Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Velsen

Referendumverordening Velsen 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVelsen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingReferendumverordening Velsen 2007
CiteertitelReferendumverordening Velsen 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Door de afschaffing van de tijdelijke Referendumwet per 1 januari 2005 is er geen landelijke wetgeving meer die een gemeentelijk referendum mogelijk maakt. Op initiatief van de fracties van D66Velsen en SP is aan de raad onderstaande verordening voorgelegd.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200817-04-2009nieuwe regeling

15-11-2007

Onbekend

R07.0058

Tekst van de regeling

Intitulé

Referendumverordening Velsen 2007

 

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In de verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    referendum: een raadplegende volksstemming, waarbij de kiesgerechtigden zich uitspreken over een door de raad te nemen of genomen besluit;

  • b.

    kiesgerechtigde: de ingezetene van Velsen die kiesgerechtigd is voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad en op de veertigste dag voorafgaande aan de dag waarop het referendum wordt gehouden, ingeschreven staat in het in artikel D1 van de Kieswet bedoelde register;

  • c.

    de raad: de gemeenteraad van Velsen;

  • d.

    vakantieperiode: de door burgemeester en wethouders als zodanig vastgestelde periode, waarin geen basisonderwijs wordt gegeven;

  • e.

    besluit: een schriftelijke beslissing van de raad inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.

Artikel 2 Onderwerp

De volgende raadsbesluiten kunnen in elk geval geen onderwerp zijn van een referendum:

  • a.

    besluiten op basis van adviezen van de commissie voor de bezwaar- en beroepschriften;

  • b.

    besluiten waarbij het belang van het referendum niet opweegt tegen de verantwoordelijkheid van de raad voor kwetsbare groepen en hun plaats in de samenleving.

  • c.

    besluiten over voorstellen tot het voor kennisgeving aannemen van nota's, rapporten, e.d.;

  • d.

    besluiten over de rechtspositie van ambtsdragers en gewezen ambtsdragers, evenals hun nabestaanden;

  • e.

    besluiten over individuele benoemingen, ontslagen en schorsingen;

  • f.

    besluiten tot het vaststellen van begrotingen;

  • g.

    besluiten tot het vaststellen van gemeentelijke tarieven en belastingen;

  • h.

    besluiten tot het voeren van een rechtsgeding;

  • i.

    besluiten in het kader van de uitvoering van deze verordening;

  • j.

    besluiten ter uitvoering van een besluit van het rijk of de provincie waarbij de raad geen beleidsvrijheid heeft.

Artikel 3 Commissie van advies en toezicht

  • 1.

    Er is een commissie van advies en toezicht met betrekking tot het referendum waarvan de leden worden benoemd door de gemeenteraad.

  • 2.

    De commissie bestaat uit drie deskundige leden, die geen deel uitmaken van en niet werkzaam zijn bij of onder verantwoordelijkheid van de gemeente Velsen.

  • 3.

    De commissie heeft als taak:

    • a.

      de raad binnen een termijn van vier weken na de beslissing op het inleidende verzoek als bedoeld in artikel 5 te adviseren over de vraagstelling;

    • b.

      het door de gemeente Velsen te gebruiken voorlichtingsmateriaal voor het verspreiden ervan te toetsen op objectiviteit en evenwichtigheid van de onderscheiden posities.

    • c.

      desgevraagd de raad te adviseren over de toepassing van deze verordening.

  • 4.

    De commissie benoemt één van de leden tot voorzitter. In overleg met de griffier wijst de gemeentesecretaris een ambtenaar aan als secretaris van de commissie

Artikel 4 iniatief van de raad

  • 1.

    De raad kan besluiten tot het houden van een referendum.

  • 2.

    2/3 van de raad moeten voor het houden van een referendum zijn.

  • 3.

    Het bepaalde in artikel 9 en volgende is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 iniatief van kiesgerechtigden

  • 1.

    Kiesgerechtigden kunnen over een door de raad te nemen besluit een inleidend verzoek tot het houden van een referendum indienen.

  • 2.

    Dit inleidende verzoek moet tenminste twee werkdagen voor de raadsvergadering, waarvoor het conceptraadsbesluit is geagendeerd, schriftelijk bij de raad worden ingediend.

  • 3.

    Het inleidende verzoek vermeldt welk conceptraadsbesluit het betreft. Het verzoek moet worden ondersteund door tenminste 250 kiesgerechtigden.

  • 4.

    De ondersteuning moet blijken uit de bij het verzoek gevoegde naam-, adres-, woonplaats- en leeftijdsgegevens van de kiezers en hun handtekeningen, op daartoe door de gemeente verstrekte formulieren.

Artikel 6 de beslissing op het inleidend verzoek

  • 1.

    De raad beslist in de raadsvergadering waarvoor het conceptbesluit is geagendeerd:

    • a.

      of het inleidend verzoek een conceptraadsbesluit betreft waarover, gelet op artikel 2, een referendum kan worden gehouden en

    • b.

      of het verzoek voldoet aan de in artikel 5 gestelde eisen en

    • c.

      of er voldoende financiële middelen zijn om een referendum te houden.

  • 2.

    De raad kan zijn beslissing ten hoogste verdagen tot de eerstvolgende raadsvergadering.

  • 3.

