Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Werkendam

Beheersverordening begraafplaatsen Werkendam 2003

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWerkendam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeheersverordening begraafplaatsen Werkendam 2003
CiteertitelBeheersverordening begraafplaatsen Werkendam 2003
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Regeling vervangt Beheersverordening begraafplaatsen Werkendam 2000

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op de lijkbezorging, art.35
  2. Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Regels graven en asbezorging 2003, in werking getreden op 01-07-2003.

Uitvoeringsbesluit grafdekkingen 2005, in werking getreden op 23-09-2005.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-05-200323-04-201523-04-2015nieuwe regeling

27-05-2003

Onbekend

WER/21126

Tekst van de regeling

Intitulé

BEHEERSVERORDENING BEGRAAFPLAATSEN WERKENDAM 2003

De raad der gemeente Werkendam,

gelezen de voordracht van burgemeester en wethouders;

overwegende dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende

VERORDENING op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen

 

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1

.

Begripsomschrijvingen.

Deze verordening verstaat onder:

begraafplaatsen: de begraafplaats Borcharenweg te Werkendam

de begraafplaats 't Laantje te Werkendam

de begraafplaats 't Kerkeinde te Sleeuwijk

eigen graf: een graf, kindergraf (t/m 11 jaar), grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • -

    het doen begraven en begraven houden van lijken;

  • -

    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

eigen urnengraf: een columbariumelement, een urnennis of een urnengrafkelder, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

-het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

columbariumelement: bovengronds op zichzelf staand monument voor het bijzetten van 1 of 2

asbussen;

urnennis: een nis, waarvoor voor bepaalde tijd het recht is verkregen tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen;

urn: een voorwerp ter berging van een asbus;

asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

strooiveld: een permanent daarvoor bestemd terrein waarop as kan worden verstrooid;

grafbedekking: gedenkteken, columbariumelement of grafbeplanting;

beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

uitvoerder: de ambtenaar die belast is met de feitelijke uitvoering van de werkzaamheden op de begraafplaatsen;

rechthebbende: de rechthebbende op een eigen graf.

Artikel 2

.

Uitbreiding begrip eigen graf.

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder "eigen graf" mede verstaan: eigen urnengraf.

 

HOOFDSTUK 2 OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 3

.

Openstelling begraafplaatsen.

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk van 8.00 uur tot 20.00 uur.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen op last van de beheerder de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4

.

Ordemaatregelen.

  • 1.

    Het is aan steenhouwers en gelijkgestelde personen niet toegestaan anders dan met toestemming van de uitvoerder, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten.

  • 2.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen anders dan voor een begrafenis of voor het vervoeren van materialen;

    • b.

      sneller dan 5 km per uur;

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van lid 2.

  • 4.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de uitvoerder.

  • 5.

    Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op de eerste aanzegging van de uitvoerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5

.

  • 1.

    Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de uitvoerder.

Artikel 6

.

Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

 

HOOFDSTUK 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 7

.

Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf.

  • 1.

    Degene, die wil doen begraven of as wil doen bijzetten, geeft daarvan uiterlijk 2 werkdagen voorafgaande aan die waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven of bij te zetten moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het lijk, dan wel het omhulsel en de asbus of urn moeten zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

  • 3.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door

    de uitvoerder of op diens aanwijzingen.

Artikel 8

.

Gebouwen en muziekinstallatie.

1.Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula alsmede van de muziekinstallatie moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte of de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de desbetreffende beheerder.

Artikel 9

.

Over te leggen stukken.

  • 1.

    Begraving en bijzetting van as mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of verbranding, als bedoeld in artikel 11 van de Wet op de Lijkbezorging, is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn overeenkomstig artikel 15, tweede lid. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 17, tweede lid.

  • 4.

    De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 10

.

Tijden van begraven en asbezorging.

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    op werkdagen van 09.00 uur tot 16.00 uur;

    op zaterdag van 09.00 uur tot 16.00 uur.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

HOOFDSTUK 4 INDELING EN UITGIFTE DER GRAVEN

Artikel 11

.

Indeling graven en asbezorging.

  • 1.

    Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      algemene graven;

    • a.

      eigen graven ;

    • b.

      eigen urnengraven;

  • 2.

    Burgemeester en wethouders bepalen bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven. Zij bepalen tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de eigen graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 12

.

Aantal overledenen in algemene graven.

