Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Almere

Toeslagen- en verlagingenverordening sociale zaken.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlmere
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingToeslagen- en verlagingenverordening sociale zaken.
CiteertitelToeslagen- en verlagingenverordening sociale zaken.
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt de Toeslagen- en verlagingenverordening Algemene bijstandswet

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet werk en bijstand, art. 8, lid 1, aanhef en onder c en art. 30

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200501-01-2012nieuwe regeling

08-07-2004

Almere Vandaag 2004-07-16

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Toeslagen- en verlagingenverordening sociale zaken.

 

De raad van de gemeente Almere,

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;

 

gelet op de artikelen 8, eerste lid, aanhef en onder c en 30 van de Wet werk en bijstand (WWB);

 

B E S L U I T:

 

vast te stellen de Toeslagen- en verlagingenverordening sociale zaken,

luidende als volgt:

Toeslagen- en verlagingenverordening sociale zaken
HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen
Artikel 1 - Begrippen
  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet werk en bijstand;

    • b.

      gehuwdennorm: de norm als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder c, van de wet.

Artikel 2 - Reikwijdte en afstemming
  • 1.

    De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien beide echtgenoten 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar zijn.

  • 2.

    De bepalingen in hoofdstuk 2 en 3 laten de toepassing artikel 18, eerste lid, van de wet onverlet.

HOOFDSTUK 2. Criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm
Artikel 3 - Toeslagen alleenstaanden en alleenstaande ouders
  • 1.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande van 23 jaar en ouder en jonger dan 65 jaar en de alleenstaande ouder van 21 jaar en ouder en jonger dan 65 jaar in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft;

  • 2.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 10,5 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande van 23 jaar en ouder en jonger dan 65 jaar en de alleenstaande ouder van 21 jaar en ouder en jonger dan 65 jaar in wiens woning één of meerdere anderen hun hoofdverblijf hebben;

  • 3.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 10,5 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande van 22 jaar in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft;

  • 4.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 1,0 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande van 22 jaar in wiens woning één of meerdere anderen hun hoofdverblijf hebben;

  • 5.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 1,0 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande van 21 jaar in wiens woning al dan niet één of meerdere anderen hun hoofdverblijf hebben;

  • 6.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt niet in aanmerking genomen als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft, degene met een inkomen lager dan de norm als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder a, van de wet, verminderd met de vakantietoeslag, en naar beneden afgerond op een veelvoud van EUR 25,-.

Artikel 4 - Toeslagen alleenstaanden en alleenstaande ouders: thuislozen
  • 1.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande van 23 jaar en ouder en jonger dan 65 jaar en de alleenstaande ouder van 21 jaar en ouder en jonger dan 65 jaar die verblijft in een woning voor thuislozen.

  • 2.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 10,5 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande van 22 jaar die verblijft in een woning voor thuislozen.3.

  • 3.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 1,0 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande van 21 jaar die verblijft in een woning voor thuislozen.

HOOFDSTUK 3. Criteria voor het verlagen van de bijstandsnorm of toeslag
Artikel 5 - Verlaging gehuwden
  • 1.

    De verlaging als bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt 9,5 procent van de gehuwdennorm voor gehuwden in wier woning één of meerdere anderen hun hoofdverblijf hebben;

  • 2.

    Het zesde lid van artikel 3 is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    De verlaging als bedoeld in artikel 26 van de wet is nihil voor gehuwden die verblijven in een woning voor thuislozen.

Artikel 6 - Verlaging woonsituatie
  • Indien een woning als hoofdbewoner wordt bewoond waaraan voor belanghebbende geen kosten van huur of hypotheeklasten verbonden zijn, of indien geen woning wordt bewoond c.q. indien niet in een woning voor thuislozen wordt verbleven, wordt aan artikel 27 van de wet, in combinatie met de artikelen 25 en 26 van de wet, als volgt toepassing gegeven:

    • a.

      aan de alleenstaande en alleenstaande ouder wordt een toeslag van 1,0 procent van de gehuwdennorm toegekend, waarbij het bepaalde in artikel 3 respectievelijk artikel 4 buiten toepassing blijft;

    • b.

      de verlaging bedraagt 19% van de gehuwdennorm voor gehuwden, waarbij het bepaalde in artikel 5 buiten toepassing blijft.

HOOFDSTUK 4. Slotbepalingen
Artikel 7 - Uitvoering

De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 8 - Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Toeslagen- en verlagingenverordening sociale zaken.

Artikel 9 - Inwerkingtreding
  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang 1 januari 2005.

  • 2.

    Met ingang van de dag waarop deze verordening in werking treedt, vervalt de Toeslagen- en verlagingenverordening Algemene bijstandswet.

     

    Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad, gehouden op 8 juli 2004.

     

     

    De griffier, de voorzitter,

Toelichting op de Toeslagen- en verlagingenverordening sociale zaken

Met de inwerkingtreding van de Wet werk en bijstand, per 1 januari 2004, als opvolger van onder andere de Algemene bijstandswet, zijn de gemeenten verplicht om uiterlijk per 1 januari 2005 opnieuw een

toeslagen- en verlagingenverordening vast te stellen.

 

Deze verordening regelt de hoogte van de bijstandsuitkering in de situatie, waarin men kosten kan delen met inwonende personen (waarmee men niet gehuwd is c.q. niet een gezamenlijke huishouding voert als

ware men gehuwd), en in de situatie dat men geen woonkosten heeft.

 

De materiële inhoud van de onderhavige verordening is hetzelfde als van de voorganger hiervan, de Toeslagen- en verlagingenverordening Algemene bijstandswet, en behoeft derhalve niet nader te wordentoegelicht.

Voor de structuur en de redactie is mede gebruik gemaakt van de nieuwe modelverordening van StimulanSZ, Divosa en VNG.