overwegende, dat de door ons college in de vergadering van 26 januari 1999
vastgestelde “Klachtenregeling seksuele intimidatie gemeente Vianen”
aanpassing behoeft;
gezien het door de Ondernemingsraad bij brief van 19 maart 2007 terzake
uitgebrachte advies;
gelet op het bepaalde in artikel 160 van de Gemeentewet;
besluiten vast te stellen de navolgende klachtenregeling:
Klachtenregeling ongewenste omgangsvormen
binnen de gemeentelijke
organisatie Vianen
Artikel 1, Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
- 1.
Bevoegd gezag: het college.
- 2.
Ongewenste omgangsvormen: alle handelingen, uitlatingen
en gedragingen in de werksfeer die tot doel of als gevolg kunnen
hebben dat de werkprestaties van een persoon worden aangetast en/of
dat een onaangename of vijandige werkomgeving ontstaat,
waaronder:
a.seksuele intimidatie:
ongewenste seksuele toenadering, verzoeken om seksuele gunsten of ander
verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag, waarbij tevens sprake is van een van
de volgende punten:
- -
onderwerping aan dergelijk gedrag wordt hetzij
expliciet, hetzij impliciet gehanteerd als
voorwaarde voor de tewerkstelling van een
persoon;
- -
onderwerping aan of afwijzing van dergelijk gedrag
door een persoon wordt gebruikt als basis van
beslissingen die het werk van deze persoon
raken;
- -
dergelijk gedrag heeft tot doel de werkprestaties
van een persoon aan te tasten en/of een
intimiderende, vijandige of onaangename werkomgeving
te creëren, dan wel heeft tot gevolg dat de
werkprestaties van een persoon worden aangetast
en/of een intimiderende, vijandige of onaangename
werkomgeving wordt gecreëerd;
- b.
agressie en geweld: voorvallen waarbij een medewerker fysiek
of psychisch wordt lastig gevallen, bedreigd of aangevallen,
onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met het
verrichten van arbeid;
- c.
discriminatie: discriminatie wegens godsdienst,
levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op
welke grond dan ook.
- 3.
Medewerker: een ieder die werkzaamheden verricht
of heeft verricht voor de gemeente Vianen, ongeacht de aard
van het dienstverband. Onder medewerker wordt tevens
begrepen de griffier.
- 4.
Vertrouwenspersoon: de functionaris als bedoeld
in artikel 3 van deze regeling.
- 5.
Klachtencommissie: de commissie ter behandeling
van klachten, als bedoeld in artikel 5 van deze
regeling.
- 6.
Klager: de medewerker die zich wegens ongewenste
omgangsvormen wendt tot de vertrouwenspersoon of een klacht
indient bij de klachtencommissie.
- 7.
Aangeklaagde: de persoon tegen wie de klacht
omtrent ongewenste omgangsvormen is gericht.
Artikel 2, Reikwijdte van de regeling
Iedere medewerker die meent in de werksituatie geconfronteerd te zijn, of
nog steeds te worden, met seksuele intimidatie, agressie, geweld,
discriminatie of welke ongewenste omgangsvorm dan ook, kan zich wenden tot
de vertrouwenspersoon en/of een klacht indienen bij de klachtencommissie.
Onder deze regeling valt niet de gedraging van een persoon werkzaam onder de
verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan, welke is toe te schrijven aan
dat bestuursorgaan.
Artikel 3, Vertrouwenspersoon
- 1.
Het college van burgemeester en wethouders benoemt één of meer
vertrouwenspersonen voor de duur van vier jaar, met de mogelijkheid van
éénmalige herbenoeming. Tevens benoemt het college een plaatsvervangend
vertrouwenspersoon.
- 2.
De vertrouwenspersoon is voor de uitvoering van zijn taken uitsluitend
verantwoording verschuldigd aan het bevoegd gezag.
- 3.
Het bevoegd gezag stelt de vertrouwenspersoon in de gelegenheid zijn
taken naar behoren uit te voeren.
- 4.
De vertrouwenspersoon wordt bijgestaan door de ambtelijk secretaris die
tevens als zodanig functioneert voor de klachtencommissie.
Artikel 4, Taken en bevoegdheden van de vertrouwenspersoon
- 1.
De vertrouwenspersoon heeft de volgende taken:
- a.
de eerste opvang en het bijstaan van de klager, gevolgd door het
informeren van de klager over de mogelijkerwijs te nemen stappen
op grond van deze regeling;
- b.
in overleg met de klager komen tot een keuze van te nemen
stappen, waaronder eventueel eerst trachten door bemiddeling tot
een oplossing te komen;
- c.
het ondersteunen van de klager bij het indienen van een
schriftelijke klacht bij de klachtencommissie of in geval van
vermoeden van een strafbaar feit bij het doen van aangifte bij
de politie;
- d.
het onderhouden van contact met de klager om te controleren of
het indienen van de klacht niet tot repercussies leidt. Indien
nodig doet hij melding aan het bevoegd gezag.
