Organisatie | Tubbergen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsnota Verblijfsrecreatie in Tubbergen |
Citeertitel | Beleidsnota Verblijfsrecreatie in Tubbergen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2008 | 19-03-2014 | Nieuwe regeling | 02-07-2007 | 07.4594 |
In 1996 is de Toeristisch-Recreatief Beleidsplan voor de gemeente Tubbergen vastgesteld door de gemeenteraad. Hierin zijn de ambities weergegeven ten aanzien van recreatie en toerisme in de gemeente Tubbergen.
Tubbergen wil de stroom van bezoekers van buitenaf vergroten door versterking en uitbreiding van het toeristisch/recreatief aanbod met als doel het optimaliseren van de leefbaarheid in de gemeente, waarbij de economische betekenis van toerisme en recreatie een belangrijke factor is. Hiertoe worden de groene waarden, alsmede het profiel van kleinschaligheid behouden, de samenhang van het aanbod wordt versterkt en authenticiteit wordt nagestreefd.
In dat kader is het van belang om de dag- en verblijfsrecreatie een nieuwe impuls te geven. Eén van de actiepunten binnen het toeristisch recreatief beleidsplan is het vergroten van het aantal overnachtingen en het aantal overnachtingsmogelijkheden binnen de gemeente Tubbergen. Om deze ambitie te verwezenlijken dient eerst een kader geschetst te worden waarbinnen de verblijfsrecreatie zich kan ontwikkelen. Er dient een kader ontwikkeld te worden die richting geeft aan de ambities en aangeeft waar en waarom bepaalde ontwikkelingen wel of niet wenselijk zijn.
Een kader op de verblijfsrecreatie in Tubbergen is temeer nodig omdat het landelijk gebied in de komende jaren een enorme verandering doormaakt. De veranderingen in de landbouwsector – waaronder schaalvergroting maar ook opheffing van agrarische bedrijven – leidt tot veranderingen in het landschap en de zoektocht naar andere economische dragers in het landelijk gebied. Toerisme en recreatie kan één van deze nieuwe economische dragers zijn. De gemeente Tubbergen wordt dan ook geconfronteerd met aanvragen voor nieuwe mogelijkheden voor verblijfsrecreatie in het landelijk gebied. Een duidelijke visie en duidelijke kaders en criteria voor verschillende verblijfsrecreatieve vormen ontbreken. De intrekking van de Wet op de Openluchtrecreatie per 1 januari 2008 en de ontwikkelingen als gevolg van het Reconstructieplan zijn daarnaast mede aanleiding om het beleid ten aanzien van verblijfsrecreatie opnieuw te bezien.
Op 11 oktober 2004 is het wetsvoorstel tot intrekking van de Wet op de Openluchtrecreatie ingediend bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De wet voorziet in een overgangsperiode en intrekking van de wet op 1 januari 2008. Vanaf dat moment bestaat er geen landelijke kampeerregelgeving meer. Gemeenten in Nederland hebben tot aan dat moment de tijd om zelf hun beleid ten aanzien van de openluchtrecreatie te bepalen en deze te vertalen in de bestemmingsplannen en/of verordeningen.
Op 15 september 2004 is het Reconstructieplan Salland-Twente goedgekeurd door de Provinciale Staten van Overijssel. Na goedkeuring door het Ministerie van VROM en LNV is het plan begin 2005 in werking getreden. Het plan heeft tot doel het bevorderen van de ruimtelijke structuur, gericht op landbouw, natuur en landschap en water en milieu in samenhang met de sociale en economische leefbaarheid van het gebied. Toerisme en recreatie kan hierbij een belangrijke rol spelen.
Doel van de nota is een heldere visie weer te geven voor de verblijfsrecreatie in de gemeente Tubbergen alsmede duidelijke kaders en criteria vast te stellen voor diverse vormen van verblijfsrecreatie, met de intentie om de verblijfsrecreatie in de gemeente te bevorderen.
Hoofdstuk 2 geeft een overzicht van de huidige trends en ontwikkelingen binnen de verblijfsrecreatieve sector alsmede een beeld van het huidig recreatief-toeristisch aanbod en de daarbij behorende ontwikkelingen in de gemeente Tubbergen. Hoofdstuk 3 besteedt aandacht aan het wettelijk, provinciaal en gemeentelijk kader waarbinnen het overnachten moet plaatsvinden. In hoofdstuk 4 worden de verblijfsrecreatieve ambities beschreven. Hoofdstuk 5 geeft vervolgens de kaders en criteria weer voor diverse vormen van verblijfsrecreatie. Hoofdstuk 6 geeft kort de toetsingscriteria weer. Hoofdstuk 7 gaat tenslotte in op de manier waarop het beleid vorm gegeven gaat worden.
HOOFDSTUK 2: HUIDIGE SITUATIE EN ONTWIKKELINGEN IN TUBBERGEN
2.1 Algemene trends en ontwikkelingen verblijfsrecreatie
Het totaal aantal vakanties in Nederland is tot het jaar 2002 flink toegenomen tot 18,7 miljoen. In de jaren daaropvolgend is een stabilisatie waar te nemen. In 2003 bedroeg het aantal vakanties in Nederland 18,1 miljoen, terwijl in 2004 18,0 miljoen vakanties werden geteld. Daarbij moet wel opgemerkt dat de vakantieduur in 2004 over het algemeen is gestegen, waardoor ook het aantal overnachtingen is gestegen (in totaal 101,4 miljoen overnachtingen in Nederland).
De toeristische regio Twente, Salland en de Vechtstreek neemt 9% van het totaal aantal overnachtingen voor haar rekening. In 2004 zijn 8,75 miljoen overnachtingen geregistreerd (waarvan 7,25 aan lange vakanties en 1,5 aan korte vakanties). Twente, Salland en de Vechtstreek verkrijgen daarmee een steeds belangrijker marktaandeel in de Nederlandse vakantiemarkt. In 2000 bedroeg het totaal aantal overnachtingen nog 7,3 miljoen. Ten opzichte van andere Nederlandse toeristische gebieden neemt de regio Twente, Salland en de Vechtstreek nog maar een bescheiden plaats in. Er is dus nog duidelijk winst te boeken voor wat betreft het aantal toeristische overnachtingen; zeker wanneer gekeken wordt naar de toeristische mogelijkheden binnen dit gebied (natuur, fietsen, wandelen, etc.).
De kampeer- en bungalowsector is voor de Nederlandse vakantieganger nog steeds favoriet als het gaat om de keuze van een verblijfsaccommodatie. De laatste jaren hebben de binnenlandse kampeer- en bungalowvakanties zich in het algemeen positief ontwikkeld. Voor het doorbrengen van de nachten gaat de meeste belangstelling uit naar een vakantiebungalow. In 2004 was de vakantiebungalow goed voor maar liefst 36% van alle binnenlandse overnachtingen. In 2002 was dit nog 33% en in 2003 35%. Ten opzichte van 2003 nam het aantal overnachtingen toe met 2,3%. De caravan is na de vakantiewoning de belangrijkste logiesvorm in Nederland (33%), zowel de stacaravan als de toercaravan (aandeel respectievelijk 20% en 13%). In 2004 is in duidelijk grotere mate toeristisch gekampeerd in de caravan dan in 2003 het geval was: het aantal overnachtingen lag zo’n 11,5% hoger. Het gaat hier dan met name om de lange vakanties. Voor korte vakanties is deze vorm van kamperen minder populair. Bij de korte vakanties is daarentegen het hotel of het pension populairder. 8% van alle overnachtingen vindt in deze logiesaccommodatie plaats. Daarmee zit de hotelsector weer een beetje in de lift. Het totaal aantal overnachtingen in 2004 nam met 6% toe.
Bij de ontwikkeling van recreatie en toerisme is het belangrijk rekening te houden met de trends en ontwikkelingen die er spelen. Onderstaand wordt een aantal ontwikkelingen geschetst die van belang kunnen zijn voor het beleid ten aanzien van verblijfsrecreatie.
Authenticiteit: terug naar het pure leven!:Als gevolg van globalisering worden mensen zich steeds meer bewust van de specifieke kenmerken van de eigen omgeving. Beleving staat hierbij centraal. De toenemende belangstelling voor het agrotoerisme is hier een voorbeeld van: het verblijven bij de boer maar ook het meebeleven van het boerenbedrijf en het boerenleven. Daarnaast wordt ook het cultuurhistorisch erfgoed steeds vaker voor recreatieve doeleinden benut.
Algemene ontwikkelingen in de aanbodzijde
Diversificatie in het aanbod / productverbreding: De variatie in de aanbodkant neemt steeds meer toe, waarbij ook steeds meer mengvormen ontstaan (bijvoorbeeld combinatie kamperen en bungalows). Het ruimtelijk beleid is niet altijd ingesteld op nieuwere vormen van verblijfsrecreatie, waardoor marktkansen vaak niet optimaal benut kunnen worden.
Toenemende ruimtebehoefte: mensen stellen steeds meer eisen aan verblijfsrecreatieve voorzieningen (bv. grotere kampeerplaatsen, meer privacy, etc.). Daardoor zien ondernemers zich steeds meer genoodzaakt om relatief minder verblijfseenheden per hectare te realiseren waardoor een kwalitatief hoogwaardiger logiesvorm ontstaat. De groeiende vraag in de sector recreatie en toerisme zorgt daarnaast voor een groeiende vraag naar logiesvormen, waarmee een extra ruimtebehoefte gepaard gaat.
