Organisatie | Enkhuizen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Drank- en horecaverordening 2009 |
Citeertitel | Drank- en horecaverordening 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | alcohol, drank, jeugd en alcohol, |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-12-2009 | 18-12-2013 | Nieuwe regeling | 01-12-2009 De Drom, 9 december 2009 | 2009066 |
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
Inrichting: de lokaliteiten waarin het slijtersbedrijf of het horecabedrijf wordt uitgeoefend, met de daarbij behorende terrassen voor zover die terrassen in ieder geval bestemd zijn voor het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse, welke lokaliteiten al dan niet onderdeel uitmaken van een andere besloten ruimte (artikel 1, lid 1 van de wet);
Paragraaf 2 Verbod verstrekking alcoholhoudende drank
Artikel 2 Verbod verstrekking sterke drank
Het is tevens verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet sterke drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken in een inrichting die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij een in artikel 4 van de wet genoemde instelling of organisatie met uitzondering van sociaal-culturele instellingen met een capaciteit van minimaal 500 bezoekers.
Artikel 3 Beperking verstrekking zwakalcoholische drank
Het is verboden om in een inrichting die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij een in artikel 4 van de wet genoemde instelling of organisatie bedrijfsmatig of anders dan om niet zwak-alcoholhoudende drank te verstrekken gedurende de tijd dat deze inrichting wordt gebruikt voor activiteiten, die geheel of in belangrijke mate gericht zijn op personen die de leeftijd van 16 jaar nog niet hebben bereikt.
Artikel 5 Ontheffingsregeling verstrekkingbeperkingen
De burgemeester kan een ontheffing als bedoeld in het eerste lid intrekken indien:
a.Niet langer wordt voldaan aan de in het tweede lid bedoelde voorschriften;
b.Zich feiten hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het van kracht blijven van de ontheffing gevaar zou opleveren voor de openbare orde.
Paragraaf 3 Verstrekking alcoholvrije drank
Artikel 6 Verstrekking alcoholvrije drank
a.indien gehandeld wordt krachtens een vergunning ingevolge de wet tot het uitoefenen van een horecabedrijf;
b.indien deze verstrekking geschiedt als dienstverlening van bijkomstige aard aan personen die in die besloten ruimte vertoeven anders dan voor het gebruiken van consumpties;
c.voor middelen van vervoer tijdens hun gebruik als zodanig.
Artikel 8 Intrekking ontheffing alcoholvrije drank
De burgemeester trekt een ontheffing als bedoeld in artikel 6 in, indien:
a.niet (meer) wordt voldaan aan de in artikel 7 gestelde eisen
b.gedurende een jaar anders dan wegens overmacht van de ontheffing geen gebruik is gemaakt
c.zich in de besloten ruimte als bedoeld in artikel 6 feiten hebben voorgedaan, die de vrees rechtvaardigen , dat het van kracht blijven van de ontheffing gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid
d.er sprake is van het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
Het is de leidinggevende van een horeca-inrichting, waarin in één der lokaliteiten een houseparty, dansfeest, popconcert of een ander door de burgemeester bij besluit aan te geven evenement of gebeurtenis plaatsvindt verboden, personen van wie is vastgesteld, dat zij een in het besluit vastgestelde leeftijd nog niet hebben bereikt, tot die lokaliteit toe te laten.
Artikel 11 Toezicht en handhaving
Met het toezicht op- en de handhaving van het bepaalde in deze verordening zijn belast:
Artikel 12 Intrekking vorige verordening
Met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de Drank- en Horecaverordening, vastgesteld bij raadsbesluit van 7 mei 2002 wordt ingetrokken.
Ontheffingen welke zijn verleend onder de werking van de Drank- en horecaverordening Enkhuizen 2002 en die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van deze verordening, worden aangemerkt als ontheffingen krachtens deze verordening. Deze ontheffingen worden na twee jaar nadat deze verordening van kracht is geworden, indien noodzakelijk, aangepast aan deze verordening.
