Organisatie | Boxmeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer 2012 |
Citeertitel | Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer 2012 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer 2012
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-05-2012 | 01-01-2012 | 01-01-2014 | nieuwe regeling | 06-03-2012 Boxmeers weekblad, 8 mei 2012 | I-SZ/2012/88 |
HOOFDSTUK 1. VOORZIENINGEN GERICHT OP HET HUISHOUDEN
ARTIKEL 1.1 OMSCHRIJVING VAN DE VOORZIENING
ARTIKEL 1.3 PERSOONSGEBONDEN BUDGET HULP BIJ HET HUISHOUDEN
HOOFDSTUK 2. VOORZIENINGEN GERICHT OP HET WONEN
ARTIKEL 2.1 OMSCHRIJVING VAN DE VOORZIENING
ARTIKEL 2.2 EIGEN BIJDRAGE/EIGEN AANDEEL
ARTIKEL 2.3 FINANCIËLE TEGEMOETKOMING VOOR EEN WONINGAANPASSING
ARTIKEL 2.4 PERSOONSGEBONDEN BUDGET VOOR EEN WONINGAANPASSING
ARTIKEL 2.5 PERSOONSGEBONDEN BUDGET VOOR EEN ROERENDE WOONVOORZIENING
ARTIKEL 2.6 TERUGBETALING BIJ VERKOOP
ARTIKEL 2.7 DE TEGEMOETKOMING IN DE VERHUISKOSTEN
ARTIKEL 2.8 BEZOEKBAAR MAKEN WONING
HOOFDSTUK 3. VOORZIENINGEN GERICHT OP HET ZICH VERPLAATSEN
ARTIKEL 3.1 OMSCHRIJVING VAN DE VOORZIENING
ARTIKEL 3.3 FINANCIËLE TEGEMOETKOMING
ARTIKEL 3.4 PERSOONSGEBONDEN BUDGET VOOR VERPLAATSINGSVOORZIENINGEN
HOOFDSTUK 4. NADERE REGELS PERSOONSGEBONDEN BUDGET
ARTIKEL 4.1 REGELS ROND VERSTREKKING
HOOFDSTUK 5. EIGEN BIJDRAGE/EIGEN AANDEEL
ARTIKEL 5.1 OMVANG VAN EIGEN BIJDRAGEN EN EIGEN AANDEEL
ARTIKEL 5.2 DUUR VAN DE EIGEN BIJDRAGE
ARTIKEL 5.3 GEEN EIGEN BIJDRAGE OF EIGEN AANDEEL
HOOFDSTUK 6. OVERIGE BEPALINGEN
ARTIKEL 6.2 SAMENHANGENDE AFSTEMMING
Hoofdstuk 1 VOORZIENINGEN GERICHT OP HET HUISHOUDEN
Artikel 1.1 Omschrijving van de voorziening
Dit hoofdstuk heeft betrekking op hulp bij het huishouden en in het bijzonder de te bereiken resultaten zoals omschreven in artikelen 9, 11, 12 en 13 van de verordening Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Boxmeer.
Voor hulp bij het huishouden als voorziening in natura of een persoonsgeboden budget is een eigen bijdrage verschuldigd. De omvang van deze eigen bijdrage wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 5 van dit besluit.Artikel 1.3. Persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden
a. Het uurtarief voor uitvoering van hulp bij het huishouden door een zorgverlener die valt onder de “Regeling dienstverlening aan huis” bedraagt € 15,85.
b. Het uurtarief voor uitvoering van hulp bij het huishouden HH1 door een professionele en gecertificeerde thuiszorgorganisatie, schoonmaakbedrijf of ZZP-er is maximaal gelijk aan het laagste tarief voor zorg in natura dat volgt uit de aanbesteding hulp bij het huishouden.
c. Het uurtarief voor uitvoering van hulp bij het huishouden HH2 door een professionele en gecertificeerde thuiszorgorganisatie, schoonmaakbedrijf of ZZP-er is maximaal gelijk aan het laagste tarief voor zorg in natura dat volgt uit de aanbesteding hulp bij het huishouden.
d. Voor de bepaling van het uurtarief voor uitvoering van hulp bij het huishouden HH3 wordt maatwerk toegepast, waarbij geldt dat het uurtarief niet hoger kan zijn dan het laagste tarief waartegen de in het kader van de aanbesteding hulp bij het huishouden gegunde partijen deze vorm van hulp bij het huishouden leveren.
