Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Leeuwarden

Beleidsregel verkoopstandplaatsen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Leeuwarden
Officiële naam regelingBeleidsregel verkoopstandplaatsen
CiteertitelBeleidsregel verkoopstandplaatsen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

-

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene plaatselijke verordening, hoofdstuk 5, afdeling 4 verkoopstandplaatsen
  2. Gemeentewet, art. 108
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-05-201217-10-2015Nieuwe regeling

08-05-2012

Huis aan Huis; 16 mei 2012

-

Tekst van de regeling

Beleidsregel verkoopstandplaatsen

Artikel 1 Inhoud beleidsregel

Categorieën verkoopstandplaatsen:

  • 1.

    Het college heeft de volgende vaste verkoopstandplaatsen in de gemeente Leeuwarden vastgesteld (zie bijbehorende luchtfoto’s; onderaan deze beleidsregel):

  • -

    Lange Pijp;

  • -

    Prins Hendrikbrug westzijde;

  • -

    Achter de Beurs hoek Wirdumerdijk;

  • -

    Wijkcentrum Camminghaburen;

  • -

    Wijkcentrum Bilgaard bij AH.

Voor het innemen van deze standplaatsen wordt na inschrijving, een huurovereenkomst voor maximaal 4 jaar voor 120 aaneengesloten dagen per 12 kalendermaanden afgesloten voor de volgende tijdvakken:

  • -

    1 februari tot 1 juni;

  • -

    1 juni tot 1 oktober;

  • -

    1 oktober tot 1 februari.

Verzoeken ten behoeve van de verkoop van oliebollen kunnen enkel voor de verkoopperiode van 1 oktober tot 1 februari worden ingediend. De huurovereenkomst mag niet voor langer dan 1 periode per jaar worden afgesloten. De vaste verkoopstandplaatsen worden bij de eerstvolgende reguliere actualisatie van het betreffende bestemmingsplan opgenomen. Voor innemen van deze standplaatsen is een tijdelijke omgevingsvergunning nodig.

  • 2.

    Voor het innemen van overige verkoopstandplaatsen op gemeentegrond dient een verkoopstandplaatsvergunning te worden aangevraagd. Deze vergunning wordt voor maximaal 30 dagen aaneengesloten of 30 dagen verspreid over 12 aaneengesloten kalendermaanden afgegeven.

  • 3.

    Voor promotieactiviteiten dient vergunning te worden gevraagd. Promotieactiviteiten mogen niet langer dan 1 dag duren. Het aantal promotieactiviteiten waarvoor vergunning wordt afgegeven is per dag aan een maximum van 2 gebonden.

  • 4.

    Voor verkoopstandsplaatsen op particuliere grond niet zijnde een woning of school, is het toegestaan dat maximaal twee verkoopstandplaatsen worden ingenomen voor maximaal 30 dagen aaneengesloten of 30 dagen verspreid over 12 kalendermaanden. Deze  standplaatsen mogen niet op het ijs of in de nabijheid van een evenement worden ingenomen.  Voor het innemen van een standplaats gedurende een periode van 31 dagen of meer is een tijdelijke omgevingsvergunning nodig. Ook is de Wet Milieubeheer en alle overige regelgeving van toepassing.

Artikel 2 Vereisten aanvraag

Voor zowel de verkoopstandplaatsen genoemd onder artikel 1.1, artikel 1.2 als die onder 1.3 is het volgende vereist:

  • 1.

    Een inschrijfformulier van de gemeente Leeuwarden (maximaal 30 dagen formulier verkoopstandplaatsen, 31 dagen of meer formulier omgevingsvergunning);

  • 2.

    Een kopie van een geldig ID-bewijs van de aanvrager;

  • 3.

    Een of meer foto’s van alle zijden van de kraam/verkoopwagen. Indien van toepassing een foto van het promotieproduct dat op straat wordt verstrekt;

  • 4.

    Indien van toepassing plattegrond van de kraam/verkoopwagen met opgave van afmetingen (lengte, breedte en hoogte) en de aanwezigheid al dan niet van een luifel;

  • 5.

    Bij de aanvraag moet worden aangegeven op welke dagen (data) gebruik van de verkoopstandplaatsen-vergunning wordt gemaakt;

  • 6.

    Aanvragen genoemd onder inhoud beleidsregel punt 2 en 3 moeten uiterlijk 8 weken voor de beoogde datum van gebruik ontvangen zijn;

  • 7.

