Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bunnik

VERORDENING BUDGETFINANCIERING ALGEMEEN MAATSCHAPPELIJK WERK

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBunnik
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVERORDENING BUDGETFINANCIERING ALGEMEEN MAATSCHAPPELIJK WERK
CiteertitelVerordening Budgetfinanciering AMW
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van inwerkingtreding is niet te achterhalen en bij benadering ingevuld. Herbij is de datum van de achtste dag na ondertekening gekozen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Artikel 108 Gemeentewet
  2. Artikel 149 Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-02-1998Nieuwe regeling

19-02-1998

Onbekend

Bunn-2557

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING BUDGETFINANCIERING ALGEMEEN MAATSCHAPPELIJK WERK

 

 

ALGEMEEN

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    instelling: de organisatie die algemeen maatschappelijk werk aanbiedt;

  • b.

    beleidsplan: een door de instelling voor een periode van drie jaar in grote lijnen gegeven beschrijving van haar beleid;

  • c.

    werkplan: een door de instelling voor de periode van een jaar gegeven beschrijving en motivering van de aard en omvang van de activiteiten van de insteiling in relatie tot de gestelde doeien;

  • d.

    gemeentelijk beleidsplan: een besluit van de gemeenteraad, waarin een samenhangend geheel van beleidsvoornemens voor een periode van enige jaren is vastgelegd;

  • e.

    burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bunnik;

  • f.

    middelen: de middelen waarmee de activiteiten worden uitgevoerd zoals vrijwilligers, personeel, accommodaties, materialen, apparatuur, administratieve ondersteuning, enz.;

  • g.

    budgetbedrag: een vooraf voor een bepaalde periode toegekend bedrag aan middelen ten behoeve van een zeker niveau van activiteiten en/of prestaties;

  • h.

    bestuursovereenkomst: een overeenkomst tussen gemeenten onderling;

  • i.

    contract: een schriftelijke afspraak tussen burgemeester en wethouders en de instelling betreffende het over een of meerdere jaren toegekende budgetbedrag en de kwalitatieve en kwantitatieve prestatiedoeleinden. Te onderscheiden zijn het "basiscontract" waarin afspraken gemaakt worden over de uitvoering van de basisvoorziening Algemeen maatschappelijk werk (AMW) en het "aanvullend contract" waarin afspraken in aanvulling op de basisvoorziening AMW zijn vastgelegd;

  • j.

    budgetbeschikking: een besluit van of namens burgemeester en wethouders op basis van een besluit van de raad, vermeldende:

    • 1.

      de voorwaarden en grondslagen waaronder en waarnaar de toekenning van het budgetbedrag plaatsvindt;

    • 2.

      de beweegredenen die hebben geleid tot gehele of gedeeltelijke afwijzing van een verzoek om toekenning van het budgetbedrag of gehele of gedeeltelijke beëindiging of vermindering van het toekennen van het budgetbedrag danwei terugvordering van verleende voorschotten;

  • k.

    Informatiemodel AMW: een door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Vereniging van ondernemingen in de Gepremieerde en Gesubsidieerde sector (VOG) ontwikkeld project dat beoogt een op functionele wijze omschreven samenhangend beeld van alle AMW-activiteiten te geven;

  • l.

    basisvoorziening: een voor iedereen toegankelijke voorziening die voorwaardenscheppend is voor het verkrijgen en behouden van sociale basisvaardigheden zoals zelfredzaamheid, participatie en emancipatie.

  • m.

    MEV-raming: raming volgens de Macro Economische Verkenningen voor de ioon- en prijsontwikkelingen in de overheidssector.

Artikel 2 Basisvoorziening

Het AMW is een basisvoorziening voor alle inwoners van de gemeenten in het werkgebied van de instelling.

Artikel 3 Doelstelling

De diensten van het AMW richten zich op vergroting van de zelfstandigheid en het benutten van de eigen mogelijkheden van de cliënten bij het oplossen van hun problemen.

Artikel 4 Kerntaken

De kerntaken van het AMW, zoals geformuleerd in het Informatiemodel AMW zijn:

  • 1.

    Cliëntgerichte hulpverlening.

    Het geheel van activiteiten gericht op het verbeteren van het persoonlijk en sociaal functioneren van de cliënt, het verbeteren van de relaties van de cliënt en het toeleiden naar en het realiseren van voorzieningen.

