Organisatie | Wormerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Brandbeveiligingsverordening Wormerland 2002 |
Citeertitel | Brandbeveiligingsverordening Wormerland 2002 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | brandweer |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-12-2002 | 05-05-2011 | Nieuwe regeling | 25-07-2002 Aktief, 24-12-2002 | Onbekend |
Indien het belang waarvoor de vergunning is verleend dit vereist op grond van eenverandering van de inzichten en/of veranderingen van de omstandigheden gelegen buitende inrichting, opgetreden na het verlenen van de vergunning, kunnen burgemeester enwethouders aan de vergunning nieuwe voorschriften verbinden en gestelde voorschriftenwijzigen of intrekken.
Een aanvraag moet worden geweigerd indien de in de aanvraag vermelde wijze van gebruikvan de inrichting in relatie tot de beoogde gebruiksfunctie niet geacht kan worden eenbrandveilig gebruik te zijn en door het stellen van voorschriften geen voldoende brandveiliggebruik kan worden bereikt.
Het college van burgemeester en wethouders kan een vergunning intrekken indien:
het belang waarvoor de vergunning is verleend dit vereist op grond van een veranderingvan inzichten en/of verandering van de omstandigheden gelegen buiten de inrichting,opgetreden na het verlenen van de vergunning, en het niet mogelijk blijkt door hetstellen of wijzigen van voorschriften dat belang voldoende te beschermen.
De vergunninghouder is verplicht ervoor zorgt te dragen dat de vergunning aanwezig is in deinrichting waar de activiteiten waarop de vergunning betrekking heeft plaatsvinden, alsmededat de vergunning - indien degene, die belast is met het toezicht op de naleving van dezeverordening, daarom verzoekt - ter inzage worden gegeven aan de toezichthouder.
Onverminderd het gestelde in het tweede lid, is het verboden een inrichting niet zijnde eenwoonschip, uitgezonderd een woonschip waarin sprake is van verminderde zelfredzaamheid van bewoners in combinatie met permanente aanwezigheid van personeel enbegeleiding van bewoners, te gebruiken in strijd met de gebruikseisen zoals per onderwerpvermeld in de van overeenkomstige toepassing zijnde bijlage 4 bij de bouwverordening.
De rechthebbende op een inrichting, ten behoeve waarvan een bluswaterwinplaats aanwezig is,is verplicht deze zodanig te onderhouden, dat daaruit te allen tijde over voldoende bluswaterkan worden beschikt.
Het is verboden voorwerpen of stoffen op zodanige wijze te plaatsen ofte hebben dat daardoorhet onmiddellijke gebruik of de zichtbaarheid wordt belemmerd van:
Bij het verrichten of doen verrichten van onderhouds-, herstellings-, wijzigings- ofsloopwerkzaamheden, waarbij stoffen als bedoeld in de Regeling Bouwbesluit brandveiligheid(Stort. 1992, nr. 104), alsmede artikel II van de Regeling tot wijziging (Stort. 1992, nr. 188), ofgereedschappen worden gebruik, waarvan het gebruik aanleiding kan geven tot het ontstaan
van brand, moeten voldoende maatregelen zijn getroffen tegen het ontstaan van brand.
Het is verboden een brandbaar gas te bezigen voor het vullen van speelgoed, hobby- ensportartikelen, anders dan luchtvaartuigen bedoeld in de Regeling inzake het met bepaaldeluchtvaartuigen opstijgen van en landen op alsmede het inrichten van niet als luchtvaartterreinen aangewezen terreinen (Stb. 1988, 511).
De eigenaar van een naaldhoutbos, een heideveld, een veen of een ander terrein, dat metbrandbare gewassen is begroeid, is verplicht - na een van het college van burgemeester enwethouders ontvangen aangetekende brief- de voorschriften op te volgen, die het college in die brief geven tot het voorkomen van brand en het beperken van de gevolgen van brand.
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met hechtenisvan ten hoogste een jaar of geldboete van maximaal de derde categorie en kan bovendiengestraft worden met openbaarmaking van de rechtelijke uitspraak.
Het toezicht op de naleving van de bepalingen van deze verordening wordt opgedragen aanambtenaren van de brandweer en daartoe door het college van burgemeester en wethoudersaangewezen ambtenaren.
Gezien het feit dat er tot op heden geen inhoud aan het aspect gebruiksvergunningen is eenovergangsbepaling niet van toepassing.
Toelichting behorende bij de brandbeveiligingsverordening Wormerland 2002
De brandbeveiligingsverordening regelt het gebruik van inrichtingen.
De werkingssfeer is in artikel 12 van de Brandweerwet 1985 aangegeven: debrandbeveiligingsverordening is van toepassing voor zover in hetgeen zij regelt niet is voorzien bij of krachtens de Woningwet of enige andere wet.
(artikel 12 Brandweerwet 1985: De'gemeenteraad stelt bij verordening regels vast omtrent het voorkomen, beperken enbestrijden van brand, het beperken van brandgevaar en het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt, voor zover daarin niet bij of krachtens de Woningwet of enige andere wet is voorzien).
Bouwwerken zijn daaronder niet begrepen, omdat regeling van het brandveilig gebruik daarvaningevolge de Woningwet 1991 verplicht in de bouwverordening is opgenomen. Als gevolg hiervan is de brandbeveiligingsverordening ingrijpend gewijzigd.