2.2 Het verblijfsrecreatief aanbod in de gemeente Tubbergen
Kleinschalige kampeerterreinen
Bed en Breakfast mogelijkheden
Huidige ontwikkelingen verblijfsrecreatie Tubbergen
Momenteel zijn een aantal belangrijke ontwikkelingen gaande inzake de verblijfsrecreatie in de gemeente Tubbergen:
HOOFDSTUK 3: BELEID EN WETGEVING
De WOR regelt een aantal zaken over drie onderwerpen, te weten kampeerregelgeving, hygiëne op jachthavens en vestiging van volkstuincomplexen.Voor de nota verblijfsrecreatie in het landelijk gebied is het onderdeel kampeerregelgeving relevant. De WOR bevindt zich tot 1 januari 2008 in een overgangsfase. In de overgangsfase geldt een speciale regel voor kleinschalig kamperen. Op 1 januari 2008 wordt de WOR ingetrokken. Er komt geen nieuwe wet in de plaats van de WOR. Gemeenten krijgen tot 1 januari 2008 de gelegenheid om hun eigen kampeerbeleid te ontwikkelen.
De resterende tijd is noodzakelijk om het nieuw geformuleerde beleid te vertalen in bestemmingsplannen en/of een gemeentelijke verordening. De vertaling van het beleid naar bestemmingsplannen geniet zoveel mogelijk de voorkeur. De vergunning- en ontheffingverlening voor kampeerterreinen op basis van de WOR blijft tot 1 januari 2008 van kracht; ook in het geval dat nieuw beleid reeds geformuleerd is. De intrekking van de WOR zal tevens tot gevolg hebben dat de bepalingen in de legesverordening op grond van de WOR moeten vervallen. De vervallen bepalingen kunnen vervolgens worden vervangen door legesplichtige vergunningen op grond van de gemeentelijke verordening.
De Reconstructiewet is opgesteld om de kwaliteit van het landelijk gebied een impuls te geven, zodat een duurzaam en leefbaar platteland tot stand gebracht wordt. Diverse aspecten kunnen hierbij een rol spelen. Te denken valt aan verbetering van de recreatieve mogelijkheden, maar ook aan een duurzame landbouw, sterkere natuur en landschap, verlaging van de milieubelasting en verbetering van de infrastructuur, het woon- en werkklimaat en de economische structuur. Voor het thema recreatie en toerisme geeft de Reconstructiewet aan dat in ieder geval inzicht moet worden verkregen in:
Een van de belangrijkste onderdelen van het reconstructieproces is de integrale zonering.
(zie onder hoofdstuk 3.2, Provinciaal beleid)
Wet op de Ruimtelijke Ordening
De wet op de Ruimtelijke Ordening regelt de ruimtelijke planning in Nederland. Op provinciaal niveau is dit vertaald in streekplannen. Het streekplan is vervolgens op gemeentelijk niveau uitgewerkt in bestemmingsplannen. De meeste vormen van verblijfsrecreatie zijn ruimtelijk vastgelegd in bestemmingsplannen. De ontwikkeling van nieuwe mogelijkheden is dan ook afhankelijk van huidige bestemmingsplannen of van bestemmingsplanwijzigingen. Slechts enkele vormen van verblijfsrecreatie zijn niet afhankelijk van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. In de gemeente Tubbergen zijn enkele vormen van verblijfsrecreatie opgenomen in het bestemmingsplan buitengebied. Niet alle mogelijkheden zijn benut. Zeker ook gezien het feit dat nieuwe vormen van verblijfsrecreatie zich voordoen (zoals plattelandskamers, niet zijn de boerderijkamers). Het is derhalve gewenst deze bepalingen te herzien.
In de Nota Ruimte zijn de uitgangspunten voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland vastgelegd. Het gaat hierbij om inrichtingsvraagstukken die spelen tussen nu en 2020, met een doorkijk naar 2030. In de nota worden de hoofdlijnen van beleid aangegeven, waarbij de ruimtelijke hoofdstructuur van Nederland (RHS) een belangrijke rol zal spelen. De nota heeft vier algemene doelen:
Wet Milieubeheer en Inrichtingen- en vergunningenbesluit
In de Wet Milieubeheer is aangeven welke bedrijfsactiviteiten mogelijk nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben en daardoor in beginsel zijn onderworpen aan de vergunningplicht ingevolge de Wet milieubeheer.
Wet geurhinder en veehouderij/Verblijfsrecreatie
Met ingang van 1 januari 2007 is de Wet geurhinder en veehouderij in werking getreden. Derhalve dient bij het planologisch beleid omtrent verblijfrecreatie rekening gehouden te worden met de bepalingen op basis van de nieuwe Wet geurhinder en veehouderij. Er is met betrekking tot verblijfsrecreatie en geurhinder van veehouderijen wel het een en ander gewijzigd.
Kort weergegeven zijn er de volgende wijzigingen:
als geurgevoelige objecten zijn uitsluitend gebouwen aangewezen. Campings (de tenten) zijn derhalve geen geurgevoelige objecten meer. De afstand van een veehouderij tot een gebouw behorende bij een camping is nu bepalend. De definitie van gebouw is verder beperkt doordat aangegeven is dat het geschikt moet zijn voor menselijk wonen of menselijk verblijf, en permanent, of daarmee vergelijkbare wijze, wordt gebruikt.
in het buitengebied is er sprake van slechts één categorie. Alle geurgevoelige objecten krijgen dezelfde bescherming. Voorheen was er verschil tussen ‘objecten voor verblijfrecreatie’ burgerwoningen en woningen bij agrarische bedrijven. Hotels, restaurants, cafés etc. kregen in het verleden meer bescherming, dat wil zeggen dat de afstandeis tot de nabijgelegen veehouderij groter was. Nu zijn deze objecten gelijkgeschakeld met woningen in het buitengebied.
Een uitzondering is gemaakt voor woningen of andere geurgevoelige objecten behorende bij een veehouderij. Geldt voor andere geurgevoelige objecten een afstandseis afhankelijk van het aantal dieren en stalsysteem (met als minimale afstand 50 meter). Voor de woningen bij een veehouderij geldt in alle gevallen een vaste afstandeis van 50 meter. Dit geeft dus de nabijgelegen veehouderij meer uitbreidingsmogelijkheden. In de toelichting bij de wet wordt gesteld dat ook de nevenactiviteiten bij een veehouderij geurgevoelig kunnen zijn. Het komt er dus op neer dat alle nevenactiviteiten bij een veehouderij in een gebouw zijn toegestaan, mits deze op minimaal 50 meter afstand van de naastgelegen veehouderij zijn gelegen.
Samenvattend kan worden gesteld dat de Wet geurhinder en veehouderij meer kansen biedt tot het ontwikkelen van de verschillende vormen van verblijfsrecreatie, dan de bepalingen die voorheen golden. Gelet op het feit dat er onduidelijkheid bestaat over de interpretatie van de nieuwe Geurwet betekent dit dat per situatie maatwerk geleverd moet gaan worden. Elke aanvraag zal op zijn eigen merites beoordeeld moeten worden.
Naar aanleiding van het rapport van de commissie Eenhoorn naar het gemeentelijk belastingbeleid heeft het Kabinet aangekondigd om een verkenning uit te voeren of er een mogelijkheid bestaat om de toeristenbelasting en de forensenbelasting samen te voegen tot een verblijfsbelasting. Deze nieuwe verblijfsbelasting zal dan wel een gunstig effect moeten hebben op de administratieve lasten voor ondernemingen. Ook dient volgens het Kabinet daarbij rekening te worden gehouden met objectiviteit, lage perceptiekosten en het lastenniveau voor burgers en bedrijven.
De provincie heeft haar recreatie- en toerismebeleid vastgelegd in de nota: “Overijssel, Struinen door de Tuin van Nederland”. Recent is dit beleid geactualiseerd in het Meerjaren Uitvoeringsprogramma. De negen thema’s van het provinciale beleid zijn: Beleven van natuur en landschap, routegebonden recreatie, stedenbeleid, waterrecreatie, cultuurtoerisme, verblijfsrecreatie, evenementen, attracties en promotie.
Met betrekking tot de verblijfsrecreatie formuleert de provincie de volgende doelen:
Voor de uitwerking van bestemmingen zijn het Streekplan 2000+ met de Handreiking en beoordeling van ruimtelijke plannen de belangrijkste instrumenten. Daarbij vormt het Reconstructieplan Salland-Twente het kader voor de ontwikkeling van verblijfsrecreatie in het landelijk gebied. In het Reconstructieplan is het landelijk gebied ingedeeld in drie gebieden:
In verwevingsgebieden functioneren verschillende functies naast elkaar, maar moeten op elkaar worden afgestemd. Bij nieuwe ontwikkelingen moet continu bekeken welke consequenties zij hebben op andere functies en of deze consequenties wenselijk zijn. Vanuit het oogpunt verblijfstoerisme worden de volgende kansen en randvoorwaarden beschreven:
In extensiveringsgebied functioneren verschillende functies naast elkaar, maar natuur en landschap hebben hier het primaat. Overige functies (onder andere landbouw en recreatie & toerisme) kunnen een plek hebben in deze zones, mits zij de ontwikkeling van natuur, landschap en wonen niet belemmeren. Vanuit het oogpunt verblijfstoerisme worden de volgende kansen en randvoorwaarden beschreven:
3. Landbouwontwikkelingsgebied:
In dit gebied heeft de landbouw het primaat. Mogelijkheden worden gegeven tot uitbreiding en ontwikkeling van bestaande bedrijven en nieuwvestiging van intensieve veehouderijbedrijven. De recreatie is kleinschalig en extensief. Ontwikkelingen in recreatiesector mogen de ontwikkeling of inplaatsing van nieuwe agrarische bedrijven niet belemmeren. Vanuit het oogpunt verblijfstoerisme worden de volgende kansen en randvoorwaarden beschreven:
Het gestelde in het Reconstructieplan zal als basis dienen voor het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied. De gemeente Tubbergen kent alle drie reconstructiezoneringen, te weten “Landbouwontwikkelingsgebied”, “Verwevingsgebied” en “Extensiveringsgebied”.
