Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leiden

Eerste wijzigingsverordening Leges 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeiden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingEerste wijzigingsverordening Leges 2010
CiteertitelEerste wijzigingsverordening Leges 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

1.16.6.3, 1.16.7, Titel 2, Titel 3.4

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 156, tweede lid aanhef en onderdeel h en art. 229, eerste lid aanhef en onderdelen a en b

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-09-201001-01-2011gewijzigde regeling

09-09-2010

Stadskrant, 24 september 2010

RV 10.0058

Tekst van de regeling

Intitulé

Eerste wijzigingsverordening Leges 2010

 

 

Verordening op de heffing en de invordering van leges 2010. (Legesverordening 2010)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    ’dag’: de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt;

  • b.

    ’week’: een aaneengesloten periode van zeven dagen;

  • c.

    ’maand’: het tijdvak dat loopt van de eerste dag in een kalendermaand tot en met de laatste dag in de volgende kalendermaand;

  • d.

    ’jaar’: het tijdvak dat loopt van de eerste dag in een kalenderjaar tot en met de laatste dag in het volgende kalenderjaar;

  • e.

    'kalenderjaar': de periode van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘leges’ worden rechten geheven voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend.

Artikel 4 Vrijstellingen

Leges worden niet geheven voor:

  • a.

    attestaties de vita tot het ontvangen van pensioenen of lijfrenten ten laste van het Rijk, de provincie of de gemeente;

  • b.

    stukken of nasporingen, die ten behoeve van onvermogenden in hun persoonlijk belang op bewijs van onvermogen worden afgegeven of verricht, met inbegrip van de bewijzen van onvermogen zelf;

  • c.

    stukken of nasporingen, welke ter voldoening aan de wet of wettelijk voorschrift kosteloos moeten worden afgegeven of verricht;

  • d.

    het raadplegen en inzage nemen van de plans en registers van het kadaster door particulieren, indien dit geschiedt in verband met de naleving van of voldoening aan wetten of wettelijke voorschriften;

  • e.

    woonvergunningen, als bedoeld in hoofdstuk 9 van de tarieventabel, welke worden afgegeven als gevolg van vorderingen tot ontruiming van woonruimte of wel als gevolg van in overleg met burgemeester en wethouders of namens hen met het hoofd van de Sector Wonen tot stand gekomen vrijwillige ontruimingen van woonruimte;

  • f.

    woonvergunningen, als bedoeld in hoofdstuk 9 van de tarieventabel, welke worden afgegeven voor het ingebruik nemen van een woning, wegens gedwongen verhuizing ten behoeve van renovatie, stadsvernieuwing of sanering;

  • g.

    een abonnement ten bate van publicatie van de gegevens in het plaatselijke dagblad uit de registers van de burgerlijke stand zoals bedoeld in hoofdstuk 1 Burgerlijke stand, onderdeel 1.1.7van de Tarieventabel bij de Legesverordening;

  • h.

    diensten waarvan de kosten krachtens afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (grondexploitatie) zijn of worden verhaald.

Artikel 5 Maatstaven van heffing en tarieven

  • 1.

    De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in dit artikel bepaalde.

  • 2.

    Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een projectuitvoeringsbesluit als bedoeld in artikel 2.10 van de Crisis- en herstelwet bedraagt het tarief de som van de bedragen die op grond van deze verordening verschuldigd zouden zijn voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning, ontheffing, vrijstelling of enig ander besluit in het kader van de ontwikkeling en verwezenlijking van het project, voor zover het projectuitvoeringsbesluit strekt ter vervanging van deze besluiten, zoals bedoeld in artikel 2.10, derde lid, van de Crisis- en herstelwet.

  • 3.

    Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

  • 4.

    in afwijking van artikel 12 , eerste, tweede en derde lid treedt artikel 5 van deze verordening in werking na bekendmaking van dat artikel en werkt terug tot 31 maart 2010 en treedt de bij deze verordening horende tarieventabel in afwijking van het 3e lid in werking op 1 oktober 2010, welke datum tevens de ingang voor de heffing is.

Artikel 6 Wijze van heffing

De leges worden geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de leges worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 8 Vermindering of teruggaaf

Gehele of gedeeltelijke vermindering of teruggaaf van leges voor een in de bij deze verordening behorende tarieventabel omschreven dienst wordt verleend overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in die tarieventabel opgenomen bepaling.

Artikel 9 Overdracht van bevoegdheden

Het college is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, indien de wijzigingen:

  • a.

    van zuiver redactionele aard zijn;

  • b.

    een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in werking treedt binnen drie maanden na de officiële bekendmaking van de inwerkingtreding ervan in het Staatsblad of de Staatscourant en het de volgende hoofdstukken of onderdelen van titel 1 van de tarieventabel betreft:

    • 1.

      onderdeel 1.1.8.1 (akten burgerlijke stand);

    • 2.

      hoofdstuk 2 (reisdocumenten);

    • 3.

      hoofdstuk 3 (rijbewijzen);

    • 4.

      onderdeel 1.4.4 (papieren verstrekking uit gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens);

    • 5.

      onderdeel 1.7.1.1 (verklaringen omtrent het gedrag);

    • 6.

      hoofdstuk 13 (kansspelen);

een en ander voor zover met deze wijzigingen niet reeds bij het vaststellen of latere wijziging van deze verordening bij raadsbesluit rekening is gehouden.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de leges.

Artikel 11 Overgangsrecht

  • 1.

    De artikelen en tarieventabel van de ‘Legesverordening 2009’ van 16 december 2008 vervallen met ingang 1 januari 2010, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid vervallen de volgende onderdelen van de tarieventabel van de in het eerste lid genoemde verordening met ingang van 28 december 2009, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan:

    • a.

      onderdeel 5.6;

    • b.

      hoofdstuk 9;

    • c.

      onderdeel 16.6.1;

    • d.

      onderdeel 16.8.3;

    • e.

      onderdeel 16.9.

  • 3.

    Indien de datum van inwerkingtreding van titel 1 van de tarieventabel behorende bij deze verordening ligt na de in artikel 12, tweede lid, opgenomen datum van ingang van de heffing, blijven de op grond van het eerste lid vervallen bepalingen gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de leges hiervoor in die periode plaatsvindt.

  • 4.

    De op artikel 9 van de in het eerste lid genoemde verordening gebaseerde regels van het college worden geacht mede gebaseerd te zijn op artikel 10 van deze verordening.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

  • 3.

    In afwijking van het eerste en tweede lid, treedt titel 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel in werking op 28 december 2009, welke datum tevens de datum van ingang van de heffing voor die titel is.

  • 4.

    in afwijking van artikel 12 , eerste, tweede en derde lid treedt artikel 5 van deze verordening in werking na bekendmaking van dat artikel en werkt terug tot 31 maart 2010 en treedt de bij deze verordening horende tarieventabel in afwijking van het 3e lid in werking op 1 oktober 2010, welke datum tevens de ingang voor de heffing is.”

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Legesverordening 2010.

Tarieventabel, behorende bij de Legesverordening 2010.

Indeling tarieventabel

Titel 1 Algemene dienstverlening

Hoofdstuk 1 Burgerlijke stand

Hoofdstuk 2 Reisdocumenten

Hoofdstuk 3 Rijbewijzen

Hoofdstuk 4 Verstrekkingen uit de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens

Hoofdstuk 5 Bestuursstukken

Hoofdstuk 6 Vastgoedinformatie

Hoofdstuk 7 Overige publiekszaken

Hoofdstuk 8 Gemeentearchief

Hoofdstuk 9 Huisvestingswet

Hoofdstuk 10 Leegstandwet

Hoofdstuk 11 Marktstandplaatsen

Hoofdstuk 12 Winkeltijdenwet

Hoofdstuk 13 Kansspelen

Hoofdstuk 14 Telecommunicatie

Hoofdstuk 15 Verkeer en vervoer

Hoofdstuk 16 Diversen

Titel 2 Bouwgerelateerde leges

Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn

Hoofdstuk 1 Horeca

Hoofdstuk 2 Organiseren evenementen of markten

Hoofdstuk 3 Prostitutiebedrijven

Hoofdstuk 4 Brandbeveiligingsverordening

Hoofdstuk 5 In deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking

Titel 1 Algemene dienstverlening

Hoofdstuk 1 Burgerlijke stand

1.1.1

Het tarief bedraagt ter zake van de voltrekking van een huwelijk of registratie van partnerschap, in een door de gemeente aangewezen huis, op

 

 

1.1.1.1

maandag en dinsdag om 8.30 uur

 

kosteloos

1.1.1.2

maandag en dinsdag van 09.00 tot 17.00 uur en woensdag van 08.30 tot 17.00 uur

329,10

1.1.1.3

donderdag van 08.30 tot 17.00 uur

418,30

1.1.1.4

vrijdag van 08.30 tot 17.00 uur

562,50

1.1.1.5

zaterdag om 11.00, 12.00, 13.30 en 14.30 uur

923,15

1.1.1.6

maandagavond tot en met vrijdagavond, niet zijnde zon- of feestdagen van 17.30 tot 22.00 uur

923,15

1.1.1.7

na verkregen toestemming op een tijdstip niet genoemd onder 1.1.1.1 tot en met 1.1.1.6

1.054,35

1.1.1.8

Voor de medewerking aan een verzoek tot ceremoniële herbevestiging van een huwelijk of geregistreerd partnerschap zijn de leden 1.1.1.2 tot en met 1.1.1.7 van overeenkomstige toepassing.

 

 

1.1.2

Het tarief bedraagt ter zake van de voltrekking van een huwelijk of registratie van partnerschap in een bijzonder huis, tenzij van het onvermogen der partijen is gebleken

124,85

1.1.3

Het tarief bedraagt ter zake van de omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk

100,00

1.1.4

Het tarief bedraagt ter zake van het verzoek tot het eenmalig benoemen van een Buitengewoon ambtenaar burgerlijke stand

 

 

1.1.4.1

-zonder beëdiging door de rechtbank

150,00

1.1.4.2

-met beëdiging door de rechtbank

200,00

1.1.5

Het tarief bedraagt ter zake van het verzoek tot het eenmalig aanwijzen van een locatie tot huis der gemeente

200,00

1.1.6

Het tarief bedraagt ter zake van het verstrekken van een trouw- of partnerschapsboekje

 

 

1.1.6.1

met omslag

15,15

1.1.6.2

met leren omslag

35,45

1.1.6.3

met kunstleren omslag

24,40

1.1.7

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afsluiten van een abonnement per jaar op een wekelijks uit te geven lijst uit de registers van de burgerlijke stand

 

 

1.1.7.1

betreffende geboorten

791,05

1.1.7.2

als voren betreffende huwelijken en partnerschapsregistraties

658,95

1.1.7.3

als voren betreffende sterfgevallen

658,95

1.1.8

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot

 

 

1.1.8.1

het verstrekken van een stuk als bedoeld in artikel 2 van de Wet rechten burgerlijke stand; het tarief zoals dat is opgenomen in het Legesbesluit akten burgerlijke stand.

 

 

1.1.8.2

het verstrekken van een inlichting uit de registers van de burgerlijke stand; het tarief zoals dat is opgenomen voor een afschrift van een akte van de burgerlijke stand in het Legesbesluit akten burgerlijke stand.

