Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Borne

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2004

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBorne
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2004
CiteertitelVerordening hondenbelasting 2004
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

etDe historie bij "overzicht van de in de tekst verwerkte wijzigingen" is mogelijk niet comple. Er kunnen wijzigingen ontbreken tussen het ontstaan van de regeling en de eerste opgenomen wijziging daarvan

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 226

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-12-200831-12-2009Artikel 5

09-12-2008

Bornse Courant, 23-12-2008

08int00750/1
01-01-200425-12-2004Nieuwe regeling

18-12-2003

Bornse Courant, 23-12-2003

3-703/3

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN HONDENBELASTING 2004.

De raad der gemeente Borne;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 november 2003.

 

gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

vast te stellen de:

 

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN HONDENBELASTING 2004

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'hondenbelasting' wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

 

Artikel 2 Belastingplicht
  • 1.

    Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2.

    Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3.

    Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

     

Artikel 3 Vrijstellingen

 

De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

  • a.

    die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;

  • b.

    waarvan de houder in het bezit is van een geldend diploma der Koninklijke Nederlandse Politiehondenvereniging, mits de houder zich verbindt zijn hond met een geleider, aan wiensbevelen hij gehoorzaamt, op aanvraag ter beschikking van de politie te stellen;

  • c.

    die door de 'Stichting sociale honden voor gehandicapten Nederland' als gehandicaptenhond aan een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld;

  • d.

    die in een hondenasiel verblijven, indien de eigenaar van een dergelijke inrichting houder is van een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de dierenbescherming (Wet van 25 januari 1961, Stb. 19);

  • e.

    die uitsluitend ten verkoop in voorraad worden gehouden door een houder met een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de dierenbescherming;f die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij te zamen met de moederhond worden gehouden.

 

Artikel 4 Maatstaf van heffing

 

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

 

Artikel 5 Belastingtarief
  • 1.

    De belasting bedraagt per belastingjaar:

    a voor een eerste hond € 48,00

    b voor een tweede hond € 80.40

    c voor iedere hond boven het aantal van twee € 133,20

     

  • 2.

    In afwijking van de voorgaande leden bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland, € 198,00 per kennel per jaar.

Artikel 6 Belastingjaar

 

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 7 Wijze van heffing

 

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

 

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

     

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Termijnen van betaling
  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald binnen één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

     

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 100 doch minder dan € 1.600, dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede een maand later.

  • 3.

    In gevallen bedoeld in het tweede lid geldt in afwijking in zoverre van het aldaar bepaalde, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

 

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

 

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1.

    De 'Verordening hondenbelasting Borne 2002' van 29 november 2001, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 19 december 2002 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

     

  • 2.

    Deze verordening treedt op grond van het bepaalde in artikel 25, eerste lid, van de Tijdelijke referendumwet in werking alvorens de in artikel 22, tweede lid, van die wet genoemde termijn is verstreken. De inwerkingtreding is de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2004.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening hondenbelasting 2004'.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 18 december 2003.De voorzitter,

De griffier,