Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Tubbergen

Notitie hantering vestigingscriteria bedrijventerreinen Gemeente Tubbergen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTubbergen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNotitie hantering vestigingscriteria bedrijventerreinen Gemeente Tubbergen
CiteertitelNotitie hantering vestigingscriteria bedrijventerreinen Gemeente Tubbergen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Het Gemeenteblad 2012, 34 nummert dit besluit d.d. 14.06.2010, nr. 12B, abusievelijk met nr. 13B

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene wet bestuursrecht, artikel 3:10 lid 1

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-06-2010Nieuwe regeling

14-06-2010

Tekstplaatsing Gemeenteblad 2012, 34

12A

Tekst van de regeling

Intitulé

Notitie Hantering Vestigingscriteria Bedrijventerreinen Gemeente Tubbergen

De raad van de gemeente Tubbergen,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 3 juni 2010, nr. 12A; 

gelet op de commissievergadering van 25 mei 2010; 

gelet op het bepaalde in artikel 3.10 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht;

B E S L U I T:

Vast te stellen de Notitie Hantering Vestigingscriteria Bedrijventerreinen Gemeente Tubbergen.

 

Aldus besloten in de openbare

vergadering van 14 juni 2010

de griffier,             de voorzitter,

F.G.S. Droste,        mr. M.K.M. Stegers

Notitie Hantering Vestigingscriteria Bedrijventerreinen Gemeente Tubbergen

RME

Theo Leferink op Reinink

Maart 2010

Notitie hantering vestigingscriteria

1.

Aanleiding en achtergrond

2.

Beleidskader

2.1

Rijk

 

Nationale Landschappen

2.2

Provinciaal Beleid

3.

Het hanteren van vestigingscriteria

 

Kader

 

Opgedane ervaringen elders

 

Juridische status

 

Intensief ruimtelijk gebruik

4.

Typologieën bedrijventerreinen Tubbergen

 

Type activiteiten

 

Uitstraling

 

Schaal

 

Nevenvestigingen

 

Ontwikkelaars en voorverhuur

 

Verschillende bebouwingspercentages

5.

Vestigingscriteria

 

Arbeidsplaatsen

6.

Procedure

 

Toepassing in de praktijk

 

Flexibiliteit

Hoofdstuk 1. Aanleiding en achtergrond

De gemeente Tubbergen opereert op economisch gebied niet in een vacuüm. Zowel op Europees, nationaal, provinciaal als regionaal niveau kunnen er beleidskaders worden onderscheiden die mede bepalend zijn voor de ontwikkelingsmogelijkheden van Tubbergen.

In deze paragraaf zullen we kort stil staan bij de belangrijkste beleidskaders die voor de ontwikkeling van de bedrijventerreinen binnen de gemeente Tubbergen relevant zijn. Daarbij maken we een onderscheid tussen de kaders die worden gesteld door met name het Rijk en de provincie. Al deze beleidskader hebben invloed op onze uitbreidingsplannen voor wonen en werken. In deze notitie beperken wij ons tot de uitbreidingsplannen voor de bedrijventerreinen.

Hoofdstuk 2. Beleidskader

2.1 Rijk

Door het Rijk worden de brede kaders vastgesteld die vervolgens door de provincies en gemeenten verder kunnen worden ingevuld. Binnen deze nationale beleidskaders is met name de Nota Ruimte van belang. De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen. Het kabinet gaat daarbij uit van een dynamisch, op ontwikkeling gericht ruimtelijk beleid en een heldere verdeling van verantwoordelijkheden tussen Rijk en decentrale overheden. De nota bevat de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. De Nota Ruimte is een strategische nota op hoofdlijnen waarin een duidelijk onderscheid is gemaakt tussen rijksverantwoordelijkheden en die van anderen. Deze nota stelt `ruimte voor ontwikkeling` centraal en gaat uit van het motto ´decentraal wat kan, centraal wat moet´. Deze nota ondersteunt gebiedsgerichte, integrale ontwikkeling waarin alle betrokkenen participeren. Het accent verschuift van `toelatingsplanologie´ naar ´ontwikkelingsplanologie´. Hiermee keert het kabinet terug naar de eigenlijke uitgangspunten van het ruimtelijk rijksbeleid. Bij het ontwikkelen van bedrijventerreinen geeft het Rijk aan dat rekening gehouden moet worden met de SER ladder. De SER ladder houdt in dat bij de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen eerst gekeken moet worden of bestaande bedrijfsruimte benut kan worden, daarna of er door intensivering van de bouw op bestaande terreinen voldaan kan worden aan de ruimtevraag. Als ook dat niet lukt kan er uitbreiding van nieuw aan te leggen terreinen plaats vinden. De SER ladder is verplicht voorgeschreven en opgenomen in de AMvB Ruimte.