De brandbeveiligingsverordening kan slecht regelen voor zover niet in de brandveiligheid isvoorzien bij of krachtens die "voor mensen toegankelijke ruimtelijk begrensde plaatsen", diegeen bouwwerk zijn (zie ook de toelichting op artikel 1).
De vergunningplicht is evenwel pas van toepassing, wanneer aan de criteria, genoemd inartikel 2.1.1 wordt voldaan.
De verordening bevat geen voorschriften over het aanvragen, het voorbereiden en het beslissenop een verzoek om een vergunning. Die onderwerpen zijn geregeld in de Algemene wetbestuursrecht (=Awb).
Artikel 4:1 tot en met 4:6 van de Awb zijn op de vergunningaanvraag van toepassing. Devoorschriften hebben onder andere betrekking op: bij wie de aanvraag moet worden ingediend,welke gegevens tenminste op de aanvraag moeten staan en wanneer de aanvraag inbehandeling kan worden genomen.
Artikel 4:13 tot en met 4:15 van de Awb geven aan binnen welke termijn een aanvraag omvergunning moet worden afgewikkeld. De Awb geeft geen vaste termijn in weken, maar geeftaan dat de aanvraag binnen redelijke termijn tot een beschikking moet leiden. De redelijke termijn is in ieder geval verstreken als niet binnen acht weken na het in ontvangst nemen van
de aanvraag een beslissing is genomen of aan de aanvrager is medegedeeld binnen welketermijn hij een beslissing op zijn aanvraag krijgt.
Door het hanteren van de artikelen 4:13 tot en met 4:15 van de Awb kan afhankelijk van deinhoud van de aanvraag aangegeven worden binnen welke termijn de aanvraag wordtafgehandeld.
Derhalve is in de verordening geen artikel opgenomen dat een vaste termijn voor eenvergunningaanvraag voorschrijft.
De in artikel 1.1. bedoelde "voor mensen toegankelijke ruimtelijk begrensde plaatsen" is eenruime omschrijving. Bouwwerken vallen daar niet onder, het gebruik hiervan vindt immersregeling in de bouwverordening.
In dit verband ware te denken aan alle "bouwwerken" die op het water drijven los met de walverbonden zijn, zoals hotelboten, opslagschepen en drijvende restaurants. Deze zijn namelijkgeen bouwwerken in de zin van de woningwet 1991 en vallen derhalve niet onder de werkingvan het Bouwbesluit en de bouwverordening.
Er bestaat een in dit kader relevante uitspraak van het Hof Arnhem d.d. 6 juni 1972, NJ 73,209.Daarin werd uitgemaakt "dat een op het water drijvend bouwsel niet valt onder het begrip'gebouw' en evenmin onder de definitie in de gemeentelijke bouwverordening, omdat het nietin de geest van die verordening met de grond is verbonden is noch steun vindt in of op degrond".
Er was hier sprake van het aanmeren middels twee lijnen aan in de grond geplaatste meerpalen,teneinde afdrijven te voorkomen. Het valt te verwachten dat bij een "minder losse verbinding"de bouwsels onder de werking van de Woningwet zullen vallen.Ook allerlei terreinen vallen onder het begrip inrichting, evenals (feest) tenten e.d.
Artikel 2.1.1. Vergunning gebruik bouwwerk
Het college van burgemeester en wethouders kan aan de vergunning voorschriften verbinden,zoals voorschriften met betrekking tot:
Ook zijn voorschriften van bouwkundige aard denkbaar, aangezien de hier bedoelde bouwselsniet onder de werking van de woningwet vallen.
De aantallen, genoemd in artikel 2.1.1. zijn volgens de Vereniging van NederlandseGemeenten gebaseerd op jarenlange praktijkervaring. De gemeente Wormerland heeft deaantallen van het model van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten overgenomen. Erbestaat - gelet op de feitelijke situatie - geen aanleiding andere grenzen te stellen.
Artikel 2.1.2. Weigeren vergunning
Weigeringsgronden zijn in artikel 2.1.2. niet expliciet genoemd. De toetsingsgronden voor eenvergunning kunnen zijn:
De situaties a. en b. betreffen uiteraard uitsluitend de brandveiligheid.
Een andere goede basis voor de beoordeling van de vergunningsplichtige inrichtingen zijn deboeken die de Nederlandse Brandweer federatie uitgeeft in de serie "Een brandveilig gebouw".
Een nadere omschrijving van de toetsingscriteria is gezien de diversiteit van de inrichtingen(tenten, hotelboten, kampeerterreinen e.d.) niet mogelijk.
Artikel 2.2.1. Gebruikseisen inrichtingen
Alleen de in de artikel 2.1.1. genoemde inrichtingen zijn vergunningsplichtig. In artikel 2.2.1.vindt de brandveiligheid van niet vergunningsplichtige inrichtingen regeling.
Op grond van het facultatieve karakter van de in artikel 23 van de Brandweerwet 1985genoemde strafbepaling is het mogelijk dat op overtreding van de regels van debrandbeveiligingsverordening een lagere hechtenis of geldboete van de eerste of tweedecategorie in de verordening gesteld worden. Van die mogelijkheid is geen gebruik gemaakt.
Wel is - in aanvulling op de model-tekst van de V.N.G. - de bepaling opgenomen dat deovertreder bovendien gestraft kan worden met openbaarmaking van de rechtelijke uitspraak.
Daartoe is gebruik gemaakt van de in artikel 154 Gemeentewet neergelegde mogelijkheid.