    Voor de vaste verkoopstandplaatsen genoemd onder 1 van de inhoud beleidsregel  geldt dat de inschrijving uiterlijk 3 maanden voor het beoogde tijdvak door de gemeente moet zijn ontvangen. Inschrijvers moeten hun inschrijving gedurende twee maanden gestand doen. De gestanddoeningstermijn begint te lopen vanaf het moment dat de enveloppen worden geopend. De huurovereenkomst wordt afgegeven binnen 1 maand onder de voorwaarde van een tijdelijke omgevingsvergunning;

  • 8.

    Voor de vaste verkoopstandplaatsen genoemd onder 1 van de inhoud beleidsregel  geldt dat na een positieve beslissing op de huurovereenkomst door de gemeente, door de exploitant een aanvraag voor een tijdelijke omgevingsvergunning van een verkoopstandplaats op gemeentegrond moet worden ingediend. Dit kan tot uiterlijk 8 weken voor de beoogde datum van het innemen van de vaste verkoopstandplaats. De vaste verkoopstandplaatsen worden bij de eerstvolgende reguliere actualisatie van het betreffende plan opgenomen in het  bestemmingsplan.

  • 9.

    Indien een melding moet worden gedaan op grond van de Wet Milieubeheer, moet deze melding een maand voor het innemen van de (vaste) verkoopstandplaats zijn verricht.

  • 10.

    In de aanvraag moet worden aangegeven hoe de aanvrager zwerfafval als gevolg van de vergunning van de verkoopstandplaatsen, gaat voorkomen.

  •  

Artikel 3 Weigeringsgronden

De aanvraag voor de verkoopstandplaatsenvergunning wordt getoetst aan de weigeringsgronden van de APV art. 5:18 lid 4. Aanvullend gelden deze weigeringsgronden ook voor het verlenen van de huurovereenkomst.

 

Daarnaast gelden de volgende criteria:

  • 1.

    Een kraam of verkoopwagen o.i.d. mag maximaal 50m2 groot zijn inclusief luifels en uitbouwen;

  • 2.

    Een kraam of verkoopwagen o.i.d. mag geen terras hebben of andere zaken bijplaatsen m.u.v. de verplichte afvalbakken;

  • 3.

    Vergunningen worden voor maximaal 30 dagen al dan niet onafgebroken, verspreid per 12 aaneengesloten kalendermaanden verstrekt.

  • 4.

    Een standplaats genoemd onder inhoud beleidsregel punt 2 en 3, die later is ingediend dan  uiterlijk 8 weken voor de beoogde datum van gebruik kan worden geweigerd;

  • 5.

    Bij het verstrekken van een vergunning dient rekening gehouden te worden met de afstand t.o.v. nabijgelegen bebouwing, afstand t.o.v. scholen (minimaal 200 meter),verkeersveiligheid (inclusief voetgangers), voldoende resterende parkeerplaatsen en brandveiligheid.

  • 6.

    Een standplaats kan worden geweigerd indien op de gevraagde data een evenement, werken aan de weg of een markt wordt gehouden.

  • 7.

    Er worden in ieder geval geen verkoopstandplaatsen toegestaan op de volgende locaties:

    • a.

      Binnen 200 meter van de vaste verkoopstandplaatsen genoemd onder 1.1 van de beleidsregel met uitzondering van de standplaatsvergunningen voor promotieactiviteiten;

    • b.

      Waagplein, oostzijde inclusief het deel van de aanliggende straten dat direct aan het plein grenst;

    • c.

      Flaneerzone Nieuwestad zuidzijde;

    • d.

      Gouverneursplein en Hofplein;

    • e.

      Het terrein aan weerszijden van de Harmonie;

    • f.

      Het plein tegenover het Beursgebouw;

    • g.

      In de Prinsentuin en andere parken;

    • h.

      Rondom de Grote Kerk;

    • i.

      Het plein voor het Burmaniahuis aan de Nieuwestad;

    • j.

      Het gebied buiten de bebouwde kom m.u.v. de Groene Ster. Uitzondering op deze weigeringsgrond is het volgende: in het buitengebied mogen wel koek en zopieverkooppunten nabij het ijs worden vergund.

 

 

Artikel 4 Nadere voorwaarden

De gemeente kan nadere voorwaarden stellen in de vergunning.