Nationale Landschappen

Betrokkenheid van het rijk

Nationale landschappen zijn gebieden met internationaal zeldzame of unieke en nationaal kenmerkende landschapskwaliteiten. De Nota Ruimte onderscheidt twintig nationale landschappen. Het rijksbelang heeft betrekking op de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten van de nationale landschappen. De kernkwaliteiten van de nationale landschappen moeten worden behouden, beheerd en versterkt, en tegelijk moet de toeristisch-recreatieve betekenis van de gebieden toenemen. Ter borging van de rijksbelangen in nationale landschappen bevat dit besluit regels welke bij het opstellen van provinciale verordeningen in acht moeten worden genomen. Deze regels betreffen de bescherming van de kernkwaliteiten en de maximering van het bouwen

Uitwerking kernkwaliteiten en provinciale regels

De in dit besluit omschreven kernkwaliteiten dienen door het provinciaal bestuur te worden uitgewerkt. De uitwerking moet dusdanig zijn, dat de uitgewerkte kernkwaliteiten sturend kunnen zijn voor ruimtelijke ontwikkelingen op het niveau van bestemmingsplannen. Provincies dienen in het belang van de instandhouding en versterking van deze uitgewerkte kernkwaliteiten en in het belang van de bundeling van bebouwing in nationale landschappen, regels te stellen ten aanzien van de inhoud van of de toelichting bij bestemmingsplannen die betrekking hebben op gronden gelegen binnen een nationaal landschap.

Het uitgangspunt daarbij is, dat ruimtelijke ontwikkelingen in nationale landschappen mogelijk zijn, mits de uitgewerkte kernkwaliteiten van de nationale landschappen worden behouden of versterkt (‘ja, mits’ principe). Dit brengt met zich, dat alle ontwikkelingen die geen doorslaggevend negatief effect hebben op de uitgewerkte kernkwaliteiten in beginsel zijn toegestaan. Daarbij moet worden opgemerkt, dat niet alleen rode of grijze ontwikkelingen, maar ook groene of blauwe ontwikkelingen een negatief effect kunnen hebben op het behoud of de versterking van de kernkwaliteiten.

Ingevolge het ‘ja, mits’-principe bieden nationale landschappen in beginsel ruimte voor de aanwezige regionale en lokale bedrijvigheid. Maatvoering, schaal en ontwerp zijn echter bepalend voor het behoud van de kernkwaliteiten van het nationaal landschap. Waar grootschalige ingrepen vanwege een groot openbaar belang onvermijdelijk zijn, kunnen, indien aan de voorwaarden in dit besluit is voldaan, gedeputeerde staten een ontheffing verlenen van voornoemd verbod of kan het verbod buiten toepassing worden verklaard. Provincies dienen regels te stellen over de mitigerende en compenserende maatregelen die getroffen moeten worden, wanneer van het verbod wordt afgeweken.

2.2 Provinciaal beleid

Het provinciale beleid op economisch gebied vormt voor de gemeente Tubbergen een zeer belangrijk beleidskader. Het provinciaal Coalitieakkoord 2007-2011 zet in op herstructurering van bedrijventerreinen en het stimuleren van innovatieve bedrijvigheid. In de Provinciale Omgevingsvisie wordt aangegeven dat gemeenten buiten de stedelijke netwerken onder voorwaarden de groei van de eigen lokaal gewortelde bedrijven mogen faciliteren. Dat zijn bedrijven die hun oorsprong hebben of vinden in de gemeente of kern waar zij gevestigd zijn of zich vestigen én een toegevoegde waarde bieden aan de lokale sociaaleconomische structuur/voorzieningenniveau. In bijzondere, incidentele gevallen kan een bedrijf van buiten zich vestigen. Hierbij zullen aantoonbare specifieke vestigingseisen aan de orde moeten zijn zoals toeleveringsrelaties, infrastructuur en terugdringen mobiliteit. Voor een aantal van deze kernen geldt dat ook de werkgelegenheid op het gebied van recreatie en toerisme belangrijk is.