Hoofdstuk 2 VOORZIENINGEN GERICHT OP HET WONEN
Artikel 2.1 Omschrijving van de voorziening
Dit hoofdstuk heeft betrekking op woningaanpassingen en roerende woonvoorzieningen en in het bijzonder de te bereiken resultaten zoals omschreven in artikelen 10 en 14 lid 1 van de verordening Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Boxmeer.
Artikel 2.3 Financiële tegemoetkoming voor een woningaanpassing
De financiële tegemoetkoming voor een woningaanpassing wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte of de door of namens het college opgestelde kostenberekening.
Artikel 2.4 Persoonsgebonden budget voor een woningaanpassing
De omvang van het persoonsgebonden budget voor een woningaanpassing is gelijk aan het bedrag zoals bepaald in artikel 2.3 van dit besluit.
Artikel 2.5 Persoonsgebonden budget voor een roerende woonvoorziening
Om de omvang van persoonsgebonden budget te bepalen vraagt het college aan een van de in het kader van de verlening van hulpmiddelen gecontracteerde leveranciers wat de betreffende voorziening in natura zou kosten, inclusief de kosten van onderhoud, reparatie en verzekering van de voorziening gedurende de gemiddelde technische levensduur van de voorziening.
Een voorziening aangeschaft met een persoonsgebonden budget vervalt in eigendom van het college, eventueel onder (gedeeltelijke) verrekening van ingebrachte eigen middelen, indien:
• de voorziening niet meer gebruikt wordt door de belanghebbende;
• de belanghebbende geen inwoner meer is van de Gemeente Boxmeer;
• er niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden tot verstrekking van het persoonsgebonden budget voor de voorziening
Artikel 2.6 Terugbetaling bij verkoop
Indien een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget is verleend voor de aanpassing van een woning en deze aanpassing leidt tot een relevante meerwaarde van die woning, dan dient de belanghebbende deze meerwaarde aan het college terug te betalen indien de woning binnen een periode van 10 jaar na voltooiing van de woningaanpassing, en wel als volgt:.
• 100% van de meerwaarde bij verkoop binnen 1 jaar na voltooiing
• 90% van de meerwaarde bij verkoop binnen 2 jaar na voltooiing
• 80% van de meerwaarde bij verkoop binnen 3 jaar na voltooiing
• 70% van de meerwaarde bij verkoop binnen 4 jaar na voltooiing
• 60% van de meerwaarde bij verkoop binnen 5 jaar na voltooiing
• 50% van de meerwaarde bij verkoop binnen 6 jaar na voltooiing
• 40% van de meerwaarde bij verkoop binnen 7 jaar na voltooiing
• 30% van de meerwaarde bij verkoop binnen 8 jaar na voltooiing
• 20% van de meerwaarde bij verkoop binnen 9 jaar na voltooiing
• 10% van de meerwaarde bij verkoop binnen 10 jaar na voltooiing
Artikel 2.7 De tegemoetkoming in de verhuiskosten
Het bedrag voor de tegemoetkoming in de verhuiskosten bedraagt € 2.500,-
Artikel 2.8 Bezoekbaar maken woning
In de belanghebbende zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-instelling, kan het college een financiële tegemoetkoming verstrekken voor het bezoekbaar maken van één woonruimte, gelegen in de Gemeente Boxmeer, opdat de belanghebbende de woonkamer en een toilet kan bereiken. Het college past in voorkomende gevallen maatwerk toe, waarbij het uitgangspunt is dat de woonruimte met zo eenvoudig en goedkoop mogelijk middelen bezoekbaar wordt gemaakt.
