met het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansengeschiedt.

  • 2. Wanneer de toestemming wordt gevraagd voor een vertrek of open aanhorigheid diepleegt te worden gebruikt als voor de publiek toegankelijke dansgelegenheid, of voor het houden van voor het publiek toegankelijke uitvoeringen, van bijeenkomsten of van partijen, moet bovendien worden voldaan aan de volgende inrichtingseisen:

    • 1e.

      de oppervlakte van het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedtmoet ten minste 70 m2 bedragen;

    • 2e.

      de oppervlakte van de dansvloer moet ten minste een zesde deel bedragen van deoppervlakte van het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, meteen minimum van 20 m2;

    • 3e.

      voor de toiletten, bedoeld in het vorige lid, onder 4e, mag geen voor mannen zowelals vrouwen toegankelijk voorportaal aanwezig zijn.

Artikel 10
  • Gedurende de tijd dat gelegenheid wordt gegeven tot het dansen moeten de volgendevoorschriften in acht worden genomen:

  • 1. het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, moet voldoende verlichtzijn;

  • 2. in dat vertrek of die open aanhorigheid mogen niet aanwezig zijn schotten, schermen, gordijnen of andere afscheidingen hoger dan 1.25 m van de vloer, die van dat vertrek of die open aanhorigheid een deel afzonderen;

  • 3. in dat vertrek of die open aanhorigheid mogen niet meer bezoekers aanwezig zijn dan hetaantal behoorlijke zitplaatsen bedraagt;

  • 4. dansen mag uitsluitend op de dansvloer plaatsvinden;

  • 5. personen die kennelijk onder de invloed van alcoholhoudende drank verkeren, die doorhun gedrag aanstoot geven of die op enige wijze in strijd met de welvoeglijkheid handelen, en personen van verdachte zeden of die zich als zodanig voordoen, moeten uit de inrichting worden verwijderd;

  • 6. voor de bezoekers moeten alcoholvrije dranken verkrijgbaar zijn;

  • 7. de toiletten en de wasgelegenheden moeten in zindelijke staat verkeren.

Artikel 11
  • 1. De burgemeester kan ontheffing verlenen van de inrichtingseisen, gesteld in artikel 9, eerste lid, onder 1e, 3e, en 4e, en tweede lid.

  • 2. Een verzoek om ontheffing kan zijn vervat in een aanvraag om toestemming.

  • 3. De burgemeester beslist binnen vier weken nadat de aanvraag om ontheffing is ingekomen. Deze beslissing kan zijn vervat in zijn beschikking op de aanvraag om toestemming.

  • 4. Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden; een ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd.

Hoofdstuk 5: Vrijstelling verbod verstrekken zwak-alcoholische drank

Artikel 12

Het verbod, vervat in artikel 3 van de wet geldt ten aanzien van het verstrekken van zwak-alcoholische drank niet op de dagen, waarop het 3-oktoberfeest wordt gevierd, voor door deburgemeester aan te wijzen gedeelten der gemeente en tot een door hem te bepalensluitingsuur.

Hoofdstuk 6: Gebruiksvoorschriften

Artikel 13

Indien zich publiek in een lokaliteit bevindt, moet de gemiddelde horizontale

verlichtingssterkte, gemeten op 1 m boven de vloer, over de gehele oppervlakte van dielokaliteit ten minste 5 lux bedragen.

Artikel 14

De voorzieningen, bedoeld in de artikelen 8, 10 en 11 van het Besluit inrichtingseisen Drank-en Horecawet, moeten bruikbaar zijn en in zindelijke staat verkeren.

Hoofdstuk 7: Het verstrekken van alcoholvrije drank

Artikel 15
  • 1. Het is verboden zonder verlof van de burgemeester in een besloten ruimte bedrijfsmatig alcoholvrije drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken.

  • 2. Dit verbod geldt niet:

    • a.

      indien wordt gehandeld krachtens een vergunning ingevolge de wet tot het uitoefenenvan een horecabedrijf of een horecawerkzaamheid;

    • b.

      indien deze verstrekking geschiedt als dienstverlening van bijkomstige aard aanpersonen die in die besloten ruimte vertoeven anders dan voor het gebruiken vanconsumpties;

    • c.

      voor legerplaatsen en aan het militair gezag onderworpen lokaliteiten;

    • d.

      voor middelen van vervoer tijdens hun gebruik als zodanig.

Artikel 16
  • 1. Het verlof geldt uitsluitend voor een of meer in het verlof vermelde ruimten.