Voor de leefbaarheid van kleine kernen (dorpen die bestaan uit een concentratie van ten minste vijftig woningen en waarbij in de kern en het daarop georiënteerde omliggende gebied minimaal 500 en maximaal 3.000 mensen wonen) is het belangrijk dat er bedrijven kunnen blijven functioneren. Uitbreiding van bestaande bedrijven en nieuwbouw voor uit de kern voorkomende bedrijvigheid zullen, mits in overeenstemming met de schaal en de omgevingskwaliteiten van de kern, mogelijk zijn. In de kernen kan vestiging van bestaande bedrijven uit het buitengebied of uit omliggende andere kleine kernen plaatsvinden. Veelal is de ruimtevraag voor bedrijvigheid bij kleine kernen beperkt zodat hiervoor geen bedrijventerrein nodig is. Per kern zal, aan de hand van de aantoonbare behoefte, kunnen worden bezien of bedrijventerreinen, al dan niet op voorraad ontwikkeld of uitgebreid, dienen te worden.

Hoofdstuk 3 Aanleiding hanteren van vestigingscriteria

In het kader van de Provinciale Omgevingsvisie is de kern Tubbergen grotendeels omgeven door een aaneengesloten structuur van natuurgebieden. Aan de zuidzijde van de kern grenst deze aan het bedrijventerrein De Haar V, landgoed Baasdam en de Hekkertsweg. Dit gebied wordt verder begrenst door de Oldenzaalseweg.

Figuur: begrenzing toekomstig bedrijventerrein zuidzijde Tubbergen (niet op schaal)

 

Ook aan de noordelijke en de oostelijke zijde van de kern hebben wij eveneens te maken met een aaneengesloten structuur van natuurgebieden. Echter aan die zijde is de uitbreiding van woningbouw gesitueerd. Gelet op het feit dat wij geen menging van wonen en werken voorstaan is de enige uitbreidingsmogelijkheid voor bedrijventerreinen gedacht aan de zuidzijde van de kern.

Daarnaast ligt de kern Albergen grotendeels omsloten door essencomplexen. Alleen aan de oostelijke zijde is dat niet het geval, maar aan die zijde is de uitbreiding van woningbouw voorzien. Ook hier is een menging van wonen en werken niet wenselijk. In de provinciale Omgevingsvisie is het bebouwen van essen met heel veel waarborgen omkleed. Op dit moment loopt de RO procedure om te komen tot een invulling van het bedrijventerrein Zuid Esch II. Aan deze procedure ligt nu al een hoogwaardige ruimtelijke onderbouwing met een 3D presentatie ten grondslag. De problematiek van de beschikbaarheid van bedrijventerrein geldt dus ook voor Albergen.

Figuur: Begrenzing toekomstig bedrijventerrein zuidwestzijde Albergen (niet op schaal)

 

Gelet op het feit dat de genoemde aaneengesloten structuur van natuurgebieden vastliggen in de Nota Ruimte, de AMvB Ruimte en de provinciale Omgevingsvisie en geen ruimte laat om daarvan af te wijken is de toekomstige uitbreidingsruimte voor bedrijventerreinen beperkt. Voor Albergen is de uitbreidingsruimte ook beperkt in verband met de aanwezigheid van de essencomplexen. Dit noopt ons om na te denken hoe wij met name in de kernen Tubbergen en Albergen verder willen omgaan met de vestiging van bedrijven op het bedrijventerrein, qua grootte, aantal werknemers, beeldkwaliteit, etc.

In deze notitie zullen wij verder ingaan op vestigingscriteria om te komen tot het effectief benutten van de beschikbare grond en daarmee zo zuinig mogelijk om te gaan. Deze boodschap vormt ook onderdeel van de nieuwe marketingstrategie en de communicatie met de ondernemers.

Doel van het bedrijventerreinenbeleid is om een lange termijn visie uit te zetten voor een duurzame ontwikkeling van bedrijventerreinen in Tubbergen en Albergen, duidelijkheid te bieden aan de ondernemers en eenduidigheid te kunnen waarborgen in de uitvoering. Het beoogd effect bestaat uit duurzaamheid op bedrijventerreinen en voldoende ruimte voor lokale bedrijven zodat Tubbergen een goed vestigingsklimaat heeft passend bij de gewenste economische ontwikkeling. Hiermee bereiken we dat de gemeente Tubbergen tot in lengte der jaren voldoende bedrijventerreinen kan leveren aan de plaatselijk gebonden bedrijven. Dat staat op dit moment onder druk omdat met name de kernen Tubbergen en Albergen nogal wat beperkingen kennen in verband met een ruimtelijke aspecten zoals escomplexen, EHS, etc. Geesteren kent wat dat betreft meer ruimtelijke mogelijkheden om grotere bedrijven te vestigen.

