Overheidsorganisatie | Gemeente Oostzaan |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening toeslagen en verlagingen bijstand 2006 |
Citeertitel | Verordening toeslagen en verlagingen bijstand 2006 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Wet werk en bijstand |
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-11-2012 | 01-01-2012 | 01-01-2012 | artt. 1 t/m 12 | 05-03-2012 Kompas, 13 November 2012 | 12-000119 |
18-10-2006 | 01-10-2006 | 01-01-2012 | Nieuwe regeling | 15-09-2006 Kompas, 10-10-2006 | - |
De raad van de gemeente Oostzaan
Gelezen het voorstel nummer ……. van burgemeester en wethouders;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
Gelet op artikel 8 en 30 van de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.
overwegende dat aan het college wordt opgedragen bijstand te verlenen aan personen die hier te lande in zodanige omstandigheden verkeren of dreigen te geraken dat zij niet over de middelen beschikken om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien
Besluit:
vast te stellen de volgende verordening:
VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN BIJSTAND 2006
1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.
2. In deze verordening wordt verstaan onder:
de wet: de Wet werk en bijstand;
een ander, de alleenstaande, alleenstaande ouder en het gezin.
1. Deze verordening is van toepassing op de belanghebbende alleenstaande en de alleenstaande ouder van 21 tot 65 jaar.
2. In het geval van gezin gelden de bepalingen van deze verordening alleen als gezinsleden18 jaar of ouder maar jonger dan 65 jaar zijn.
3. De bepalingen in hoofdstuk 2 laten de toepassing van artikel 18, eerste lid, van de wet onverlet.
1. De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt het in artikel 25, tweede lid van de wet bedoelde bedrag als de woning van de alleenstaande en de alleenstaande ouder geen ander zijn hoofdverblijf heeft.
2. De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 50 procent van het in artikel 25, tweede lid van de wet bedoelde bedrag als in de woning van de alleenstaande en de alleenstaande ouder een ander zijn hoofdverblijf heeft.
3. De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 0 procent van het in artikel 25, tweede lid van de wet genoemde bedrag als in de woning van de alleenstaande en de alleenstaande ouder twee of meer anderen hun hoofdverblijf hebben.
1. De verlaging als bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt 50 procent van het in artikel 25, tweede lid van de wet genoemde bedrag als tevens een ander zijn hoofdverblijf heeft in de woning.
2. De verlaging als bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt 100 procent van het in artikel 25, tweede lid van de wet genoemde bedrag als tevens twee of meer anderen hun hoofdverblijf hebben in de woning.
De verlaging als bedoeld in artikel 27 van de wet bedraagt:
100 procent van het in artikel 25, tweede lid van de wet genoemde bedrag als een woning wordt bewoond waaraan voor belanghebbende geen kosten van huur of hypotheeklasten verbonden zijn.
50 procent van het in artikel 25, tweede lid van de wet genoemde bedrag als geen woning bewoond wordt.
De verlaging als bedoeld in artikel 29 van de wet bedraagt:
100 procent van het in artikel 3, eerste lid genoemde bedrag als het een belanghebbende van 21 jaar betreft.
50 procent van het in artikel 3, eerste lid genoemde bedrag als het een belanghebbende van 22 jaar betreft.
Geen verlaging van toeslag of gezinsnorm wordt teogepast als de ander, zoals bedoeld in artikel drie en vier, zorgbehoeftig is in de zin van artikel vier, vijfde lid van de wet.
1. Een combinatie van verlagingen op een te verstrekken toeslag kan niet meer bedragen dan het bedrag genoemd in artikel 25, tweede lid van de wet.
2. Een combinatie van verlagingen op de bijstandsnorm voor gehuwden kan niet meer bedragen dan het bedrag genoemd in artikel 25, tweede lid van de wet.
De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders.
1. Deze verordening treedt in werking op 1 oktober 2006.
2. Bij de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Verordening toeslagen en verlagingen bijstand 2004, vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 25 oktober 2004.
Deze verordening zal worden bekendgemaakt door vermelding van de vaststelling in Kompas. Tevens zal de tekst van de verordening worden geplaatst op de website van de gemeente.
Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening toeslagen en verlagingen bijstand 2006”
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 25 september 2006.
de voorzitter de griffier