In de algemene graven kan een door burgemeester en wethouders te bepalen aantal lijken worden begraven.

Artikel 13

.

Volgorde van uitgifte.

  • 1.

    Eigen graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen een eigen graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.

Artikel 14

.

Categorieën.

Burgemeester en wethouders kunnen bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 15

.

Termijnen eigen graven.

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van dertig jaar het recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

  • 2.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd met telkens een periode van tien jaren, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend. Een dergelijk verzoek kan door burgemeester en wethouders worden afgewezen in verband met een toekomstige sluiting van een begraafplaats.

  • 3.

    Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 17, eerste lid. Verlenging van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 16

.

Grafkelder.

Burgemeester en wethouders kunnen aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 17

.

Overschrijving van verleende rechten.

  • 1.

    Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed-of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kunnen burgemeester en wethouders, in bijzondere gevallen, het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 18

.

Afstand doen van graven.

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 19

.

Sluiting van graven

  • 1.

    Op aanvraag van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders een graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatshebben, of asbus worden bijgezet, dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn aanvraag met name heeft genoemd.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders bepalen in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Zij stellen de bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet zijn voldaan alvorens het graf gesloten wordt verklaard.

 

HOOFDSTUK 5 GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 20

.

Vergunning grafbedekking.

  • 1.

    Voor het hebben van een grafbedekking is de vergunning nodig van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Omtrent de wijze van aanvraag van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen stellen burgemeester en wethouders nadere regels vast.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 21

.

Grafbeplanting.

Niet-blijvende beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de uitvoerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de uitvoerder worden verwijderd.

Artikel 22

.

Verwijdering grafbedekking.

  • 1.

    Na het verstrijken van de graftermijn kunnen burgemeester en wethouders grafbedekking laten verwijderen.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door burgemeester en wethouders bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval maken zij aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemd tijdstip per brief hun voornemen bekend.

  • 3.

    Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij burgemeester en wethouders ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 20 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4.

    De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • -

      geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend is verstreken;

    • -

      de grafbedekking niet binnen drie maanden nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 23

.

Onderhoud van de grafbedekking.

  • 1.

    De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2.

    Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op een aankondigingsbordje op het graf als het adres van de rechthebbende niet bekend is.

Artikel 24

.

Onderhoudsregeling.

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 23, eerste lid, is de rechthebbende op een grafbedekking welke is uitgegeven na 1 januari 2000 verplicht het jaarlijks schoonmaken en zonodig stellen van een gedenksteen, c.q. het onderhoud van de beplanting/gras van gemeentewege te laten verzorgen.

  • 2.

    Voor wat betreft de graven waarvan de uitgifte dateert van voor 1 januari 2000, ontstaat de in het eerste lid bedoelde verplichting alsnog;

    • a.

      bij verlenging van de uitgiftetermijn overeenkomstig artikel 15;

    • b.

      bij overboeking op een nieuwe rechthebbende overeenkomstig met artikel 17;

    • c.

      bij individueel ruimen van een graf ten behoeve van hergebruik;

    • d.

      voor graven die met toepassing van artikel 19 voor gesloten worden verklaard.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders voorzien in het algemeen onderhoud van de begraafplaats.

HOOFDSTUK 6 RUIMING VAN GRAVEN EN URNENGRAVEN

Artikel 25

.

Ruiming, bezorging van overblijfselen en as.

  • 1.

    Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hem bekend is. In dat geval maken zij hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend.

  • 2.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op één van de daartoe bestemde afgesloten gedeelten van de begraafplaatsen.

  • 3.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvrage indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

  • 4.

    De rechthebbende op een eigen graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven.

    De rechthebbende op een eigen urnengraf kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as elders te doen verstrooien.

HOOFDSTUK 7 INSTANDHOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 26

.

Lijst.

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen een lijst bijhouden van graven die van historische betekenis zijn.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoeken burgemeester en wethouders of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK 8 INRICHTING REGISTER

Artikel 27

.

Voorschriften.

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2.

    Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

HOOFDSTUK 9 SLOTBEPALINGEN

Artikel 28

.

Overgangsbepaling.

De voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening bestaande rechten en verplichtingen op een eigen graf op de begraafplaatsen blijven ongewijzigd.

Artikel 29

.

Inwerkingtreding.