Hoofdstuk 4. Het hanteren van vestigingscriteria

Kader

In deze notitie staan economische vestigingscriteria en de procedure waarmee ze toegepast gaan worden centraal. Vestigingscriteria zijn voorwaarden waaraan bedrijven dienen te voldoen om zich op een bedrijventerrein met name in de kernen Tubbergen en Albergen te mogen vestigen. Deze criteria zullen worden toegepast op het toekomstige bedrijventerreinen Heerenbrinck en Zuid Esch II en zijn van toepassing op ondernemers uit die twee kernen. Ondernemers die op basis van dit beleid niet meer in Tubbergen of Albergen kunnen worden gehuisvest, zullen worden toegevoegd aan de lijst die geldt voor Geesteren. Het criterium van de datum van inschrijving blijft daarbij maatgevend.

Voor zover de gronden in eigendom zijn van plaatselijke projectontwikkelaars zal met hen een samenwerkingsovereenkomst moeten worden gesloten waarin deze criteria worden vastgelegd. Vestigingscriteria zijn daarmee een middel om ‘het juiste bedrijf op de juiste plek’ te krijgen en extensief ruimtegebruik tegen te gaan. Met andere woorden, met vestigingscriteria kan het toekomstige bedrijventerrein van de kern Tubbergen en Albergen een bepaalde profilering verkrijgen, waardoor segmentering zou kunnen ontstaan.

In deze nota gaat het niet alleen om de ruimtelijke criteria, maar ook om bestemmingsplannen en beeldkwaliteitplannen. Voor de economische vestigingscriteria zijn ze het kader waarbinnen verdere verfijning denkbaar is. De vestigingscriteria vormen hiermee een onderdeel van het gemeentelijk beleid. Deze nota moet worden gezien als een kadernota. Nadere uitwerking vindt per bedrijventerrein plaats.

Foguur: vestigingscriteria als onderdeel van gemeentelijk beleid

 

De vergunningen, eisen vanuit bestemmingsplan en de vestigingscriteria vormen daarmee de gezamenlijke voorwaarden waaraan een bedrijf bij vestiging dient te voldoen. In dit rapport staan de vestigingscriteria centraal. Dat zijn daarmee de niet-ruimtelijke criteria die vanuit economische doelstellingen aan bedrijven worden gesteld en vallen binnen de gestelde kaders in vergunningen en bestemmingsplannen.

Opgedane ervaringen elders

Op dit moment hebben wij geen ervaring met specifieke vestigingscriteria voor bedrijven. Tot op heden was het beleid dat de degene die het eerst kwam ook de eerste keus had voor een kavel op het bedrijventerrein. Gelet op de beperkte ruimte in verband met ruimtelijke aspecten en de bescherming die de Provinciale Omgevingsvisie daarvoor kent is het wenselijk om voorwaarden te stellen aan de vestiging van bedrijven op met name het bedrijventerrein in de kern Tubbergen en Albergen. Hiermee wordt duidelijkheid geboden aan bedrijven die voor (her)vestiging in Tubbergen of Albergen in aanmerking willen komen.

Juridische status

Bij het vaststellen van beleid op basis waarvan bedrijven vestiging wel/niet wordt toegestaan is een zorgvuldige juridische toetsing belangrijk. De kans op bezwaren, zeker bij afwijzing, is verre van denkbeeldig. Daarom is onderzocht wat de meest wenselijke juridische status is. Kort samengevat zijn twee opties mogelijk:

  • -

    Beleidsregel;

  • -

    Vaste gedragslijn.

Een beleidsregel is vastgesteld beleid, met ‘externe werking’. Dit betekent dat bij een afwijzing kan worden volstaan met hiernaar te verwijzen. Met andere woorden: in de afwijzing zelf hoeft geen nadere toelichting op de afwijzing te worden gegeven.

Een vaste gedragsregel heeft geen ‘externe werking’. Dit betekent dus dat in de afwijzing zelf altijd gemotiveerd moet worden aangegeven waarom de keuze is gemaakt.

