Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Arnhem

VERORDENING WONINGGEBONDEN SUBSIDIES VAN ARNHEM 1994

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieArnhem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVERORDENING WONINGGEBONDEN SUBSIDIES VAN ARNHEM 1994
CiteertitelVerordening Woninggebonden Subsidies van Arnhem 1994
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerpWoninggebonden subsidies

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening woninggebonden subsidies van Arnhem 1992.

De datum van bekendmaking is onbekend.

De inwerkingtreding is bij benadering ingevuld.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Besluit Woninggebonden Subsidies
  2. Gemeentewet, art. 150
  3. Gemeentewet, art. 168

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-01-199401-01-2020nieuwe regeling

10-01-1994

Arnhemse Koerier

B&W 21 december 1993.

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING WONINGGEBONDEN SUBSIDIES VAN ARNHEM 1994

DE RAAD VAN DE GEMEENTE ARNHEM

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 december 1993;

gelet op het Besluit Woninggebonden Subsidies en de artikelen 150 en 168 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de:

VERORDENING WONINGGEBONDEN SUBSIDIES VAN ARNHEM 1994

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Paragraaf 1. Begripsbepalingen

Artikel 1
  • a.

    Begunstigde: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die een aanvraag indient voor vaststelling van de door de gemeente verleende geldelijke steun.

  • b.

    Belegger: rechtspersoon als bedoeld in het Besluit woninggebonden subsidies.

  • c.

    Het Besluit: het Besluit woninggebonden subsidies (Stb. 1991, 440).

  • d.

    Bouwplan: de beschrijving van de te bouwen woningen of de te treffen voorzieningen zoals deze op het door de gemeenteraad voorgeschreven formulier door de aanvrager is gedaan, vergezeld van alle voorgeschreven gegevens, zoals vereist op grond van deze verordening.

  • e.

    Budget: bedrag aan geldelijke steun dat jaarlijks door de minister aan de gemeente beschikbaar wordt gesteld, alsmede het bedrag dat resteert van in vorige jaren toegekende budgetten, alsmede daaraan op grond van het Besluit of op grond van een besluit van de gemeenteraad toegevoegde vrijvallende middelen ten behoeve van :

    • 1.

      sociale huurwoningen, sociale koopwoningen en ingrijpende voorzieningen aan woningen, te noemen het budget jaarlijkse bijdragen, of

    • 2.

      huurwoningen van beleggers en premiewoningen, of

    • 3.

      Toeslagen ten behoeve van plaatselijk verschillende omstandigheden, of

    • 4.

      Toeslagen ten behoeve van huurverlaging.

  • f.

    Deelbudget: dat deel van een budget dat door de gemeenteraad beschikbaar is gesteld voor een categorie woningen of voorzieningen dan wel toeslagen als bedoeld in de artikelen 5 en 6 juncto 12.

  • g.

    Gereedkomingsdatum: de dag waarop de woning gereed komt dan wel de dag waarop de administratief in een plan samengevoegde woningen gemiddeld gereedkomen.

  • h.

    Hoofdsom: het op de datum waarop de geldelijke steun wordt verleend te bepalen bedrag aan geldelijke steun aan de hand van de desbetreffende, bij ministeriële regeling vastgestelde tabel.

  • i.

    Huurder: degene die met de verhuurder een huurovereenkomst heeft gesloten als bedoeld in artikel 1584 van het Burgerlijk Wetboek.

  • j.

    Huurprijs: prijs die bij huur en verhuur is verschuldigd conform het Besluit.

  • k.

    Huurwoning: verhuurde of te verhuren woning.

  • l.

    Ingrijpende voorziening: voorziening aan huurwoning waarvan de bouw is voltooid voor 1 januari 1946 en waarvan de kosten verminderd met de op grond van paragraaf 6 van hoofdstuk 3 verleende toeslagen per woning meer bedragen dan de in het Besluit genoemde minimale kosten.

  • m.

    Initiatiefnemer: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die een aanvraag indient voor de verlening van geldelijke steun.

  • n.

    Kosten van het verkrijgen in eigendom: de door burgemeester en wethouders vast te stellen noodzakelijke direct met de bouw samenhangende kosten.

  • o.

    Kosten van ingrijpende voorzieningen: de door burgemeester en wethouders vast te stellen kosten die direct samenhangen met het treffen van ingrijpende voorzieningen.

  • p.

    De minister: de minister van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer.

  • q.

    Sociale-huurwoning: huurwoning in eigendom van de gemeente of een toegelaten instelling waarvoor geldelijke steun is verleend.

  • r.

    Sociale-koopwoning: te bouwen woning waarvoor op grond van paragraaf 2 van hoofdstuk 3 geldelijke steun wordt verleend.

  • s.

    Toegelaten instelling: instelling, toegelaten krachtens artikel 70 van de Woningwet.

  • t.

    Vaststellen van geldelijke steun: de beslissing van burgemeester en wethouders waarbij de hoogte van de verleende geldelijke steun wordt vastgesteld en de gemeente zich verplicht tot uitbetaling.

  • u.

    Verdeelbesluit: besluit van de raad, waarin is vastgesteld dat bouwplannen van in dat besluit aangegeven gegadigden op in dat besluit aangegeven lokaties in aanmerking kunnen komen voor geldelijke steun vanuit een deelbudget.

  • v.

    Verlenen van geldelijke steun: de beslissing van burgemeester en wethouders welke een aanspraak op geldelijke steun verschaft.

  • w.

    Voorziening: bouwkundige of bouwtechnische maatregel aan een woning die leidt tot verbetering van de indeling of het woongerief of die dient tot een bouwkundige splitsing of samenvoeging.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze verordening wordt mede verstaan onder:

  • 1.

    Eigenaar: opstaller, erfpachter, gerechtigde tot een appartementsrecht of degene aan wie door een rechtspersoon een deelnemings-of lidmaatschapsrecht is verleend dat recht geeft op gebruik van een woning .