Toeristische Recreatief Beleidsplan gemeente Tubbergen
In het toeristisch recreatief beleidsplan zijn de ambities op het terrein van recreatie en toerisme in de gemeente Tubbergen vastgelegd. De komende jaren streeft de gemeente naar behoud en vergroting van de werkgelegenheid in de sector, naar een boventrendmatige groei van totale toeristische bestedingen en naar een betere seizoenspreiding van de toeristenstroom met behoud van de toeristenstroom in het hoogseizoen.
Daarom moet de dag- en verblijfsrecreatie de komende jaren een nieuwe impuls krijgen. Er wordt gestreefd naar een verhoging van het aantal toeristische overnachtingen en naar een verhoging van het aantal toeristische standplaatsen in plaats van jaarplaatsen. Het is daarnaast van belang dat de betrokkenheid en deelname van partijen (waaronder ondernemers) vergroot wordt. Daarnaast is evenwicht noodzakelijk tussen een optimale ontwikkeling van het toerisme en het behoud van de kwaliteiten in rust, ruimte en natuur en landschap. Kansen die zich in het kader van de reconstructie voordoen moeten benut worden en bedreigingen dienen zoveel mogelijk te worden aangepakt.
Profilering van de gemeente Tubbergen berust op drie pijlers: de natuurlijke en rustige omgeving (de natuur), de activiteiten die daarin mogelijk zijn (het avontuur) en de cultuurhistorie. De (toekomstige) toerist en recreant kan in het landelijk gebied deze drie pijlers als volgt ervaren:
HOOFDSTUK 4 VERBLIJFSRECREATIEVE AMBITIES
In hoofdstuk 2 is een beeld gegeven van de verblijfsmogelijkheden in de gemeente Tubbergen. Deze verblijfssector is over het algemeen kleinschalig en traditioneel van karakter te noemen. Om de positie op het gebied van verblijfsrecreatie te versterken is een voortdurende kwaliteitsverbetering en vernieuwing van het product noodzakelijk. Het is van groot belang een divers en kwalitatief hoogwaardig pakket aan voorzieningen te kunnen blijven aanbieden.
Op basis hiervan wordt voor de verblijfsrecreatie in de gemeente Tubbergen de volgende doelstelling geformuleerd:
Versterking van de positie van Tubbergen als aantrekkelijke verblijfsplaats door kwaliteitsverbetering, productvernieuwing en differentiatie in het verblijfsrecreatief aanbod, waardoor de verblijfsduur en het aantal bezoeken aan de gemeente Tubbergen toeneemt, wat een positief effect heeft op de toeristische bestedeingen en daarmee op de werkgelegenheid.
Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:
Verhoging aantal toeristiche overnachtingen door kwaliteitsverbetering
Het is wenselijk om het aantal toeristische overnachtingen in de gemeente Tubbergen te verhogen. Dit heeft een positief effect op de economische betekenis van recreatie en toerisme. Om dit te kunnen bereiken is het van belang dat de kwaliteit van de verblijfsrecreatieve voorzieningen gewaarborgd is. Aan plannen tot modernisering, uitbreiding van verblijfsaccommodaties (standplaatsen, hotelkamers, verblijfseenheden, centrale voorzieningen) die leiden tot een duidelijke kwaliteitsverbetering moet in principe vanuit de gemeente medewerking worden verleend. Het is van groot belang dat de dynamiek in de verblijfsrecreatieve sector beleidsmatig wordt ondersteund, zodat deze ook in ruimtelijk opzicht gestalte krijgt. Ruimte (en privacy) is één van de belangrijkste kwaliteitseisen van de hedendaagse toerist. Dit betekent dat de aanbieders van verblijfsaccommodaties in staat moeten worden gesteld tot het aanbieden van voldoende ruime kavels voor kamperen.
Kwaliteitsverbeteringen vragen bij campings vaak om extra ruimte. De kwaliteit van standplaatsen kan verbeterd worden door ze te vergroten en meer groen aan te leggen.
Uitbreiding aantal verblijfsrecreatieve mogelijkheden
Vanwege het geringe aanbod van verblijfsrecreatieve mogelijkheden is het wenselijk om het aantal verblijfsrecreatieve voorzieningen uit te breiden. In het kader van de Reconstructie is derhalve ook gepleit voor uitbreiding van het verblijfsrecreatief aanbod. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in het gegeven om de ontwikkeling van een grootschalige (verblijfs)recreatieve mogelijk te maken.
De invulling van deze ontwikkeling dient een meerwaarde te hebben ten opzichte van het recreatief-toeristisch product. Nieuwe ontwikkelingen dienen een bijdrage te leveren aan de kwaliteit en de diversiteit van het totale toeristische aanbod. Dus niet meer van hetzelfde, maar vernieuwing en uitbreiding van de variëteit. In het algemeen worden de volgende uitgangspunten gesteld:
Concreet is er op dit moment nog geen locatie aangewezen waar een dergelijke ontwikkeling zich zou kunnen voordoen. Wel worden er op dit moment randvoorwaarden opgesteld waar een dergelijke ontwikkeling aan zou moeten voldoen.
Ontwikkeling van kleinschalige en bijzondere verblijfsrecreatieve voorzieningen en het benutten van vrijkomende agrarische gebouwen
Mensen die een aantal dagen of een weekend actief willen zijn in een natuurlijke omgeving zijn steeds meer op zoek naar bijzondere en kleinschalige overnachtingsaccommodaties waar zij voor enige tijd kunnen verblijven. Op dit moment is het verblijfsrecreatief aanbod in Tubbergen vrij eenzijdig. In dat kader is het van belang nieuwe initiatieven voor kleinschalige accommodaties te stimuleren en te ondersteunen; ook in het ruimtelijk beleid. Hierbij dient bijvoorbeeld gedacht te worden aan de realisatie van plattelandskamers, bed & breakfast of verblijfsmogelijkheden in bijzondere en karakteristieke panden.
Het uitbreiden van kleinschalige verblijfsaccommodaties biedt kansen in het kader van de reconstructie en het vergroten van de leefbaarheid van het platteland. Het kan zorgen voor een breder en diverser aanbod aan overnachtingsaccommodaties.
Kleinschalige verblijfsaccommodaties kunnen bovendien in de meeste gevallen in bestaande gebouwen (bijvoorbeeld vrijkomende agrarische bebouwing) worden ondergebracht en verstoren daardoor niet het landschapsbeeld. Het benutten van vrijkomende agrarische bebouwing biedt tevens ontwikkelingskansen in het kader van de Reconstructie.
Toeristisch standplaatsen in plaats van vaste standplaatsen
Daar waar het gaat om nieuwe initiatieven of herinrichting van terreinen, dient met name overwogen te worden om het aantal toeristische standplaatsen te vergroten, in plaats van het aantal vaste standplaatsen. Toeristische standplaatsen leveren over het algemeen meer overnachtingen op en een verhoging van de toeristische bestedingen. Vaste standplaatsen daarentegen leveren een stukje financiële zekerheid voor de exploitant. Het is derhalve raadzaam om bij nieuwe ontwikkelingen een bepaalde verhouding tussen toeristische en vaste standplaatsen vast te stellen. Een veel gehanteerde verhouding is 35 / 65 (vaste standplaatsen / toeristische standplaatsen). Dit kan een positief effect hebben op het totale verblijfsrecreatieve aanbod, maar mag echter niet tot gevolg hebben dat de huidige eigenaren van caravans op vaste standplaatsen niet meer welkom zijn.
Waarborgen landschappelijke kwaliteit van verblijfsrecreatieve bedrijven
Om de kwaliteit van verblijfsrecreatieve bedrijven te kunnen waarborgen kan in de vergunning om een natuurbedrijfsplan worden gevraagd. Hiermee wordt vereist dat het bedrijf landschappelijk ingepast wordt en voldoet aan bepaalde milieueisen zodat de natuurlijke waarden behouden blijven en zo mogelijk vergroot worden. Ook kan gestimuleerd worden dat bedrijven meedingen naar de milieubarometers die jaarlijks uitgereikt worden.
Voorkomen permanente bewoning recreatieverblijven
Permanente bewoning van recreatiewoningen is binnen de gemeente Tubbergen niet toegestaan en hiertegen zal dan ook actief worden opgetreden. Een belangrijke reden is dat permanente bewoning op campings de aantrekkelijkheid voor toeristische overnachtingen verlaagd.
Waarborgen veiligheid en kwaliteit campings
Algemeen uitgangspunt van de nota verblijfsrecreatie vormt de versterking van het algehele toeristische product. Op hoofdlijnen worden de kaders geschetst voor diverse vormen van verblijfsrecreatie. Een goede handhaving is daarbij echter een noodzakelijk gegeven. Indien voorschriften gesteld worden aan verblijfsrecreatieve vormen met als doel de kwaliteit van de verblijfsrecreatieve sector te verbeteren, dan dient er ook op te worden toegezien dat deze voorschriften daadwerkelijk worden nageleefd.
Daarnaast wordt in het kader van de veiligheid op recreatieparken het nachtverblijfregister verplicht gesteld. Het gaat erom dat beheerders van een accommodatie weten wie er bij hen verblijven in geval van calamiteiten. Alle gasten alsmede ook particuliere eigenaren in vakantiebungalows zullen dan ook via de beheerder van het park het nachtverblijfregister moeten bijhouden. Het verplicht stellen van het bijhouden van een nachtverblijfregister dient opgenomen te worden de gemeentelijke verordening.