In uitzonderlijke gevallen kan het college een financiële tegemoetkoming verstrekken voor het saneren van de woonkamer en een slaapkamer indien er sprake is van een plotseling optredende noodzaak hiervoor en de te saneren zaken nog geen acht jaar in gebruik zijn. Het college past in voorkomende gevallen maatwerk toe, waarbij het uitgangspunt is dat de sanering met zo goedkoop mogelijk materialen plaatsvindt.
Hoofdstuk 3 VOORZIENINGEN GERICHT OP HET ZICH VERPLAATSEN
Artikel 3.1 Omschrijving van de voorziening
Dit hoofdstuk heeft betrekking op vervoersvoorzieningen en rolstoelvoorzieningen en in het bijzonder de te bereiken resultaten zoals omschreven in artikelen 14 lid 2 t/m 4, 15 en 16 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer.
Voor vervoersvoorziening als voorziening in natura of een persoonsgeboden budget is een eigen bijdrage verschuldigd, met uitzondering van deelname aan het collectief vervoer. De omvang van deze eigen bijdrage wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 5 van dit besluit.
Artikel 3.3 Financiële tegemoetkoming
Indien uit onderzoek is gebleken dat, om het resultaat als bedoeld in artikel 15 of artikel 16 te bereiken, een belanghebbende is aangewezen op een vervoersvoorziening en hij vanwege zijn persoonskenmerken niet kan deelnemen aan het collectief vraagafhankelijk vervoer, dan kan het college een financiële tegemoetkoming in de vervoerskosten verstrekken om het gewenste resultaat te bereiken.
Artikel 3.4 Persoonsgebonden budget voor verplaatsingsvoorzieningen
Om de omvang van persoonsgebonden budget te bepalen vraagt het college aan een van de in het kader van de verlening van hulpmiddelen gecontracteerde leveranciers wat de betreffende voorziening in natura zou kosten, inclusief de kosten van onderhoud, reparatie en verzekering van de voorziening gedurende de gemiddelde technische levensduur van de voorziening.
Een voorziening aangeschaft met een persoonsgebonden budget vervalt in eigendom van het college, eventueel onder (gedeeltelijke) verrekening van ingebrachte eigen middelen, indien:
• de voorziening niet meer gebruikt wordt door de belanghebbende;
• de belanghebbende geen inwoner meer is van de Gemeente Boxmeer;
• er niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden tot verstrekking van het persoonsgebonden budget voor de voorziening
Hoofdstuk 4 NADERE REGELS PERSOONSGEBONDEN BUDGET
Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien:
• het een vervoersvoorziening betreft waar een collectief vervoerssysteem in voorziet;
• het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget;
• het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager niet kan voldoen aan lopende financiële verplichtingen of dat de aanvrager onder financieel bewind of curatele staat;
• uit onderzoek duidelijk is geworden dat een voorziening niet langdurig adequaat is;
• in de persoon gelegen bezwaren hiertoe aanleiding geven;
• doelmatigheidsoverwegingen hiertoe aanleiding geven;
• het college aan de aanvrager eerder een persoonsgebonden budget heeft verleend en de aanvrager zich niet gehouden heeft aan de bij de verlening van dat eerdere persoonsgebonden budget opgelegde verplichtingen.
Ter verantwoording van het door het college verleende persoonsgebonden budget, dient de budgethouder tenminste de volgende stukken te bewaren en op verzoek aan het college te overleggen:
• de nota / factuur van de aangeschafte voorziening;
• een betalingsbewijs van aanschaf van de voorziening;
• een overzicht van de (salaris)administratie met bewijsmiddelen.
a. De verantwoording van het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden vindt plaats binnen 3 maanden na afloop van de verstrekking dan wel binnen 6 weken na afloop van elk kalenderjaar. De budgethouder doet dit door middel van het aanleveren aan het college van een daartoe bestemd verantwoor-dingsformulier
b. Het college doet nader onderzoek naar de besteding van het persoonsgebonden budget bij tenminste 5% van de verstrekte persoonsgebonden budgetten over het voorgaande kalenderjaar, waarbij de budgethouder naast het verantwoordings-
formulier tevens bewijsstukken met betrekking tot de besteding van het persoonsgebonden budget aan het college verstrekt.