  • 2.

    Eigendom: opstal, erfpacht, appartementsrecht of door een rechtspersoon verleende deelnemings-of lidmaatschapsrecht dat recht geeft op gebruik van een woning.

  • 3.

    Woning: onzelfstandige woonruimte.

  • 4.

    Het verlenen van geldelijke steun aan een toegelaten instelling: het verlenen van geldelijke steun ten behoeve van het bouwen dan wel het treffen van voorzieningen van gemeentewege.

  • 5.

    Bouwen: het verbouwen van gebouwd onroerend goed tot woonruimte, waarbij de bestemming van het onroerend goed wordt gewijzigd.

Artikel 3

Deze verordening is niet van toepassing op:

  • a.

    woningen die niet geschikt of bestemd zijn om voortdurend door dezelfde persoon of personen te worden bewoond;

  • b.

    woningen die als ambts-of dienstwoning in gebruik zijn of als zodanig bestemd, en

  • c.

    bejaardenoorden als bedoeld in de Wet op de bejaardenoorden (Stb. 1990, 468).

Artikel 4

De algemene bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing, tenzij in de overige hoofdstukken van deze verordening hiervan nadrukkelijk wordt afgeweken.

Paragraaf 2. Grondslag en werkingssfeerArtikel 5

Op grond van deze verordening kunnen burgemeester en wethouders geldelijke steun verlenen voor:a. het bouwen van sociale-huurwoningen;b. het bouwen van sociale-koopwoningen;

  • c.

    het treffen van ingrijpende voorzieningen aan huurwoningen;

  • d.

    het bouwen van huurwoningen van beleggers en premiewoningen.

Artikel 6
  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen geldelijke steun verlenen in de vorm van een toeslag ten behoeve van plaatselijk verschillende omstandigheden voor het bouwen van woningen of het treffen van ingrijpende voorzieningen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen geldelijke steun verlenen in de vorm van een toeslag ten behoeve van huurverlaging aan een toegelaten instelling die een sociale-huurwoning beheert

    • a.

      die is gebouwd ter vervanging van een andere woning, of

    • b.

      waaraan ingrijpende voorzieningen worden getroffen.

Artikel 7

De verlening van geldelijke steun geschiedt overeenkomstig de bepalingen van de hoofdstukken 2, 3 en 4 van deze verordening.

Paragraaf 3. Prioriteiten en nadere voorwaarden

Artikel 8
  • 1.

    De gemeenteraad besluit welke prioriteiten worden gesteld bij het verlenen van geldelijke steun voor het bouwen van woningen of het treffen van voorzieningen aan woningen.

  • 2.

    De gemeenteraad besluit welke nadere voorwaarden worden gesteld bij het verlenen van geldelijke steun voor het bouwen van woningen of het treffen van voorzieningen aan woningen.

  • 3.

    De voorwaarden bedoeld in het tweede lid, zullen functioneel zijn ten opzichte van de beleidsdoelstelling van het subsidie-instrument.

Paragraaf 4. Vaststelling en verdeling van de deelbudgetten

Artikel 9
  • 1.

    Jaarlijks stelt de gemeenteraad deelbudgetten vast.

  • 2.

    De volgende deelbudgetten kunnen worden onderscheiden:

    • a.

      binnen het budget jaarlijkse bijdragen:

  • 1.

    sociale-huurwoningen

  • 2.

    sociale-koopwoningen

  • 3.

    ingrijpende voorzieningen aan huurwoningen.

    • b.

      binnen het budget huurwoningen van beleggers en premiewoningen:

  • 1.

    huurwoningen van beleggers

  • 2.

    premiewoningen.

    • c.

      toeslagen ten behoeve van plaatselijk verschillende omstandigheden.

    • d.

      huurverlagingstoeslagen.

  • 3.

    Op grond van de jaarlijkse prioriteitsstelling bedoeld in artikel 8 kan de gemeenteraad een deelbudget bedoeld in het eerste lid in meerdere onderdelen splitsen; dergelijke onderdelen zijn ook deelbudgetten in de zin van deze verordening.

Artikel 10
  • 1.

    Jaarlijks neemt de gemeenteraad een verdeelbesluit.

  • 2.

    Het verdeelbesluit zal gelijktijdig met de deelbudgetten worden vastgesteld.

Artikel 11
  • 1.

    De gemeenteraad kan burgemeester en wethouders toestemming verlenen tot nader te bepalen grenzen en onder nader te bepalen voorwaarden deelbudgetten te wijzigen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders leggen jaarlijks aan de gemeenteraad verantwoording af over de toepassing van het bepaalde in het vorige lid.

  • 3.

    Vrijvallende middelen zullen ten gunste van de volkshuisvesting worden aangewend.

Artikel 12
  • 1.

    De gemeenteraad kan burgemeester en wethouders machtigen om binnen het budget jaarlijkse bijdragen verleende geldelijke steun te wijzigen in geldelijke steun voor een andere categorie woningen dan waarvoor de geldelijke steun is verleend.

  • 2.

    Een omzetting als bedoeld in het eerste lid vindt slechts plaats op aanvraag van de initiatiefnemer.

  • 3.

    Bij een omzetting als bedoeld in het eerste lid kunnen de deelbudgetten op evenredige wijze gewijzigd worden .

Artikel 13

Indien door de minister op grond van het Besluit een budget wordt herzien kunnen burgemeester en wethouders afwijken van de op grond van artikel 11 vastgestelde deelbudgetten.

Paragraaf 5. Raadpleging belanghebbende personen en organisaties.

Artikel 14
  • 1.

    Ten minste een maal per jaar raadplegen burgemeester en wethouders de partijen over de uitvoering van deze verordening.

  • 2.

    Deze raadpleging kan zowel mondeling als schriftelijk plaatsvinden.

  • 3.

    Over de raadpleging wordt schriftelijk verslag gedaan aan de raad.

