Organisatie | IJsselstein |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Handhaving WWB 2012 |
Citeertitel | Verordening Handhaving WWB 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Handhavingsbeleid WWB |
Geen
Gemeentewet, art. 147, lid 1, art. 149
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-05-2012 | 01-01-2012 | 01-01-2015 | Onbekend | 29-03-2012 Zenderstreeknieuws, 09-05-2012 | 2012/05525 |
TOELICHTING VERORDENING HANDHAVING WWB 2012
In artikel 8a van de WWB is bepaald dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt voor de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de diverse wetten. De gemeente kan in het kader de WWB, IOAW, IOAZ, Bbz 2004 zelf bepalen op welke wijze het handhavingsbeleid wordt gevoerd.
Het college heeft hiermee de mogelijkheid om nadere invulling te geven aan de verordening in de vorm van een handhavingsplan.
Het handhavingsplan is reeds opgenomen in de ‘Beleidsvisie Hoogwaardige Handhaving WWB’. Deze beleidsvisie is in 2004 door de gemeenteraad vastgesteld. De visie biedt de basis voor het uitvoeringsbeleid, zoals dit is beschreven in het Controleplan Hoogwaardige Handhaving gemeente IJsselstein. Dit plan biedt nog steeds een stevige basis voor de uitvoering.
De visie luidt dat misbruik en oneigenlijk gebruik van bijstand zoveel mogelijk moet worden voorkomen door de bereidheid tot (spontane) naleving van de wet en de gemeentelijke (spel)regels te optimaliseren. Door de combinatie van preventieve maatregelen, efficiënte en effectieve controle en repressieve besluiten wordt een consistent draagvlak gecreëerd om hoogwaardig handhavingsbeleid te kunnen uitvoeren.
De visie van de raad is, dat alleen zij die daar recht op hebben een uitkering ontvangen. Dit beleid sluit aan bij de verantwoordelijkheid van de gemeente IJsselstein om een goed financieel beleid te voeren, immers de WWB IOAW, IOAZ en Bbz 2004 betekenen ondermeer voor de gemeente dat van een uitkering alleen gebruik kan worden gemaakt door hen, die een onbetwistbaar recht op uitkering hebben: handhaving stuurt het gebruik van de uitkering; preventie, controle en repressie hebben hun invloed op de aanspraak op het budget van het Inkomensdeel.
Het college heeft in april 2010 nieuwe Beleidsregels Terugvordering en Verhaal vastgesteld. Uitgangspunt voor voor de beleidsregels is dat in beginsel alle ten onrechte genoten bijstand wordt teruggevorderd. De gemeente had in haar beleid kunnen kiezen om niet van deze bevoegdheid tot terugvordering gebruik te maken. Aangezien de gemeente echter financieel verantwoordelijk is voor de bijstandsverlening, is er voor gekozen wel van deze bevoegdheid gebruik te maken. Alle gelden immers die als gevolg van terugvordering en het plegen van verhaal worden geïncasseerd dragen bij aan het betaalbaar houden van de uitkeringen.
De bestaande WWB begrippen worden zoveel mogelijk gehandhaafd en gelden ook als IOAW, IOAZ en Bbz 2004-begrippen. De Wet investeren in jongeren komt in deze verordening niet meer voor omdat deze per 1 januari 2012 is vervallen.
Het college heeft haar beleid met betrekking tot handhaving WWB reeds bepaald conform de door de gemeenteraad vastgestelde visie. Op basis hiervan is een handhavingsplan opgesteld, dat zonodig periodiek kan worden bijgesteld.
Artikel 3 Inhoud handhavingsplan
In dit artikel is aangegeven welk onderwerpen in het gemeentelijk handhavingsplan op zijn minst aan bod moeten komen.
In het handhavingsplan wordt, naast de gemeentelijke visie op handhaving, beschreven welke activiteiten door het college worden ontplooid om de rechtmatige uitkeringsverstrekkingen zoveel mogelijk te waarborgen.
Artikel 4 Afstemming en terugvordering
In dit artikel wordt verwezen naar de beleidsregels terugvordering en verhaal zoals deze in een separaat besluit door het college zijn vastgesteld. De geactualiseerde beleidsregels met betrekking tot terugvordering en verhaal zijn in april 2010 door het college vastgesteld.
Artikel 5 Aangifte openbaar ministerie
In dit lid is geregeld wanneer er aangifte van fraude wordt gedaan bij het Openbaar Ministerie. Leidend hierbij is de Richtlijn voor strafvordering sociale zekerheidsfraude van het Openbaar Ministerie.
In de Wet Werk en Bijstand is de mogelijkheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete vervallen. Gemeenten hebben sindsdien de mogelijkheid de uitkering te korten of in te houden. Evenals onder de Algemene Bijstandswet is het uitgangspunt dat bij fraude tot € 10.000,- geen strafrechtelijk ingrijpen plaats zal vinden, maar dat bestuursrechtelijke maatregelen zullen worden opgelegd. Hiertoe bieden de Maatregelenverordeningen WWB, IOAW, IOAZ en Bbz 2004 het kader.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Voor zaken die voor de vaststelling van deze nieuwe verordening zijn begaan is een overgangsbepaling in het leven geroepen. Hierbij dienen de bepalingen van de “oude “handhavingsverordening WWB en WIJ 2010 te worden gehanteerd.