  • 2.

    Dienstverlening aan derden.

    De ondersteuning van (niet)professionele derden in hun werk en het adviseren/begeleiden in het kader van de verbetering en gebruikmaking van de zorgstructuur en uitvoering.

  • 3.

    Signalering.

    Het signaleren van ontwikkelingen en omstandigheden die ten grondslag kunnen liggen aan psycho-sociale nood en achterstandsproblemen, het signaleren van het ontbreken van voorzieningen of van knelpunten in de toegang tot de voorzieningen.

Artikel 5 Kwaliteit

  • 1.

    De instelling is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de hulpverlening, beoordeelt de hulpvraag en stelt vast op welke wijze en in welke omvang hulp wordt verleend.

  • 2.

    Voor de uitvoering van het AMW zet de instelling gekwalificeerde maatschappelijk werkers in, De psychosociale

  • 3.

    hulpverlening wordt verricht door maatschappelijk werkers die tenminste het diploma HBO-maatschappelijk werk bezitten. Voor de overige hulp- en dienstverlening kunnen maatschappelijk werkers met een MBO-diploma worden ingezet.

  • 4.

    Van de bepaling onder 5.2 zijn uitgezonderd die medewerkers, die als stagiair(e) in het kader van een opleiding of als leerling in het kader van een leer/werkplaats onder verantwoordelijkheid van een gediplomeerd maatschappelijk werker werken.

  • 5.

    Op alle maatschappelijk werkers in dienst van de instelling is de "Beroepscode voor de maatschappelijk werker" zoals vastgesteld door de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers, van toepassing.

Artikel 6 Bereikbaarheid

Het AMW is direct en zonder verwijzing toegankelijk voor alle inwoners in het werkgebied. Om de toegankelijkheid te waarborgen draagt de instelling zorg voor:

  • 1.

    Het houden van spreekuren in alle gemeenten met een zodanige frequentie en omvang ais nodig is in relatie tot de vraag ter plaatse, alsmede het realiseren van een continue bereikbaarheid tijdens de kantooruren, een en ander in goed overleg door de instelling en de gemeente te bepalen.

  • 2.

    De instelling draagt zorg voor een adequate doorverwijsfunctie naar een crisiscentrum, buiten de gebruikelijke kantooruren.

  • 3.

    Op verzoek van een van de deelnemende gemeenten vindt overleg plaats tussen de instelling en de gemeente over de realisering van een 7 x 24-uurs bereikbaarheidsdienst voor acute hulpverlening in crisissituaties.

Artikel 7 Registratie

De instelling registreert haar werkzaamheden met behulp van een landelijk AMW-registratiesysteem en zal op basis daarvan rapporteren overeenkomstig het Informatie model AMW. De registratie is onderdeel van het jaarverslag.

Artikel 8 Privacy en klachtregeling

De instelling werkt op basis van een door de instelling vastgesteld privacyreglement voor de thuiszorg, met daarin regels betreffende de opslag van gegevens, recht op inzage voor cliënten en regels voor het informeren van derden. Daarin is ook voorzien in een klachtregeling voor cliënten als zij van oordeel zijn dat hun privacy onvoldoende wordt gerespecteerd. De klachtregeling voor cliënten sluit aan bij een landelijk geldende regeling,

 

PROCEDURE TOEKENNING BUDGETBEDRAG

Artikel 9 Algemeen

Het jaarlijkse budgetbedrag wordt verleend voor zover op de vastgestelde gemeentebegroting ter zake gelden zijn opgenomen.

Artikel 10 Rechtsgrond

  • 1.

    Jaarlijks wordt in de gemeentebegroting, ter uitvoering van deze verordening, een bedrag opgenomen ter dekking van de kosten, welke subsidiabel zijn gesteld in het door de raad genomen budgetbesluit.

  • 2.

    Een in de gemeentebegroting opgenomen raming geeft op zichzelf geen recht op het budgetbedrag. Een instelling heeft eerst dan recht op het budgetbedrag als het verzoek daartoe is ingewilligd, de desbetreffende begrotingspost door gedeputeerde staten is goedgekeurd en wordt voldaan aan de in deze verordening of in de budgetbeschikking gestelde voorwaarden.