Artikel 15

In de in artikel 14 bedoelde raadpleging komt ten minste aan de orde:

  • a.

    een raming van de plannen waarvoor geldelijke steun zal worden gevraagd voor de komende jaren;

  • b.

    de door burgemeester en wethouders voorgenomen verdeling van deelbudgetten voor het eerstkomende budgetjaar;

  • c.

    een omschrijving van de mogelijk toe te passen afwijkingsbevoegdheden op grond van artikel 11.

Artikel 16

Burgemeester en wethouders kunnen ter uitvoering van deze verordening overeenkomsten sluiten met daarvoor in aanmerking komende natuurlijke en rechtspersonen.

HOOFDSTUK 2. VERLENEN EN VASTSTELLEN VAN GELDELIJKE STEUN

Paragraaf 1. De aanvraag om geldelijke steunArtikel 17

Een aanvraag voor geldelijke steun wordt ingediend bij burgemeester en wethouders.Artikel 181. Een aanvraag als bedoeld in artikel 17 gaat in elk geval vergezeld van de volgende gegevens:

  • a.

    de geraamde kosten van het verkrijgen in eigendom dan wel van het treffen van ingrijpende voorzieningen;

  • b.

    bestekken en tekeningen van het bouwplan;

  • c.

    een opgave van het aantal woningen waarop het

    bouwplan betrekking heeft.

    • 2.

      Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid gaat tevens vergezeld van de op grond van hoofdstuk 3 vereiste gegevens.

    • 3.

      Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkend en gemotiveerde aanvraag van de initiatiefnemer vrijstelling verlenen van het verstrekken van een of meer van de in het eerste en tweede lid genoemde gegevens.

Artikel 19
  • 1.

    Een aanvraag als bedoeld in artikel 20 wordt gedaan vóór 1 oktober van het jaar waarin de beslissing wordt gevraagd.

  • 2.

    Indien een aanvraag om geldelijke steun na de in het eerste lid genoemde datum ontvangen wordt, kan de aanvraag aangehouden worden tot het volgende jaar.

  • 3.

    Een beslissing tot aanhouding van een plan kan voor dat zelfde plan slechts eenmaal genomen worden.

Paragraaf 2. De verlening van geldelijke steun

Artikel 20

Burgemeester en wethouders bevestigen binnen twee weken de ontvangst van de aanvraag bedoeld in artikel 17.

Artikel 21

Indien de aanvraag om verlening van geldelijke steun naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet voldoet aan artikel 17 en artikel 18, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld binnen 4 weken na ontvangst van de aanvraag de aanvraag aan te vullen of te verbeteren.

Artikel 22
  • 1.

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag als bedoeld in artikel 17 of na ontvangst van de gegevens bedoeld in artikel 21.

  • 2.

    Zij kunnen besluiten hun beslissing met vier weken te verdagen.

Artikel 23
  • 1.

    Aanvragen die niet voldoen aan de prioriteiten gesteld op grond van artikel 8, eerste lid, kunnen worden aangehouden tot 1 oktober van het jaar waarin de beslissing wordt gevraagd.

  • 2.

    In afwijking van artikel 22 beslissen burgemeester en wethouders, op een aanvraag als bedoeld in het eerste lid, binnen acht weken na 1 oktober.

Artikel 24
  • 1.

    Indien het bouwplan niet in het verdeelbesluit is opgenomen of het betreffende deelbudget overschreden zou worden wanneer geldelijke steun wordt verleend, houden burgemeester en wethouders de aanvraag aan tot het volgende jaar.

  • 2.

    Een besluit tot aanhouding van een plan kan voor dat zelfde plan

    slechts eenmaal genomen worden.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in het eerste lid afwijken indien:

    • a.

      in het verdeelbesluit het betreffende deelbudget niet of slechts gedeeltelijk met bouwplannen is belegd;

    • b.

      bouwplannen die opgenomen zijn in het verdeelbesluit in het betreffende jaar geen doorgang vinden.

Artikel 25

Burgemeester en wethouders verlenen slechts geldelijke steun indien:

  • a.

    de noodzaak van het bouwen van de woning(en) of van het treffen van de voorzieningen is aangetoond;

  • b.

    het bouwplan sober en doelmatig is;

  • c.

    is voldaan aan de nadere voorwaarden als bedoeld in artikel 8, tweede en derde lid;

  • d.

    voor het bouwplan een bouwvergunning is verleend of zal worden verleend;

  • e.

    voor het besluit tot het verlenen van de geldelijke steun niet reeds een begin met de werkzaamheden is gemaakt zonder hun instemming;

  • f.

    de grond waarop de woningen worden gebouwd niet verontreinigd is, of de verontreiniging niet zodanig is dat naar het oordeel van burgemeester en wethouders uit het oogpunt van volksgezondheid bezwaar bestaat tegen het bouwen van woningen op die grond.

Artikel 26

De noodzaak van een bouwplan bedoeld in artikel 25, onder a, wordt in elk geval geacht te zijn aangetoond, indien dit plan opgenomen is in het verdeelbesluit als bedoeld in artikel 10.

Artikel 27

De geldelijke steun wordt slechts verleend onder voorwaarde dat:

  • a.

    zonder toestemming van burgemeester en wethouders bij de werkzaamheden niet wordt afgeweken van het bouwplan;

  • b.

    de bouw binnen 24 weken na het besluit tot verlening van geldelijke steun tot de bovenkant van de begane -grondvloer is gevorderd dan wel ingeval het treffen van voorzieningen met de werkzaamheden is gestart;

  • c.

    de gereedmelding van de werkzaamheden plaatsvindt overeenkomstig artikel 29, eerste lid, en artikel 30, eerste en tweede lid;

  • d.

    de initiatiefnemer de informatie bedoeld in het Besluit beschikbaar houdt en op verzoek van burgemeester en wethouders terstond levert.