    Indien de raad van mening is dat over het conceptraadsbesluit een referendum kan worden gehouden, wordt het raadsvoorstel op de gebruikelijke wijze behandeld.

  • 4.

    Na de behandeling kiest de raad ervoor om

    • a.

      ofwel het besluit aan te houden tot dat de beslissing als bedoeld in artikel 8 lid 2 is genomen dan wel de uitslag van het te houden referendum vastgesteld is;

    • b.

      ofwel een besluit te nemen en daarbij te bepalen dat de inwerkingtreding van het raadsbesluit wordt opgeschort totdat de beslissing als bedoeld in artikel 8 lid 2 is genomen, of een beslissing naar aanleiding van de uitslag van het te houden referendum is genomen.

  • 5.

    De beslissing op het inleidend verzoek wordt binnen een week na de raadsvergadering aan de indiener van het verzoek bekendgemaakt.

 Artikel 7 de fase van steunverwerving, definitief verzoek

  • 1.

    Binnen negen weken na de datum van de bekendmaking van de beslissing op het inleidend verzoek, kunnen de kiesgerechtigden een definitief verzoek tot het houden van een referendum over het raadsbesluit bij de raad indienen.

  • 2.

    Dit definitief verzoek moet worden ondersteund door 15.000 kiesgerechtigden. Ook degenen die het inleidend verzoek hebben ondersteund moeten opnieuw hun stem uitbrengen.

  • 3.

    In het verzoek wordt aangegeven om welk (te nemen of genomen) raadsbesluit het gaat. Het verzoek gaat vergezeld van een handtekening van elke verzoeker, met een opgave van diens naam, adres, woonplaats en leeftijd op daartoe door de gemeente verstrekte formulieren.

  • 4.

    Indien de afloop van de in het eerste lid bedoelde termijn in een vakantieperiode valt, kan de raad desgevraagd de in het eerste lid genoemde termijn verlengen met ten hoogste 6 weken.

Artikel 8 beslissing op het definitief verzoek

  • 1.

    De raad neemt uiterlijk binnen vier weken na de ontvangst van het definitieve verzoek een beslissing over de afwijzing of toewijzing van het verzoek.

  • 2.

    De raad wijst het verzoek alleen af, indien niet binnen de vereiste termijn van negen weken, dan wel binnen de op grond van artikel 7, lid 4 verlengde periode, het vereiste aantal kiesgerechtigden het definitieve verzoek ondersteunt.

  • 3.

    Bij toewijzing van het verzoek, beslist de raad tot het houden van een referendum over het raadsbesluit, de vraagstelling en de antwoordcategorieën en het tijdstip van het referendum.

  • 4.

    De beslissing wordt aan de indiener van het definitieve verzoek bekendgemaakt.

  • 5.

    Indien de afloop van de in het eerste lid genoemde termijn valt in een vakantieperiode, kan de raad in afwijking van het eerste lid de beslissing op het definitieve verzoek in de eerstvolgende raadvergadering na die vakantieperiode nemen.

Artikel 9

  • 1.

    Het referendum vindt uiterlijk binnen vier maanden nadat het definitieve verzoek is ingewilligd plaats.

  • 2.

    Indien het tijdstip van het referendum zou vallen binnen zes maanden voor het tijdstip van een algemene verkiezing, kan de raad in afwijking van het eerste lid beslissen dat het referendum tegelijkertijd met die algemene verkiezing wordt gehouden.

Artikel 10 uitwerking

  • 1.

    Burgemeester en wethouders maken het besluit tot het houden van een referendum en de datum waarop dit zal plaatsvinden op de gebruikelijke wijze bekend (internet en dag- en weekbladen). In de bekendmaking wordt tevens mededeling gedaan over de plaatsen waar de stukken ter inzage liggen.

  • 2.

    De op het raadsbesluit betrekking hebbende stukken, eventueel vergezeld van een beschrijving van de gevolgen van een instemmend of afwijzend antwoord op de vraagstelling, liggen ter inzage op diverse door burgemeester en wethouder nader te bepalen plaatsen.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders regelen de bestuurlijke en ambtelijke coördinatie van het referendum.

Artikel 11 de stemming

Bevoegd tot het deelnemen aan het referendum zijn degenen die op de veertigste dag voor de dag waarop het referendum wordt gehouden, kiesgerechtigd zijn voor de verkiezingen van de leden van de gemeenteraad.

Artikel 12

De bepalingen van de Kieswet ten aanzien van de raadsverkiezingen, zijn bij de toepassing van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13 bepaling van de uitslag

  • 1.

    Het referendum wordt als geldig beschouwd, indien meer dan 30% van de kiesgerechtigden een stem heeft uitgebracht.

  • 2.

    De uitslag van het referendum wordt berekend op basis van de gewone meerderheid van het totaal aantal uitgebrachte stemmen.

Artikel 14 gevolgen van de uitslag

De raad neemt vier weken nadat de uitslag van het gehouden referendum bekend is een beslissing met betrekking tot het raadsbesluit dat onderwerp was van het referendum.

Artikel 15 strafbepaling

Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft hij die bij de stemming:

  • a.

    stembiljetten of volmachtbewijzen namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • b.

    stembiljetten of volmachtbewijzen die hijzelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken, in voorraad heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • c.

    als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze persoon is overleden.

Artikel 16 inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2008