Artikel 11 Aanvraag budgetbedrag contractperiode

  • 1.

    Voor 1 april van het jaar voorafgaand aan het jaar van ingang van de contractperiode, dient de instelling een aanvraag in voor een budgetbedrag bij burgemeester en wethouders.

  • 2.

    De aanvraag is vergezeld van een meerjaren begroting, een meerjarenbeieidsplan en een verantwoording met betrekking tot in de contractperiode te realiseren prestatiedoelstellingen in kwalitatieve en kwantitatieve zin.

Artikel 12 Concept-contract

  • 1.

    In de periode tot juni van het jaar voorafgaande aan het jaar van ingang van de contractperiode voeren burgemeester en wethouders overleg met de instelling over het concept-contract dat zij de raad ter vaststelling willen voorleggen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders stellen eind augustus een pre-advies aan de raad vast met betrekking tot het concept-contract.

  • 3.

    De instelling heeft gedurende vier weken, gerekend vanaf de vaststelling het pre-advies aan de raad, de gelegenheid haar zienswijze omtrent het concept-contract, schriftelijk of mondeling kenbaar te maken aan burgemeester en wethouders,

  • 3.

    De raad van elke deelnemende gemeente stelt het contract vast.

Artikel 13 Contract

  • 1.

    In het contract worden eisen gesteld ten aanzien van de door de instelling te leveren prestaties (c.q, worden prestatiedoelstellingen in kwantitatieve en kwalitatieve zin omschreven).

  • 2.

    In het laatste jaar van de contractperiode maken burgemeester en wethouders en de instelling nieuwe afspraken over door de instelling in de volgende contractperiode te leveren prestaties en het bijpassende budgetbedrag.

Artikel 14 Verlenen jaarlijks budgetbedrag.

  • 1.

    Gedurende de contractperiode stellen burgemeester en wethouders de instelling, in de vorm van een budgetbeschikking, jaarlijks vóór 31 december, in kennis van het budgetbedrag, vastgesteld door de gemeenteraad.

  • 2.

    Het jaarlijks door de raad te verlenen budgetbedrag is in overeenstemming met de afspraken, zoals deze zijn neergelegd in het contract, tenzij er op grond van bepalingen in deze verordening redenen zijn om van de afspraken af te wijken.

Artikel 15 Jaarrekening, jaarrapportage en jaarwerkplan

  • 1.

    De instelling overlegt jaarlijks voor 1 juli van het jaar volgend op het jaar waarop het budgetbedrag betrekking heeft, de jaarrekening met accountantsverklaring.

  • 2.

    Voor 1 april van elk jaar legt de instelling verantwoording af over het voorafgaande jaar inzake de afgesproken prestatiedoelstellingen in kwalitatief en kwantitatief opzicht. Tevens overlegt de instelling voor 1 april een werkplan AMW voor het eerstvolgende jaar.

  • 3.

    Aan de hand van de verantwoording toetsen burgemeester en wethouders de gerealiseerde prestatiedoelstellingen aan de overeengekomen prestatiedoelstellingen, zoals deze zijn neergelegd in het (meerjaren)contract met de instelling.

Artikel 16 Uitkeren jaarlijks budgetbedrag

  • 1.

    Als is voldaan aan de bepalingen van het contract en het gestelde in artikel 15 wordt overgegaan tot uitkering van het budgetbedrag.

  • 2.

    Het budgetbedrag wordt in vier termijnen uitbetaald. De termijnen vervallen in januari, maart, juni en september van het jaar waarop het toegekende budgetbedrag betrekking heeft. Burgemeester en wethouders kunnen, op een daartoe strekkend verzoek van de instelling, van deze termijnen afwijken.

Artikel 17 Indexering

  • 1.

    De aanpassing van de loongevoelige en overige kosten van de instelling, tot uitdrukking komende in de genoemde budgetbedragen in het contract wordt jaarlijks door de gezamenlijke gemeenten vastgesteld. Het loongevoelige percentage wordt vastgesteld op 85, het prijsgevoelige op 15, gebaseerd op het jaar voorafgaand aan het jaar waarop het budget betrekking heeft.

  • 2.