 

 

Hoofdstuk 2 Reisdocumenten

1.2.1

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag

 

 

1.2.1.1

tot het verstrekken van een nationaal paspoort, een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen

50,90

1.2.1.2

tot het verstrekken van een nationaal paspoort, een groter aantal bladzijden bevattende dan een nationaal paspoort als bedoeld in 1.2.1.1 (zakenpaspoort)

56,90

1.2.1.3

tot het verstrekken van een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers van 9 september 1976 (Stb. 468) als Nederlander wordt behandeld (Faciliteitenpaspoort)

50,90

1.2.1.4

tot het verstrekken van een Nederlandse identiteitskaart voor personen van 14 jaar en ouder

42,85

1.2.1.5

tot het verstrekken van een Nederlandse identiteitskaart voor kinderen tot en met 13 jaar

8,95

1.2.1.6

voor de bijschrijving van een kind in een reisdocument, waarvoor de aanvraag tegelijk met de aanvraag van het betreffende reisdocument is ingediend, per kind

8,95

1.2.1.7

tot het later bijschrijven (bijschrijvingsticker) van een kind in een reisdocument als bedoeld in 1.2.1.1 tot en met 1.2.1.3, per kind

20,90

1.2.1.8

voor de spoedlevering van een reisdocument (spoedaanvraag), inclusief bijschrijving van kinderen, wordt het krachtens de leden 1.2.1.1 tot en met 1.2.1.4 verschuldigde bedrag verhoogd met het maximaal te heffen bedrag zoals dit laatstelijk door het Rijk is vastgesteld

 

 

1.2.1.9

voor de spoedlevering van een bijschrijvingssticker van een kind (spoedaanvraag) op een bestaand reisdocument als bedoeld in 1.2.1.1 tot en met 1.2.1.3, per kind, wordt het krachtens de leden 1.2.1.1 tot en met 1.2.1.3 verschuldigde bedrag verhoogd met het maximaal te heffen bedrag zoals dit laatstelijk door het Rijk is vastgesteld

 

 

1.2.1.10

tot het opmaken van een proces-verbaal van diefstal of vermissing van een reisdocument, alsmede de administratieve verwerking hiervan

31,75

Hoofdstuk 3 Rijbewijzen

1.3.1

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs

49,65

1.3.2

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het vervangen of vernieuwen van een rijbewijs bij diefstal of vermissing hiervan, het onder 1.3.1 vermelde tarief vermeerderd met

31,75

1.3.3

Voor de spoedlevering van een rijbewijs (spoedaanvraag), wordt het krachtens lid 1 verschuldigde bedrag verhoogd met het maximaal te heffen bedrag, zoals dit laatstelijk door het Rijk is vastgesteld.

 

 

Hoofdstuk 4 Verstrekkingen uit de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens

1.4.1

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder één inlichting of nasporing verstaan één of meer gegevens omtrent één persoon waarvoor de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, berustende bij de unit Burgerzaken of het woningregister, moet worden geraadpleegd.

 

 

1.4.2

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag

 

 

1.4.2.1

tot het verstrekken of nasporen van gegevens per inlichting of nasporing

11,30

1.4.2.2

tot het afsluiten van een abonnement op het verstrekken van inlichtingen of nasporen van gegevens gedurende de periode van één jaar

 

 

1.4.2.2.1

tot een maximum van 200

1.344,90

1.4.2.2.2

voor iedere inlichting of nasporing boven dit maximum

6,50

1.4.2.2.3

tot een maximum van 500

3.036,70

1.4.2.2.4

voor iedere inlichting of nasporing boven dit maximum

5,95

1.4.2.2.5

tot een maximum van 1.500

8.096,10

1.4.2.2.6

voor iedere inlichting of nasporing boven dit maximum

5,35

1.4.3

voor nasporingen in de onder 1.4.1 bedoelde registers, waartoe deze moeten worden doorlopen, naar niet met naam of adres aangeduide of aan te duiden personen of groepen van personen, voor ieder uur daaraan besteed, gedeelten van een uur voor een geheel uur gerekend.

46,15

1.4.4

voor het verstrekken van een inlichting als bedoeld in artikel 10, lid 2 van het Besluit gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, het tarief zoals opgenomen in artikel 37a, lid 2 van de Regeling gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens.

 

 

 

 

 

 

Overige inlichtingen

 

 

1.4.5

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag

 

 

1.4.5.1

tot het verstrekken van een inlichting uit ten Stadhuize berustende registers of stukken, uitgezonderd de onder 1.4.1 bedoelde registers

7,95

1.4.5.2

tot het verrichten van nasporingen in de ten Stadhuize berustende registers of stukken, uitgezonderd de onder 1.4.1 bedoelde registers, waartoe deze moeten worden doorlopen, voor ieder uur daaraan besteed, gedeelten van een uur voor een geheel uur gerekend

Het verlenen van inzage, voor zover daartoe vergunning wordt gegeven, is in deze prijs begrepen.

46,15

Hoofdstuk 5 Bestuursstukken

1.5.1

Ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag

 

 

1.5.1.1

tot het verkrijgen van de stukken, bedoeld in de artikelen 189, 190, 197 en 214 van de Gemeentewet, wordt de prijs telkenjare bepaald, met dien verstande, dat deze niet hoger is dan

0,25

 

per pagina van ten hoogste folioformaat.

 

 

1.5.2

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag

 

 

1.5.2.1

tot het verkrijgen van de overige gedrukte of gecyclostyleerde stukken, per pagina op formaat A4 of gedeelte daarvan

0,55

1.5.3

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag

 

 

1.5.3.1

tot het verkrijgen van een exemplaar van de Bouwverordening

31,20

1.5.3.2

tot het verkrijgen een exemplaar van de Algemene plaatselijke verordening

7,30

Hoofdstuk 6 Vastgoedinformatie

1.6.1

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag

 

 

1.6.1.1

Tot het verlenen van inzage in bescheiden betreffende een bestaand bouwwerk, voor elk bouwwerk

3,95

1.6.1.2

Tot het, aan de balie van het servicepunt Bouwen en Wonen, verlenen van inzage in de kadastrale registratie, inclusief het verstrekken van

 

 

1.6.1.2.1

-een kadastraal en/of hypothecair uittreksel, per object

14,80

1.6.1.2.2

-een uittreksel uit de kadastrale kaart op A4-formaat (1:1000 of 1:500), per stuk

14,80

1.6.2

Tot het verstrekken van een uittreksel en/of een afdruk op A4-formaat (schaalbereik 1:1000-1:1500) vanuit het gemeentelijke geo-informatiesysteem ingeval van

 

 

1.6.2.1

-een kadastraal rapport (kaart aangevuld met administratieve gegevens), per object

10,95

1.6.2.2

-topografische kaart (eventueel aangevuld met kadastrale kaart)

7,65

1.6.2.3

-een luchtfoto (t.b.v. particulier gebruik)

8,75

1.6.2.4

-informatie omtrent gemeentelijke publiekrechtelijke beperkingen

10,95

1.6.3

Tot het verstrekken van topografische informatie ingeval van

 

 

1.6.3.1

-GBKL bebouwd gebied, digitaal, per ha.

15,00

1.6.3.2

-GBKL landelijk gebied, digitaal, per ha.

2,50

1.6.3.3

-GBKL bebouwd gebied, analoog, per ha.

5,20

1.6.3.4

-GBKL landelijk gebied, analoog, per ha.

1,40

1.6.4

In geval van analoge topografische informatie wordt dit bedrag verhoogd met de plotkosten. Eerste afdruk

 

 

1.6.4.1

A4

8,55

1.6.4.2

A3

9,65

1.6.4.3

A2

11,35

1.6.4.4

A1

13,60

1.6.4.5

A0

17,00

1.6.5

Volgende identieke afdrukken, kosten per afdruk

 

 

1.6.5.1

A4

0,45

1.6.5.2

A3

1,00

1.6.5.3

A2

2,40

1.6.5.4

A1

3,35

1.6.5.5

A0

4,75

1.6.6

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het toezenden van schriftelijke informatie uit een bestemmingsplan, per adres

22,05

1.6.7

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van informatie over

 

 

1.6.7.1

A: NAP-hoogten, per punt

33,60

1.6.7.2

B: Grondslag, per punt

39,20

1.6.7.3

C: Adrescoördinaten, per adres

0,05

 

waarbij geldt dat voor het periodiek opnieuw opvragen van adrescoördinaten binnen een eerder aangeleverd gebied het tarief 20% bedraagt van het onder C vermelde tarief.

 

 

1.6.8

Het tarief bedraagt ter zake het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een ontwerp- of een vastgesteld bestemmingsplan / stadsvernieuwingsplan

 

 

1.6.8.1

-met plankaart formaat A3

16,25

1.6.8.2

-met plankaart formaat A0

24,90

1.6.8.3

-op cd-rom

8,10

Hoofdstuk 7 Overige publiekszaken

1.7.1

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag

 

 

1.7.1.1

tot het verkrijgen van een verklaring omtrent het gedrag: het maximaal te heffen bedrag, zoals dit laatstelijk door het Rijk is vastgesteld.

 

 

1.7.1.2

tot het verkrijgen van een attestatie de vita

11,30

1.7.1.3

tot het verkrijgen van een legalisatie van een handtekening

11,30

1.7.1.4

tot het verkrijgen van een verklaring omtrent het Nederlanderschap

11,30

1.7.1.5

tot het verkrijgen van een gezondheidspas, lijkenpas of verklaring omtrent personen of zaken

11,30

1.7.1.6

tot het verkrijgen van een waarmerk van een internationaal inentingsbewijs

4,65

1.7.1.7

tot het verkrijgen van een bewijs van opneming in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens of een af te geven verklaring uit deze administratie, in het bijzonder belang van de aanvrager verstrekt

11,30

Hoofdstuk 8 Gemeentearchief

1.8.1

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag

 

 

1.8.1.1

voor het verkrijgen van een afschrift van of uittreksel uit andere archiefbescheiden dan van akten uit de registers van de burgerlijke stand, per uur

47,45

Hoofdstuk 9 Huisvestingswet

1.9.1

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag

 

 

1.9.1.1

voor een vergunning tot het in gebruik nemen van een woning, als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Huisvestingswet (Stb. 1992, nr. 548), (huisvestingsvergunning)

54,18

1.9.1.2

voor een vergunning tot het onttrekken van een woonruimte aan de bestemming tot bewoning, zoals bedoeld in artikel 30, lid 1, aanhef en onderdeel a, van de Huisvestingswet (Stb. 1992, nr. 548), per onttrokken woonruimte

187,82

1.9.1.3

tot het samenvoegen van een woonruimte met andere woonruimte, zoals bedoeld in artikel 30, lid 1 aanhef en onder b., van de Huisvestingswet (Stb. 1992, nr. 548), per onttrokken woonruimte

185,50

1.9.1.4

tot het omzetten van een zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte, zoals bedoeld in artikel 30, lid 1 aanhef en onder c., van de Huisvestingswet (Stb. 1992, nr. 548), per zelfstandige woonruimte

185,50

1.9.1.5

voor het verlengen van de geldigheidsduur van een vergunning ingevolge artikel 30, lid 1 van de Huisvestingswet (Stb. 1992, nr. 548)

31,20

Hoofdstuk 10 Leegstandwet

1.10.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

 