Deze verordening wordt aangehaald als DRANK- EN HORECAVERORDENING ENKHUIZEN 2009Besloten in de openbare vergadering van 1 december 2009
Drank- en Horecaverordening Enkhuizen 2009
Het gemeentebestuur van Enkhuizen voert een veilig uitgaansbeleid dat tot doel heeft om een plezierig en verantwoord horecabezoek te bevorderen. Tevens wordt er een alcoholontmoedigingsbeleid gevoerd met als belangrijkste doel om de beschikbaarheid van alcoholhoudende drank voor jeugdigen zoveel mogelijk te beperken. Dit beleid moet op diverse manieren, waaronder voorlichting en bewustwording, maar ook door regelgeving en handhaving, gestalte krijgen. Een flankerend instrument in dit verband is de gemeentelijke drank- en horecaverordening. In deze verordening is getracht optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden die de Drank- en horecawet biedt om op gemeentelijk niveau nadere regels te stellen over, in die wet genoemde onderwerpen. De Drank- en horecaverordening die in 2002 was vastgesteld, bevatte enkele storende onvolkomenheden en was niet toegespitst op de speerpunten uit het huidige alcoholontmoedigingsbeleid.
2. Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1 De begripsbepalingen komen overeen met de redactie van de Drank- en horecawet (de wet).
Artikel 2 Krachtens artikel 23 van de Drank- en Horecawet kan bij gemeentelijke verordening het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank worden verboden. Gelet op de belangen die worden gediend met een matig alcoholgebruik is het zonder meer onwenselijk dat sterke drank wordt verstrekt in inrichtingen die primair voor andere doeleinden dan alcoholgebruik worden bezocht. Vandaar dat in dit artikel 2, lid 1 een verbod is opgenomen voor het verstrekken van sterke drank in snackbars. Eenzelfde verbod is in lid 2 van dit artikel opgenomen met betrekking tot inrichtingen, die genoemd staan in artikel 4 van de wet. Het hier ingestelde verbod geldt dus niet voor alle alcoholhoudende drank, doch alleen voor sterke drank. Het verbod geldt overigens niet voor die inrichtingen die door commerciële ondernemers worden geëxploiteerd en die in het bezit zijn van een reguliere drank- en horecavergunning.
Artikel 3 Deze beperking is in feite ook al geregeld in de Winkeltijdenwet. Omdat er een sterke relatie is met de Drank- en horecawet is dit artikel toch in de Drank- en horecaverordening opgenomen. De beperking die in lid 2 is opgenomen is een gevolg van het beleid om vooral de jeugd minder alcohol te laten nuttigen en om te trachten het vroegtijdig contact met alcohol te beperken. In de snackbars/cafetaria´s en andere zaken die vallen onder de omschrijving van artikel 18, lid 2 van de wet, waar geen alcohol mag worden geschonken ter plaatse wegens afwezigheid van een drank- en horecavergunning, mag er wél alcohol worden verkocht voor gebruik elders dan ter plaatse. Men kan er dus alcoholhoudende drank kopen en het buiten de snackbar opdrinken. Dikwijls wordt geconstateerd dat jongeren op straat alcohol drinken en dat dit overlast veroorzaakt. Na 22.00 uur kunnen jongeren geen alcohol meer kopen bij supermarkten en slijterijen. Bij de snackbars/cafetaria’s kunnen jongeren in de huidige situatie ná 22.00 uur nog wél alcohol kopen en vervolgens kunnen ze het buiten innemen. Dat is gezien de wens tot alcoholmatiging onder jongeren, ongewenst. Aansluiting op de openingstijden van de levensmiddelen zaken is wat betreft de verkoop van alcohol vanuit de snackbars daarom gewenst.
Artikel 4 Dit artikel geeft de burgemeester de bevoegdheid om een tijdelijke “drooglegging” in de gehele gemeente, in een deel daarvan of zelf in een aangewezen pand of lokaliteit uit te vaardigen. Van deze bevoegdheid zal over het algemeen gebruik gemaakt worden bij gebeurtenissen waarvan wordt vermoed, dat alcoholgebruik zal leiden tot verstoring van de openbare orde. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan zogenaamde risicowedstrijden of de traditionele Lappendag in Hoorn. Dit verbod op alcoholverstrekking geldt zowel voor het tappen in horecabedrijven als de verkoop in slijterijen. Daarnaast is het mogelijk de verkoop van drank in winkels en snackbars voor een bepaalde periode te verbieden.
Artikel 5 Geeft de burgemeester de bevoegdheid om van de in artikel 2 en 3 opgenomen verboden, ontheffing te verlenen. Een dergelijke ontheffing kan slechts incidenteel zijn, omdat een permanente ontheffing de doelstelling van de verboden in artikel 2 en 3 geheel teniet zou doen.