Bereiken van nieuwe doelgroepen, met behoud van de huidige doelgroepen
Tubbergen is op het moment vooral aantrekkelijk voor senioren met partner en gezinnen met kinderen (vooral jonge kinderen). Het huidig toeristisch aanbod is hierop ook met name gericht. Het is van belang deze doelgroepen te behouden en ervoor zorg te dragen dat het recreatief-toeristisch product aan de wensen en eisen van beide doelgroepen blijft voldoen. Echter, het huidig toeristisch aanbod is vrij traditioneel en eenzijdig. Door ervoor zorg te dragen dat een meer divers en vernieuwend aanbod (bijvoorbeeld thematisch; nieuwe vorm van verblijfsrecreatie) wordt gerealiseerd kunnen nieuwe doelgroepen bereikt worden, waardoor het aantal toeristische overnachtingen zal stijgen.
Inkomsten uit toeristenbelasting inzetten voor de sector recreatie en toerisme.
In veel gemeenten wordt toeristenbelasting geheven. Ook de gemeente Tubbergen kent dit fenomeen. De afspraak met de raad is dat de inkomsten uit de toeristenbelasting rechtstreeks ten goede komt aan het recreatief-toeristische veld. Het is van belang het verband tussen de toeristenbelasting en de investeringen op recreatief-toeristisch gebied te handhaven, om zodoende ook het draagvlak voor de toeristenbelasting te behouden. Zowel de toerist als de ondernemer zal minder weerstand tegen de toeristenbelasting hebben indien zij zien dat zij hiervoor direct dan wel indirect iets terugkrijgen. Eventuele verhogingen van de toeristenbelasting dienen dan ook in relatie tot versterking van het recreatief-toeristisch product bekeken te worden.
HOOFDSTUK 5: BELEID PER VORM VAN VERBLIJFSRECREATIE
5.1 Kamperen op reguliere kampeerterreinen
Een regulier kampeerterrein is een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
In de Wet op de Openluchtrecreatie is vastgelegd dat het verboden is zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders een kampeerterrein te houden. Na intrekking van de Wet op de Openluchtrecreatie kan een gemeente eigen beleid opstellen, en er al dan niet voor kiezen het vergunningenstelsel te handhaven. Omdat vergunningen gerichter op de specifieke situatie kunnen worden afgestemd, wordt ervoor gekozen om het vergunningenstelsel te handhaven. Eventuele veranderingen binnen het terrein zijn eenvoudiger te wijzigen binnen een vergunning dan binnen het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan dient kadervormend te zijn en moet op hoofdlijnen de eisen weergeven voor het kampeerterrein. Overige relevante voorschriften ten aanzien van de inrichting van kampeerterreinen worden in een kampeerexploitatievergunning vastgelegd.
Voorschriften inrichting kampeerterreinen
Om de kwaliteit van kampeerterreinen te waarborgen wordt een aantal voorschriften gesteld ten aanzien van de inrichting. Het betreft hier voorwaarden in het belang van de orde, de rust en de veiligheid, de natuur- en landschapsbescherming, het milieu, de hygiëne en de gezondheid en overige onderwerpen die relevant zijn voor het kamperen.
De volgende richtlijnen worden gehanteerd:
Op een vaste standplaats kunnen stacaravans worden toegestaan met een maximum oppervlakte van 60 m2. Hiervoor is geen bouwvergunning vereist. Alle stacaravans groter dan 60 m2 vallen onder de bouwvergunningplicht. De bestemmingsplannen in de gemeente Tubbergen voorzien daar op dit moment nog niet in.
Aan de exploitatievergunning worden tevens voorwaarden verbonden over de aard en omvang van de toe te laten kampeermiddelen. Hierbij wordt aangeven hoeveel toeristische en vaste standplaatsen binnen het terrein zijn toegestaan.
Daar waar het gaat om nieuwe initiatieven of herinrichting van terreinen wordt gestreefd naar een grotere mate van toeristisch gebruik. Dat wil zeggen dat over het algemeen gestreefd wordt naar uitbreiding van het aantal toeristische standplaatsen. Stacaravans op vaste standplaatsen die recreatief verhuurd worden hebben echter hetzelfde effect als toeristische standplaatsen (wisselende gebruikers, meer bestedingen). De verhuur van stacaravans op vaste standplaatsen wordt derhalve ook gestimuleerd.
Niet-recreatief verhuurde vaste standplaatsen daarentegen leveren een stukje financiële zekerheid op voor de exploitant. Ondernemers dienen bij de inrichting van hun kampeerterreinen dan ook een bepaalde mate van ondernemersvrijheid te krijgen om zodoende in te kunnen blijven spelen op de veranderingen in de markt.
De gemeente houdt – ook na de afschaffing van de Wet op de Openluchtrecreatie – vast aan de exploitatievergunning. In bestemmingsplannen worden op hoofdlijnen de kaders voor kampeerterreinen gegeven (waardoor ook de ondernemer meer vrijheid krijgt en minder te maken krijgt met lange procedures en hoge kosten). Belangrijke overige bepalingen worden weergegeven in de exploitatievergunning. Reden hiervoor is dat exploitatievergunning specifieker op de situatie kunnen worden afgestemd.
Onderdeel van de exploitatievergunning is de vermelding van het maximale aantal vaste en/of toeristische plaatsen. Hierbij wordt een reële marge aangehouden, zodat enige vrijheid voor de ondernemer geboden is. Grotere veranderingen op kampeerterreinen zijn mogelijk door aanpassing van de exploitatievergunning. Kwaliteitsverbetering staat hierbij voorop. Indien ondernemers initiatieven hebben die leiden tot een duidelijke kwaliteitsverbetering, dan kunnen de aantallen standplaatsen zoals vermeld in de exploitatievergunning worden aangepast. Aanpassing van de exploitatievergunning kan op een snelle en eenvoudige manier plaatsvinden, door middel van een besluit van het college van Burgemeester en Wethouders.
Bij het eventueel uitponden van vaste standplaatsen op kampeerterreinen dient de kampeerexploitatievergunning te worden herzien. Een exploitatievergunning wordt op naam en perceel gesteld. Indien verkoop van standplaatsen plaatsvindt, ontstaat een nieuwe situatie met nieuwe eigenaren en percelen. Op basis van een vooraf ingediend en goedgekeurd plan wordt een nieuwe exploitatievergunning afgegeven. Hierbij gelden de volgende toetsingscriteria:
Stacaravans en chalets op kampeerterreinen
Conform provinciaal beleid is de maximale oppervlaktemaat voor een stacaravan 60 m2. Stacaravans kunnen geplaatst worden op jaarstandplaatsen van kampeerterreinen. Stacaravans worden beschouwd als een kampeermiddel en indien deze geplaatst worden op kampeerterreinen is hiertoe geen bouwvergunning vereist (conform Woningwet). Een chalet wordt niet genoemd onder het begrip kampeermiddel. Echter, de uiterlijke verschillen tussen een stacaravan en chalet zijn tegenwoordig moeilijk waar te nemen. Indien een chalet kleiner is dan 60 m2 en deze voldoet aan de voorwaarden gesteld aan een stacaravan dan zal deze worden beschouwd als zijnde een stacaravan, waardoor deze mogelijk worden geacht op jaarstandplaatsen op kampeerterreinen.
Samengevat wordt de volgende definitie gehanteerd voor een stacaravan/chalet:
Een kampeermiddel, voorzien van een as/wielstelsel, bestaande uit één bouwlaag met een totaal oppervlak van maximaal 60 m2, met een hoogte van maximaal 3,75 meter en een breedte van maximaal 4,5 meter, dat dient voor recreatief (nacht)verblijf voor recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben. Het kampeermiddel of de afzonderlijke delen zijn op het terrein voort te bewegen.
Stacaravans/chalets die niet voldoen aan het gestelde in deze definitie (bijvoorbeeld een oppervlakte groter dan 60 m2) worden niet beschouwd als kampeermiddel, doch als een bouwvergunningplichtig bouwwerk.
Kamperen op reguliere kampeerterreinen is in principe het gehele jaar mogelijk. Exploitatievergunningen worden voor een periode van 5 jaar afgegeven waarbij de mogelijkheid bestaat om van 1 januari tot en met 31 december gebruik te maken van het kampeerterrein. De praktijk wijst echter uit dat in de periode van 1 november tot en met 1 maart niet of nauwelijks gebruik wordt gemaakt van kampeerterreinen.
Een kampeervergunning kan alleen worden verleend als het betreffende terrein in het bestemmingsplan uitsluitend of mede de bestemming verblijfsrecreatie heeft.
Voor de uitbreiding van (grootschalige) kampeerterreinen is een uitwerking van het streekplan nodig. Complexen worden gerealiseerd in de directe omgeving van dorpen of sluiten aan bij bestaande grootschalige recreatieve voorzieningen. Mogelijkheden voor kampeerterreinen zijn afhankelijk van hun ligging binnen het streekplan:
5.2 Kamperen op kleinschalige kampeerterreinen
Een kleinschalig kampeerterrein is een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van maximaal 25 kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
Koppeling met de agrarische sector
Het kleinschalig kamperen werd eerder ook wel “kamperen bij de boer” genoemd. Deze benaming geeft een duidelijke koppeling met de agrarische sector aan. Echter, door de dalende tendens in deze sector hebben veel kleinschalige kampeerterreinen momenteel geen directe link meer met het agrarisch bedrijf. Om de leefbaarheid en de werkgelegenheid op het platteland te bevorderen dient naar een manier gezocht te worden waarop (voormalige) agrariërs kunnen blijven wonen en werken in het landelijk gebied. Het toestaan van kleinschalige kampeerterreinen in dergelijke situaties kan hieraan een bijdrage leveren. Kleinschalig kamperen wordt derhalve toegestaan indien:
Daarbij gelden de volgende uitgangspunten:
Het kamperen kan plaatsvinden, bij een volledig agrarisch bedrijf, binnen het agrarische bouwblok of aan een zijde aangrenzend daaraan tot maximaal 30 meter daarvan. “Vrije-veld”-situaties worden uitgesloten. Het kamperen is niet toegestaan binnen de bestemming “Esgronden”, “Agrarisch gebied met landschappelijke en natuurlijke waarde” en “Bos en natuurgebied”.