Deze verordening treedt in werking, met ingang van 1 mei 2003. Op tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordening vervalt bij besluit van de raad op 26 oktober 1999 vastgestelde "Beheersverordening begraafplaatsen Werkendam 2000".

Artikel 30

.

Citeertitel.

Deze verordening kan worden aangehaald als Beheersverordening begraafplaatsen Werkendam 2003.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de

raad der gemeente Werkendam van 27 mei 2003.

De raadsgriffier, De voorzitter,

(Mr. I. Bakker) (Drs. H.A.G. Hellegers).

 

4 TOELICHTING OP ENKELE BEPALINGEN

Artikel 1

.

De begripsomschrijvingen uit de beheersverordening en de heffingsverordening zijn grotendeels gelijkluidend.

Artikel 2

.

Voor een eigen graf en eigen urnengraf gelden dezelfde rechten en plichten. De woorden "voor zover van belang" zijn ingevoegd omdat de bepalingen betreffende het ruimen en het wegnemen van een asbus alleen werken bij een eigen graf, respectievelijk eigen urnengraf.

Artikel 3, derde lid

.

Dit artikel is geïntroduceerd met het oog op de strafbaarstelling van personen die zich op de begraafplaats bevinden buiten de uren van openstelling voor bezoekers.

Artikel 4

.

Steenhouwers en bijvoorbeeld hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens uitvaartplechtigheden.

De bevoegdheid van de uitvoerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden en de verbodsbepalingen, bieden voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te kunnen treden.

Artikel 5

.

Met dit artikel wordt beoogd om plechtigheden ordelijk te doen verlopen. Door te eisen dat de mededeling vijf dagen vooraf moet plaatshebben, kan worden voorkomen dat de plechtigheid samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis moet volgens de wet uiterlijk op de vijfde dag na overlijden geschieden.

Bijeenkomsten die het karakter van een plechtigheid te buiten gaan kunnen het karakter hebben van een openbare manifestatie. Hiervan moet vooraf kennisgeving worden gedaan aan de burgemeester volgens de Wet openbare manifestaties (Stb. 1968, 157) en mogelijk van toepassing zijnde APV-bepalingen, zoals art. 2.1.2.3..

Artikel 6

.

De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te staan dat anderen hierbij aanwezig zijn.

De praktijk heeft aangetoond dat er behoefte is aan een wettelijk voorschrift om de toegang hierbij van derden te weren.

Artikel 7, eerste lid

.

Een schriftelijke kennisgeving is nodig omdat duidelijk vast moet liggen wat voor graf er wordt gevraagd. De as kan worden bijgezet in een urnenkeldergraf dan wel in een columbariumelement.

Artikel 7, derde lid

.

Indien de nabestaanden alle of bepaalde werkzaamheden zelf willen verrichten zijn niettemin de aanwijzingen en de hulp van de uitvoerder van de begraafplaats nodig, ook om redenen van veiligheid, in het bijzonder bij het openen en sluiten van het graf. De werkzaamheden kunnen door de nabestaanden en de uitvoerder van de begraafplaats samen worden verricht. Vervolgens kan het personeel de handelingen verrichten waar ervaring voor nodig is of die van de nabestaanden te zware lichamelijke inspanning vragen. Het aanbrengen van de grafranden ter stutting van de grond om het geopende graf en het verwijderen van die randen voor het sluiten van het graf zal door de uitvoerder moeten geschieden.

Artikel 9, eerste lid

.

De wet eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Hierbij aansluitend is het gewenst om de beheerder van de begraafplaatsen een eigen bevoegdheid te geven medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan.

Artikel 9, tweede lid

.

De bezorging van as omvat het bijzetten van een asbus.

Er mag van worden uitgegaan dat het stoffelijk overschot van de rechthebbende zelf, indien deze is overleden, in het eigen graf mag worden bijgezet.

Artikel 9, derde lid

.

De wettelijke minimum grafrusttermijn dat een lijk volgens de wet tenminste begraven moet blijven voordat het mag worden geruimd.

Artikel 14

.

Een indeling in categorieën is nodig als burgemeester en wethouders verschillende regels willen vaststellen voor de grafbedekkingen op de graven die liggen op de verschillende delen (kategorieën) van de begraafplaats.

Artikel 15, eerste lid

.