c. Indien het college vermoedens heeft van onjuiste besteding van het persoonsgebonden budget kan het college van de budgethouder, los van de steekproef genoemd onder 3b, om nadere gegevens vragen met betrekking tot de besteding van het persoonsgebonden budget.
a. De verantwoording van het persoonsgebonden budget voor vervoers-, rolstoel- en roerende woonvoorzieningen vindt plaats binnen 3 maanden na de toekenning van de voorziening. De budgethouder doet dit door middel van het aanleveren aan het college van een daartoe bestemd verantwoordingsformulier en een factuur van de aangeschafte voorziening.
b. Het gestelde onder 3c van dit artikel is van overeenkomstige toepassing.
a. De verantwoording van het persoonsgebonden budget voor woningaanpassingen vindt plaats binnen 3 maanden nadat de aanpassing aan de woning gereed is gekomen. De budgethouder doet dit door middel van het aanleveren aan het college van een daartoe bestemd verantwoordingsformulier en een factuur van de aangeschafte voorziening.
b. Het gestelde onder 3c van dit artikel is van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 5 EIGEN BIJDRAGE / EIGEN AANDEEL
Artikel 5.1 Omvang van eigen bijdragen en eigen aandeel
Voor het bepalen van de eigen bijdrage conform artikel 15 van de wet en/of het eigen aandeel conform artikel 19 van de wet, sluit de Gemeente Boxmeer zich volledig aan bij de bedragen en het percentage zoals genoemd in artikel 4.1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning. Ook voor de jaarlijkse indexering sluit de Gemeente Boxmeer aan bij de ministeriële regeling die de bedragen genoemd in artikel 4.1 van dit Besluit jaarlijks wijzigt.
Artikel 5.3 Geen eigen bijdrage of eigen aandeel
De eigen bijdrage en het eigen aandeel in de kosten zijn niet van toepassing op:
• deelname aan het collectief vervoer;
• voorzieningen ten behoeve van minderjarige kinderen (< 18 jaar);
• de financiële tegemoetkoming in de verhuiskosten;
• financiële tegemoetkomingen in het vervoer;
• reparatie-, onderhouds-, verzekerings- en keuringskosten voor zover deze niet bij de eerste verstrekking in de kosten van de voorziening of in de toepasselijke huurprijs van de voorziening zijn begrepen;
Hoofdstuk 6 OVERIGE BEPALINGEN
De begripsbepalingen genoemd in artikel 1.1 van de verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning zijn ook op dit financieel besluit van toepassing.
Artikel 6.2 Samenhangende afstemming
Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies ex artikel 25 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning indien van toepassing aandacht besteed aan:
a. de algemene gezondheidstoestand van de aanvrager;
b. de beperkingen die de aanvrager in zijn functioneren ondervindt als gevolg van ziekte of gebrek;
c. de woning en de woonomgeving van de aanvrager;
d. psychisch en sociaal functioneren van de aanvrager;
e. de sociale omstandigheden van de aanvrager.
Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.
Als gevolg van de nadere invulling van de verordening Wmo in beleidsregels en dit financieel besluit kunnen individuele rechten wijzigen. Indien dit vanuit individueel klantperspectief leidt tot een nadelig effect in het recht op of de omvang van reeds verstrekte voorzieningen, is hiervoor een overgangstermijn van toepassing die tot 1 oktober 2012 de individuele rechten in stand laat. E.e.a. behoudens (tussentijdse) wijzigingen in de individuele indicaties.
Artikel 6.5 Intrekking oud besluit
Het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer 2008 wordt met ingang van 1 januari 2012 ingetrokken.
Dit besluit kan worden aangehaald als “Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer 2012”. Dit besluit dient in samenhang te worden gezien met de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Boxmeer, de toelichting daarop en de nadere beleidsregels Wmo als uitvloeisel van de Wet maatschappelijke ondersteuning.