Aantal toe te laten kampeermiddelen
Op basis van de huidige Wet op de Openluchtrecreatie kunnen maximaal 10 kampeermiddelen worden toegestaan op kleinschalige kampeerterreinen, waarbij voor korte perioden het aantal verhoogd mag worden naar 15. In juni 2004 heeft de Tweede Kamer reeds het voorstel aangenomen om gedurende het gehele kampeerseizoen 15 kampeermiddelen toe te staan. Bij het wegvallen van de Wet op de Openluchtrecreatie dienen gemeenten zelf het aantal toe te laten kampeermiddelen vast te leggen in hun beleid.
Om de volgende redenen wordt een uitbreidingsmogelijkheid naar 25 kampeerplaatsen voorgesteld:
Een uitbreidingsmogelijkheid naar 25 standplaatsen is echter geen vanzelfsprekendheid. Een kleinschalig kampeerterrein dient net als een regulier kampeerterrein te voldoen aan gestelde voorwaarden. Een exploitant dient een verzoek in te dienen voor uitbreiding. Het verzoek wordt getoetst aan diverse criteria, zoals kwaliteit, landschappelijke inpassing, milieueisen, bestemmingsplan, etc. De exacte toetsingscriteria worden in een later stadium uitgewerkt in de verordening.
Uitbreiding van het aantal standplaatsen op kleinschalige kampeerterreinen kan pas vanaf 1 januari 2008 worden toegestaan. Tot deze tijd zijn slechts 15 kampeerplaatsen toegestaan.
Exploitatievergunningen worden voor een periode van 5 jaar afgegeven. Kamperen op kleinschalige kampeerterreinen is mogelijk in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober. Voor de periode van 1 november tot en met 14 maart geldt de verplichting dat alle kampeermiddelen (inclusief alle toebehoren) moeten worden verwijderd uit het landschap.
Voorschriften inrichting kleinschalige kampeerterreinen
Bij de inrichting van kleinschalige kampeerterreinen worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
Kleinschalige kampeerterreinen kunnen in principe worden toegestaan binnen verwevingsgebieden en extensiveringsgebieden. In landbouwontwikkelingsgebieden is kleinschalig kamperen alleen toegestaan als de agrarische sector hiervan geen hinder ondervindt.
Door de Regio Twente is een notitie opgesteld met kaders en richtlijnen voor de verblijfsrecreatie op het platteland. Meerdere gemeenten zijn begonnen met de vertaling van de regionale notitie naar een eigen beleidsdocument.
Voor wat betreft de relatie tussen de verschillende vormen van verblijfsrecreatie met veehouderijen zijn in deze notitie de bepalingen op basis van de Wet stankemissie in landbouwontwikkelings- en verwevingsgebieden nog opgenomen. Binnenkort, de verwachting is 1 januari 2007, treedt echter de Wet geurhinder en veehouderij in werking. Derhalve dient bij het planologisch beleid omtrent verblijfrecreatie rekening gehouden te worden met de bepalingen op basis van de nieuwe Wet geurhinder en veehouderij. Er wijzigt met betrekking tot verblijfsrecreatie en geurhinder van veehouderijen wel het een en ander.
Samenvattend kun je stellen dat de Wet geurhinder en veehouderij meer kansen biedt tot het ontwikkelen van de verschillende vormen van verblijfsrecreatie, dan de bepalingen die voorheen golden. Gelet op het feit dat er onduidelijkheid bestaat over de interpretatie van de nieuwe Geurwet betekent dit dat per situatie maatwerk geleverd moet gaan worden. Elke aanvraag zal op zijn eigen merites beoordeeld moeten worden.
Exploitatievergunning kunnen worden verleend voor maximaal 25 locaties kleinschalig kamperen in de gemeente Tubbergen.
5.3 Kamperen op natuurkampeerterreinen
Een natuurkampeerterrein is een terrein of plaats gelegen in een natuurgebied, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
Een natuurkampeerterrein heeft de volgende kenmerken:
Het bestemmingsplan mag zich niet verzetten tegen plaatsing. Het doel van de regeling natuurkampeerterreinen is een vorm van kamperen toe te staan op eenvoudige terreinen, die zijn gelegen in een natuurgebied. Het is de bedoeling dat door de aanwezigheid van deze terreinen het natuurgebied waarin ze gelegen zijn, zo min mogelijk wordt verstoord. Daarom is het ook wenselijk dat de terreinen in het algemeen slechts eenvoudige voorzieningen kennen.
Natuurkampeerterreinen liggen zoals de naam aangeeft binnen natuurgebieden. Het betreft hier dan ook veelal extensiveringsgebied.
5.4 Groepskamperen buiten kampeerterreinen
Groepskamperen buiten kampeerterreinen betreft het incidenteel gelegenheid geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen buiten de reguliere-, kleinschalige- of natuurkampeerterreinen bestemd voor groepen of verenigingen.
Burgemeester en Wethouders kunnen aan groepen, organisaties of verenigingen ontheffing verlenen om gedurende een korte aaneengesloten periode te kamperen buiten een regulier-, kleinschalig-, of natuurkampeerterrein. Het betreft hier dan incidenteel kamperen door groepen zoals bijvoorbeeld scoutinggroepen, caravanclubs en sportverenigingen. Aan de ontheffing dienen voorschriften te worden verbonden over de soort en het aantal van de toe te laten kampeermiddelen. Een voorbeeld hiervan is het evt. verlenen van ontheffing op het terrein aansluitend aan de velden van de voetbalvereniging TVC voor de fietsvakantieweek van de Stichting Sportief Bewegen Natuurlijk.
Het groepskamperen voor groepen groter dan 100 personen wordt niet toegestaan.
5.5 Verenigingskamperen op eigen kampeerterreinen
Verenigingskamperen op eigen kampeerterreinen betreft het gelegenheid geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen op eigen terrein voor organisaties met een doelstelling van sociale, culturele, educatieve of wetenschappelijke aard. Het gebruik van het kampeerterrein dient voor eigen doeleinden te zijn.
Organisaties met een doelstelling van sociale, culturele, educatieve of wetenschappelijke aard kunnen voor het houden van een kampeerterrein en het gebruiken daarvan voor eigen doeleinden, een verzoek tot ontheffing indienen bij Burgemeester en Wethouders. Het bestemmingsplan mag zich hiertegen niet verzetten. Het betreft hier een ontheffing voor organisaties die beperkt gebruik maken van hun eigen terrein voor kampeerdoeleinden.
Een voorbeeld hiervan is het evt. verlenen van ontheffing op het terrein van een scoutingvereniging voor scoutingkampen.
5.6 Kamperen voor eigen gebruik
Kamperen voor eigen gebruik betreft het toestaan dat eigenaren van terreinen tot maximaal twee kampeermiddelen voor eigen gebruik mogen plaatsen.
Deze vorm van kamperen wordt in de gemeente Tubbergen niet toegestaan om de volgende redenen:
Bed & Breakfast is een kleinschalige vorm van verblijfsrecreatie en richt zich met name op de trekkende toeristen, die voor één of enkele nachten een onderkomen zoeken.
Typerend voor Bed & Breakfast is:
Bed & Breakfast is zodanig kleinschalig dat deze vorm het gehele jaar toegestaan kan worden.
Bed & Breakfast is een zodanig kleinschalige ondergeschikte activiteit dat deze mogelijkheid in het bestemmingsplan Buitengebied 2006 in de doeleindenomschrijvingen van de verschillende bestemmingen al is geregeld.
Bed & Breakfast is zodanig kleinschalig dat het in principe overal in de gemeente kan worden toegestaan.
5.8 Plattelandskamers en plattelandsappartementen
Onder plattelandskamers wordt verstaan: een (deel van) een (voormalig) agrarisch gebruikt gebouw welke blijvend is bestemd voor recreatief nachtverblijf, waarbij wordt overnacht in kamers en dat - al dan niet in combinatie met een dagverblijf beschikbaar is - en waar keuken en sanitair in een gemeenschappelijke ruimte worden ondergebracht. Het gaat om een vorm van verblijfsrecreatie waarbij beleving van het platteland centraal staat.
Bij plattelandskamers wordt een onderscheid gemaakt in plattelandskamers als nevenactiviteit en plattelandskamers als hoofdactiviteit.
Onder plattelandsappartementen wordt verstaan: een (deel van) een (voormalig) agrarisch gebruikt gebouw welke blijvend is bestemd voor recreatief nachtverblijf, waarbij wordt overnacht in zelfstandige eenheden, waarin keuken en/of sanitair zijn ondergebracht, al dan niet in combinatie met een dagverblijf. Het gaat om een vorm van verblijfsrecreatie waarbij beleving van het platteland centraal staat.
Ook bij deze vorm wordt een onderscheid gemaakt in plattelandsappartementen als nevenactiviteit en plattelandsappartementen als hoofdactiviteit.