Deze bepaling is opgenomen omdat sommige rechthebbenden in de veronderstelling verkeren dat de uitgiftetermijn pas begint te lopen op het moment van de eerste begraving of bijzetting.

Artikel 15, tweede lid

.

De Wet op de lijkbezorging bepaalt dat vanaf twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn, verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode moeten burgemeester en wethouders de rechthebbende op het graf mededelen dat de graftermijn gaat aflopen, hetzij per brief, hetzij door bekendmaking op de begraafplaats tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen.

Zie verder de toelichtingen op de artikelen 22, tweede lid en 25 eerste lid. Het is van belang om de rechthebbende mede te delen dat verlenging van de termijn tijdig moet worden aangevraagd.

Indien er ten tijde van de opheffing van de begraafplaats nog rechten op eigen graven bestaan, zal in overleg met de rechthebbenden op die graven moeten worden bezien welke beslissingen er ten aanzien van die graven zullen worden genomen.

Artikel 15, derde lid

.

Het derde lid stelt buiten twijfel dat bijvoorbeeld ook een stichting rechthebbende kan zijn indien daarvoor gewichtige redenen bestaan (artikel 17, eerste en tweede lid).

Artikel 17, tweede en vierde lid

.

Het is gewenst dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Tot aanwijzing van een nieuwe rechthebbende kunnen alleen de personen bevoegd worden geacht die belang hebben bij het graf.

Dit zijn in de eerste plaats de bloed- en aanverwanten, genoemd in het eerste lid van dit artikel. De ervaring heeft geleerd dat het gewenst is om slechts één persoon als rechthebbende te doen aanwijzen.

Deze bepaling stelt de termijn op één jaar. Het vierde lid brengt tot uitdrukking dat de termijn met de nodige soepelheid zal worden gehanteerd.

Artikel 18

.

Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand van het graf kan doen.

Artikel 19

.

Er zijn burgers die behoefte hebben aan een graf voor zeer lange tijd, bijvoorbeeld voor de tijd dat de begraafplaats zal bestaan. Zij kunnen een graf voor gesloten verklaren. Bij het sluiten van een graf worden in een individuele overeenkomst met de aanvrager de prijs en de rechten en plichten tussen de aanvrager en de gemeente geregeld. Uit het gestorte bedrag en de opbrengst daarvan zullen op den lange duur de kosten van instandhouding van graf en grafbedekking betaald worden. De prijs zal zodanig vastgesteld moeten worden dat de gemeente in de toekomst geen geldelijk risico ondervindt.

Artikel 20

.

De vergunningseis geldt voor de grafbedekkingen op algemene en eigen graven. De grafbedekking zal op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze aan bepaalde minimumeisen moeten voldoen. Deze eisen zijn nader uitgewerkt in de nadere regels van burgemeester en wethouders. Zij zijn ruim geformuleerd zodat zelden een verzoek om ontheffing zal worden ingediend.

Artikel 22, tweede lid

.

De bordjes bij de graven met een mededeling voor de grafbezoekers dienen alleen aan de grafbezoekers op te vallen. Op enkele begraafplaatsen zijn goede ervaringen opgedaan met bordjes van 15 x 10 cm in onopvallende kleur.

De mededeling dat burgemeester en wethouders voornemens zijn om de grafbedekking te verwijderen wordt ten minste een jaar van tevoren gedaan, zowel aan de rechthebbende op een eigen graf als aan degene die koos voor een plaats in een algemeen graf en daarop een grafbedekking aanbracht. De mededeling aan de rechthebbende op een eigen graf dat de grafbedekking zal worden verwijderd kan in veel gevallen gelijktijdig worden gedaan met de mededelingen dat de graftermijn verstrijkt en dat het graf zal worden geruimd (zie ook

artikel 15, tweede lid met de toelichting en artikel 25, eerste lid).

De grafbedekking kan ook worden verwijderd nadat burgemeester en wethouders het grafrecht vervallen hebben verklaard omdat er na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen (artikel 17, derde lid). In dat geval geldt eveneens het vereiste van de voorafgaande mededeling per brief of door het plaatsen van een bordje bij het graf gedurende minstens een jaar.

Artikel 22, derde lid

.

De grafbedekking blijft nadat zij is verwijderd gedurende drie maanden ter beschikking van de nabestaanden als daarom tijdig tevoren is verzocht.

Artikel 23

.