Om drie redenen is gekozen voor de status van een beleidsregel, namelijk:

  • a.

    De externe procedure die, zoals beschreven in de Algemene wet bestuursrecht, nodig is voor de beleidsregel kent een gedegen bezwaar- en beroepsprocedure waarmee de rechtsgevolgen voor een ieder zijn gewaarborgd;

  • b.

    Het werken met vestigingscriteria is in deze fase nog een leerproces. Het opstellen van vaste kaders is daarbij een vereiste. Het systeem zal jaarlijks worden gemonitoord (zie hoofdstuk 4). Daarbij kan dan ook worden bezien of deze werkwijze voldoet of dat dit beleid alsnog als een gedragslijn vastgesteld moet worden.

  • c.

    Afwijzing* van een vestigingskandidaat dient zorgvuldig plaats te vinden en behoeft altijd maatwerk. Een zorgvuldige motivatie is daarbij nodig. Een gedragslijn is hierbij te vrijblijvend. Dat is niet wenselijk i.v.m. het gelijkheidsbeginsel.

Ook bij het hebben van een beleidsregel blijft de mogelijkheid bestaan om gemotiveerd af te wijken van het geformuleerde vestigingsbeleid.

* In de praktijk komt overigens definitieve afwijzing zelden voor. In de meeste gevallen wordt een vestingskandidaat die niet direct een kavel aangeboden kan worden op het bedrijventerrein van voorkeur een mogelijkheid geboden op een beter geschit bedrijventerrein.

 

Intensief ruimtelijk gebruik

Een belangrijk deel van vestigingsbeleid moet worden uitgewerkt en vastgesteld in bestemmingsplannen. Echter, niet alle gemeentelijke doelstellingen kunnen daarin worden vastgesteld. Zo zijn bestemmingsplannen niet geschikt om functionele eisen aan bedrijven te stellen. Ten aanzien van intensief ruimtegebruik worden in het bestemmingplan ruimtelijke eisen gesteld door het stellen van voorwaarden aan bebouwingspercentages. In het kader van intensief ruimtegebruik worden in deze nota aanvullende functionele eisen gesteld door het stellen van een minimum aantal arbeidsplaatsen per hectare. De eisen ten aanzien van intensief ruimtegebruik worden voor ieder bedrijventerrein apart benoemd in het betreffende bestemmingsplan en beeldkwaliteitsplan.

Hoofdstuk 5. Typologieën bedrijventerreinen Tubbergen

In deze paragraaf worden de bestaande en aan te leggen bedrijventerreinen in Tubbergen en Albergen ingedeeld naar bepaalde typologieën (segmenten). Dit vergroot de herkenbaarheid van de bedrijventerreinen in Tubbergen. Een volgende stap is dan door o.a. economische criteria te stellen het juiste bedrijfssegment op het juiste terrein te krijgen. De bedrijventerreinen zijn ingedeeld naar type activiteiten, uitstraling en straal.

Type activiteiten

Ten eerste wordt ingedeeld naar het type activiteiten dat op het terrein kan plaatsvinden. Wanneer slechts een beperkt aantal sectoren of bedrijfstakken zich kan vestigen op een terrein wordt dit gerangschikt als thematisch terrein. Voorbeelden zijn het B&S park, Transportcentrum en het Kennispark in Enschede. In Tubbergen zijn alle terreinen gemengd en komen dat soort terreinen nog niet voor. Reden waarom in Tubbergen alleen wordt gekozen voor het bedrijfsoppervlak en het aantal werknemers per m².

Uitstraling

Een tweede indelingscriterium is de uitstraling van het terrein en van de bedrijven. Hiervoor zijn verschillende kwalificaties te geven zoals hoogwaardig of laagwaardig, traditioneel of modern. In deze nota worden standaard en modern onderscheiden. Duurzaamheid is voor elke nieuwe ontwikkeling uitgangspunt. Om een goede uitstraling van de nieuwe terreinen te kunnen waarborgen is het noodzakelijk om voor elk nieuw bedrijventerrein een beeldkwaliteitsplan op te stellen waarin verschillende kwaliteitseisen zijn opgenomen. Dit plan zal onlosmakelijk deel moeten uitmaken van het bestemmingsplan.