5.8.1 Plattelandskamers en plattelandsappartementen als nevenactiviteit
Plattelandskamers en –appartementen zijn een afgeleide van het vroegere concept “boerderijkamers”, dat van oudsher een verband aangeeft met de agrarische sector. Voor de beleving van dit recreatief-toeristisch product is behoud van de agrarische en landelijke uitstraling van gebouwen en omgeving nog steeds van belang. Deze uitstraling hoeft echter niet gekoppeld te zijn aan het nog functioneel zijn van een agrarisch bedrijf. Voormalig agrarisch gebruikte gebouwen kunnen nog steeds een landelijke en agrarische uitstraling hebben. De beleving van de toerist is daarbij gelijkwaardig. Vanuit deze beleving zouden recreatieve kamers dus ook bij voormalig agrarische bedrijven of gebouwen met een agrarische en landelijke uitstraling toegestaan kunnen worden. Omdat het directe verband met de boerderij min of meer wordt losgelaten, wordt dan niet meer gesproken over boerderijkamers –appartementen maar over plattelandskamers – appartementen.
Om de volgende redenen wordt de directe koppeling met het functionele agrarisch bedrijf losgelaten:
Plattelandskamers - appartementen worden gerealiseerd binnen vrijkomende agrarische bebouwing. Dit betekent veelal dat de agrariër in ieder geval voor een deel gestopt is met zijn agrarische activiteiten. In veel gevallen zullen de activiteiten volledig gestaakt zijn. Het zijn met name deze agrariërs die interesse tonen in het aanbieden van plattelandskamers.
Bij de inrichting en totstandkoming van plattelandskamers - appartementen worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
Plattelandskamers- appartementen worden in principe toegestaan binnen extensiveringsgebieden, verwevingsgebieden en landbouwontwikkelingsgebieden zolang dit niet tot gevolg heeft dat de ontwikkeling van de landbouw daardoor in gevaar komt.
Aangezien de activiteiten ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie blijft de categorie van de hoofdfunctie gelden. Door de komst van plattelandskamers –appartementen worden omliggende agrarische bedrijven niet belemmerd in hun agrarische activiteiten.
Plattelandskamers - appartementen worden beschouwd als ondergeschikt aan de hoofdfunctie (onder de voorwaarden gesteld in de modelverordening kleinschalige nevenactiviteiten; zie ook kleinschalig kamperen). Hiervoor is dan ook geen bestemmingsplanwijziging noodzakelijk. In het bestemmingsplan is een vrijstellingsbevoegdheid voor plattelandskamers opgenomen met een maximum oppervlakte van 50 m2 tot een totaaloppervlakte van maximaal 300 m2.
Uiteraard gelden hierbij de voorschriften zoals in deze paragraaf gesteld. Tevens is een bouwvergunning vereist.
5.8.2 Plattelandskamers – appartementen als hoofdactiviteit
Er kunnen zich situaties voordoen waarbij de ondernemer niet voldoet aan de uitgangspunten zoals gesteld in paragraaf 5.8.1 (bijvoorbeeld meer dan zes plattelandskamers –appartementen of plattelandskamers- appartementen met een oppervlakte groter dan 50 m2). In dat geval gelden andere voorschriften en uitgangspunten.
Bij de inrichting en totstandkoming van plattelandskamers worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
Plattelandskamers - appartementen worden in principe toegestaan binnen extensiveringsgebieden, verwevingsgebieden en landbouwontwikkelingsgebieden zolang dit niet tot gevolg heeft dat de ontwikkeling van de landbouw daardoor in gevaar komt.
Plattelandskamers appartementen worden niet meer beschouwd als ondergeschikt aan de hoofdfunctie. Hiervoor is dan ook een bestemmingsplanwijziging noodzakelijk. Daarnaast is een bouwvergunning vereist.
Een groepsaccommodatie is een (deel van) een gebouw welke blijvend is bestemd voor recreatief nachtverblijf door groepen, waarbij wordt overnacht in slaapzalen en/of slaapkamers en waar een dagverblijf beschikbaar is waarin de gasten mede huishoudelijke werkzaamheden kunnen verrichten. Een kampeerboerderij valt onder het begrip groepsaccommodatie.
In groepsaccommodaties staat het gemeenschappelijk gebruik van sanitaire voorzieningen, keuken, verblijfsruimten en slaapzalen centraal.
Er kan een drietal verschijningsvormen worden onderscheiden:
Gedurende een beperkt aantal weken per jaar worden in een agrarische schuur of een deel van het hoofdgebouw groepen personen opgenomen, zonder dat hiervoor definitieve veranderingen aan de behuizing zijn aangebracht. De benodigde voorzieningen worden getroffen op tijdelijke basis. Na gebruik is de ruimte weer geheel beschikbaar voor agrarische activiteiten.
2.Kampeerboerderij / tijdelijk kamphuis
In een schuur of deel van het hoofdgebouw die niet meer van belang is voor de agrarische bedrijfsvoering, worden groepen personen opgenomen waarbij een inrichting van de ruimte heeft plaatsgevonden d.m.v. definitieve verbouwingen, waaronder ook de voorzieningen worden gerekend. De hoofdactiviteiten op het bedrijf blijven echter van agrarische aard. Er wordt uitgegaan van een gebruiksperiode van 100 dagen per jaar.
3.Groepsaccommodatie (c.q. kampeerboerderij)
In door middel van definitieve verbouwingen aangepaste (voormalige agrarische) gebouwen, kunnen alle dagen van het jaar gasten worden ondergebracht.
Een bungalowpark is een complex bestaande uit een aantal vakantiewoningen, vakantiebungalows of vakantieappartementen, voor zover deze verblijfseenheden hoofdzakelijk voor verhuur door de exploitant of beheerder van het complex beschikbaar zijn.
Een bungalowpark is een verblijfsrecreatieve voorziening waarbij 80% of meer van de accommodatieopbrengsten voortkomt uit de verhuur van vakantiebungalows. Indien minder dan 80% van de accommodatieopbrengsten voortkomt uit de verhuur van vakantiebungalows, wordt gesproken over een gemengd bedrijf (bijvoorbeeld combinatie bungalowterrein en kampeerterrein).
Voor nieuwe complexen / herinrichting moet aan de hand van een door de provincie opgesteld toetsingskader worden aangetoond dat de markt het extra aanbod verdraagt. Bouw van nieuwe vakantiebungalows wordt alleen toegestaan indien kan worden aangetoond dat deze bungalows door of via een verhuurorganisatie recreatief worden verhuurd.
Voor de uitbreiding van (grootschalige) verblijfsrecreatieve complexen is een uitwerking van het streekplan nodig. Complexen worden gerealiseerd in de directe omgeving van dorpen of sluiten aan bij bestaande grootschalige recreatieve voorzieningen. Afhankelijk van de aard en omvang zijn er mogelijkheden voor een gemengd bedrijf (combinatie kampeerterrein met vakantiebungalows). Uitbreidingsmogelijkheden van bestaande bungalowparken zijn afhankelijk van hun ligging binnen het streekplan:
Bungalowparken kunnen alleen geëxploiteerd worden als het betreffende terrein in het bestemmingsplan uitsluitend of mede de bestemming verblijfsrecreatie heeft.
Een hotel is een accommodatie waarin logies wordt verstrekt en waar eventueel afzonderlijke maaltijden, kleine etenswaren en dranken worden verstrekt aan gasten en mogelijk ook aan passanten.
Een hotel is dusdanig specifiek en afhankelijk van de inrichtingswensen van de exploitant, dat nauwelijks specifieke richtlijnen kunnen worden aangedragen. Hotels dienen positief bestemd te worden. De inrichting dient toegespitst te worden naar de specifieke situatie, met inachtneming van de gestelde regels en voorwaarden. Een hotel dient jaarrond geëxploiteerd te kunnen worden.
Een trekkershut is een houten blokhut met een maximale oppervlakte van 30 m2, waarvoor een vergunning ingevolge artikel 40 van de Woningwet is vereist en dat dient als periodiek verblijf voor wisselende groepen van recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben. Er is sprake van een trekkershut indien er sprake is van bedrijfsmatige exploitatie.
Op dit moment wordt een beperkt aantal trekkershutten toegestaan op bestaande reguliere kampeerterreinen. Echter, om het toeristisch product te versterken is productdifferentiatie belangrijk. Het kamperen in een trekkershut is een eenvoudige vorm van kamperen, en trekt een specifieke groep toeristen en recreanten aan. Als daarbij ook de entourage op een alternatieve manier (bijvoorbeeld ook buiten de kampeerterreinen) wordt ingevuld, biedt dit mogelijkheden voor een aantrekkelijk nieuw toeristisch product.
De kwaliteit van het toeristisch product dient daarbij wel gewaarborgd te blijven. Kwaliteitseisen kunnen via planvorming en bouwvergunningen worden afgedwongen. Belangrijk is de wijze waarop de trekkershut wordt beheerd. De initiatiefnemer zal voldoende kwaliteit met zijn product moeten uitstralen.
Trekkershutten worden in de volgende drie gevallen toegestaan binnen de gemeente:
Omdat de vergunning van een trekkershut gekoppeld is aan een vergunning ingevolge de Woningwet is het denkbaar één of twee trekkershutten op of in de directe omgeving van specifieke plaatsen (historische, cultuurhistorische of landschappelijke waardevolle plaatsen) in een wandel- of fietsroutestructuur (bijvoorbeeld LAW- of LAF-routes, Pieterpad) toe te staan. Trekkershutten kunnen in dat geval alleen geplaatst worden op erven en waarbij directe aansluiting plaatsvindt bij de bestaande bebouwing (trekkershutten worden niet in het vrije veld toegestaan). Er dient tevens een goede en aantoonbare regeling te zijn in het kader van beheer en toezicht op de trekkershut.