Artikel 28

Burgemeester en wethouders verlenen de geldelijke steun slechts onder de voorwaarde dat de door hen belaste personen op door hen te bepalen tijdstippen:

  • a.

    toegang wordt verleend tot de bouwplaats, de woning, of het gebouw dat tot woning wordt verbouwd;

  • b.

    inzage wordt verleend in de op de bouw betrekking hebbende bescheiden en tekeningen;

  • c.

    alle inlichtingen worden verstrekt die naar hun oordeel noodzakelijk zijn voor de beoordeling of aan de voorwaarden verbonden aan het verlenen van geldelijke steun wordt voldaan.

Paragraaf 3. De gereedmelding

Artikel 29
  • 1.

    Terstond na de voltooiing van de werkzaamheden doch uiterlijk binnen drie jaar na het verlenen van de geldelijke steun verklaart de begunstigde met gebruikmaking van een daartoe door burgemeester en wethouders beschikbaar gesteld en volledig ingevuld en ondertekend formulier dat de bedoelde werkzaamheden zijn voltooid.

  • 2.

    De gereedmelding is tevens een aanvraag om vaststelling en een verzoek uitbetaling van de geldelijke steun.

Artikel 30
  • 1.

    De gereedmelding bedoeld in artikel 29, eerste lid, gaat vergezeld van een verklaring dat bij de bouw respectievelijk het treffen van de voorzieningen is of wordt voldaan aan de voorwaarden waaronder de geldelijke steun is verleend.

  • 2.

    Indien de begunstigde een ander is dan de initiatiefnemer, gaat de gereedmelding, bedoeld in het eerste lid, vergezeld van een opgave van de afwijkingen van bestek en tekeningen, indien deze hebben plaatsgevonden.

  • 3.

    De initiatiefnemer dient gedurende een periode van vijf jaar alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden ter controle beschikbaar te houden.

Paragraaf 4. De vaststelling van geldelijke steun

Artikel 31

Burgemeester en wethouders bevestigen binnen twee weken de ontvangst van de gereedmelding bedoeld in artikel 29, eerste lid.

Artikel 32

Binnen acht weken na ontvangst van de gereedmelding bedoeld in artikel 29, eerste lid, beslissen burgemeester en wethouders op het verzoek tot vaststelling en uitbetaling van de geldelijke steun.

Artikel 33
  • 1.

    Indien burgemeester en wethouders instemmen met de aanvraag tot vaststelling en het verzoek tot uitbetaling van de geldelijke steun, stellen zij de geldelijke steun vast overeenkomstig het bij of krachtens het Besluit bepaalde.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders doen de begunstigde hiervan mededeling, onder vermelding van de wijze van uitbetaling van de geldelijke steun.

Paragraaf 5. De intrekking van geldelijke steun

Artikel 37
  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een besluit tot verlening van geldelijke steun geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

    • a.

      niet is voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;

    • b.

      een bijdrage op grond van deze verordening is verleend op grond van gegevens en gebleken is dat deze zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

  • 2.

    Indien geldelijke steun is verleend en gebleken is dat de gegevens op grond waarvan de geldelijke steun werd verleend onjuist waren en waarvan de begunstigde wist of redelijkerwijs had kunnen weten dat deze onjuist waren, kunnen burgemeester en wethouders hun besluit tot verlening van geldelijke steun intrekken en kunnen zij een reeds betaalde bijdrage geheel of gedeeltelijk met vergoeding van de wettelijke rente terugvorderen.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen een besluit tot het verlenen van een toeslag ten behoeve van plaatselijk verschillende omstandigheden intrekken, indien de verlening van de geldelijke steun voor dezelfde woningen, op grond van artikel 9, tweede lid, onder a of b, wordt ingetrokken.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders trekken hun beslissing tot het verlenen van geldelijke steun in ieder geval in, indien de initiatiefnemer meldt dat de bouw geen doorgang zal vinden.

Paragraaf 6. Nadere bepalingen

Artikel 35

De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing, tenzij in hoofdstuk 3 hiervan nadrukkelijk is afgeweken.

Artikel 36
  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkend en gemotiveerde aanvraag van de initiatiefnemer ontheffing verlenen van een in dit hoofdstuk genoemde termijn. Een dergelijke aanvraag wordt vóór het verstrijken van de betreffende termijn bij burgemeester en wethouders ingediend.

  • 2.

    Indien burgemeester en wethouders een aanvraag als bedoeld in het eerste lid honoreren, geven zij een nieuwe termijn aan.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen voor de uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen.

HOOFDSTUK 3. BEPALINGEN PER SUBSIDIECATEGORIEËN

Paragraaf 1. Sociale-huurwoningen

Artikel 37

Burgemeester en wethouders kunnen ten laste van het deelbudget genoemd in artikel 9, tweede lid, onder a.1, geldelijke steun verlenen voor het bouwen van sociale-huurwoningen aan een toegelaten instelling.

Artikel 38

Een aanvraag om geldelijke steun gaat in aanvulling op de gegevens van artikel 18 vergezeld van:

  • a.

    een opgave van de voorgestelde aanvangshuurprijs;

  • b.

    een verklaring dat naar verwachting een op termijn kostendekkende exploitatie mogelijk is.

Artikel 39

Burgemeester en wethouders verlenen slechts geldelijke steun, indien de voorgestelde aanvangshuurprijs niet hoger is dan de bij of krachtens het Besluit bepaalde maximum huurprijs.

Artikel 40
  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen in aanvulling op artikel 27

    slechts geldelijke steun onder de voorwaarde dat de koopsom van de bouwrijpe grond waarop de woningen worden gebouwd, niet meer bedraagt dan de bij of krachtens het Besluit bepaalde maximum grondprijs.

  • 2.

    Indien de toepassing van het bepaalde in het eerste lid betrekking heeft op het bouwen van een aantal administratief in een complex samengevoegde sociale huurwoningen geldt het van toepassing zijnde bedrag, genoemd in het eerste lid, als de gemiddelde koopsom van de bouwrijpe grond van de in dat complex opgenomen woningen.