 

1.10.1.1

voor een vergunning tot het aangaan van een tijdelijke huurovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 15, lid 1, van de Leegstandswet

 

 

1.10.1.1.2

bij een complexgrootte van 1 tot en met 15 woningen

20,00

1.10.1.1.3

vermeerderd met

25,00

 

per woning

 

 

1.10.1.1.4

bij een complexgrootte van 16 tot en met 75 woningen

395,00

1.10.1.1.5

vermeerderd met

5,00

 

per woning

 

 

1.10.1.1.6

bij een complexgrootte van 76 tot en met 300 woningen

695,00

1.10.1.1.7

vermeerderd met

2,00

 

per woning

 

 

1.10.1.1.8

bij een complexgrootte van 301 woningen of meer

1.145,00

1.10.2

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

 

 

1.10.2.1

voor de verlenging van de geldigheidsduur van een vergunning tot het aangaan van een tijdelijke huurovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 15, lid 4, van de Leegstandswet

 

 

1.10.2.1.1

bij een complexgrootte van 1 tot en met 15 woningen

15,00

1.10.2.1.2

vermeerderd met

15,00

 

per woning

 

 

1.10.2.1.3

bij een complexgrootte van 16 tot en met 75 woningen

240,00

1.10.2.1.4

vermeerderd met

5,00

 

per woning

 

 

1.10.2.1.5

bij een complexgrootte van 76 tot en met 300 woningen

540,00

1.10.2.1.6

vermeerderd met

2,00

 

per woning

 

 

1.10.2.1.7

bij een complexgrootte van 301 woningen of meer

990,00

Hoofdstuk 11 Marktstandplaatsen

1.11.1

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vaste standplaatsvergunning, als bedoeld in artikel 3 en 4 van de Verordening op de warenmarkten 2008

 

 

1.11.1.1

indien sprake is van een nieuwe standplaats

54,65

1.11.1.2

indien sprake is van overschrijving van een bestaande standplaats op een andere vergunninghouder

54,65

1.11.2

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vaste standplaatsvergunning, als bedoeld in artikel 5.2.3 van de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Leiden

 

 

1.11.2.1

indien sprake is van een nog niet bestaande standplaats

266,60

1.11.2.2

indien sprake is van een bestaande standplaats

134,95

1.11.2.3

indien in één aanvraag voor meerdere locaties een nog niet bestaande standplaats wordt aangevraagd, wordt het tarief onder 1.11.2.1 verhoogd met

30,00

1.11.3

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning tot het hebben van voorwerpen op, in, over of boven de weg als bedoeld in artikel 2.1.5.1 van de Algemene plaatselijke verordening (uitstallingen)

 

 

1.11.3.1

indien sprake is van een nieuwe vergunning

242,04

1.11.3.2

indien sprake is van verlenging van een bestaande vergunning

148,35

1.11.4

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning bijzondere markten (artikel 5.2.3 Algemene plaatselijke verordening)

107,41

1.11.5

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning voor het sampelen met standplaats (artikel 5.2.3 Algemene plaatselijke verordening)

54,65

Hoofdstuk 12 Winkeltijdenwet

1.12.1

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag

 

 

1.12.1.1

voor een ontheffing in het kader van de Winkeltijdenwet of in het Vrijstellingsbesluit Winkeltijdenwet

4,78

1.12.1.2

tot het verlenen van toestemming om een in onderdeel 1.12.1 bedoelde ontheffing over te dragen

18,26

Hoofdstuk 13 Kansspelen

1.13.1

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een aanwezigheidsvergunning, ingevolge artikel 30b van de Wet op de kansspelen (Stb. 1964, 483) voor een periode van twaalf maanden:

 

 

1.13.1.1

voor één speelautomaat

56,50

1.13.1.2

voor twee speelautomaten

79,00

1.13.1.3

voor drie speelautomaten

101,50

1.13.2

voor een vergunning, die geldt voor een periode, korter dan twaalf maanden, is 1.13.1 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de in 1.13.1 bedoelde bedragen naar evenredigheid van het verschil in looptijd van de vergunning verlaagd worden.

 

 

1.13.3

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag voor een vergunning tot het geven van gelegenheid om mee te dingen naar prijzen of premies als bedoeld in artikel 1, onder a van de Wok, indien de prijzen en premies gezamenlijk geen grotere waarde hebben dan € 4.500

17,24

Hoofdstuk 14 Telecommunicatie

1.14.1

Het tarief voor het in behandeling nemen van een melding in verband met instemming omtrent tijdstip, plaats en werkwijze van uitvoering als bedoeld in artikel 5.4 van de Telecommunicatiewet bedraagt

 

 

1.14.1.1

per aanbieder

297,30

1.14.2

Voor een tracé in door de gemeente beheerde openbare grond wordt het onder genoemde bedrag verhoogd, per strekkende meter tracélengte of een gedeelte hiervan met

0,98

1.14.3

Indien met betrekking tot een melding als bedoeld in 1.14.1 overleg moet plaatsvinden tussen de gemeente en andere beheerders van openbare grond wordt het onder 1.14.1.1 genoemde bedrag voor het tweede en elk volgend overleg verhoogd met

103,41

Hoofdstuk 15 Verkeer en vervoer

1.15.1

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een gehandicaptenparkeerkaart

26,00

1.15.2

Het tarief bedraagt ter zake van het verstrekken van een gehandicaptenparkeerkaart

17,00

1.15.3

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats

36,00

1.15.4

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen of het wijzigen van een ontheffing op grond van artikel 87 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en de artikelen 10 en 17 van de Wegenverkeerswet

 

 

1.15.4.1

-indien er sprake is van een tijdelijke ontheffing

25,00

1.15.4.2

-indien sprake is van een jaarontheffing

30,00

1.15.5

Voor spoedleveringen van een beschikking als bedoeld in 1.15.3 wordt het krachtens dit lid verschuldigde bedrag verhoogd met

41,50

1.15.6

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag

 

 

1.15.6.1

tot het verkrijgen van een eenmalige ontheffing route gevaarlijke stoffen als bedoeld in artikel 22 Wet vervoer gevaarlijke stoffen

19,29

1.15.6.2

tot het verkrijgen van een ontheffing route gevaarlijke stoffen voor maximaal één jaar als bedoeld in artikel 22 Wet vervoer gevaarlijke stoffen

34,69

Hoofdstuk 16 Diversen

 

Algemeen

 

 

1.16.1

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag

 

 

1.16.1.1

tot het verkrijgen van een afschrift van of uittreksel uit registers, akten of stukken, welke niet berusten onder het beheer van de Gemeentearchivaris, of uit stukken, welke volgens de artikelen 140 en 141 van de Gemeentewet tegen betaling van de kosten verkrijgbaar zijn, en behoudens het bepaalde in artikel 2 der wet van 23 april 1879 (Staatsblad nr. 72), per pagina op formaat A5 of gedeelte daarvan

3,25

1.16.2

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag

 

 

1.16.2.1

tot het verkrijgen van een fotografische reproductie van geschreven stukken, registers, gedrukte stukken, prenten, kaarten, tekeningen en andere stukken, welke niet berusten onder het beheer van de Gemeentearchivaris, vervaardigd op een fotokopieerapparaat

 

 

 

indien de reproductie wordt vervaardigd door de belanghebbende zelf

 

 

1.16.2.2.1

op formaat A4

0,20

1.16.2.2.2

op formaat A3

0,35

1.16.2.2.3

op formaat A2

1,40

1.16.2.2.4

op formaat A1

2,50

1.16.2.2.5

op formaat A0

4,50

1.16.3

indien de reproductie wordt vervaardigd door een ambtenaar op verzoek van de aanvrager

 

 

1.16.3.1

op formaat A4

0,35

1.16.3.2

op formaat A3

0,60

1.16.3.3

op formaat A2

2,85

1.16.3.4

op formaat A1

4,95

1.16.3.5

op formaat A0

8,75

1.16.3.6

op formaat A4 kleur (lijntekening)

1,10

1.16.3.7

op formaat A3 kleur (lijntekening)

2,05

1.16.3.8

Long plot

17,20

1.16.3.9

Indien met betrekking tot een verzoek om afschriften van documenten in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur naspeuringen moeten worden verricht, verhoogd met het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de inwilliging van het verzoek aan de verzoeker meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.

 

 

1.16.3.10

Indien een begroting als bedoeld in 1.16.3.9 is uitgebracht, wordt een verzoek in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de verzoeker ter kennis is gebracht, tenzij het verzoek voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. De aanhouding van de behandeling schort de wettelijke beslistermijn op het verzoek niet op.

 

 

 

 

 

 

 

Afgifte van een verlof

 

 

1.16.4

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag

 

 

1.16.4.1

voor de afgifte van een verlof tot bijzetting van een asbus in een graf

11,30

1.16.4.2

voor de afgifte van een verlof voor het opgraven van een stoffelijk overschot, bestemd om te worden herbegraven of te worden gecremeerd

11,30

1.16.4.3

voor de afgifte van een verlof tot het stellen van een andere termijn als bedoeld in artikel 16 van de Wet op de lijkbezorging

11,30

 

 

 

 

 

Geluidhindervergunningen

 

 

1.16.5

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag

 

 

1.16.5.1

tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 4.1.5 van de Algemene plaatselijke verordening

68,53

1.16.5.2

tot het verrichten van werkzaamheden, voortvloeiende uit een verzoek van vergunninghouder tot het wijzigen of intrekken van voorwaarden verbonden aan een vergunning als bedoeld onder 1.16.5.1

146,59

1.16.5.3

tot het verrichten van werkzaamheden, voortvloeiende uit een verzoek van een vergunninghouder tot verlenging van de termijn van een met toepassing van artikel 4.1.5 van de Algemene plaatselijke verordening verleende ontheffing

73,63

1.16.5.4

Het onder 1.16.5.1 verschuldigde bedrag wordt, indien noodzakelijk, verhoogd met de kosten van een uitgebreid akoestisch onderzoek

220,21

1.16.5.5

Het tarief bedraagt voor een bekendmaking in de gemeenteberichten van het daadwerkelijk gebruik maken van een vergunning of ontheffing als bedoeld in artikel 4.1.5 van de Algemene plaatselijke verordening

28,00

 

 

 

 

 

Diversen

 

 

1.16.6

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag

 

 

1.16.6.1

tot het verkrijgen van iedere andere gunstige, hieronder begrepen een niet geheel afwijzende, beschikking op een verzoekschrift, voor zover in deze of in een andere belastingverordening van deze gemeente, dan wel in andere rechtsregels niet afzonderlijk genoemd

17,45

1.16.6.2

voor spoedleveringen van een beschikking als bedoeld in 1.16.6.1 wordt het krachtens dit lid verschuldigde bedrag verhoogd met

41,50

1.16.6.3

voor het wijzigen van een parkeervergunning voor bewoners of bedrijven

10,00

 

 

 

 

1.16.7

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag

 

 

1.16.7.1

voor een verklaring van geen bezwaar voor het opstijgen of doen opstijgen van een vrije ballon, van het doen opstijgen en het doen landen van een kabelballon of het doen landen van een hefschroefvliegtuig van een niet als luchtvaartterrein aangewezen terrein (Art 5, 9 en 10 Besluit inrichting en gebruik niet aangewezen luchtvaartterreinen)

57,00

1.16.7.2

tot het verkrijgen van een vergunning voor het innemen van een ligplaats binnen het grondgebied door een bedrijfsvaartuig en/of balken, bomen, planken of visbunnen te hebben liggen

22,70

 

 

 

 

1.16.8

Voor de verzending van gevraagde documenten wordt het geldende TNT-posttarief aan portokosten in rekening gebracht.