Omdat de vergunning van een trekkershut gekoppeld is aan een vergunning ingevolge de Woningwet, is het denkbaar één of twee trekkershutten te plaatsen op specifieke verblijfsrecreatieve plaatsen bij een kampeerboerderij of een boerderij met plattelandskamers c.q. appartementen, waarbij er wel sprake moet zijn van overeenstemming met het vigerende bestemmingsplan.
Een paalkampeerterrein is een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van één a twee tenten ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
Paalkampeerterreinen kunnen voorkomen in natuur- of bosgebieden en zijn bestemd voor wandel- en fietskampeerders. Veelal zijn terreinen langs Lange Afstand Routes gelegen. De voorzieningen zijn slechts minimaal; alleen een paal als herkenningspunt is te vinden. Er kunnen twee tentjes worden opgeslagen in een straal van tien meter rond de paal. Enkel een pomp voor grondwater is aanwezig. Het zijn plaatsen waar trekkers maximaal drie nachten kunnen blijven. De paalkampeerplaatsen zijn niet bereikbaar per auto en dus niet weggelegd voor massatoeristen. Wie er kampeert, mag er geen vuur maken en dient zijn afval mee te nemen.
Paalkamperen is een legale en gereglementeerde manier van vrij kamperen in de natuur, waardoor de behoefte aan illegaal wildkamperen afneemt. Uiteindelijk levert dit dus voordelen op voor zowel toerist als natuur. Paalkamperen is in de gemeente Tubbergen mogelijk.
5.14 Gereguleerde Overnachtings Plaatsen (GOP’s)
Een Gereguleerde Overnachtings Plaats (GOP) is een parkeerplaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, die een goede en stevige ondergrond biedt voor een kampeerauto en die gedurende een beperkt aantal nachten wordt gebruikt als verblijfsplaats. Bij deze plaats zijn al dan niet voorzieningen aangebracht.
Voor een GOP worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
In de gemeente Tubbergen is een Gereguleerde Overnachtings Plaats mogelijk en wenselijk om de navolgende redenen:
GOP’s worden alleen tegen een vergoeding beschikbaar gesteld. Dat wil zeggen dat de gebruikers zowel overnachtingsgeld als toeristenbelasting dienen te betalen. Hiervoor zijn de navolgende redenen te noemen:
Aangezien een gebruiksvergoeding betaald dient te worden dienen op de locatie – naast eerder genoemde uitgangspunten – tevens mogelijkheden voor toezicht en beheer aanwezig te zijn. De insteek van de gemeente is om hiervoor geen extra plaatsen voor in te richten omdat dit extra kosten met zich meebrengt in het kader van het beheer en onderhoud. Een locatie die aangewezen zou kunnen worden als GOP is de parkeerplaats bij het zwembad De Vlaskoel. Voor wat betreft de voorzieningen zouden de gebruikers gebruik kunnen maken van de voorzieningen van het zwembad omdat deze redelijk lange openingstijden kent. Deze taak zou ondergebracht kunnen worden bij het zwembad De Vlaskoel. Nader overleg hierover dient nog te worden gevoerd.
Gezien de kenmerken van een GOP en de wensen van de kampeerautogebruiker is een GOP alleen mogelijk indien deze gelegen is in de nabijheid van het centrum. Het gaat veelal om bestaande parkeerplaatsen. Tevens kan gekeken worden naar de mogelijkheden van een GOP aansluitend aan een bestaand recreatieterrein.
5.15 Nieuwe vormen van verblijfsrecreatie
In voorgaande paragrafen zijn de kaders en criteria geschetst van diverse vormen van verblijfsrecreatie. Ter versterking van het recreatief-toeristisch product worden daarnaast nieuwe / vernieuwende initiatieven op het gebied van verblijfsrecreatie gestimuleerd; mede ook om nieuwe doelgroepen te bereiken. Initiatieven die niet direct passen binnen de in dit hoofdstuk beschreven richtlijnen worden per afzonderlijke situatie bekeken.
Centrale doelstelling vormt de versterking van de verblijfsrecreatieve sector. Dit betekent echter niet dat iedere recreatieve ontwikkeling zomaar toegestaan kan worden. Bij de afweging om een uitbreiding of nieuwsvestiging al dan niet toe te staan, dient gekeken te worden naar de ruimtelijke impact die een ontwikkeling zal hebben. Deze mag geen afbreuk doen aan de landschappelijke kwaliteit.
Bij de ruimtelijke afweging van wensen tot uitbreiding of nieuwvestiging spelen de volgende overwegingen een rol:
Een plan tot uitbreiding of nieuwvestiging van een verblijfsaccommodatie wordt – afhankelijk van de omvang van het plan – getoetst op de volgende aspecten:
Afhankelijk van de aard en omvang van de ruimtelijke ingreep zal een ecologische quickscan gevraagd worden. Deze quickscan geeft een beeld of er aanvullend onderzoek nodig is, of dat er geen nadelige effecten zijn te verwachten. Dit kan onder meer tot gevolg hebben dat er compensatie moet plaatsvinden of in het ergste geval er geen medewerking kan worden verleend aan het initiatief.
Gezien het feit dat door de verblijfrecreatie zoals in deze nota genoemd geen grootschalige bodemingrepen plaatsvinden, ligt de standaard verplichting van een verkennend archeologisch onderzoek niet in de rede. Indien bij beoordeling van het verzoekt blijkt dat er toch een sterke verstoring in een gebied plaatsvindt met een hoge of middelhoge archeologisch verwachtingswaarde, zal alsnog een verkennend archeologisch onderzoek gevraagd worden.
Bij ontwikkelingen in of bij een archeologisch monument moet contact gezocht worden met de provinciaal archeoloog.(Oversticht)
Afhankelijk van de ontwikkeling zal wat betreft de planologische regeling gekozen moeten worden voor een vrijstelling ex. artikel 19 WRO of een partiële herziening. Sommige ontwikkelingen kunnen binnen het huidige bestemmingsplan ook geregeld worden met een binnenplanse vrijstelling. In overleg tussen de initiatiefnemer en de gemeente Tubbergen wordt voor de te volgen procedure gekozen.
De gemeente Tubbergen is in de drie reconstructiezones, die voornamelijk bedoeld waren voor een herordening van de intensieve veehouderij, ingedeeld. Door de vervlochten problematiek in het buitengebied heeft het reconstructieplan ook gevolgen voor functies zoals bijvoorbeeld recreatie.
In verwevingsgebieden blijven er ontwikkelingsmogelijkheden voor de intensieve veehouderij, maar binnen de randvoorwaarden die de omgeving stelt. Deze aanpak levert duidelijke kansen op voor een duurzame, levensvatbare intensieve veehouderij. Daarnaast biedt de nieuwe Stankwet extra ruimte voor bedrijfsontwikkeling van de intensieve veehouderij. Tegelijkertijd resulteert deze aanpak in winst voor natuur, milieu, wonen, leefbaarheid en recreatie.
Nieuwe agrarische en niet-agrarische bebouwing in het landelijk gebied moeten in het landschappelijk gebied worden ingepast om daarmee geen afbreuk te doen aan de harmonie van het omringende landschap. Ook vinden op het platteland grote veranderingen plaats binnen en buiten de landbouw. Naast bedrijfsuitbreidingen komen in toenemende mate bedrijfsbeëindigingen en functieveranderingen voor. Er wordt dan veranderd van agrarisch gebruik naar bijvoorbeeld wonen of niet agrarisch gebruik. Ook deze ontwikkelingen vragen om een landschappelijke inpassing om aantasting van het landschap te voorkomen.
Doelstelling van de inpassing is het optimaal op elkaar afstemmen van bebouwing en beplanting, rekening houdend met de ter plaatse voorkomende landschappelijke en cultuurhistorische waarden om zo te komen tot een landschappelijke inpassing van nieuwe bebouwing die recht doet aan de kwaliteit en de beleving van het landschap.
Afhankelijk van de ontwikkeling zal een milieutoets plaatsvinden met betrekking tot de aspecten:
Ieder plan zal getoetst worden op het aspect veiligheid. Afhankelijk van de situatie en de ontwikkeling kunnen extra eisen gesteld worden met betrekking tot brandveiligheid, parkeren, verlichting, beplanting etc. Tevens is de plaats waar een bedrijf uitbreidt of zich vestigt van belang in het kader van externe veiligheid afkomstig van eventueel andere omliggende bedrijven.
Ieder plan wordt in relatie tot de huidige infrastructuur bekeken. Er dienen afspraken te worden gemaakt met betrekking tot ontsluiting, riolering, water en het deponeren van afval. Afhankelijk van de ontwikkeling kunnen extra eisen gesteld worden. Tevens wordt gekeken naar het feit of de bestaande wegen de (extra) belasting aankunnen. Indien extra maatregelen aan de wegen getroffen dienen te worden dan komen deze in principe ten laste van de ondernemer.
Hoofdstuk 7: VORMGEVING BELEID
Het ligt voor de hand om het beleid ten aanzien van verblijfsrecreatie zoveel mogelijk vorm te geven via het bestemmingsplan en bijbehorende bestemmingsplanvoorschriften.
Echter, het bestemmingsplan kent ook een aantal belangrijke beperkingen als het gaat om het regelen van vormen van verblijfsrecreatie. Ten eerste mogen in het bestemmingsplan uitsluitend op grond van ruimtelijke motieven bestemmingen aan gebouwen en gronden worden gegeven en gebruiksvoorschriften gesteld. Bepalingen in verband met de (brand)veiligheid, openbare orde, gezondheid of hygiëne mogen niet in een bestemmingsplan worden opgenomen. De tweede beperking is dat het bestemmingsplan alleen regels kan stellen voor die vormen van verblijfsrecreatie die een (permanente) ruimtelijke uitstraling hebben. Het incidenteel kamperen buiten kampeerterreinen kan bijvoorbeeld niet of slechts in beperkte mate via het bestemmingsplan worden geregeld.