- 2.
De vertrouwenspersoon doet geen stappen zonder toestemming van de
klager, dit wordt bij voorkeur schriftelijk overeengekomen.
- 3.
De vertrouwenspersoon kan de betrokken leidinggevende gevraagd of
ongevraagd adviseren op het gebied van preventie en bestrijding van
ongewenste omgangsvormen.
- 4.
De vertrouwenspersoon is bevoegd informatie in te winnen bij de klager,
de aangeklaagde en anderen, voor zover dat noodzakelijk is voor de
uitvoering van zijn taak.
- 5.
De vertrouwenspersoon neemt bij de uitvoering van zijn taken strikte
vertrouwelijkheid in acht en communiceert over de klacht uitsluitend met
anderen na verkregen toestemming van de klager. Deze plicht tot
geheimhouding vervalt niet na beëindiging van de aanstelling als
vertrouwenspersoon.
- 6.
De vertrouwenspersoon zorgt ervoor dat binnen vier weken na de melding
van de klacht een bemiddelingspoging in gang is gezet, een klacht is
ingediend bij de klachtencommissie of aangifte is gedaan bij de politie.
Op verzoek van de klager kan ook schriftelijk worden overeengekomen dat
de behandeling van de klacht reeds naar genoegen is afgerond.
- 7.
De vertrouwenspersoon registreert alle meldingen en afdoeningen van
klachten met betrekking tot ongewenste omgangsvormen. Slechts de
vertrouwenspersoon heeft toegang tot deze registratie. De stukken worden
drie jaar na afsluiting van het dossier vernietigd.
- 8.
De vertrouwenspersoon verschaft het bevoegd gezag jaarlijks een
geanonimiseerd jaarverslag van de ontvangen meldingen en afgehandelde
klachten.
Artikel 5, Klachtencommissie
- 1.
Het college benoemt een “Klachtencommissie ongewenste
omgangsvormen”. Deze commissie bestaat uit ten minste drie leden,
waaronder de voorzitter. Onder de commissieleden bevindt zich zowel
een man als een vrouw. Voor ieder van de leden wordt een
plaatsvervanger benoemd.
- 2.
De commissie dient deskundigheid te bevatten met betrekking tot de
problematiek van seksuele intimidatie, agressie en geweld en
juridische vraagstukken.
- 3.
De leden worden benoemd voor een periode van vier jaar en kunnen
éénmaal worden herbenoemd.
- 4.
De commissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris die door
het college wordt benoemd. De secretaris is geen lid van de
commissie. De stukken die door de commissie worden verzonden worden
ondertekend door de voorzitter en door de secretaris.
- 5.
De commissie beslist met meerderheid van stemmen.
- 6.
Op verzoek van de klager, van de aangeklaagde of op eigen verzoek,
dient een lid van de klachtencommissie of de secretaris te worden
vervangen indien deze met een van beide personen een binding heeft
of direct of indirect betrokken is of is geweest bij de ongewenste
omgangsvorm waarover de klacht is ingediend.
Artikel 6, Taken en bevoegdheden van de klachtencommissie
- 1.
De commissie onderzoekt een bij haar binnengekomen klacht en rapporteert
en adviseert aan het bevoegd gezag.
- 2.
Indien de klachtencommissie een klacht in behandeling neemt, meldt zij
dit bij het bevoegd gezag.
- 3.
De commissie adviseert het bevoegd gezag, gevraagd of ongevraagd, over
het treffen van tijdelijke voorzieningen gedurende het onderzoek naar de
klacht.
- 4.
De commissie adviseert over maatregelen die naar aanleiding van het
onderzoek naar de klacht getroffen moeten worden.
- 5.
Op verzoek adviseert de commissie op het gebied van preventie en
bestrijding van ongewenste omgangsvormen.
- 6.
De leden van de commissie en de secretaris nemen bij de uitvoering van
hun taken strikte vertrouwelijkheid in acht. Deze plicht vervalt niet na
beëindiging van de aanstelling als lid of als secretaris van de
commissie.
- 7.
De secretaris van de klachtencommissie registreert alle bij de commissie
binnengekomen klachten. Slechts de leden van de commissie hebben toegang
tot deze registratie. Jaarlijks brengt de secretaris een geanonimiseerd
verslag uit aan het bevoegd gezag over het aantal klachten, de aard van
de klachten en de gegeven adviezen. De stukken worden drie jaar na
sluiting van het dossier vernietigd.
Artikel 7, Klachtenprocedure
- 1.
Een klacht wordt door de klager schriftelijk bij de
klachtencommissie ingediend, binnen één jaar na de ongewenste
gebeurtenis.
- 2.