De aard en de afmetingen van de grafbedekkingen op eigen graven en de termijn van uitgifte van deze graven met het recht om deze termijn telkenmale te verlengen maken dat de rechthebbenden op eigen graven verplicht zijn de grafbedekking behoorlijk te onderhouden en zo nodig te herstellen.

Artikel 24

.

Het onderhoud door de gemeente is een minimale zorg met de bedoeling dat de begraafplaats als geheel een verzorgd aanzien heeft t.a.v. verhardingen en van beplantingen behoudens grafbeplantingen en grafbedekking.

Artikel 25, eerste lid

.

Het ruimen van graven wordt overeenkomstig de bepalingen in de Wet op de Lijkbezorging uitgevoerd.

De mededeling dat burgemeester en wethouders voornemens zijn om de graven te ruimen wordt gedaan zowel aan de rechthebbenden op eigen graven als aan degenen die kozen voor een plaats in een algemeen graf.

Zie verder hetgeen is vermeld in de toelichting op artikel 22, tweede lid.

UITVOERINGSBESLUIT GRAVEN EN ASBEZORGINGPLAATSEN 2003

Burgemeester en wethouders van Werkendam,

gelet op de Beheersverordening begraafplaatsen Werkendam 2003;

besluiten vast te stellen de volgende:

NADERE REGELS voor de graven en asbezorging.

Artikel 1

.

Begripsomschrijvingen.

Deze nadere regels verstaan onder:

eigen graf: een graf, kindergraf (t/m 11 jaar), grafkelder daaronder begrepen,waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • -

    het doen begraven en begraven houden van lijken;

  • -

    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

eigen urnengraf: urnengrafkelder, urnennis of een columbariumelement, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

-het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

columbariumelement: bovengronds op zichzelf staand monument voor het bijzetten van 1 of

2 asbussen;

urnennis: Een nis, waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verkregen tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen;

strooiveld: Een permanent daarvoor bestemd terrein waarop as wordt verstrooid, dan wel een plaats waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verleend om as te doen verstrooien.

urn: een voorwerp ter berging van een asbus;

asbus: een bus ter berging van as van een overledene.

Artikel 2

.

Indeling en uitgifte der graven.

  • 1.

    De algemene graven zijn:

    • a.

      graven, waarin gelegenheid wordt gegeven om lijken te begraven voor de tijd van 15 jaren, zonder het exclusieve recht om te bepalen wie in het graf kan worden begraven.

  • 2.

    Algemene graven worden door burgemeester en wethouders dusdanig ingedeeld en uitgegeven dat daarin ten hoogste 2 lijken worden begraven.

  • 3.

    De eigen graven zijn:

    • a.

      graven, uitgegeven voor de tijd van 30 jaren, bestemd voor het begraven van ten hoogste 2 lijken dan wel het plaatsen van 2 asbussen met of zonder urnen;

    • b.

      keldergraven, uitgegeven voor de tijd van 30 jaren bestemd voor het begraven van ten hoogste 2 lijken.

Artikel 3

.

De bezorging van as.

  • 1.

    De eigen urnengraven worden onderverdeeld in:

    • a.

      urnenkelders, uitgegeven voor de tijd van 30 jaren, bestemd voor het daarin bijzetten van ten hoogste 2 asbussen, met of zonder urnen;

    • b.

      columbariumelementen, uitgegeven voor de tijd van 30 jaren, bestemd voor het daarin bijzetten van ten hoogste 2 asbussen met of zonder urnen.

    • c.

      Urnennis, uitgegeven voor de tijd van 30 jaren, bestemd voor het daarin bijzetten van ten hoogste 2 asbussen met of zonder urnen

  • 2.

    Bezorging van as is mogelijk op de daarvoor aangewezen gedeelten van de begraafplaatsen.

Artikel 4

.

Afmetingen van graven.

  • a.

    eigen graven: normaal graf 2.25 x 1.00 m

    kindergraf 1.60 x 0.90 m

    keldergraf 2.45 x 1.00 m

  • b.

    algemene graven: normaal graf 2.25 x 1.00 m

    kindergraf 1.60 x 0.90 m

  • c.

    urnengraven: urnenkelder 0.40 x 0.40 m

    columbariumelement 0.60 x 0.60 m

Artikel 5

.

Slotbepalingen.

  • 1.

    Uitvoeringsbesluit "Nadere regels voor de graven en asbezorging" van 22 december 1998 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang.