 

 

Titel 2 Bouwgerelateerde leges

 

Bouwgerelateerde leges

 

 

2.1

Bouwvergunningen

 

 

2.1.1

Algemeen

Op grond van onderdeel 2.1 worden leges geheven voor het in behandeling nemen van aanvragen tot beoordeling van een:

·lichte bouwvergunning;

·reguliere bouwvergunning;

·bouwvergunning eerste fase;

·bouwvergunning tweede fase;

·wijziging bouwvergunning eerste fase.

Wanneer aanvragen in behandeling worden genomen, worden de aanvragen onder meer getoetst op criteria die geformuleerd staan in het bestemmingsplan, de bouwverordening en het Bouwbesluit. Ook zijn bij deze leges standaard de kosten inbegrepen die samenhangen met een reguliere toets aan welstandscriteria.

 

 

2.1.2

Begripsbepaling bouwkosten

Onder bouwkosten wordt in dit hoofdstuk verstaan de aannemingssom als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor uitvoering van werken 1989 (UAV 1989), voor het uit te voeren werk, exclusief omzetbelasting, of, voor zover een aannemingssom ontbreekt, een raming van de bouwkosten, exclusief omzetbelasting, als bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd.

Indien na de vergunningverlening de bouwkosten hoger blijken te zijn dan de geraamde bouwkosten bij indiening van de vergunningsaanvraag vindt een navordering leges plaats over het verschil in bouwkosten.

Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt, wordt in dit hoofdstuk onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald, exclusief omzetbelasting, voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft.

 

 

2.1.3

Aanvraag lichte bouwvergunning

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het verlenen van een lichte bouwvergunning bedraagt

 

 

 

-indien de bouwkosten niet meer bedragen dan € 20.000

35,32

 

-indien de bouwkosten meer dan € 20.000 bedragen, is het tarief van 2.1.4 van toepassing.

 

 

2.1.4

Aanvraag reguliere bouwvergunning

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het verlenen van een reguliere bouwvergunning bedraagt

-indien de bouwkosten niet meer dan € 20.000 bedragen 1,72% van de bouwkosten, met een minimumtarief van

88,70

 

-indien de bouwkosten meer dan € 20.000 en niet meer dan € 50.000 bedragen

344,00

 

vermeerderd met 1,84% van het bedrag waarmee de bouwkosten € 20.000 te boven gaan;

 

 

 

-indien de bouwkosten meer dan € 50.000 en niet meer dan € 250.000 bedragen

896,00

 

vermeerderd met 2,21% van het bedrag waarmee de bouwkosten € 50.000 te boven gaan;

 

 

 

-indien de bouwkosten meer dan € 250.000 en niet meer dan € 1.000.000 bedragen

5.316,00

 

vermeerderd met 2,12% van het bedrag waarmee de bouwkosten € 250.000 te boven gaan;

 

 

 

-indien de bouwkosten meer dan € 1.000.000 en niet meer dan € 2.500.000 bedragen

21.216,00

 

vermeerderd met 1,96% van het bedrag waarmee de bouwkosten € 1.000.000 te boven gaan;

 

 

 

-indien de bouwkosten meer dan € 2.500.000 bedragen

50.616,00

 

vermeerderd met 1,85% van het bedrag waarmee de bouwkosten € 2.500.000 te boven gaan met een, maximum van

753.670,57

 

Mocht de bouwaanvraag bestaan uit verschillende, los van elkaar te beoordelen objecten, dan geldt het maximum afzonderlijk voor elk te beoordelen object.

 

 

2.1.5

Aanvraag bouwvergunning eerste fase

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het verlenen van een reguliere bouwvergunning eerste fase bedraagt:

50% van het legesbedrag dat voortvloeit uit onderdeel 2.1.4 berekende bedrag, met een minimum van

88,70

2.1.6

Aanvraag bouwvergunning tweede fase

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het verlenen van een bouwvergunning tweede fase,

-60% van het onder 2.1.4 berekende bedrag, met een minimum van

88,70

 

indien de bouwkosten niet meer bedragen dan € 250.000

 

 

 

-50% van het onder 2.1.4 berekende bedrag indien de bouwkosten meer bedragen dan € 250.000.

 

 

2.1.7

Aanvraag wijziging bouwvergunning eerste fase

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag van een wijziging van een verleende bouwvergunning eerste fase bedraagt:

30% van het legesbedrag dat voortvloeit uit onderdeel 2.1.5, met een minimum van

88,70

 

 

 

 

2.2

Verhoging/aanvullende leges

 

 

2.2.1

Algemeen

Wanneer de gemeente in het kader van de behandeling van de aanvraag bouwvergunning een extra toets moet uitvoeren voordat een besluit over het verlenen van de vergunning kan worden genomen, worden de leges genoemd in onderdeel 2.1 verhoogd, dan wel worden apart hogere leges geheven.

 

 

2.2.2

Beoordeling bodemrapport

Het van toepassing zijnde tarief op grond van onderdeel 2.1 wordt verhoogd indien de aanvraag van een bouwvergunning krachtens wettelijk voorschrift slechts kan worden afgehandeld wanneer

-een milieukundig bodemrapport wordt beoordeeld, met

125,76

 

-een archeologisch bodemrapport wordt beoordeeld, met

125,75

2.2.3

Projectbesluit

Het verschuldigde bedrag op grond van onderdeel 2.1 wordt, indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwwerk ten aanzien waarvan artikel 3.10 of artikel 3.40 van de Wet ruimtelijke ordening (projectbesluit) wordt toegepast, verhoogd met 0,69 % van de bouwkosten met een minimumtarief van

88,70

 

en een maximum van 

30.240,00

2.2.4

Wijziging, ontheffing of afwijking bestemmingsplan

Het verschuldigde bedrag op grond van onderdeel 2.1 wordt, indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwwerk ten aanzien waarvan artikel 3.6, eerste lid, onder a of c, 3.22, 3.23 of 3.38, vierde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of artikel 50, derde lid, onder a, van de Woningwet wordt toegepast, verhoogd met

88,70

2.2.5

Vaststelling bestemmingsplan op aanvraag

Het verschuldigde bedrag op grond van onderdeel 2.1 wordt, indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwwerk ten aanzien waarvan artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (bestemmingsplan) op aanvraag wordt toegepast, verhoogd met 0,69% van de bouwkosten

 

 

 

met een minimumtarief van

88,70

 

en een maximum van

25.920,00

2.2.6

Ontheffing of toetsing exploitatieplan

Het verschuldigde bedrag op grond van onderdeel 2.1 wordt, indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwwerk ten aanzien waarvan een ontheffing als bedoeld in artikel 6.12, zesde lid, van de Wet ruimtelijke ordening wordt verleend, verhoogd me

88,70

 

 

 

 

2.2.7

Uitwerkingsplan

Het verschuldigde bedrag op grond van onderdeel 2.1 wordt, indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwwerk ten aanzien waarvan artikel 3.6, eerste lid, onder b, verhoogd met 0,69 % van de bouwkosten met een minimumtarief van

88,70

 

en een maximum van

25.920,00

 

 

 

 

2.3

Slopen

 

 

2.3.1

Begripsbepaling sloopkosten

Onder sloopkosten wordt in dit hoofdstuk verstaan:

de aanneemsom exclusief omzetbelasting als bedoeld in paragraaf 1, lid 1 van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de sloopkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen.

Indien na de vergunningverlening de sloopkosten hoger blijken te zijn dan de geraamde sloopkosten bij indiening van de vergunningsaanvraag, vindt een navordering leges plaats over het verschil in bouwkosten.

Indien het slopen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt, wordt in dit hoofdstuk onder sloopkosten verstaan: de prijs, exclusief omzetbelasting, die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het uitvoeren van de sloopwerkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft.

 

 

2.3.2

Sloopvergunning

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag van een sloopvergunning en/of monumentensloopvergunning

-indien de sloopkosten niet meer dan € 20.000 bedragen

88,70

 

-indien de sloopkosten meer dan € 20.000 bedragen

vermeerderd met 1,00% van het bedrag waarmee de sloopkosten € 20.000 te boven gaan;

88,70

 

-indien de aanvraag tot het verkrijgen van een sloopvergunning alleen inhoudt “het verwijderen van asbest”

35,32

 

 

 

 

2.4

Stadsschoonvergunning

Het tarief tot het verstrekken van een vergunning verleend krachtens artikel 4.4.2 van de Algemene plaatselijke verordening, waarvoor géén reguliere bouwvergunningsprocedure doorlopen dient te worden, bedraagt

88,70

2.4.1

Weigering Stadsschoonvergunning

Wanneer de gemeente een stadsschoonvergunning weigert, wordt 25% van de verschuldigde leges teruggegeven.

 

 

 

 

 

 

2.5

Overig/administratief

 

 

2.5.1

Algemeen

 

 

 

Op grond van dit onderdeel worden leges geheven voor dienstverlening die doorgaans een relatie heeft met bouwactiviteiten of gerelateerd is aan (extra) administratieve handelingen. Tot slot komt de teruggaaf van een deel van de leges aan de orde.

 

 

2.5.2

Overschrijven vergunning

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van de tenaamstelling van een verleende bouw-, sloop- of aanlegvergunning

35,32

2.5.3.

Aanvraag wijziging vergunning als gevolg van wijziging bouwplan

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een vergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden door de gemeente beoordeeld, geringe wijziging in het bouwplan

35,32

 

Onder een geringe wijziging wordt verstaan een wijziging zoals bedoeld in het Besluit bouwvergunningvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken (Bblb) artikel 3 lid 2.k 1 t/m 3 en betreft in ieder geval géén nieuwe beoordeling van Welstand, bouwvoorschriften en/of brandvoorschriften.

 

 

2.5.4

Ontheffing verbodsbepaling in voorbereidings-besluit

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag van een ontheffing van het verbod tot wijziging van het gebruik van gronden of bouwwerken als bedoeld in artikel 3.7, vierde lid, van de Wet ruimtelijke ordening

88,70

2.5.5

Monumentenvergunning

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag van een vergunning tot het wijzigen van een rijks-, provinciaal- of gemeentelijk beschermd monument als bedoeld in de Monumentenwet of de Monumentenverordening

-20% van het bedrag zoals dat wordt berekend volgens art. 2.1.4 met een minimum van

88,70

 

-indien de monumentenvergunning zal worden gevolgd door een lichte bouwvergunning tot € 20.000

35,32

2.5.6

Aanlegvergunning

Begripsbepaling aanlegkosten

Onder aanlegkosten wordt in dit hoofdstuk verstaan: de aanneemsom exclusief omzetbelasting als bedoeld in paragraaf 1, lid 1 van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de aanlegkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen.

Indien de werken of werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschieden wordt in dit hoofdstuk onder aanlegkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor de werken of werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft.