Schaal

Een derde onderscheid betreft schaal. De gemengde terreinen kunnen worden ingedeeld naar oppervlak van de kavels/omvang bedrijven. Grootschalige terreinen hebben een andere doelgroep dan kleinschaliger terreinen. Kleinschaliger terreinen in de kernen Tubbergen en Albergen hebben kavels van circa 1.000 à 5.000 m², met een minimum kavelmaat van ca 500 m² en maximum van 5.000 m². De grootschalige terreinen in Geesteren hebben kavels die tot 2 ha. (logistiek, groothandel, industrie en bouw) kunnen gaan. Gemiddeld zullen de kavels in Geesteren tussen 1.000 m² en 5.000 m² groot zijn. Voor zeer grootschalige bedrijven die meer dan 2 ha. (T&D en handel) respectievelijk 5 ha. (bouw en industrie) nodig hebben, zal maatwerk moeten worden geleverd. Insteek is om ook dergelijke lokaal gevestigde bedrijven te blijven faciliteren en dan alleen in Geesteren om de werkgelegenheid binnen de gemeente te behouden en waar mogelijk te versterken.

Tubbergen maakt de keuze om aan alle bedrijven afkomstig uit de gemeente Tubbergen ruimte te blijven bieden. Dat geldt ook voor bedrijven afkomstig uit het buitengebied die zich willen vestigen op een bedrijventerrein. Uitgangspunt hierbij zal echter zijn dat de bedrijven met veel werknemers t.o.v. oppervlakte eenheid, zoals kennisintensieve bedrijven, productiebedrijven met weinig opslag, etc. op kleinere kavels in de kern Tubbergen en Albergen met een maximale kavelgrootte van 5.000 m² en dat de overige bedrijven zich vestigen in Geesteren.

Nevenvestigingen

In de praktijk komt het voor dat een gevestigde onderneming uit Tubbergen een kavel wil kopen op een nieuw bedrijventerrein voor een nevenvestiging. In principe willen we hieraan meewerken mits de verhouding werknemers t.o.v. oppervlakte eenheid (werkgelegenheidscoëfficient) in acht wordt genomen. Hoe gaan we hier mee om? Het antwoordt luidt dat het arbeidsplaatsencriterium geldt voor iedere afzonderlijke vestigingsplaats. De bestaande vestiging wordt niet meegenomen. De werknemers worden meegeteld die daadwerkelijk (gaan) werken op de plaats van vestiging.

Ontwikkelaars en voorverhuur

Vooral op nieuwe terreinen komt het voor dat een gedeelte van het terrein wordt verkocht aan een ontwikkelaar. Deze ontwikkelaar bouwt zelf op de kavel en verkoopt, verhuurt deze of geeft alleen een kavel uit aan een ondernemer. Geldt voor een ontwikkelaar ook de selectiecriteria?

Het antwoord is ja. In het grondcontract tussen gemeente en ontwikkelaar wordt de ontwikkelaar verplicht zich aan de door de gemeente gestelde selectiecriteria te houden.

In het geval dat een ontwikkelaar zijn pand wil verhuren geldt een eis van voorverhuur. Dat wil zeggen dat de ontwikkelaar al een huurder moet hebben voordat hij mag ontwikkelen. Als het gaat om een bedrijfsverzamelgebouw dan geldt de eis dat 60% van de verhuurbare ruimtes moet zijn voorverhuurd.

De achterliggende reden van de eis van voorverhuur is dat de gemeente zich tot taak heeft gesteld de beschikbare grond op bedrijventerreinen zo optimaal mogelijk te benutten. Vandaar de eisen aan bebouwingspercentage en de gestelde selectiecriteria. Indien een ontwikkelaar bouwt voor verhuur zonder dat er een huurder is dan bestaat het risico dat het pand nog jaren leegstaat. Dit spoort dus niet met het gemeentelijk beleid. Overigens is het bij de bouw van kantoren heel normaal om een eis van voorverhuur te stellen. Ook om het spookbeeld van leegstand te voorkomen. Samenvoeging van compartimenten tot grotere eenheden is uitgesloten. Uit inrichting en indeling moet de kleinschaligheid van opzet blijken.