Artikel 41

Een gereedmelding bedoeld in artikel 29, eerste lid, gaat in aanvulling op de verklaring bedoeld in artikel 30 vergezeld van een opgave van de gereedkomingsdatum van het bouwplan.

Artikel 42

De geldelijke steun wordt uitbetaald in jaarbedragen, voor de eerste maal een jaar na gereedkomingsdatum en telkens een jaar nadien.

Artikel 43
  • 1.

    Burgemeester en wethouders beëindigen de uitbetaling van geldelijke steun voor een sociale huurwoning en stellen de geldelijke steun opnieuw vast op het op dat moment ontvangen bedrag, indien de eigendom van een sociale huurwoning, waarvoor geldelijke steun wordt verleend, overgaat op een ander dan de gemeente of een toegelaten instelling.

  • 2.

    Indien de eigendom van de woning overgaat op de gemeente of een toegelaten instelling, wordt deze vanaf het moment van de eigendomsoverdracht de begunstigde.

Paragraaf 2. Sociale-koopwoningen

Artikel 44

Burgemeester en wethouders kunnen ten laste van het deelbudget genoemd in artikel 9, tweede lid, onder a.2, geldelijke steun verlenen ten behoeve van een natuurlijke persoon die de woning als eigenaar zal bewonen.

Artikel 45

Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder kosten van het verkrijgen in eigendom verstaan:

  • a.

    de som van de bedragen afzonderlijk vermeld als koopsom van de bouwrijpe grond en de koopsom of de koopaanneemsom van de woning in de overeenkomst van koop en verkoop of koop en aanneming of

  • b.

    in gevallen waarin een woning wordt gebouwd op grond waarop een recht van opstal rust of waarop een recht van erfpacht is gevestigd dan wel de grond en de woning afzonderlijk in eigendom worden verkregen of de grond reeds geruime tijd eigendom is van de eigenaar, wordt als koopsom van de bouwrijpe grond aangehouden een door burgemeester en wethouders te bepalen bedrag;

  • c.

    indien een woning geheel of gedeeltelijk met eigen arbeid of in eigen beheer wordt gebouwd wordt als kosten van het verkrijgen in eigendom aangehouden een door burgemeester en wethouders te bepalen bedrag;

  • d.

    de kosten van het verkrijgen in eigendom kunnen in voorkomende gevallen verminderd worden met geldelijke steun verleend als bijdrage ten behoeve van voorzieningen voor gehandicapten op grond van artikel 52 van het Besluit.

Artikel 46

Een aanvraag om geldelijke steun gaat in aanvulling op de gegevens van artikel 18 vergezeld van een verklaring van de initiatiefnemer dat het aangaan van de koopovereenkomst of de koop- en aanneemovereenkomst niet afhankelijk wordt gesteld van het tegen een meerprijs afnemen van voorzieningen, leveringen of diensten.

Artikel 47
  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen in aanvulling op artikel 27 slechts geldelijke steun onder de voorwaarde dat de begunstigde degene is die:

    • a.

      de woning als eerste eigenaar bewoont, of

    • b.

      degene die de woning bewoont met ingang van een tijdstip dat minder dan een jaar ligt na het tijdstip van het verlijden van de akte, bedoeld in artikel 3.16 NBW, of

    • c.

      indien zodanige akte voor het verkrijgen in eigendom niet noodzakelijk was, met ingang van een tijdstip dat minder dan een jaar ligt na de dag waarop burgemeester en wethouders de geldelijke steun voor de eerste eigenaar hebben vastgesteld, de woning als eigenaar bewoont, of

    • d.

      de woning heeft bewoond bedoeld onder a, b en c, indien na diens vertrek diens partner in de woning is blijven wonen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders verlenen in aanvulling op het eerste lid slechts geldelijke steun onder de voorwaarde dat:

    • a.

      de kosten van het verkrijgen in eigendom niet meer bedragen dan het bij of krachtens het Besluit bepaalde maximum bedrag voor een sociale koopwoning;

    • b.

      de koopsom van de bouwrijpe grond waarop de woning wordt gebouwd niet meer bedraagt dan de bij of krachtens het Besluit bepaalde maximum grondprijs;

    • c.

      een garantiecertificaat wordt afgegeven door een door de minister erkende ter zake kundige instantie;

    • d.

      de risicoverrekening wordt afgekocht.

  • 3.

    In geval van overlijden van een eigenaar, als bedoeld in het eerste lid, worden diens erfgenamen die de woning blijven bewonen beschouwd als begunstigde.

4 Burgemeester en wethouders beschouwen tevens als begunstigde de gewezen partner van de eerste eigenaar, indien de verwerving heeft plaatsgevonden in het kader van scheiding en toedeling van de boedel.

Artikel 48

Het bepaalde in artikel 47, tweede lid, onder c, is niet van toepassing, indien de aanvraag betrekking heeft op een woning die geheel of in belangrijke mate wordt gebouwd door degene die de woning als eigenaar zal bewonen.

Artikel 49

Een gereedmelding als bedoeld in artikel 29, eerste lid, gaat naast de in artikel 33 bedoelde verklaring vergezeld van de volgende gegevens:

  • a.

    een door de inspecteur der directe belastingen te verstrekken formulier, waarop is aangegeven het definitief vastgestelde of nog vast te stellen inkomen, dan wel het bruto loon van de personen bedoeld in bijlage VI van het Besluit; op dit formulier wordt tevens aangegeven of bedoelde personen wel of niet vermogensbelasting verschuldigd zijn;

  • b.

    indien op het tijdstip van gereedmelding nog geen opgave van het definitief vastgestelde inkomen verstrekt kan worden, wordt de vaststelling van de geldelijke steun aangehouden tot het moment dat de opgave van het definitief vastgestelde inkomen wordt overlegd.