 

 

2.5.7

Aanvraag aanlegvergunning

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 3.3, aanhef sub a, of artikel 3.38, derde lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening (aanlegvergunning) 1% van de aanlegkosten met een minimumtarief van

88,70

 

en een maximum van

10.000,00

2.5.8

Teruggave als gevolg van intrekking aanvraag vergunning

Wanneer een aanvrager zijn aanvraag, waarvoor overeenkomstig 2.1.4 t/m 2.1.6, 2.3.2, 2.5.5 of 2.5.6 leges verschuldigd is, intrekt vóórdat op de aanvraag is beslist, wordt over de verschuldigde leges overeenkomstig bovengenoemde paragrafen teruggave verleend van de verschuldigde basisleges op basis van de volgende percentages:

-65% van de verschuldigde basisleges wanneer er buiten werkzaamheden m.b.t. de toets op ontvankelijkheid nog geen werkzaamheden zijn verricht, met dien verstande dat altijd het in deze paragrafen genoemde minimumbedrag verschuldigd blijft;

-45% van de verschuldigde basisleges als er reeds werkzaamheden zijn verricht m.b.t. het toetsen aan bestemmingsplan en stedenbouwkundige voorschriften, met dien verstande dat altijd het in deze paragrafen genoemde minimumbedrag verschuldigd blijft;

-25% van de verschuldigde basisleges als er reeds werkzaamheden zijn verricht m.b.t. het toetsen aan het Bouwbesluit, met dien verstande dat altijd het in deze paragrafen genoemde minimumbedrag verschuldigd blijft.

 

 

2.5.9

Teruggave als gevolg van intrekking verleende vergunning

Wanneer de gemeente een verleende bouw-, monumenten-, aanleg- of sloopvergunning intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, wordt een deel van de leges teruggegeven, mits deze aanvraag is ingediend binnen 2 jaar na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggave bedraagt 25% van de verschuldigde basisleges bedoeld in de onderdelen 2.1.4 tot en met 2.1.6, 2.3.2 of 2.5.5 of 2.5.6, met dien verstande dat altijd verschuldigd blijft een bedrag van

88,70

 

 

 

 

2.5.10

Teruggave als gevolg van het weigeren van een vergunning

Wanneer de gemeente een bouw-, monumenten-, aanleg- of sloopvergunning weigert, wordt een deel van de verschuldigde leges teruggegeven. De teruggave bedraagt 25% van de verschuldigde basisleges als bedoeld in de onderdelen 2.1.4 tot en met 2.1.6, 2.3.2, 2.5.5 of 2.5.6, met dien verstande dat altijd verschuldigd blijft een bedrag van

88,70

 

 

 

 

2.6

Woonschepen

 

 

2.6.1

Wijziging tenaamstelling

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van de tenaamstelling van een ligplaatsvergunning voor een woonschip

35,32

2.6.2

Verkrijgen ligplaatsvergunning

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ligplaatsvergunning voor een woonschip 1% van de bouw-/verwervingskosten van het schip, met een minimumtarief van

88,70

 

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ligplaatsvergunning voor een woonschip buiten het vigerende ligplaatsenplan

2.647,69

2.6.3

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen of het wijzigen van een ligplaatsvergunning voor een pleziervaartuig

17,45

 

 

 

 

2.7

Vrijstelling gebruiksverbod

 

 

2.7.1

Het tarief tot het verlenen van vrijstelling van het gebruiksverbod als bedoeld in de Bouwverordening of als bedoeld in de voorschiften van enig bestemmingsplan bedraagt

43,35

 

 

 

 

2.8

Woonvergunning

 

 

2.8.1

Het tarief tot het verstrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 60, lid 1 van de Woningwet (woonvergunning) bedraagt

43,35

 

 

 

 

Afdeling  

 

Afdeling  

Paragraaf

Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving / omgevingsvergunning

Hoofdstuk 1 Begripsbepaling

 

2.1.1

Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder:

 

 

2.1.1.1

aanlegkosten:

 

 

 

de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de aanlegkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Indien de werken of werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschieden wordt in deze titel onder aanlegkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor de werken of werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft;

 

 

2.1.1.2

bouwkosten:

 

 

 

de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV 1989), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten, exclusief omzetbelasting, bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft;

 

 

2.1.1.3

sloopkosten:

 

 

 

de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de sloopkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Indien het slopen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder sloopkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het slopen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft;

 

 

2.1.1.4

Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

 

 

2.1.2

In deze titel voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld.

 

 

2.1.3

In deze titel voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld.

 

 

Hoofdstuk 2 Vooroverleg/beoordeling conceptaanvraag

 

2.2

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

 

nihil

 

 

 

 

Hoofdstuk 3 Omgevingsvergunning

 

2.3

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.

 

 

 

 

 

 

2.3.1

Bouwactiviteit

 

 

2.3.1.1

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief: 

 

 

2.3.1.1.1

- indien de bouwkosten niet meer bedragen dan € 10.000

35,32

2.3.1.1.2

- indien de bouwkosten meer dan € 10.000 en niet meer dan € 20.000 bedragen 1,72% van de bouwkosten, met een minimumtarief van

88,70

2.3.1.1.2

- indien de bouwkosten meer dan € 20.000 en niet meer dan € 50.000 bedragen

344,00

 

vermeerderd met 1,84% van het bedrag waarmee de bouwkosten € 20.000 te boven gaan;

 

 

2.3.1.1.3

- indien de bouwkosten meer dan € 50.000 en niet meer dan € 250.000 bedragen

896,00

 

vermeerderd met 2,21% van het bedrag waarmee de bouwkosten € 50.000 te boven gaan;

 

 

2.3.1.1.4

- indien de bouwkosten meer dan € 250.000 en niet meer dan € 1.000.000 bedragen

5.316,00

 

vermeerderd met 2,12% van het bedrag waarmee de bouwkosten € 250.000 te boven gaan;

 

 

2.3.1.1.5

- indien de bouwkosten meer dan € 1.000.000 en niet meer dan € 2.500.000 bedragen

21.216,00

 

vermeerderd met 1,96% van het bedrag waarmee de bouwkosten € 1.000.000 te boven gaan;

 

 

2.3.1.1.6

- indien de bouwkosten meer dan € 2.500.000 bedragen

50.616,00

 

vermeerderd met 1,85% van het bedrag waarmee de bouwkosten € 2.500.000 te boven gaan met een, maximum van

753.670,57

 

Mocht de bouwactiviteit bestaan uit verschillende, los van elkaar te beoordelen objecten, dan geldt het maximum afzonderlijk voor elk te beoordelen object.

 

 

 

 

 

 

2.3.1.2

Extra welstandstoets

 

 

 

Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien zich tijdens de beoordeling van de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wijzigingen voordoen in het bouwplan en daarvoor een nieuwe welstandstoets noodzakelijk is:

 

nihil

 

 

 

 

2.3.1.3

Verplicht advies agrarische commissie

 

 

 

Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een advies van de agrarische commissie nodig is en wordt beoordeeld:

 

n.v.t.

 

 

 

 

2.3.1.4

Achteraf ingediende aanvraag

 

 

 

Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit de voor de betreffende activiteit verschuldigde leges zoals vermeld in art 2.3.1.1

 

 

 

.

 

 

2.3.1.5

Beoordeling aanvullende gegevens

 

 

 

Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van aanvullende gegevens die worden ingediend nadat de in dat onderdeel bedoelde aanvraag al in behandeling is genomen:

 

nihil

 

 

 

 

2.3.2

Aanlegactiviteiten

 

 

 

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief: 1%

 

 

 

van de aanlegkosten, met een minimum van:

88,70

 

en een maximum van:

10.000

 

 

 

 

2.3.3

Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteit

 

 

 

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1:

 

 

2.3.3.1

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking):

88,70

 

 

 

 

2.3.3.2

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking):

88,70

 

 

 

 

2.3.3.3

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking):

 

 

 

0,69% van de totale bouwkosten met een minimum van:

en een maximum van :

van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag

 

88,70

15.120,00

 

2.3.3.4

indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking):

88,70

2.3.3.5

indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan):

88,70

 

 

 

 

2.3.4

 

Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit

 

 

 

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief:

 

 

2.3.4.1

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking):

88,70

2.3.4.2

 

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking):

 

 

88,70

2.3.4.3

 

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking):

0,69% van de totale bouwkosten met een minimum van:

en een maximum van :

van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag

 

 

 

 

88,70

15.120,00

2.3.4.4

indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking)

88,70

2.3.4.5

indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan):

88,70

 

 

 

 

2.3.5

Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten

 

 

2.3.5.1

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo, of op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b, van de Wabo met betrekking tot een krachtens de gemeentelijk Monumentenverordening aangewezen monument, waardoor op grond van artikel 9, tweede  lid een vergunning is vereist, bedraagt het tarief:

 

 

2.3.5.1.1

voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een monument

- indien het tarief van de bouwactiviteit minder is dan € 10.000

- indien het tarief van de bouwactiviteit meer is dan € 10.000 20% van het bedrag zoals wordt berekend volgens art 2.3.1 met een minimum van

 

 

 

 

 

 

35,32

 

 

88,70

2.3.5.2

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder c, van de Wabo, waarvoor op grond van artikel 20 van die Monumentenverordening een vergunning is vereist, bedraagt het tarief: 20% van het bedrag zoals wordt berekend bij art. 2.3.7 met een minimum van:

88,70

 

 

 

 

2.3.6

Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of in beschermd stads- of dorpsgezicht

 

 

2.3.6.1

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk bedraagt het tarief:

 

 

2.3.6.1.1

in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo, of waarvoor op grond van een provinciale verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo:

88,70

2.3.6.1.2

in gevallen waarvoor op grond van artikel 8.1.1 van de Bouwverordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo,

 

 

 

- indien de sloopkosten niet meer dan € 20.000 bedragen

88,70

2.3.6.1.3

-indien de sloopkosten meer dan € 20.000 bedragen

vermeerderd met 1,00% van het bedrag waarmee de sloopkosten € 20.000 te boven gaan

 

 

88,70

 

 

 

 

 

 

2.3.6.2

Asbesthoudende materialen

 

 

 

- indien de aanvraag tot het verkrijgen van een sloopvergunning alleen inhoudt “het verwijderen van asbest”

35,32

 

 

 

 

2.3.8

Uitweg/inrit

 

 

 

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of verkrijgen van het gebruik van een uitweg waarvoor op grond van een bepaling in artikel 2.1.5.3. van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo, bedraagt het tarief:

25,00

 

 

 

 

2.3.9

Kappen

 

 

 

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor op grond van een bepaling in artikel 1 van de bomenverordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief:

39,04

 

 

 

 

2.3.10

Opslag van roerende zaken

 

 

 

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op de opslag van roerende zaken in een bepaald gedeelte van de gemeente, waarvoor op grond van artikel 2.1.5.1 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief:

 

 

2.3.10.1

indien de activiteit bestaat uit het daar opslaan van roerende zaken, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j, van de Wabo:

25,00

2.3.10.2

indien de activiteit bestaat uit het als eigenaar, beperkt gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak toestaan of gedogen dat daar roerende zaken worden opgeslagen, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder k, van de Wabo:

25,00

 

 

 

 

2.3.11

Omgevingsvergunning in twee fasen

 

 

 

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:

 

 

2.3.11.1

voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de eerste fase: 50% van het legesbedrag dat voortvloeit uit onderdeel 2.3.1 berekende bedrag, met een minimum van

88,70

2.3.11.2

voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de tweede fase:

- 60% van het onder 2.3.1 berekende bedrag, met een minimum van 

88,70

 

indien de bouwkosten niet meer bedragen dan € 250.000

- 50% van het onder 2.3.1 berekende bedrag indien de bouwkosten meer bedragen dan € 250.000

 

 

2.3.11.3

Aanvraag wijziging eerste fase

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag van een wijziging van een verleende bouwvergunning eerste fase bedraagt:

30% van het legesbedrag dat voortvloeit uit onderdeel 2.1.5, met een minimum van

 

 

 

88,70

 

 

 

 

2.3.12

Beoordeling bodemrapport

 

 

 

Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld:

 

 

2.3.12.1

voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport

125,76

2.3.12.2

voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport

125,76

 

 

 

 

2.3.13

Verklaring van geen bedenkingen

 

 

 

2.3.13.1

Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo:

 

 

2.3.13.1.1

indien de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven:

35,32

2.3.13.1.2

indien een ander bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.