Artikel 5 Afwijkingen

Er kan van deze regeling afgeweken worden:

  • 1.

    Op de dag voor, op de dag van, en op de dag na een Elfstedentocht per schaats;

  • 2.

    Op Koninginnedag.

  • 3.

    Bij onbillijkheid en/of onredelijkheid naar oordeel van het college van Burgemeester en Wethouders.

Artikel 6 Overgangsregeling

Artikel 1.4  treedt in werking na wijziging van artikel 5:18 en 5:19 APV;

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking 1 dag nadat deze is bekendgemaakt.

Artikel 8 Intrekking

De beleidsregel “standplaatsen gemeente Leeuwarden” van 19 februari 2008, (deels) herzien 8 maart 2011 wordt hierbij ingetrokken.

Aldus vastgesteld op 8 mei 2012.

 

 

Burgemeester en wethouders voornoemd,

 

 

 

 

burgemeester,

 

 

 

 

secretaris.

Toelichting

Samenvatting van  wettelijke regelingen die de verkoopstandplaatsen raken

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Op grond van artikel 2.1, lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is het verboden activiteit uit te voeren als dat betrekking heeft op het bouwen van een bouwwerk zonder vergunning van het bevoegd gezag. Een standplaatshouder met een mobiele wagen die elke avond zijn standplaats ontruimt, heeft geen (tijdelijke) omgevingsvergunning  nodig, aangezien in een dergelijke situatie geen sprake is van een bouwwerk in de zin van de  Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. In de situatie dat een standplaats niet wordt ontruimd, is er sprake van een vergunningplichtig bouwwerk in de zin van de  Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en dient onder meer ook een toetsing aan het bestemmingsplan plaats te vinden. Een kraam is een bouwwerk (constructie van enige omvang enz.) waar een omgevingsvergunning voor nodig is. Tenzij deze minder dan 31 dagen, al dan niet onafgebroken per jaar aanwezig is.

Wet ruimtelijke ordening

Wanneer een standplaatsvergunning op grond van de APV wordt verstrekt, blijven eventuele eisen die in het geldende bestemmingsplan staan van kracht. Omdat een standplaats een mobiel karakter heeft, zal er geen definitieve planologische reservering plaatsvinden. Tenzij er sprake is van een tijdelijk bouwwerk in de zin van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht  zoals hiervoor beschreven. Dit is de reden dat er in de regeling staat dat de vaste verkoopstandplaatsen in de eerstvolgende reguliere actualisatie van het betreffende bestemmingsplan opgenomen wordt.

Wet milieubeheer

In de Wet milieubeheer wordt een regeling getroffen voor inrichtingen die hinder of overlast kunnen veroorzaken voor de omgeving. Deze bepalingen gelden ook voor standplaatshouders. Vooral aan mobiele verkoopinrichting waar voedsel wordt verkocht worden milieueisen gesteld. Deze eisen betreffen in hoofdzaak de gevolgen van het bakken. Het gaat dan om zaken als vetafscheiding van het afvalwater en voorkomen van geuroverlast. Dit wordt van geval tot geval beoordeeld, afhankelijk van de situatie ter plekke. De standplaatshouder kan verplicht worden gesteld zelf voldoende maatregelen te nemen om zwerfafval rond zijn standplaats te voorkomen. Met name het zwerfafval veroorzaakt door promotieactiviteiten geeft overlast voor de omgeving.

Winkeltijdenwet

Deze wet regelt een aantal zaken met betrekking tot de openingstijden van winkels en het leveren van goederen aan particulieren. De bepalingen uit de Winkeltijdenwet gelden op grond van artikel 2 lid 2 van de Winkeltijdenwet ook voor de verkoop van goederen vanaf een standplaats.

Warenwet

De Warenwet stelt regels met betrekking tot de hoedanigheid en aanduiding

van waren. Daarnaast stelt de wet eisen aan de hygiëne en degelijkheid van producten. De Warenwet geldt ook voor het drijven van handel vanaf een standplaats.

Grondwet

Artikel 7 van de Grondwet regelt de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van drukpers. Het verspreiden van handelsreclame (folders, kranten, samples etc.) wordt echter niet tot de vrijheid van drukpers gerekend. Voor het innemen van een standplaats om deze handelsreclame te verspreiden is vergunning vereist.  

Luchtfoto verkoopstandplaatsen [Klik hier om het document te downloaden]