Verschillende bebouwingspercentages

Het kan voorkomen dat op een bepaald bedrijventerrein op afzonderlijke kavels verschillende bebouwingspercentages gelden. Dit betekent dat het criterium van minimaal 15 arbeidsplaatsen per halve hectare in feite strenger is voor een kavel met een laag bebouwingspercentage. Hoe gaan we hier in de praktijk mee om? De bebouwingspercentage worden via een verevening doorgerekend naar 100%

Hoofdstuk 6. Vestigingscriteria

De volgende vestigingscriteria worden gehanteerd:

  • -

    Aantal arbeidsplaatsen

  • -

    Bijdrage aan de lokale economie

  • -

    Herkomst en inschrijvingsduur

Bedrijven die in aanmerking willen komen voor een kavel zullen uiteraard moeten voldoen aan de bepalingen van het bestemmingsplan en de milieuvergunningen.

Arbeidsplaatsen

Na de voorselectie (eisen milieu en ruimtelijke eisen) is het eerste en belangrijkste criterium het aantal arbeidsplaatsen. Bedrijven worden daarbij gerangschikt in aantal arbeidsplaatsen (omgerekend naar een werkweek van 36 uur) per hectare (werkgelegenheidscoëfficiënt).

Daartoe wordt het aantal arbeidsplaatsen dat op die locatie zal worden gerealiseerd gedeeld door het oppervlak van de gewenste kavel. Om zichtbaar te maken hoeveel arbeidsplaatsen dit per halve hectare zijn, wordt dit met 5.000 vermenigvuldigd (halve hectare is 5.000 m2).

Voor de nieuw te realiseren moderne bedrijventerreinen de Zuidesch II en Heerenbrinck geldt een absolute minimumgrens van 15 werknemers per halve hectare. In uitzonderingsgevallen kan voor andere terreinen hier licht van worden afgeweken. Deze regel is niet van toepassing op kavels kleiner dan 1500 m².

Een voorbeeld:

Bedrijf

Aantal arbeidsplaatsen

Gewenste kavel in m2

Werkgelegenheidscoëfficiënt

Bedrijf W

15

5000

15

Bedrijf X

15

3000

25

Voor de berekening wordt alle werkgelegenheid meegenomen die op de betreffende locatie zal worden gerealiseerd en die daar ook daadwerkelijk werken incl. ambulant personeel (zoals onderhoudsmonteurs, chauffeurs en schoonmaakpersoneel).

Hoofdstuk 7. Procedure

In het voorgaande hoofdstuk zijn de criteria uitgewerkt. In navolgend schema wordt de daarbij horende procedure weergegeven.

Het blauwe vlak is de voorselectie. Alleen bedrijven die aan deze voorwaarden voldoen komen in aanmerking voor vestiging. Hierbij behoort onder andere een indicatieve toetsing aan het bestemmingsplan en milieuvergunningen.

Na de voorselectie wordt eerst getoetst op arbeidsplaatsen en de te verwachten bijdrage aan de Tubbergense economie. Pas op het moment dat de verschillen tussen de vestigingskandidaten klein blijven vindt verdere toetsing op herkomst en inschrijfduur plaats.

Belangrijk hierbij is om te onderkennen dat de gemeente immer een optimale poging onderneemt voor vestiging van gegadigden. Dit wordt in het schema weergegeven met het blokje doorverwijzing.

Toepassen procedure in de praktijk

Bij de uiteindelijke match van bedrijven en grond spelen verschillende partijen een rol. Binnen de gemeente is de afdeling RME aangewezen om vanuit een brede afweging de selectie van de bedrijven en de vestigingsbegeleiding te organiseren. Met deze nota beschikt de gemeente over een concreet middel om het juiste bedrijf op de juiste plek te kunnen vestigen.

Natuurlijk is er indien daar aanleiding toe is overleg met andere disciplines. In situaties waar getoetst moet worden op een beeldkwaliteitsplan wordt deze discipline in het proces betrokken. Bij toewijzing van een kavel houdt RME rekening met de relevante milieuaspecten.

Overigens stelt RME jaarlijks een notitie op voor het afdelingshoofd en de portefeuillehouder waarbij de grondverkopen worden gepresenteerd en de selectie wordt toegelicht. Hiermee blijft het werk inzichtelijk en is in ieder geval toetsing achteraf mogelijk. Hieruit kan ook blijken of bijstelling van de criteria wenselijk is.

Flexibiliteit

Het systeem zoals in deze nota is uitgewerkt is een bestuurlijk afwegingskader. Zoals eerder aangegeven wordt dit per terrein geconcretiseerd. Daarbij is belangrijk dat de uitwerkingen enige mate van flexibiliteit meekrijgt. Bij structurele verandering van de economie zullen deze aangepast moeten kunnen worden.