  • 2.

    Deze nadere regels treden in werking op

  • 3.

    Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als: "Regels voor de graven en asbezorgingplaatsen 2003".

Werkendam, datum

Burgemeester en wethouders van Werkendam.

De secretaris, De burgemeester,

UITVOERINGSBESLUIT VOOR DE GRAFBEDEKKINGEN 2003

Burgemeester en wethouders van Werkendam,

gelet op de Beheersverordening begraafplaatsen Werkendam 2003;

besluiten vast te stellen de volgende:

NADERE REGELS voor grafbedekkingen op de algemene begraafplaats;

de begraafplaats Borcharenweg te Werkendam

de begraafplaats 't Laantje te Werkendam

de begraafplaats 't Kerkeinde te Sleeuwijk

Artikel 1

.

Inleiding.

De verordening verstaat onder:

  • a.

    grafbedekking: gedenkteken, columbariumelement of grafbeplanting;

  • b.

    gedenkteken: voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren, daaronder begrepen kettingen en hekwerken;

Artikel 2

.

Aanvraag vergunning.

  • 1.

    Bij de schriftelijke aanvraag voor vergunning tot het hebben van grafbedekking behoort een werktekening c.q. beplantingsplan te worden ingediend.

  • 2.

    Op de werktekening dienen tenminste voor te komen:

    • a.

      een boven-, voor- en zijaanzicht met alle hoogte-, breedte-, dikte- en lengtematen;

    • b.

      de soort, kleur, bewerking van het te gebruiken materiaal;

    • c.

      de vermelding of de letters e.d. ingehakt, opgehakt of van metaal zijn;

    • d.

      de woordindeling van het opschrift en de plaats van figuratie(s);

    • e.

      de soort van het materiaal van de fundering en de wijze van bevestiging van het gedenkteken daarop.

  • 3.

    Op het beplantingsplan dient te worden aangegeven welke plantensoorten zullen worden aangebracht, alsmede de aantallen of plantafstanden per soort.

Artikel 3

.

Gedenkteken.

  • 1.

    Voor de gedenktekens mogen alleen duurzame materialen worden gebruikt, zoals natuursteen, metaal, keramiek, duurzame kunststoffen of een verduurzaamde houtsoort.

  • 2.

    De lengte en de breedte van het gedenkteken mogen die van het graf niet overschrijden.

  • 3.

    De onderdelen moeten vast aan het gedenkteken zijn verbonden.

  • 4.

    Afmetingen (lxbxh) van gedenkteken op eigen graf: 2.00 x 1.00 x 1.00 m

    afmetingen van gedenkteken op algemeen graf: 0.90 x 1.00 x 1.00 m

    afmetingen van gedenkteken op eigen kindergraf: 1.60 x 0.90 x 1.00 m

    afmetingen van gedenkteken op algemeen kindergraf 0.70 x 0.90 x 1.00 m

    afmetingen van een columbariumelement: 0.60 x 0.60 x 1.00 m

    afmetingen van een urnen(kelder)graf: 0.40 x 0.40 x 0.60 m

    afmetingen van een grafkelder: 2.45 x 1.00 x 1.00 m

Artikel 4

.

Losse bloemen en planten.

Op een graf kunnen potplanten en bloemen in vazen worden geplaatst. Het is toegestaan op een graf losse bloemen te leggen. Op een graf mogen gewassen worden geplant.

Artikel 5

.

Winterharde gewassen.

De winterharde gewassen die op de graven worden geplant mogen bij volle wasdom de voor het graf beschikbare oppervlakte niet overschrijven of moeten door snoei binnen de oppervlakte kunnen worden gehouden. Bij de keuze van de beplanting dient men tevens rekening te houden met de hoogte ervan, die bij volle wasdom niet meer dan circa 1 meter mag zijn.

Artikel 6

.

Slotbepalingen.

  • 1.

    Uitvoeringsbesluit "Voorschriften grafbedekkingen" van 22 december 1998 wordt ingetrokken met ingang van de in de tweede lid genoemde datum.

  • 2.

    Deze nadere regels treden in werking op .

  • 3.

    Zij kunnen worden aangehaald als:

    "Voorschriften grafbedekkingen 2003".

Werkendam, datum 2003

Burgemeester en wethouders van Werkendam

De secretaris, De burgemeester,