Artikel 6 In artikel 6 is een ontheffingsregeling opgenomen voor het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholvrije drank. Deze regeling kan in de praktijk onder meer van nut zijn om de vestiging van coffeeshops te reguleren, maar ook kan via dit artikel een exploitatievergunning worden verleend voor snackbars en cafetaria, die niet beschikken over een drank- en horecavergunning. Door het vaststellen van een ontheffingsregeling zijn tevens de bepalingen uit de Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (BIBOB) op een aanvraag om ontheffing van de Drank- en horecaverordening van toepassing.
Artikel 7 Om voor een ontheffing voor het mogen schenken van alcoholvrije drank in aanmerking te komen dient men aan bepaalde eisen te voldoen. De verordening verklaart de eisen die de Drank- en Horecawet stelt aan een leidinggevende van een horecabedrijf van overeenkomstige toepassing op iemand die alcoholvrije drank wil schenken. Zo geldt een minimumleeftijd van 21 jaar en mag men niet van “slecht levensgedrag” zijn.
Artikel 8 Krachtens artikel 8 van de verordening kan een ontheffing voor het verstrekken van alcoholvrije drank onder bepaalde omstandigheden worden ingetrokken. Dit is mogelijk indien van de ontheffing gedurende één jaar geen gebruik wordt gemaakt, indien gevreesd moet worden voor verstoring van de openbare orde of indien niet (langer) wordt voldaan aan de krachtens artikel 5 van de verordening gestelde eisen. Ook indien er sprake is van de omstandigheid genoemd in artikel 3 van de Wet BIBOB, kan intrekking van de ontheffing plaatsvinden.
Artikel 9 Ingevolge artikel 20 lid 5 van de wet heeft de gemeenteraad de mogelijkheid om een leeftijdsgrens te bepalen voor bezoekers van evenementen en gebeurtenissen, die (nog) niet geschikt worden geacht voor jeugdigen beneden een bepaalde leeftijd. Te denken valt dan inderdaad aan houseparty’s, maar ook aan bijvoorbeeld paaldansen, striptease of bierfeesten die in een bepaalde lokaliteit van een horeca-inrichting worden georganiseerd. Vandaar dat in de verordening is opgenomen dat de burgemeester de bevoegdheid heeft in een nader besluit in het concrete geval aan te geven welke leeftijdsgrens dient te worden gehanteerd voor het evenement.Van belang is, dat de burgemeester dit toegangsverbod niet kan uitvaardigen voor de gehele gemeente of voor een aangewezen deel daarvan doch slechts in een lokaliteit van een bij besluit aangewezen aard. Een leeftijdsgebonden toegangsverbod voor bijvoorbeeld alle discotheken is dus niet mogelijk.Detail: dit toegangsverbod kan nimmer worden uitgevaardigd voor een terras. Een terras is immers geen lokaliteit ingevolge de wet.
Artikel 10 Dit artikel geeft aan, dat bij een strafrechtelijke afhandeling, waarbij ook een veroordeling van de rechter een rol speelt, deze rechterlijke uitspraak openbaar gemaakt kan worden. Dit is dus niet het geval indien de overtreder ingaat op een schikkingsvoorstel van de Officier van Justitie.
Artikel 11 Het toezicht en de handhaving van de wet is opgedragen aan de door de Minister aangewezen personen. Voor de Drank- en horecawet zijn dat de ambtenaren van de Voedsel en warenautoriteit.Deze ambtenaren zijn echter niet bevoegd terzake het toezicht en de handhaving van een gemeentelijke verordening. De burgemeester kan ambtenaren aanwijzen die belast zijn met het toezicht op de naleving van deze verordening voor zover het de autonome bepalingen betreft. Voor het bestuursrechtelijke toezicht zijn dat de aangewezen toezichthouders en voor het strafrechtelijke toezicht zijn dat de aangestelde buitengewone opsporingsambtenaren en vanzelfsprekend de politie.
Artikel 12 Dit artikel regelt de intrekking van de oude drank- en horecaverordening.
Artikel 13 In artikel 13 is het overgangsrecht opgenomen. Dit overgangsrecht komt er in hoofdzaak op neer dat besluiten genomen op grond van de vorige drank- en horecaverordening hun geldigheid blijven behouden totdat zij worden ingetrokken. Aanvragen die nog worden of zijn ingediend op grond van de oude verordening maar nog niet zijn afgewikkeld worden afgewikkeld op basis van de nieuwe verordening.