    De initiële loon- en de overige kosten van de instelling worden jaarlijks geïndexeerd volgens de MEV-ramingen ten aanzien van de loon- resp. prijsontwikkelingen in de overheidssector van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop het budget betrekking heeft.

  • 3.

    De incidentele loonkosten van de instelling worden jaarlijks geïndexeerd volgens het gemiddelde percentage van de deelnemende gemeenten in het jaar voorafgaand aan het jaar waarop het budget betrekking heeft.

Artikel 18 Besteding budgetbedrag

  • 1.

    De instelling is vrij het over enig jaar verleende budgetbedrag naar eigen inzicht te besteden, mits de overeengekomen prestatiedoelstellingen worden gerealiseerd.

  • 2.

    Overschotten en tekorten ten opzichte van het verleende budgetbedrag komen ten gunste van de instelling, respectievelijk zijn voor rekening van de instelling, met uitzondering van de overschotten die het gevolg zijn van het niet-realiseren van de overeengekomen prestatiedoelstellingen.

  • 3.

    Indien de prestatiedoelstellingen door de instelling niet worden gerealiseerd, kunnen door burgemeester en wethouders evenredige kortingen op het budgetbedrag worden toegepast. In overleg met de instelling wordt een terug betalingsregeling getroffen.

  • 4.

    Het is de instelling toegestaan om overschotten ten opzichte van het verleende budgetbedrag, voor zover deze niet het gevolg zijn van het niet realiseren van de overeengekomen prestatiedoelstellingen, te reserveren.

  • 5.

    In de eindverantwoording vermeldt de instelling de omvang van bovengenoemde reserve.

Artikel 19 Algemene clausule

  • 1.

    In geval van onvoorziene grote financiële problemen en/of buiten-proportionele onverwachte stijgingen in de kosten van de in het contract opgenomen taken, kan de instelling op basis van een financiële verantwoording verzoeken om tussentijdse aanpassing van het contract.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders behouden zich het recht voor een zelfstandig financieel onderzoek in te stellen alvorens over een dergelijk verzoek te beslissen.

  • 3.

    Voor de beoordeling van alle gevolgen van fusies, andere vormen van samenwerking met andere instellingen, verzelfstandiging van het AMW al dan niet door middel van het notarieel vestigen van een andere rechtspersoon, doet het bestuur van de instelling van het voornemen tot besluiten hieromtrent, mededeling aan de besturen van de deelnemende gemeenten in het werkgebied.

Artikel 20 Beëindiging of wijziging budgetfinanciering

  • 1.

    Wanneer burgemeester en wethouders overwegen om voor de toekomst het basiscontract of het aanvullend contract te beëindigen danwel te wijzigen, dan treden zij vóór 1 juli van het jaar voorafgaande aan het jaar waarop een aanvraag tot toekenning van het budgetbedrag betrekking heeft, met de instelling in overleg.

  • 2.

    In de budgetbeschikking worden de gevolgen van het besluit tot beëindiging danwel wijziging van de budgetfinanciering en terugvordering van het budgetbedrag geregeld. De instelling wordt zoveel als mogelijk in staat gesteld haar, op grond van reeds verleende budgetbedragen aangegane verplichtingen na te komen.

Artikel 21 Bijzondere bepalingen

Burgemeester en wethouders kunnen, zonodig in afwijking van het bepaalde in en krachtens deze verordening, nadere voorwaarden aan de verlening van een budgetbedrag verbinden of één of meer bepalingen van deze verordening niet van toepassing verklaren.

Artikel 22 Onvoorziene gevallen

In gevallen, waarin deze verordening niet voorziet, treffen burgemeester en wethouders, de instelling gehoord, de nodige voorzieningen en/of nemen zij de nodige beslissingen.

Artikel 23 Overgangsbepalingen

Deze verordening treedt, voorzover het betreft het AMW, .in de plaats van subsidieverordeningen van de afzonderlijke deelnemende gemeenten.

Artikel 24 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Budgetfinanciering AMW".

  • 2.

    Zij treedt in werking acht dagen na bekendmaking.

  • 3.

    Op het in het tweede lid genoemde tijdstip wordt ingetrokken de Verordening budgetfinanciering algemeen maatschappelijk werk, zoals vastgesteld door de raad in oktober 1993.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad d.d. 19 februari 1998.

De raad voornoemd,

De secretaris,