Artikel 50

Een gereedmelding als bedoeld in artikel 29, eerste lid, gaat naast het in artikel 49 gestelde vergezeld van:

  • a.

    een bewijs van eigendom in de vorm van een afschrift van de akte, bedoeld in artikel 3.16 NBW;

  • b.

    een bewijs van de datum van eerste bewoning, in de vorm van een uittreksel uit het persoonsregister.;

  • c.

    een afschrift van de vergunning van de gemeente tot het bewonen van de woning dan wel een verklaring dat een dergelijke vergunning zal worden verstrekt, indien een dergelijke vergunning vereist is.

Artikel 51

Burgemeester en wethouders stemmen slechts in met de aanvraag bedoeld in artikel 29, tweede lid, mits

a.de woning ten behoeve waarvan geldelijke steun is verleend wordt bewoond door de eigenaar;b. de eigenaar of diens erfgenaam over het jaar dat voorafgaat aan het tijdstip waarop hij de woning betrekt geen vermogensbelasting in de zin van de Wet op de vermogensbelasting 1964 (Stb. 520) verschuldigd is, dan wel geen gemeenschappelijke huishouding voert met een persoon die krachtens die wet vermogensbelasting verschuldigd is.

Artikel 52

De som van de inkomens bedoeld in bijlage VI van het Besluit op grond waarvan de geldelijke steun wordt berekend, wordt bepaald aan de hand van de in artikel 53 genoemde gegevens, over het jaar voorafgaande aan het jaar waarin de geldelijke steun is verleend.

Artikel 53
  • 1.

    Binnen acht weken na het verstrijken van het eerste jaar van bewoning en telkens een jaar nadien dient de begunstigde een bewoningsverklaring in op een daartoe door burgemeester en wethouders beschikbaar gesteld formulier.

  • 2.

    De geldelijke steun wordt uitbetaald in jaarbedragen, telkens binnen acht weken na ontvangst van het volledig ingevulde en ondertekende formulier. Artikel 54Indien de geldelijke steun wordt uitbetaald als bijdrage-ineens geldt als voorwaarde dat de woning gedurende ten minste één jaar is bewoond door de eigenaar of in geval van overlijden van de eigenaar diens in de woning woonachtige erfgenaam of in geval van vertrek van de eigenaar uit de woning diens in de woning woonachtige gewezen partner.

Artikel 55
  • 1.

    Burgemeester en wethouders beëindigen de uitbetaling van geldelijke steun voor een sociale koopwoning en stellen de geldelijke steun opnieuw vast op het tot op dat moment ontvangen bedrag, indien zij constateren dat:

    • a.

      de eigenaar bedoeld in artikel 47, eerste lid, dan wel de op het tijdstip van diens overlijden in de woning woonachtige erfgenaam, dan wel de op het moment van diens vertrek uit de woning diens in de woning woonachtige gewezen partner de woning niet langer bewoont, of b. eigendomsoverdracht heeft plaatsgevonden.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders komen tot een besluit als bedoeld in het eerste lid aan de hand van het in artikel 53, bedoelde door de eigenaar jaarlijks in te zenden formulier.Artikel 56

Burgemeester en wethouders stellen de geldelijke steun opnieuw vast overeenkomstig het in het Besluit bepaalde, indien zij constateren dat de som van de inkomens bedoeld in bijlage VI van het Besluit zodanig is gestegen ten opzichte van de som van de inkomens op grond waarvan de geldelijke steun werd vastgesteld, respectievelijk op grond waarvan een herziene vaststelling als bedoeld in dit artikel heeft plaatsgevonden, dat daarbij volgens het Besluit een ander bedrag aan geldelijke steun moet worden vastgesteld.

Artikel 57

Ten behoeve van een vaststelling als bedoeld in artikel 56 dient de eigenaar, binnen acht weken nadat het vijfde jaarbedrag is uitbetaald, onderscheidenlijk telkens vijf jaar nadien een door de inspecteur der directe belastingen verstrekte opgave van inkomens over te leggen van die personen waarvan het inkomen ingevolge het Besluit deel uitmaakt van de som van de inkomens bedoeld in bijlage VI van het Besluit over de in het Besluit bepaalde periode.

Artikel 58

Burgemeester en wethouders besluiten omtrent een vaststelling als bedoeld in artikel 56 binnen 24 weken nadat de in artikel 57 bedoelde gegevens zijn verstrekt.

Artikel 59

Op een daartoe strekkende aanvraag stellen burgemeester en wethouders de geldelijke steun eenmalig opnieuw vast overeenkomstig het in het Besluit bepaalde, indien uit deze aanvraag blijkt dat in het kalenderjaar waarin de eigenaar de woning heeft betrokken of in een van de vier daaropvolgende kalenderjaren een van de personen van wie het inkomen medebepalend is geweest voor de som van de inkomens bedoeld in bijlage VI van het Besluit en met wie de eigenaar in bedoeld kalenderjaar een gemeenschappelijke huishouding heeft gevoerd, geen inkomen heeft genoten, doch in het jaar voorafgaande aan dat jaar wel een inkomen heeft genoten.

Artikel 60

In afwijking van het bepaalde in artikel 57, eerste lid, dient de eigenaar de in dat artikel genoemde gegevens te leveren vijf jaar na de herziene vaststelling bedoeld in artikel 59 en telkens vijf jaren nadien.

Paragraaf 3. Ingrijpende voorzieningen

Artikel 61

Burgemeester en wethouders kunnen ten laste van het deelbudget genoemd in artikel 9, tweede lid, onder a.3, geldelijke steun verlenen voor:

  • a.

    het treffen van ingrijpende voorzieningen aan sociale huurwoningen;

  • b.

    het treffen van ingrijpende voorzieningen aan andere huurwoningen.

Artikel 62
  • 1.

