Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Vlissingen

Verordening BIZ Ondernemersfonds Binnenstad Vlissingen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVlissingen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening BIZ Ondernemersfonds Binnenstad Vlissingen
CiteertitelVerordening BIZ Ondernemersfonds Binnenstad Vlissingen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Verordening is in werking getreden bij gepubliceerd collegebesluit van 23 mei 2012

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 149

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-05-201201-01-2016Nieuwe regeling

15-12-2011

Faam/Blauwgeruite Kiel

onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening BIZ Ondernemersfonds Binnenstad Vlissingen

 

 

De raad van de gemeente Vlissingen

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 oktober 2011;

gelet op artikel 1, eerste lid en artikel 7, vierde lid, van de Experimentenwet Bedrijven Investeringszones (Bl zones) en artikel 156, eerste lid, van de Gemeentewet;

en gelet op de tussen de gemeente Vlissingen en de Vereniging Vlissingse Ondernemers Centrale (hierna: Vereniging) gesloten Uitvoeringsovereenkomst.

 

BESLUIT:

 

Vast te stellen de navolgende verordening "Verordening BIZ Ondernemersfonds Binnenstad Vlissingen"

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    Bl-zone:de bij deze verordening aangewezen objecten gelegen binnen het gebied dat aangeduid wordt op de bij deze verordening behorende en daarvan deeluitmakende kaart (bijlage 1);

  • b.

    de wet: de Experimentenwet Bl-zones;

  • c.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen

  • d.

    Uitvoeringsovereenkomst: de tussen de gemeente Vlissingen (hierna: gemeente) en de vereniging Vlissingse Ondernemers Centrale (VOC) (hierna: vereniging) gesloten Uitvoeringsovereenkomst.

Artikel 2 Aanwijzing vereniging

De Vereniging wordt aangewezen als vereniging als bedoeld in artikel 7 van de wet.

Hoofdstuk 2 Belastingbepalingen

Artikel 3 Aard van de belasting

Onder de naam 'BIZ-bijdrage' wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten die zijn gericht op het bevorderen van leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit of een ander mede publiek belang in de openbare ruimte van de Bl-zone.

Artikel 4 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt gedurende een periode van 3,5 jaren (van 1 januari 2012 tot 1 juli 2015) jaarlijks geheven ter zake van binnen de Bl-zone gelegen onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen. Een concreet overzicht van de objecten ter zake waarvan de BIZ-bijdrage geheven zal worden, is opgenomen in de bijlage "Belastingobjecten voor de BIZ-bijdrage" (bijlage 2). In bijlage 2 staan vermeld de objecten zoals ze zijn opgenomen in de WOZ-administratie (qua objectcode en objectomschrijving).

  • 2.

    De belasting wordt geheven van degenen die bij het begin van het kalenderjaar in de Bl-zone gelegen onroerende zaken al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruiken.

  • 3.

    Voor de toepassing van het tweede lid wordt:

    • a.

      gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, wordt aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • b.

      het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik wordt aangemerkt als gebruik door degene die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.

  • 4.

    Indien een onroerende zaak bij het begin van het kalenderjaar niet in gebruik is, wordt de BIZ-bijdrage geheven van degene die van die zaak het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 5 Belastingobject

  • 1.

    Als een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken, die niet in hoofdzaak tot woning dient.

  • 2.

    Een onroerende zaak dient niet in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak niet in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 6 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde voor het kalenderjaar 2012.

  • 2.

    Bij de bepaling van de heffingsmaatstaf wordt buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

  • 3.

    De heffingsmaatstaf als bedoeld in het eerste lid geldt voor de gehele in artikel 4, eerste lid genoemde periode.

  • 4.

    Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 7. Vrijstellingen

  • 1.

    In afwijking van artikel 6 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:

    • a.

      ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewendwordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;

    • b.

      glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;

    • c.

      onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard;

    • d.

      een of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de natuur-schoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen;

    • e.

      natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;

    • f.

      openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

    • g.

      waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen;

    • h.

      werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen;

    • i.

      werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken;

    • j.

      straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanig gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

    • k.

      begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria;

    • l.

      de objecten die vermeld staan in de bijlage "Vrijgestelde objecten voor de BIZ-bijdrage" (bijlage 3). In bijlage 3 staan vermeld de (vrijgestelde) objecten zoals ze zijn opgenomen in de WOZ-administratie (qua objectcode en objectomschrijving).

Artikel 8 Belastingtarief

Het BIZ-tarief per jaar bedraagt bij een WOZ-waarde van:

 

 

in 2012

in 2013

in 2014

in 2015

a.

€ 0 - € 300.000,-

€ 350,-

€ 355,-

€ 360,-

€ 365,-

b.

€ 300.001 – €500.000,-

€ 450,-

€ 455,-

€ 460,-

€ 465,-

c.