  • 2. Bij overlijden van een verlofhouder kan het verlofbedrijf door of namens één van zijn rechtsopvolgers worden voortgezet tot een maand na het overlijden of, indien binnen die termijn ter zake een nieuw verlof is aangevraagd, tot het tijdstip waarop op deze aanvraag onherroepelijk is beslist.

Artikel 17

Voor het verkrijgen van een verlof moet een natuurlijk persoon de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt en voldoen aan de eisen, die bij of krachtens artikel 8, tweede lid, aanhef en letters a en b, en derde lid, van de wet, worden gesteld aan leidinggevenden.

Artikel 18
  • 1. De burgemeester beslist binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Een verlof kan onder beperkingen worden verleend; aan een verlof kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 19
  • 1. De burgemeester weigert het verlof indien:

    • a.

      niet wordt voldaan aan de in artikel 17 gestelde eisen.

    • b.

      aannemelijk is dat door het verlof het woon-, leef- en winkelklimaat in negatieve zin beïnvloed zal worden door de activiteiten die plaatsvinden binnen de besloten ruimte of indien aannemelijk is dat zich de in het tweede lid met c., e., f.en h. bedoelde gevallen voordoen.

    • c.

      in een besloten ruimte buiten de singels softdrugs kunnen worden verkregen;

    • d.

      het aantal besloten ruimten waarvoor een verlof is verleend en waarin softdrugs kunnen worden verkregen meer bedraagt dan 8 in het gebied gelegen binnen de singels, tenzij voor het perceel waarvoor het verlof is aangevraagd voordien al gedurende een onafgebroken periode een verlof was verleend.

  • 2. Hij trekt het verlof in ieder geval in, indien:

    • a.

      niet langer wordt voldaan aan de in artikel 17 gestelde eisen;

    • b.

      gedurende een jaar anders dan wegens overmacht geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van het verlof;

    • c.

      de loopafstand gerekend vanaf de hoofdingang van de besloten ruimte, waarbinnen softdrugs kunnen worden verkregen en de hoofdingang van een instelling waar onderwijs wordt gegeven of waar naschoolse opvang of naschoolse begeleiding wordt aangeboden aan jongeren in de leeftijd van 4 tot 18 jaar, dan wel de hoofdingang van een consultatiebureau voor alcohol en drugs, minder dan 150 meter bedraagt;

    • d.

      het woon-, leef- en winkelklimaat in negatieve zin beïnvloed wordt door deactiviteiten die plaatsvinden binnen de besloten ruimte;

    • e.

      in de besloten ruimte softdrugs kunnen worden verkregen door minderjarigen;

    • f.

      in of aan de besloten ruimte een zodanige reclame wordt gevoerd dat personen kennis kunnen nemen van het feit dat er softdrugs in de besloten ruimte kunnen worden verkregen;

    • g.

      de houder van het verlof niet bereid is op eerste aanzegging van de burgemeester een overeenkomst aan te gaan ter regulering van de bescherming van het woon-, leef- en winkelklimaat dan wel indien een dergelijke overeenkomst niet wordtnagekomen door de houder;

    • h.

      in een besloten ruimte buiten de singels softdrugs kunnen worden verkregen;

    • i.

      opening van een besloten ruimte waar softdrugs kunnen worden verkregen krachtens het bepaalde in deze verordening dan wel het op grond van het door de Burgemeester krachtens 13b van de Opiumwet en artikel 174a Gemeentewet vastgestelde sanctiebeleid niet meer is toegestaan.

Hoofdstuk 8: Straf- en slotbepalingen

Artikel 20

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde, voor zover niet reedsstrafbaar gesteld in de bijlage genoemd in artikel 44a, eerste lid van de wet, wordtgestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweedecategorie.

Artikel 21
  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: Drank- en Horecaverordening 2009.

  • 2. Zij treedt in werking op de dag na de bekendmaking en op die datum houdt deDrank- en Horecaverordening, zoals die op die dag luidt, op te gelden.

Nota-toelichting

Toelichting op artikel 19 lid 1, onder d

De bedoeling van dit artikel is om het aantal koffieshops geleidelijk aan te verminderen van 12 naar 8. Dat betekent alleen wanneer sprake is van natuurlijke bedrijfsbeëindiging of sprake is van een gedwongen, permanente, sluiting (als gevolg van onwettig gedrag) heropening op die locatie niet meer mogelijk is, waarmee het aantal koffieshops met één vermindert.