In aanvulling op de (ruimtelijk relevante) voorschriften in het bestemmingsplan is het derhalve verstandig een verordening op de verblijfsrecreatie vast te stellen. Deze beleidsnota vormt daarvoor de basis.
De bepalingen gesteld in deze notitie dienen zoveel mogelijk te worden vertaald in het bestemmingsplan. Voorwaarde is echter wel dat het bestemmingsplan, de voorschriften bij het bestemmingsplan en de plankaarten een werkbaar detailniveau kennen. Enerzijds zullen zij voldoende duidelijkheid en zekerheid moeten verschaffen, maar anderzijds moet voldoende flexibiliteit ingebouwd worden. Wanneer exploitanten een verandering willen aanbrengen op hun terrein moet dit tot de mogelijkheden kunnen behoren, zonder dat meteen een uitgebreide bestemmingsplanwijziging noodzakelijk is.
Verordening op de verblijfsrecreatie:
Alle relevante bepalingen in deze notitie die geen ruimtelijke relevantie kennen en derhalve niet in het bestemmingsplan vertaald kunnen worden, worden opgenomen in de verordening op de verblijfsrecreatie. Relevante – maar meer gedetailleerde – ruimtelijke bepalingen worden tevens niet in het bestemmingsplan opgenomen maar worden vertaald in de verordening op de verblijfsrecreatie. Via een verordening kan namelijk veel sneller worden ingespeeld op nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de verblijfsrecreatie, zodat geen lange procedures van bestemmingsplanwijzigingen nodig zijn.
Rol van de gemeente bij het beleid
De gemeente zal een actieve rol moeten spelen om de verblijfsrecreatie in de gemeente op een hoger planniveau te krijgen. Een drietal wegen worden daarbij ingeslagen:
Nieuwe verblijfsaccommodaties: omdat vanuit ondernemers reeds concrete belangstelling getoond wordt voor invulling van de zoekgebieden wordt vooralsnog een faciliterende rol ingenomen. Er zullen voorwaarden geschept moeten worden om ontwikkelingen ook daadwerkelijk mogelijk te maken. Indien blijkt dat de belangstelling niet uitmondt in concrete ideeën zal de gemeente een nog actievere rol gaan innemen om invulling van de zoekgebieden mogelijk te maken. Dat betekent dat ondernemers in dat geval rechtstreeks benaderd worden.
Kleinschalige accommodaties: voorwaarden scheppen die kleinschalige verblijfsrecreatie op meer eenvoudige wijze mogelijk maken (kortere procedures en lagere kosten), ondersteuning bieden bij eventueel mogelijke subsidietrajecten. Daarnaast worden agrariërs actief geattendeerd op de mogelijkheden voor recreatie waarbij potentieel geïnteresseerden worden begeleidt bij het opzetten van hun plannen.
Bijlage I BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
Bij het gebruiken van de Beleidsnota Verblijfsrecreatie in Tubbergen is het van belang om een aantal relevante begrippen te omschrijven. Hieronder volgen de belangrijkste begrippen.
Het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer/exploitatie, dat in de logiesverblijven - permanent wisselende - recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden geboden worden.
Tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor ingevolge artikel 40 van de Woningwet een bouwvergunning vereist is; een en ander voorzover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Het landelijk gebied is dat deel van de gemeente dat de uitstraling heeft van een landelijk gebied. In het algemeen heeft het een natuurlijk, landelijk karakter, waarin een agrarische bedrijfsvoering en alles wat daarmee verbonden is, de hoofdbestemming is. Hoofdzakelijk ligt dit gebied buiten de bebouwde kom, maar dit kan ook daarbinnen liggen. Deze beschrijving wil in ieder geval verder gegaan dan de beschrijving van het begrip “Buitengebied”. Het buitengebied zit in veel gemeenten vast aan een bestemmingsplan “Buitengebied” en heeft hiermee een bepaalde begrenzing. Landelijk gebied gaat naar onze mening verder. Er kunnen zich ook terreinen met een landelijke uitstraling bevinden in de bebouwde kom.
Mogelijkheden tot ontspanning, vrijetijdsbesteding.
Verblijfsrecreatie is het totaal van mogelijkheden en voorzieningen om te recreëren op een bepaalde plaats in Nederland, waarbij recreatief nachtverblijf centraal staat.
bed & breakfast is een kleinschalige vorm van verblijfsrecreatie en richt zich met name op de trekkende toeristen, die voor één of enkele nachten een onderkomen zoeken. Typerend voor bed & breakfast is:
(deel van) een (voormalig) agrarisch gebouw welke blijvend is bestemd voor recreatief nachtverblijf, waarbij wordt overnacht in zelfstandige eenheden, waarin keuken en/of sanitair zijn ondergebracht, al dan niet in combinatie met een dagverblijf. Het gaat hier om een vorm van verblijfsrecreatie die mede tot doel heeft de agrarische leefomgeving te ervaren. Een plattelandsappartement is groter dan 50 m2. Appartementen die kleiner zijn dan 50m2 worden beschouwd als een plattelandskamer.
(deel van) een (voormalig) agrarisch gebouw welke blijvend is bestemd voor recreatief nachtverblijf, waarbij wordt overnacht in kamers en dat, al dan niet in combinatie met een dagverblijf, beschikbaar is en waar keuken en sanitair in een gemeenschappelijke ruimte worden ondergebracht. Het gaat hier om een vorm van verblijfsrecreatie die mede tot doel heeft de agrarische leefomgeving te ervaren.
een bungalowpark is een complex bestaande uit een aantal vakantiewoningen, vakantiebungalows of vakantieappartementen, voor zover deze verblijfseenheden hoofdzakelijk voor verhuur door de exploitant of beheerder van het complex beschikbaar zijn. We spreken van een bungalowpark indien er sprake is van bedrijfsmatige exploitatie.
Gereguleerde Overnachtingsplaats (GOP):
een parkeerplaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, die een goede en stevige ondergrond biedt voor een kampeerauto en die gedurende een beperk aantal nachten wordt gebruikt als verblijfsplaats. Bij deze plaats zijn al dan niet voorzieningen aangebracht.
(deel van) een gebouw welke blijvend is bestemd voor recreatief Nachtverblijf door groepen, waarbij wordt overnacht in slaapzalen en/of slaapkamers waar een dagverblijf beschikbaar is waarin de gasten mede huishoudelijke werkzaamheden kunnen verrichten. Een kampeerboerderij valt onder het begrip groepsaccommodatie.
Groepskamperen buiten een kampeerterrein:
het verlenen van ontheffing voor het gelegenheid geven tot plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen buiten de kampeerterreinen. Deze kampeervorm heeft betrekking op het onderdeel kampeerterreinen met een doelstelling van sociale, culturele, educatieve of wetenschappelijke aard ten behoeve van eigen doeleinden.
een hotel is een accommodatie waarin logies wordt verstrekt en waar eventueel afzonderlijke maaltijden, kleine etenswaren en dranken worden verstrekt aan gasten en mogelijk ook aan passanten.
haven met de daarbij behorende grond waar overwegend gelegenheid wordt gegeven voor het aanleggen, afmeren of afgemeerd houden van pleziervaartuigen.
het verlenen van ontheffing voor het plaatsen van één tot hooguit drie kampeermiddelen voor eigen gebruik door een eigenaar van een terrein voor een vastgestelde periode.
een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf. Dit kampeerterrein of plaats heeft betrekking op een kampeerterrein voor een beperkt aantal kampeermiddelen.
een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf. Een natuurkampeerterrein moet voldoen aan door specifiek gestelde regelen. Het is gelegen in een aaneengesloten gebied van ten minste 25 hectare, waarvan in ieder geval de helft bestaat uit bos of natuurgebied. Het al dan niet aaneengesloten kampeerterrein is niet groter dan 1 hectare.
een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van één a twee tenten ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
huis waar men tegen betaling kost en inwoning krijgt. Een logies verstrekkend bedrijf, dat over 5 of meer voor verhuur bestemde bedden beschikt, verdeeld over ten minste 2 kamers.
een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
plaats op het kampeerterrein waar men zijn betrekking heeft. De grootte is afhankelijk van het ingerichte kampeerterrein. De op en voor de duur van een kampeerperiode door het bevoegde gezag aangewezen ruimte voor het uitoefenen van de (kampeer) verblijf aan kampeerders.
een standplaats die tot wederopzegging beschikbaar wordt gesteld voor allerlei vormen van kamperen.
een houten blokhut met maximale grootte van 30m2, waarvoor een vergunning ingevolge artikel 40 van de Woningwet is vereist en dat dient als periodiek verblijf voor wisselende groepen van recreanten, die hun hoofdverblijf elders hebben. We spreken van een trekkershut indien er sprake is van bedrijfsmatige exploitatie.
een gebouw van een bungalowtypering, waarvoor een vergunning ingevolge artikel 40 van de Woningwet is vereist en dat dient als periodiek verblijf voor wisselende groepen van recreanten, die hun hoofdverblijf elders hebben. We spreken van een vakantiebungalow indien er sprake is van bedrijfsmatige exploitatie.
een gebouw van een woningtypering, waarvoor een vergunning ingevolge artikel 40 van de Woningwet is vereist en dat dient als periodiek verblijf voor wisselende groepen van recreanten, die hun hoofdverblijf elders hebben. We spreken van een vakantiewoning indien er sprake is van bedrijfsmatige exploitatie.
een terrein of plaats waar het plaatsen of geplaatst houden van maximaal 5 kampeermiddelen gedurende korte perioden mogelijk is. Deze vorm van kamperen komt met name tegemoet aan de wensen van trekkende kampeerders.