35,32

2.3.13.2

Indien een begroting als bedoeld in 2.3.13.1.2 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

35,32

 

 

 

 

Hoofdstuk 4 Vermindering

 

 

 

 

n.v.t

Hoofdstuk 5 Teruggaaf

 

2.5.1

Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning voor  bouw-, aanleg- of sloop-activiteiten

 

 

 

Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten, als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 en 2.3.7, intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:

 

 

2.5.1.1

- 65% van de verschuldigde basisleges wanneer er buiten werkzaamheden m.b.t. de toets op ontvankelijkheid nog geen werkzaamheden zijn verricht, met dien verstande dat altijd het in deze paragrafen genoemde minimumbedrag verschuldigd blijft;

- 45% van de verschuldigde basisleges als er reeds werkzaamheden zijn verricht m.b.t. het toetsen aan bestemmingsplan en stedenbouwkundige voorschriften, met dien verstande dat altijd het in deze paragrafen genoemde minimumbedrag verschuldigd blijft;

- 25% van de verschuldigde basisleges als er reeds werkzaamheden zijn verricht m.b.t. het toetsen aan het Bouwbesluit

 

 

 

 

 

 

2.5.2

Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloop-activiteiten

 

 

 

Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 en 2.3.7, intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen 2 jaren na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt:

 

 

 

De teruggave bedraagt 25% van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges

 

 

2.5.3

Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloop-activiteiten

 

 

2.5.3.1

Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit  bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 of 2.3.7 weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: 25%

 

 

 

van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.

 

 

2.5.3.2

Onder een weigering bedoeld in onderdeel 2.5.3.1 wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak.

 

 

 

 

 

 

2.5.4

Minimumbedrag voor teruggaaf

 

 

 

Een bedrag minder dan

wordt niet teruggegeven.

88,70

 

 

 

 

2.5.5

Geen teruggaaf legesdeel advies of verklaring van geen bedenkingen

 

 

 

Van de leges verschuldigd op grond van de onderdelen 2.3.13 wordt geen teruggaaf verleend.

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 6 Intrekking omgevingsvergunning

 

2.6.1

Teruggaaf voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot gehele of gedeeltelijke intrekking van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.33, tweede lid, onder b, van de Wabo, tenzij onderdeel 2.5.2 van toepassing is:

geldt alleen verleend voor de activiteiten zoals genoemd in het onderdeel. 2.5.1

 

 

Hoofdstuk 7 Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project

 

2.7.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project:

Onder een geringe wijziging wordt verstaan een wijziging zoals bedoeld in het Besluit omgevingsrecht (BOR) en betreft in ieder geval géén nieuwe beoordeling van Welstand, bouwvoor-schriften en/of brandvoorschriften

 

 

 

 

 

 

35,32

Hoofdstuk 8 Bestemmingswijzigingen zonder activiteiten

 

2.8.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening

25.920

2.8.2

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a en b, van de Wet ruimtelijke ordening

25.920

 

 

 

 

Hoofdstuk 9 Sloopmelding

 

2.9

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een sloopmelding als bedoeld in <artikel 8.2.1 van de Bouwverordening

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 10 Stadsschoonvergunning

 

2.10

Het tarief tot het verstrekken van een vergunning verleend krachtens artikel 4.4.2 van de Algemene plaatselijke verordening, waarvoor géén reguliere bouwvergunningsprocedure doorlopen dient te worden, bedraagt

88,70

2.10.1

Wanneer de gemeente een stadsschoonvergunning weigert, wordt 25% van de verschuldigde leges teruggegeven.

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 11 Overschrijven vergunning

 

2.11.2

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van de tenaamstelling van een verleende omgevingsvergunning

35,32

Hoofdstuk 12 Woonschepen

 

2.12.1

Wijziging tenaamstelling

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van de tenaamstelling van een ligplaatsvergunning voor een woonschip

35,32

2.12.2

Verkrijgen ligplaatsvergunning

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ligplaatsvergunning voor een woonschip 1% van de bouw-/verwervingskosten van het schip, met een minimumtarief van

 

 

88,70

 

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ligplaatsvergunning voor een woonschip buiten het vigerende ligplaatsenplan

2.647,69

2.12.3

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen of het wijzigen van een ligplaatsvergunning voor een pleziervaartuig

17,45

 

 

 

 

Hoofdstuk 13 Vrijstelling gebruiksverbod

 

2.13.1

Het tarief tot het verlenen van vrijstelling van het gebruiksverbod als bedoeld in de Bouwverordening of als bedoeld in de voorschiften van enig bestemmingsplan bedraagt

43,35

 

 

 

 

Hoofdstuk 14 Woonvergunning

 

2.14.1

Het tarief tot het verstrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 60, lid 1 van de Woningwet (woonvergunning) bedraagt

43,35

 

 

 

 

Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn

Hoofdstuk 1 Horeca

3.1.1

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning, ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Drank- en Horecawet (Stb. 1964, 386)

378,61

3.1.2

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van de leidinggevende, niet zijnde eigenaar, van de horecagelegenheid in een Drank- en Horecavergunning als zoals genoemd onder 9.1

63,35

3.1.3

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een verlof om alcoholvrije dranken te verstrekken ingevolge artikel 15 Drank- en Horeca- verordening

218,00

3.1.4

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een ontheffing van het tijdelijk verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank bij bijzondere gelegenheden als bedoeld in artikel 35 van de Drank- en Horecawet

27,07

3.1.5

Voor spoedleveringen van een ontheffing als bedoeld in artikel 3.1.4 wordt het krachtens die lid verschuldigde bedrag verhoogd met

41,00

3.1.6

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een incidentele ontheffing van het sluitingsuur van horeca-inrichtingen

52,30

3.1.7

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen of het wijzigen van een terrasvergunning als bedoeld in artikel 2.3.1.2 van de Algemene plaatselijke verordening

280,00

3.1.8

vermeerderd met

26,00

 

per markeringspunaise die door de gemeente noodzakelijk wordt geacht in verband met een ordelijke markering van het terras.

 

 

3.1.9

In afwijking van artikel 3.1.8 bedraagt het tarief ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van een terrasvergunning als bedoeld in artikel 2.3.1.3 van de Algemene plaatselijke verordening in geval van een nieuwe ondernemer waarbij locatie en omvang van terras ongewijzigd blijven

143,00

Hoofdstuk 2 Organiseren evenementen of markten

3.2.1

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning voor het houden van een evenement als bedoeld in artikel 2.2.2 van de Algemene plaatselijke verordening

17,24

 

vermeerderd met

 

3.2.1.1

indien sprake is van het gebruikmaken van een geluidsapparatuur

20,95

3.2.1.2

indien sprake is van het afsluiten van een gebied

20,95

3.2.1.3

indien sprake is van het gebruik van een park

20,95

3.2.1.4

indien sprake is van het plaatsen van een ponton/terrasboot

20,95

3.2.1.5

indien standplaatsen worden ingericht

20,95

3.2.1.6

indien een ontheffing conform artikel 35 Drank- en horecawet benodigd is

20,95

3.2.1.7

indien sprake is van het uitdelen van folders

 

20,95

Hoofdstuk 3 Prostitutiebedrijven

3.3.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning voor de exploitatie van een sexinrichting als bedoeld in artikel 3.2.1, lid 3 van de Algemene plaatselijke verordening

818,00

3.3.1.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning voor de exploitatie van een escortbedrijf als bedoeld in artikel 3.1.1 onder d van de Algemene plaatselijke verordening

218,00

Hoofdstuk 4 Brandbeveiligingsverordening

 

In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid

 

 

3.4.1

Algemeen

 

 

3.4.1.1

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief

 

 

3.4.1.2

Voor de aanvraag van activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt een legestarief gehanteerd op basis van de grootte van het gebouw, uitgedrukt in gebruiksoppervlakte. Onder gebruiksoppervlakte wordt verstaan de gebruiksoppervlakte als bedoeld in NEN 2580

 

 

3.4.1.3

- 1.500 m² of minder bedraagt

1.004,00

 

vermeerderd met

0,416

 

per m² gebruiksoppervlakte

 

 

3.4.1.4

- meer dan 1.500 m² bedraagt doch niet meer dan 5.000 m²

1.629,92

 

vermeerderd met

0,263

 

per m² gebruiksoppervlakte

 

 

3.4.1.5

- meer dan 5.000 m² bedraagt

4.270,19

 

vermeerderd met

0,076

 

per m² gebruiksoppervlakte

 

 

3.4.2

Gebruiksvergunning nieuwbouw

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo met betrekking tot het brandveilig gebruik van een bouwwerk, als bedoeld in artikel 2.11.1 van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken van een nieuw gebouw of bouwwerk, direct na voltooiing van de bouw: 40% van het tarief als vermeld in 3.4.1

 

 

3.4.3

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo met betrekking tot het brandveilig gebruik van een bouwwerk, als bedoeld in artikel 2.11.1 van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken bij een uitbreiding van een bestaand gebouw of bouwwerk: het tarief als vermeld in 3.4.1.2 met dien verstande dat het gebruiksoppervlakte alleen berekend wordt over de uitbreiding.