Meer dan € 500.000,-

€ 550,-

€ 555,-

€ 560,-

€ 565,-

 

Artikel 9 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Kwijtschelding

Van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke ter­mij­nen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagteke­ning van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, ingeval het totaal­bedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen onroerende-zaakbelastingen of andere heffingen minder is dan € 5.000,-, dat, indien een machtiging voor automatische incasso is afgegeven, de aanslagen worden geïnd in acht gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die welke in de dagteke­ning van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 12 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.

Hoofdstuk 3 Bepalingen over de BIZ-bijdrage

Artikel 13 Algemeen

Indien er iets gebeurt dat niet in deze verordening wordt geregeld of in wordt voorzien, zal het geschil ter finale beslechting worden voorgelegd aan een (na onderling overleg aan te wijzen) arbiter.

Artikel 14 Vaststelling totale BIZ-bijdrage en wijze van betalen

  • 1.

    De totale BIZ-bijdrage wordt verstrekt aan de Vereniging voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de Uitvoeringsovereenkomst.

  • 2.

    Deze totale BIZ-bijdrage wordt vastgesteld op de in het betreffende jaar geraamde bedrag van de totaal te ontvangen BIZ-bijdragen van ondernemers. De eventuele minderopbrengsten (bijvoorbeeld als gevolg van bezwaar en beroep of oninbaarheid van de belastingbedragen) zijn voor rekening en risico van de Vereniging. Eventuele meeropbrengsten komen ten goede aan de Vereniging.

  • 3.

    De bijdrage wordt in beginsel betaald in de vorm van voorschotten, bestaande uit twee delen van de verwachte netto opbrengst. De eerste termijn wordt betaald op 1 maart en het tweede deel op 1 september van elk jaar waarin de BIZ-bijdrage wordt geheven.

  • 4.

    In de uitvoeringsovereenkomst worden nadere regels gesteld over de wijze van verrekening van de meer- en minderopbrengsten van de geheven BIZ-bijdragen ten opzichte van de betaalde voorschotten.

Artikel 15 Melding van relevante wijzigingen

  • 1.

    De Vereniging stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie.

  • 2.

    De Vereniging stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van een wijziging van de statuten, dan wel van verandering of beëindiging van activiteiten.

Artikel 16 delegatie van de bevoegdheid tot intrekken of wijzigen vaststelling BIZ-bijdrage

Het college is bevoegd tot het intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen van de vaststelling van de BIZ-bijdrage bedoeld in artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op een door het college te bepalen tijdstip, dat gelegen is op een datum nadat van voldoende steun, als bedoeld in artikel 4 van de wet, is gebleken.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening BlZ Ondernemersfonds Binnenstad Vlissingen'.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 december 2011.

de griffier, de burgemeester,

Mr. F. Vermeulen Drs. R.H. Roep

Bijlage 1: Kaart heffingsgebied Binnenstad Vlissingen, behorende bij artikel 1, lid a van de Verordening BIZ Ondernemersfonds Binnenstad Vlissingen

Bijlage 2: Belastingobjecten voor de BIZ-bijdrage

behorende bij artikel 4, lid 1, van Verordening BIZ Ondernemersfonds Binnenstad Vlissingen

Objectcode

objectomschrijving

2111

Woning-winkel

2121

Woning-cafetaria/snackbar

2122

Woning-cafe/bar/restaurant

2123

Woning-bar/dancing

2124

Woning-hotel/motel

3111

Winkel

3113

Toonzaal/showroom

3114

Kiosk

3119

Overig detailhandel

3121

Cafetaria / snackbar

3122

Cafe / bar / restaurant

3123

Bar / dancing

3124

Hotel / pension

3415

Bioscoop

 

Bijlage 3: Vrijgestelde objecten voor de BIZ-bijdrage

Behorende bij artikel 7, lid 1 onder I van Verordening BlZ Ondernemersfonds Binnenstad Vlissingen

Objectcode

Objectomschrijving

2141

Woning-kantoor

2162

Woning-praktijkruimte

2170

Woning-bedrijven

3141

Kantoor

3162

Praktijkruimte

3171

Werkplaats / garage

3173

Onderhoud / reparatie

3174

Productie (fabriek)

3175

Opslag / distributie

3176

Atelier / werkruimte

3312

Basisschool

3318

Dagverblijf

3319

School voor overig onderwijs

3331

Ziekenhuis

3334

Psychiatrisch ziekenhuis

3339

Medisch overig

3351

Verzorgings- / Bejaardentehuis

3353

Praktijkruimte tandarts/fysiotherapie

3356

Gevangenis

3359

Overig bijz. woonfunc. zonder woning

3376

Wijk- / buurtcentrum

3411

Schouwburg / concertgebouw

3412

Congresgebouw

3413

Museum

3419

Overig cultureel

3454

Kerk vrijgesteld WOZ

3512

Sportaccommodatie

3515

Clubhuis

3634

NS-station

3638

Benzinestation

3664

Telefooncentrale

4199

Overig ongebouwd