De klacht wordt ondertekend en bevat ten minste:
- a.
de naam en het adres van de klager;
- b.
- c.
een omschrijving van de gedraging(en) waartegen de klacht is
gericht;
- d.
de naam of namen van de aangeklaagde(n);
- e.
een omschrijving van de periode waarin de gedraging of
gedragingen plaatsvond(en).
- 3.
De commissie bevestigt schriftelijk binnen twee weken de ontvangst
van de klacht.
- 4.
Indien:
- a.
is voldaan aan de vereisten van de artikelen 2 en 7, lid 1
en 2, van deze regeling wordt de klacht in behandeling
genomen en zendt de commissie een afschrift van de klacht en
van de aan haar overgelegde stukken aan de aangeklaagde.
Klager en aangeklaagde worden geïnformeerd over de te volgen
procedure;
- b.
niet is voldaan aan de vereisten van de artikelen 2 en 7,
lid 1 en 2, van deze regeling kan de klacht
niet-ontvankelijk worden verklaard. Indien het verzuim een
van de vereisten van artikel 7, lid 2, betreft, dient de
klager in de
gelegenheid te worden gesteld het verzuim binnen een daarvoor gestelde
termijn te herstellen.
- 5.
De klager en de aangeklaagde worden, in principe afzonderlijk, door
de commissie gehoord. Van het horen wordt een verslag gemaakt dat
aan beide partijen wordt toegezonden. Klager en aangeklaagde kunnen
zich tijdens het horen laten bijstaan.
- 6.
Ten behoeve van het onderzoek kan de klachtencommissie getuigen en
andere betrokkenen horen, deskundigen raadplegen en de
desbetreffende werkplek in ogenschouw nemen.
- 7.
Tijdens het onderzoek kan de commissie, na instemming van de klager,
een voorstel doen tot bemiddeling en adviseren daartoe een
bemiddelaar aan te stellen. De klager dient met de bemiddeling in te
stemmen, de aangeklaagde wordt hiervan in kennis gesteld. De
bemiddelaar rapporteert omtrent de resultaten van de bemiddeling aan
de commissie.
- 8.
De zittingen en de adviezen van de klachtencommissie zijn niet
openbaar.
- 9.
De commissie brengt binnen acht weken na ontvangst van de klacht een
schriftelijk advies uit aan het bevoegd gezag. De commissie kan deze
termijn éénmaal verlengen met vier weken. Een verdere verlenging is
slechts mogelijk met instemming van de klager.
- 10.
In het schriftelijke advies van de commissie wordt gemotiveerd
aangegeven of de klacht ontvankelijk, gegrond of ongegrond wordt
geacht.
- 11.
Een afschrift van het advies van de commissie wordt aan beiden, de
klager en de aangeklaagde, gezonden.
- 12.
Binnen zes weken na ontvangst van het advies van de
klachtencommissie neemt het bevoegd gezag een besluit. Deze
beslissing wordt terstond door het bevoegd gezag schriftelijk aan de
klager en de aangeklaagde medegedeeld. De klachtencommissie wordt
tevens daarover schriftelijk geïnformeerd.
- 13.
Indien de beslissing van het bevoegd gezag afwijkt van het advies
van de klachtencommissie dient dit in de beslissing te worden
gemotiveerd.
- 14.
Het bevoegd gezag ziet er op toe dat:
- a.
de klager na afhandeling van de klacht geen nadelige
gevolgen in de werksfeer ondervindt van het indienen van de
klacht;
- b.
tevens de aangeklaagde daarvan geen nadelige gevolgen in de
werksfeer ondervindt, behoudens de eventueel genomen
maatregelen van het bevoegd gezag naar aanleiding van de
klacht.
- 15.
Leden van de klachtencommissie mogen niet vanwege hun lidmaatschap
van de klachtencommissie benadeeld worden in hun positie als
ambtenaar of anderszins.
Artikel 8, Slotbepalingen
- 1.
Indien een van de leden van het bevoegd gezag direct of indirect als
persoon betrokken is bij de ingediende klacht, dient deze persoon
zich bij de behandeling van de klacht terug te trekken uit het
college of de raad. Dit geldt tevens voor de
gemeentesecretaris.
- 2.
Indien de vertrouwenspersoon of een lid of de secretaris van de
klachtencommissie direct of indirect als persoon betrokken is bij de
ingediende klacht, dient deze persoon zich bij de behandeling van de
klacht terug te trekken uit zijn functie in het kader van deze
regeling.
- 3.
Deze regeling wordt aangehaald als “Klachtenregeling ongewenste
omgangsvormen binnen de gemeentelijke organisatie Vianen” en treedt
in werking op de dag na die waarop de regeling door het college is
vastgesteld.
- 4.
Op het onder lid drie genoemde tijdstip vervalt, c.q. wordt de
“Klachtenregeling seksuele intimidatie gemeente Vianen”
ingetrokken.