 

 

3.4.4

Gebruiksvergunning tijdelijke bouw

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een gebruiksvergunning met betrekking tot het brandveilig gebruik van een bouwwerk, als bedoeld in artikel 2.11.1 van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken of met betrekking tot het brandveilig gebruik van een inrichting, als bedoeld in artikel 2.1.1 van de brandbeveiligingsverordening van een tent met afgesloten wanden waarvoor nog geen gebruiksvergunning is verleend, indien de gebruiksoppervlakte

 

 

3.4.4.1

- 1000 m² of minder bedraagt

164,16

3.4.4.2

- meer dan 1.000 m² bedraagt, doch niet meer dan 1.500 m²

245,71

3.4.4.3

- meer dan 1.500 m² bedraagt

328,31

3.4.5

Ontheffing gebruiksvergunning voor tijdelijk afwijkend gebruik

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een ontheffing om een bouwwerk in afwijking van de verleende gebruiksvergunning te gebruiken gedurende een periode van maximaal 7 x 24 uur, indien het aantal personen dat aanwezig zal zijn

 

 

3.4.5.1

- 150 personen of minder

49,25

3.4.5.2

- 151 tot 250 personen

98,49

3.4.5.3

- 251 tot 1000 personen

153,57

3.4.5.4

- meer dan 1000 personen

207,58

3.4.6

Wijzigingen

Indien door een verandering in het gebruik, dan wel door een wijziging van het gebouw of bouwwerk en/of een wijziging in de stand van techniek en/of een wijziging in de kennis en inzichten omtrent het brandveilig gebruik, dan wel veranderingen van de omstandigheden gelegen buiten het gebouw of bouwwerk, opgetreden na het verlenen van de vergunning, een gewijzigde gebruiksvergunning is vereist: het tarief als vermeld in 3.4.2

 

 

3.4.7

Brandveiligheidinspectie

Tot het desgevraagd uitvoeren van brandveiligheidinspectie waarbij een brandveiligheidverklaring voor vergunningsvrije bouwwerken wordt afgegeven

192,75

Hoofdstuk 5 In deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking

3.5.1

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag

 

 

3.5.1.1

tot het verkrijgen van een vergunning voor het innemen van een ligplaats binnen het grondgebied door een passagiersschip of terrasboot

22,70

3.5.1.2

voor een ontheffing van het verbod om ten behoeve van het publiek als straatartiest met draaiorgel op te treden (Art. 2.1.4.3 Algemene plaatselijke verordening)

34,75

 

 

Bijlage TOELICHTING  

 

 

Toelichting op de verordening op de heffing en invordering van leges 2010.

Artikel 9 Overdracht van bevoegdheden van de Legesverordening 2010

in rijksregelgeving die gevolgen hebben voor de leges, kan de besluitvormingsprocedure voor belastingverordeningen (van ambtelijke voorbereiding tot en met raadsbesluit) belemmerend werken. Ook kan het gewenst zijn een redactionele wijziging op korte termijn door te voeren. Om de gewenste flexibiliteit en de te betrachten spoed te bereiken, kan de raad de bevoegdheid tot vaststelling van de legesverordening aan het college overdragen (delegeren). Artikel 156, tweede lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet maakt dit mogelijk. Artikel 9 van de verordening voorziet in een beperkte overdracht van die vaststellingsbevoegdheid aan het college. In verband met dit artikel is artikel 156 van de Gemeentewet in de aanhef van de verordening genoemd. De bevoegdheidsoverdracht zijn om twee redenen beperkt, namelijk:

1 De verordenende bevoegdheid van de raad is in dualistische verhoudingen belangrijk om een evenwicht tussen de raad en het college te waarborgen (Kamerstukken II 2000/01, 27751, nr. 3, pag. 27, Wet dualisering gemeentebestuur).

2 Bedacht moet worden dat de raad bij overdracht van zijn bevoegdheid, zelf die bevoegdheid kwijtraakt, tenzij hij het delegatiebesluit weer intrekt.

Op grond van artikel 9 is het college bevoegd tot wijziging van de legesverordening:

  • -

    als sprake is van een zuiver redactionele wijziging (tekstuele wijzigingen die geen materiële gevolgen hebben);

  • -

    bij wijziging in rijksregelgeving:

  • -

    waarvan de implementatieperiode na bekendmaking in het Staatsblad of de Staatscourant korter is dan drie maanden; en

  • -

    die tariefbepalingen betreft waarbij een rijkskostendeel onderdeel uitmaakt van het tarief of waarvoor bij of krachtens een wet een (maximum)tarief is gesteld;

  • -

    en bovendien de raad niet zelf al met deze wijzigingen rekening heeft gehouden.

De implementatieperiode van drie maanden is de termijn die gemeenten doorgaans nodig hebben om een belastingverordening te wijzigen (van ambtelijke voorbereiding tot en met raadsbesluit). De implementatieperiode van drie maanden is ook opgenomen in de zogenaamde Code Interbestuurlijke Verhoudingen (een afspraak tussen het kabinet, het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) over hoe overheden met elkaar willen samenwerken, januari 2005). Voor wijzigingen in rijksregelgeving die meer dan drie maanden voor de inwerkingtreding officieel worden bekendgemaakt, blijft de raad te allen tijde bevoegd. De beperking tot de situaties waarin de centrale overheid de hoogte van de tarieven (mede) beïnvloedt betreft de volgende hoofdstukken of onderdelen van titel 1 van de tarieventabel:

  • 1.

    onderdeel 1.1.8.1 (akten burgerlijke stand);

  • 2.

    hoofdstuk 2 (reisdocumenten);

  • 3.

    hoofdstuk 3 (rijbewijzen);

  • 4.

    onderdeel 1.4.4 (papieren verstrekking uit gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens);

  • 5.

    onderdeel 1.7.1.1 (verklaringen omtrent het gedrag);

  • 6.

    hoofdstuk 13 (kansspelen);

Een voorwaarde voor de uitoefening van de gedelegeerde bevoegdheid is verder dat de raad nog niet zelf bij het vaststellen van de verordening de wijziging heeft aangebracht of met de wijziging rekening heeft gehouden (‘een en ander voor zover met deze wijzigingen niet reeds bij het vaststellen of latere wijziging van deze verordening bij raadsbesluit rekening is gehouden’).

Artikel 11 Overgangsrecht van de Legesverordening 2010

Artikel 11 bevat het overgangsrecht dat verband houdt met de inwerkingtreding van de jaarlijkse aanpassing van de legestarieven (lid 1) en de Europese Dienstenrichtlijn, die op 28 december 2009 in de regelgeving moet zijn geïmplementeerd (lid 2).

Europese Dienstenrichtlijn

De Europese Dienstenrichtlijn (EDR) heeft tot doel om zoveel mogelijk belemmeringen voor grensoverschrijdende dienstverleners weg te nemen.

Ter bevordering van de vrijheid van vestiging en de vrije verrichting van grensoverschrijdende diensten streeft de Europese Dienstenrichtlijn naar:

  • -

    vereenvoudiging van administratieve procedures

  • -

    de opheffing van belemmeringen voor dienstenactiviteiten en

  • -

    vergroting van het wederzijdse vertrouwen tussen lidstaten onderling en van dienstverrichters en consumenten in de interne markt.

Inwerkingtreding en implementatie

Eind 2006 is de EDR in werking getreden. Deze moet 28 december 2009 geïmplementeerd zijn in de Nederlandse regelgeving. De EDR heeft consequenties voor de legesheffing voor díe vergunningstelsels die onder haar reikwijdte vallen.

Wanneer valt vergunningstelsel onder de EDR?

Een vergunningstelsel valt alleen onder de EDR als het vergunningstelsel specifiek is gericht op dienstverrichters of dienstverleners. Een algemeen vergunningstelsel (bijv. de omgevingsvergunning voor bouw- of aanlegactiviteiten) valt niet onder de EDR omdat dit zich niet uitsluitend richt op dienstverrichters/dienstverleners, maar ook op particuliere burgers. Ook bevat de EDR een aantal uitgezonderde gebieden. Daardoor valt slechts een beperkt aantal vergunningstelsels onder de werking van de EDR.

Kruissubsidiëring en profijtbeginsel

De mogelijkheden tot kruissubsidiëring binnen de legesverordening worden door de komst van de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) en de EDR beperkt. Onder kruissubsidiëring wordt verstaan: het hoger stellen van tarieven van leges voor sommige diensten om daarmee de tarieven voor andere diensten laag te kunnen houden. Kruissubsidiëring is op grond van artikel 229b Gemeentewet toegestaan. De wetgever ziet in de EDR geen aanleiding artikel 229b te wijzigen. Hij lijkt er bij de introductie van de Wabo (omgevingsvergunning) echter van uit te gaan dat kruissubsidiëring tussen het cluster omgevingsvergunning en andere in de legesverordening opgenomen dienstverleningen niet mogelijk is (Kamerstukken 29515 2005/2006, nr. 140, pag. 26; Kabinetsplan aanpak administratieve lasten). De EDR maakt kruissubsidiëring binnen een cluster van samenhangende vergunningstelsels mogelijk. Dit betreft alleen de diensten aan dienstverrichters waarop de EDR van toepassing is. De Wabo en EDR doorkruisen daarmee de wettelijke regeling van artikel 229b Gemeentewet.

Tarieventabel leges en kruissubsidiëring

Gelet op artikel 229b van de Gemeentewet en de (on)mogelijkheden tot kruissubsidiëring als gevolg van Wabo en Europese Dienstenrichtlijn heeft VNG de tarieventabel leges in drie titels onderverdeeld:

  • -

    titel 1 Algemene dienstverlening;

  • -

    titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning;

  • -

    titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese Dienstenrichtlijn.

Binnen titel 1 is kruissubsidiëring mogelijk tussen de verschillende hoofdstukken. Hetzelfde geldt voor titel 2. Voor titel 3 geldt dat slechts kruissubsidiëring binnen elk hoofdstuk mogelijk is.

Een hoofdstuk in titel 3 betreft een individueel vergunningstelsel dan wel een cluster van samenhangende vergunningstelsels. Elk hoofdstuk van titel 3 dient de gemeente te controleren op kostendekkendheid. Indien uit controle blijkt dat er op het betreffende vergunningstelsel of samenhangende vergunningstelsels winst wordt gemaakt, dienen de tarieven te worden aangepast tot of onder 100% kostendekkendheid.

Andere opzet indeling tarieventabel

In de onderhavige tarieventabel van de legesverordening 2010 is aangesloten bij de indeling zoals de VNG die heeft voorgesteld. Derhalve is de tarieventabel verdeeld in drie titels.

Aanpassing tarieven

Jaarlijks worden de tarieven van de belastingen en rechten aangepast vanwege de inflatiecorrectie of mogelijke andere wijzigingen in tarieven. Dit gebeurt door vaststelling van de nieuwe belasting- en rechtenverordeningen of wijzigingen in bestaande verordeningen door de Raad.

Indexeringspercentage

De trendverhoging voor 2010 is berekend op 1,25% voor de belastingen en andere heffingen.

Voor 2010 worden de tarieven van leges in beginsel verhoogd met 1,25%; waar dat anders is, staat dat uitdrukkelijk aangegeven. Overigens wordt voor de berekening van de verhoging gewerkt met niet-afgeronde tarieven van voorgaande jaren. Hierdoor kan het voorkomen dat het tarief 2010 (rekenkundig afgerond op centen) iets afwijkt van 1,0125 maal het tarief van 2009.

De in het voorstel opgenomen andere wijzigingen worden hieronder toegelicht. Tussen haakjes staan de verwijzingen naar de tarieven in de tarieventabel behorende bij de Legesverordening 2009.

Tarieventabel

Titel 1

Hoofdstuk 1 Burgerlijke stand (hoofdstuk 3 Legesverordening 2009)

De tarieven in dit hoofdstuk zijn evenals voorgaande jaren afgerond op 5 cent.

Voorgesteld wordt om de huwelijksleges onder 1.1.3, 1.1.4 en 1.1.5 evenals vorig jaren niet te verhogen. Deze tarieven zijn bewust op een rond bedrag vastgesteld en zullen in de toekomst weer worden aangepast als de trendverhogingen tezamen weer leiden tot een rond bedrag.