    Een aanvraag om geldelijke steun als bedoeld in artikel 61, onder a, gaat in aanvulling op de gegevens van artikel 18 vergezeld van

    • a.

      een opgave van de voorgestelde huurprijs na het treffen van de voorzieningen;

    • b.

      een verklaring dat na het treffen van de voorzieningen naar verwachting een op termijn kostendekkende exploitatie mogelijk is.

  • 2.

    Een aanvraag om geldelijke steun als bedoeld in artikel 61, onder a, gaat daarnaast vergezeld van een exemplaar van het schriftelijk verslag van het met de huurder gevoerde overleg over de in de aanvraag vermelde voorzieningen.

  • 3.

    Een aanvraag om geldelijke steun als bedoeld in artikel 61, onder b, gaat daarnaast vergezeld van:

    • a.

      een bewijs van eigendom blijkend uit een authentiek afschrift van de koopakte en een gewaarmerkt recent uittreksel uit de kadastrale legger;

    • b.

      voor zover van toepassing een afschrift van de akte van splitsing;

    • c.

      voor zover van toepassing een verklaring van de Vereniging van Eigenaren welke bouwdelen gemeenschappelijk dan wel niet gemeenschappelijk zijn.

  • 4.

    Een aanvraag om geldelijke steun als bedoeld in artikel 61, onder b, gaat daarnaast vergezeld van een door de huurder en de eigenaar getekende akkoord verklaring over de woningaanpak.

Artikel 63

Burgemeester en wethouders verlenen slechts geldelijke steun voor het treffen van ingrijpende voorzieningen indien:

  • a.

    de voorgestelde huurprijs na het treffen van de voorzieningen niet hoger is dan de bij of krachtens het Besluit bepaalde maximum huurprijs;

  • b.

    naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate overleg over het bouwplan heeft plaatsgevonden met de huurder(s) van de woning(en), waarop het bouwplan betrekking heeft en/of de hen vertegenwoordigende organisaties;

  • c.

    voor het pand waarin de woning waaraan de voorzieningen worden getroffen gelegen is, geen raadsbesluit tot onteigening dan wel tot ontbinding van de erfpachtsrechten is genomen.

Artikel 64

Burgemeester en wethouders verlenen in aanvulling op artikel 27 slechts geldelijke steun voor het treffen van ingrijpende voorzieningen onder de voorwaarde dat:

  • a.

    de kosten van het treffen van de voorzieningen verminderd met de krachtens paragraaf 6 van dit hoofdstuk verleende toeslagen meer bedragen dan de bij of krachtens het Besluit bepaalde minimum kosten;

  • b.

    de warmteweerstand van de gevel en het dak na het treffen van voorzieningen gelijk of hoger is dan het bij of krachtens het Besluit bepaalde met inbegrip van de daarbij gegeven uitzonderingsbepalingen.

Artikel 65

Een gereedmelding als bedoeld in artikel 29, eerste lid, gaat naast de in artikel 30 bedoelde verklaring vergezeld van een opgave van de gereedkomingsdatum van het bouwplan.

Artikel 66
  • 1.

    De geldelijke steun wordt uitbetaald aan degene die het treffen van de voorzieningen bekostigt.

  • 2.

    De geldelijke steun wordt uitbetaald in jaarbedragen, voor de eerste maal een jaar na de gereedkomingsdatum en telkens een jaar nadien.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van het tweede lid besluiten, op verzoek van de aanvrager, de bijdrage uit te betalen als bijdrage-ineens.

Artikel 67

Burgemeester en wethouders beëindigen de uitbetaling van de geldelijke steun en stellen deze opnieuw vast op het op dat moment ontvangen bedrag, indien de eigendom van de woningen waaraan met geldelijke steun ingrijpende voorzieningen zijn getroffen overgaat en de nieuwe eigenaar de woningen niet verhuurt.

Paragraaf 4. Huurwoningen van beleggers

Artikel 68
  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen ten laste van het deelbudget genoemd in artikel 9, tweede lid onder b.1, geldelijke steun verlenen ten behoeve van een belegger of een toegelaten instelling die de woning zal verhuren.

  • 2.

    Artikel 45, onder a, b en d, is van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat ingeval de woning tot stand wordt gebracht krachtens meerdere, onderscheidene overeenkomsten van koop, aanneming en andere, daarmede samenhangende overeenkomsten, als kosten van het verkrijgen in eigendom wordt aangehouden het door burgemeester en wethouders te bepalen bedrag.

Artikel 69

Burgemeester en wethouders verlenen in aanvulling op de voorwaarden van artikel 27 slechts geldelijke steun onder de voorwaarde dat

  • a.

    de kosten van het verkrijgen in eigendom niet meer bedragen dan het bij of krachtens het Besluit genoemde maximum bedrag voor een huurwoning van een belegger;

  • b.

    de woning gedurende ten minste vijf jaar voor verhuur beschikbaar blijft;

  • c.

    de woning op het moment van gereedmelding eigendom is van een belegger of toegelaten instelling.

Artikel 70

Een gereedmelding als bedoeld in artikel 29, eerste lid, gaat naast de verklaring bedoeld in artikel 30 vergezeld van:

  • a.

    een verklaring dat de woning waarvoor geldelijke steun is aangevraagd eigendom is van de begunstigde;

  • b.

    een verklaring dat de woning ten minste vijf jaar verhuurd blijft.

Artikel 71

De geldelijke steun wordt uitbetaald in jaarbedragen, voor de eerste maal binnen acht weken na de beslissing bedoeld in artikel 32 en telkens een jaar nadien.

Paragraaf 5. Premiewoningen

Artikel 76

Burgemeester en wethouders kunnen ten laste van het deelbudget genoemd in artikel 9, tweede lid, onder b.2, geldelijke steun verlenen ten behoeve van een natuurlijke persoon die de woning als eigenaar zal bewonen of een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die de woning zal verhuren.