Voor sommige tarieven wordt ieder jaar een wettelijk maximum vastgesteld door het Rijk. Voor hoofdstuk 1 betreft het de tarieven onder 1.1.8.1 en 1.1.8.2. Deze tarieven zijn geregeld in het ‘Legesbesluit akten burgerlijke stand’. In de tarieventabel wordt hier verwezen naar het Rijksbesluit. De maximumtarieven voor 1.1.8.1 en 1.1.8.2 zijn vastgesteld op € 11,30 (vorig jaar was dat € 11,10).

Sinds maart 2009 is het wettelijk niet meer mogelijk om een huwelijk om te zetten in een geregistreerd partnerschap. In verband hiermee is de tekst van de bepaling genoemd onder 1.1.3 aangepast.

Hoofdstuk 2 Reisdocumenten (hoofdstuk 6 Legesverordening 2009)

Het Rijk stelt de maximumtarieven voor reisdocumenten vast. Deze maximumtarieven zijn, naar beneden afgerond op 5 cent, opgenomen.

De eenmalige gratis Nederlandse identiteitskaart voor 14-jarigen wordt met ingang van 1 januari 2010 afgeschaft. In de plaats hiervan komt er een Nederlandse identiteitskaart tegen jeugdtarief voor kinderen tot en met 13 jaar, namelijk € 8,95. Dit is opgenomen in 1.2.1.5.

Hoofdstuk 3 Rijbewijzen (hoofdstuk 7 Legesverordening 2009)

De afdracht van de vergoeding aan het Rijk voor de afgifte van de rijbewijzen wordt verhoogd met € 1 per rijbewijs. Het tarief voor rijbewijzen wordt daarom verhoogd met € 1 tot € 49,65.

Hoofdstuk 4 Verstrekkingen uit GBA (hoofdstuk 4 Legesverordening 2009)

De tarieven in hoofdstuk 4 zijn evenals voorgaande jaren afgerond op 5 cent.

Ook in hoofdstuk 4 is een tarief gekoppeld aan het tarief van € 11,30 in het ´Legesbesluit akten burgerlijke stand´. Het betreft het tarief onder 1.4.2.1.

Hoofdstuk 5 Bestuursstukken (hoofdstuk 2 Legesverordening 2009)

Deze tarieven zijn gelijk gebleven.

Hoofdstuk 6 Vastgoedinformatie (hoofdstuk 5.10 Legesverordening 2009)

De tarieven onder 1.6.1.2 worden verhoogd tot € 14,80 waardoor de tarieven gelijk getrokken worden aan die van het Kadaster.

De tarieven onder 1.6.3.1 en 1.6.3.2 worden verlaagd tot € 15 resp. € 2,50 om ook deze tarieven gelijk te trekken met de landelijke tarieven.

De tarieven onder 1.6.1, 1.6.6 en 1.6.8 zijn gelijk gebleven.

Hoofdstuk 7 Overige publiekszaken (hoofdstuk 16.1 Legesverordening 2009)

De tarieven in hoofdstuk 7 zijn gekoppeld aan het tarief van € 11,30 in het ´Legesbesluit akten burgerlijke stand´.

Hoofdstuk 8 Gemeentearchief (hoofdstuk 16.5 Legesverordening 2009)

Dit tarief is geïndexeerd.

Hoofdstuk 9 Huisvestingswet (hoofdstuk 11.1.1 tot en met 11.1.5 Legesverordening 2009)

Deze tarieven zijn geïndexeerd.

Hoofdstuk 10 Leegstandswet (hoofdstuk 11.1.6 en 11.1.7 Legesverordening 2009)

Deze tarieven zijn gelijk gebleven.

Hoofdstuk 11 Marktstandplaatsen (hoofdstuk 15 Legesverordening 2009)

Het oude tarief 15.1.2 (verlenging van een bestaande standplaats) is verwijderd, omdat de standplaatsen nu voor onbepaalde tijd worden verleend.

Een nieuw tarief is toegevoegd, te weten 1.11.2.3. Door het huidige beleid werd nog wel eens in één aanvraag een vergunning aangevraagd voor meerdere locaties én voor nieuwe locaties tegelijkertijd.

In het kader van Minder en Beter is het reclame maken met commerciële doeleinden (sampelen) vergunningvrij gemaakt. Het tarief is daarom gelijk getrokken met tarief 1.11.1.1.

Hoofdstuk 12 Winkeltijdenwet (hoofdstuk 10 Legesverordening 2009)

Deze tarieven zijn geïndexeerd.

Hoofdstuk 13 Kansspelen (hoofdstuk 8 Legesverordening 2009)

De tarieven zijn aangepast aan de wettelijke maxima zoals gesteld in het Speelautomatenbesluit 2000. Hierdoor is tarief 1.13.1.1 verhoogd met 5,9%. Daarentegen zijn de tarieven 1.13.1.2 en 1.13.1.3 verminderd met 3,2% resp. 4,4%.

Hoofdstuk 14 Telecommunicatie (hoofdstuk 16.3 Legesverordening 2009)

Deze tarieven zijn geïndexeerd.

Hoofdstuk 15 Verkeer en vervoer (hoofdstuk 12 Legesverordening 2009)

De tarieven in hoofdstuk 15 zijn evenals voorgaande jaren afgerond op 5 cent.

Nieuw opgenomen is 1.15.3: het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats. Het aanleggen van een dergelijke parkeerplaats kost namelijk veel tijd.

In 1.15.4 is toegevoegd ‘het wijzigen van een ontheffing’, omdat ook in het wijzigen veel tijd gaat zitten.

De tarieven onder 1.15.4 zijn diverse jaren niet verhoogd, terwijl de werkzaamheden hiervoor zijn toegenomen. De tarieven zijn verhoogd tot € 25 resp. € 30.

De tarieven voor een ventvergunning zijn vervallen, aangezien het venten wordt vrijgegeven in de APV.

Hoofdstuk 16 Diversen

Tarieven 1.16.1 tot en met 1.16.3 (hoofdstuk 1 Legesverordening 2009)

Deze tarieven zijn geïndexeerd en afgerond op € 0,05.

Tarieven 1.16.3.9 en 1.16.3.10

Deze tarieven zijn nieuw opgenomen. Reden hiervoor is dat stukken die worden verstrekt op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Stb. 1991, 703) niet gratis hoeven worden verstrekt. Voor het door het rijk verstrekken van fotokopieën van schriftelijke stukken kunnen op grond van artikel 12 van de Wet openbaarheid van bestuur bij of krachtens algemene maatregelen van bestuur tarieven worden vastgesteld. Deze tarieven binden gemeenten echter niet. Gemeenten moeten hiervoor zelf een regeling treffen, bijvoorbeeld in de legesverordening.

Tarief 1.16.4 (hoofdstuk 13 Legesverordening 2009)

De tarieven in onder 1.16.4 zijn gekoppeld aan het tarief van € 11,30 in het ´Legesbesluit akten burgerlijke stand´.

Tarief 1.16.5 (hoofdstuk 14 Legesverordening 2009)

De tarieven onder 1.16.5.1 en 1.16.5.5 zijn gelijk gebleven, de overige tarieven zijn geïndexeerd.

Tarieven 1.16.6.1 en 1.16.6.3 (hoofdstuk 16.2 en 16.3 Legesverordening 2009)

Deze tarieven zijn geïndexeerd.

Tarief 1.16.6.2

Dit tarief is nieuw ingevoegd. Voor een ontheffing op grond van artikel 2.1.5.1 APV was geen tarief opgenomen. De handelingen hieromtrent nemen veel tijd in beslag.

Tarief 1.16.6.4

Dit tarief is nieuw ingevoegd. De handelingen voor het wijzigen van een parkeervergunning zijn gelijk aan die van het in behandeling nemen van een aanvraag van een parkeervergunning. Voor deze handeling is een tarief van € 10 opgenomen.

Tarief 1.16.7 (hoofdstuk 16.7 Legesverordening 2009)

Dit tarief is geïndexeerd.

Tarief 1.16.8.1 (hoofdstuk 16.8 Legesverordening 2009)

Dit tarief is na berekening van de kosten verlaagd naar € 57.

Tarief 1.16.8.2 (hoofdstuk 16.6.1 Legesverordening 2009)

Dit tarief is gelijk gebleven.

Titel 2 (hoofdstuk 5 Legesverordening 2009)

Deze tarieven zijn geïndexeerd.

Nieuw ingevoegd zijn de tarieven 2.2.8 en 2.2.9. Bij de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) op 1 juli 2008 zijn nieuwe procedurevormen geïntroduceerd en oude geschrapt. De zogenaamde vrijstellingen (artikel 15, 17 en 19 WRO bestaan daardoor niet meer. Op basis van het overgangsrecht van de oude WRO naar de nieuwe Wro is echter bepaald dat alle verzoeken om vrijstelling die voor 1 juli 2008 zijn ingediend volgens de oude wet afgehandeld moeten worden. Dat betekent dus ook dat na 1 juli 2008 nog voor deze oude procedures leges geïnd moeten worden. Om deze reden zijn in de legesverordening 2010 ook legesbedragen voor vrijstellingen opgenomen.

Eveneens nieuw is het tarief onder 2.2.7. Het uitwerkingsplan is een planfiguur die zowel in de oude WRO als in de nieuwe Wro voorkomt. Deze planfiguur staat vrijwel gelijk aan het bestemmingsplan. Tot op heden was deze planfiguur niet opgenomen in de legesverordening. Deze omissie wordt rechtgezet.

Titel 3

Hoofdstuk 1 Horeca (hoofdstuk 9.1 tot en met 9.6 Legesverordening 2009)

Het oude tarief 9.2 is vervallen omdat de verwijzingen naar de Drank- en horecawet niet meer gelden.

Na herberekening van de kosten zijn de tarieven onder 3.1.3 en 3.1.7 verlaagd naar € 218 resp. € 280. De overige tarieven zijn niet geïndexeerd.

Nieuw ingevoegd is tarief 3.1.5, aangezien in de praktijk gebleken is dat ontheffingen soms te laat worden aangevraagd. Het bedrag voor de spoedlevering is gelijk getrokken aan de overige spoedtarieven.

Door invoering van 3.1.9 kan een onderscheid worden gemaakt tussen aanvragen voor een nieuw terras en een wijziging van een bestaand terras. Voorheen viel een wijziging onder het hogere tarief voor het aanvragen van een terrasvergunning (tarief 3.1.7). Het afhandelen van een wijziging van een terras kost echter minder tijd dan voor het aanvragen van een vergunning voor een nieuw terras. Door het invoegen van het nieuwe tarief kan de hoogte van de leges gedifferentieerd worden.

Hoofdstuk 2 Organiseren evenementen of markten (hoofdstuk 16.9 Legesverordening 2009)

Deze tarieven zijn niet geïndexeerd.

Hoofdstuk 3 Prostitutiebedrijven (hoofdstuk 9.8 Legesverordening 2009)

Na herberekening van de kosten zijn de tarieven verlaagd naar € 818 resp. € 218.

Hoofdstuk 4 Gebruiksvergunning in verband met brandveiligheid (hoofdstuk 5.6 Legesverordening 2009)

Deze tarieven zijn geïndexeerd.

Hoofdstuk 5 Diversen

Tarief 3.5.1.1 (hoofdstuk 16.6.1 Legesverordening 2009)

Dit tarief is niet geïndexeerd.

Tarief 3.5.1.2 (hoofdstuk 16.8.3 Legesverordening 2009)