Artikel 73

Indien een woning bewoond zal worden door de eigenaar, gaat een aanvraag om geldelijke steun, in aanvulling op de gegevens van artikel 18, vergezeld van een verklaring van de initiatiefnemer dat het aangaan van de koopovereenkomst of de koop- en aanneemovereenkomst niet afhankelijk wordt gesteld van het tegen een meerprijs afnemen van voorzieningen, leveringen of diensten.

Artikel 74

Artikel 45 is van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat, indien de woning een huurwoning is die tot stand wordt gebracht krachtens meerdere, onderscheidene overeenkomsten van koop, aanneming en andere, daarmede samenhangende overeenkomsten, als kosten van het verkrijgen in eigendom wordt aangehouden het door burgemeester en wethouders te bepalen bedrag.

Artikel 75
  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen in aanvulling op artikel 27

    slechts geldelijke steun onder de voorwaarde dat de kosten van het verkrijgen in eigendom niet meer bedragen dan het bij of krachtens het Besluit bepaalde maximum bedrag voor een premiewoning.

  • 2.

    Indien de woning door de eigenaar zal worden bewoond, verlenen burgemeester en wethouders in aanvulling op het eerste lid, slechts geldelijke steun onder de voorwaarde dat:

    • a.

      een garantiecertificaat wordt afgegeven door een door de minister erkende ter zake kundige instantie;

    • b.

      de risicoverrekening wordt afgekocht.

  • 3.

    Het bepaalde in het tweede lid, onder a, is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op een woning die geheel of in belangrijke mate wordt gebouwd door degene die de woning als eigenaar zal bewonen.

Artikel 76

Een gereedmelding als bedoeld in artikel 29, eerste lid, gaat indien de woning bewoond wordt door de eigenaar, naast de verklaring bedoeld in artikel 30, vergezeld van:

  • a.

    een bewijs van eigendom in de vorm van een afschrift van de akte, bedoeld in artikel 3.16 NBW;

  • b.

    een bewijs van de datum van eerste bewoning, in de vorm van een uittreksel uit het persoonsregister;

  • c.

    een afschrift van de vergunning van de gemeente tot het bewonen van de woning dan wel een verklaring dat een dergelijke vergunning zal worden verstrekt, indien een dergelijke vergunning vereist is.

Artikel 77

Uitbetaling vindt plaats binnen acht weken na de beslissing bedoeld in artikel 32.

Paragraaf 6. Toeslagen ten behoeve van plaatselijk verschillende omstandigheden

Artikel 78

Burgemeester en wethouders kunnen ten laste van het deelbudget genoemd in artikel 9, tweede lid, onder c, een toeslag verlenen aan de initiatiefnemer ten behoeve van de bouw van woningen en het treffen van ingrijpende voorzieningen.

Artikel 79

Een aanvraag om een toeslag als bedoeld in artikel 78 vindt plaats op hetzelfde formulier als waarmee geldelijke steun wordt aangevraagd ingevolge de paragrafen 1 tot en met 5.

Artikel 80

Burgemeester en wethouders verlenen een toeslag en stellen deze vast:

in aanvulling op een besluit tot het verlenen c.q. vaststellen van geldelijke steun als bedoeld in de paragrafen 1 tot en met 5.

Artikel 81

Burgemeester en wethouders houden bij het verlenen en vaststellen van een toeslag en de bepaling van de hoogte daarvan rekening met de projectgrootte, de lokatie en andere specifieke kenmerken van het bouwplan.

Artikel 82

Een toeslag wordt uitbetaald als bijdrage-ineens binnen acht weken na de datum van het besluit bedoeld in artikel 32.

Artikel 83

Burgemeester en wethouders kunnen besluiten tot het verstrekken van een voorschot op de verleende toeslag.

Paragraaf 7. Huurverlagingstoeslagen

Artikel 84

Burgemeester en wethouders kunnen ten laste van het deelbudget als genoemd in artikel 9, tweede lid, onder d, aan een toegelaten instelling die een sociale huurwoning beheert die is gebouwd ter vervanging van een andere woning of waaraan ingrijpende voorzieningen zijn getroffen een toeslag verlenen ten behoeve van het verlagen van de huurprijs.

Artikel 85

Een aanvraag om een toeslag ten behoeve van huurverlaging vindt plaats op hetzelfde formulier waarmee geldelijke steun wordt aangevraagd ingevolge paragraaf 1 of paragraaf 3.

Artikel 86

Burgemeester en wethouders verlenen een toeslag en stellen deze vast in aanvulling op een besluit tot het verlenen c.q. vaststellen van geldelijke steun als bedoeld in de paragrafen 1 of 3.

Artikel 87

Burgemeester en wethouders stellen de hoogte van de toeslag ten behoeve van huurverlaging vast met inachtneming van de door de gemeenteraad gestelde prioriteiten en nadere voorwaarden bedoeld in artikel 8.

Artikel 88

De toeslag ten behoeve van huurverlaging wordt uitbetaald in jaarbedragen, voor de eerste maal een jaar na de gereedkomingsdatum en telkens een jaar nadien.

HOOFDSTUK 4. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 89

Op aanvragen die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend en waarop een bijdrage is verleend, blijven de bepalingen van de verordening op grond waarvan de bijdrage is verleend van toepassing.

Artikel 90

Indien vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze verordening naar het oordeel van burgemeester en wethouders zou leiden tot een onredelijke beslissing, kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 91

Deze verordening kan worden aangehaald als de Verordening Woninggebonden Subsidies van Arnhem 1994.

Artikel 92

Deze verordening treedt in werking met ingang nadat zij op de daarvoor voorgeschreven wijze is bekend gemaakt. De verordening woninggebonden subsidies van Arnhem 1992 (nr. 92.509.477/92.013.660) wordt bij de inwerkingtreding van deze verordening ingetrokken.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 10 januari 1994, nr.93.018712.

de secretaris, de voorzitter,

H.Hofman P. Scholten