Organisatie | Velsen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen 2012 gemeente Velsen |
Citeertitel | Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen 2012 gemeente Velsen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-02-2012 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 08-02-2012 De Jutter / De Hofgeest, 29 maart 2012 | R12.022 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. wet: de Wet werk en bijstand;
Voor zover niet anders bepaald worden begrippen in deze verordening gebruikt in dezelfde betekenis als in de wet en in de Algemene wet bestuursrecht.
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen 2012 gemeente Velsen.
De WWB zoals deze per 1 januari 2012 luidt, bepaalt in artikel 8, eerste lid, onderdeel g, WWB dat de gemeenteraad bij verordening regels moet stellen over het verlenen van categoriale bijzondere bijstand aan een persoon met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt met betrekking tot de kosten in verband met maatschappelijke participatie van dat kind. Hierbij moet in ieder geval worden bepaald op welke wijze invulling wordt gegeven aan het begrip ‘maatschappelijke participatie’ (artikel 8k tweede lid, onderdeel d, WWB).
De Tweede Kamer heeft middels de motie Blanksma-Spekman c.s. aangegeven dat het belangrijk is dat gemeenten bijdragen aan het terugdringen van het aantal kinderen dat om financiële redenen maatschappelijk niet meedoet. Het is niet wenselijk dat de slechte financiële positie van hun ouders kinderen in hun kansen en mogelijkheden tot ontwikkelen belemmert. Willen kinderen kans hebben op een zelfredzame toekomst, dan is maatschappelijke participatie van groot belang.
Deze verordening is vooral een intentieverklaring van de raad, waarmee het belang van maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen wordt benadrukt. De uitvoering wordt onder in de verordening genoemde voorwaarden overgelaten aan het college.
De wetgever beoogt de inkomensondersteuning rechtstreeks aan zoveel mogelijk minderjarige kinderen van de doelgroep ten goede te laten komen. Om ervoor te zorgen dat de categoriale bijzondere bijstand daadwerkelijk ten behoeve van het kind wordt besteed, hebben wij ervoor gekozen een ‘aantoonplicht’ in stand te houden Dit betekent dat aan de belanghebbende gevraagd kan worden aan te tonen dat er ten behoeve van het kind kosten zijn gemaakt voor maatschappelijke participatie.
Onder maatschappelijke participatie worden alle maatschappelijke, sociaal-culturele en educatieve activiteiten verstaan, die beogen een sociaal isolement van schoolgaande kinderen te voorkomen of te doorbreken. De activiteiten moet dus gericht zijn op deelname aan de samenleving. Daarbij kan gedacht worden aan lidmaatschap van sportverenigingen en cultuurverenigingen, abonnementen op kranten en tijdschriften, abonnementen op bibliotheek of zwembad, een museumkaart of de NS Kortingskaart.
Ook kosten in verband met participatie op school, zoals ouderbijdrage, boekenfonds, excursies en school- en schrijfspullen, komen voor vergoeding in aanmerking.
Er wordt gekozen voor een ruime interpretatie van het begrip maatschappelijke participatie om daarmee de keuzevrijheid van de belanghebbenden te benadrukken
In artikel 8, tweede lid, onderdeel d, WWB is expliciet bepaald dat de gemeenteraad in de verordening maatschappelijke participatie regels moet stellen over de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip ‘maatschappelijke participatie’.
In dit artikel is aangegeven dat de raad het tot zijn taak rekent de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen te bevorderen. Het oogmerk van maatschappelijke participatie is het voorkomen of doorbreken van sociaal isolement. Er wordt gekozen voor een invulling van deze taak: het stimuleren van deelname aan sociaal culturele activiteiten en meer specifiek de actieve deelname aan sport en cultuur. Daarnaast wordt beoogd belemmeringen weg te nemen bij het volgen van scholing of opleiding. Kosten mogen niet in de weg staan aan het succesvol volgen van onderwijs.
In artikel 3 zijn algemene voorwaarden opgenomen om in aanmerking te komen voor categoriale bijzondere bijstand zoals bedoeld in artikel 35, vijfde lid, WWB. In het eerste lid van deze verordening wordt voor de duidelijkheid verwezen naar de voorwaarden die volgen uit de wet, te weten:
In het tweede lid is voorts bepaald dat uitsluitend kosten voor sociaal-culturele, educatieve en sportieve activiteiten in verband met maatschappelijke participatie in aanmerking komen voor categoriale bijzondere bijstand.
Het college stelt nadere regels vast met betrekking tot de uitvoering van deze verordening. Daarbij kan gedacht worden aan regels met betrekking tot de aanvraagprocedure, de hoogte van de vergoedingen en de wijze waarop controle is op de besteding van de kosten om zeker te stellen dat de tegemoetkoming ten behoeve van het kind is gebruikt.
Het college doet dat in de Beleidsregels bijzondere bijstand en dat betreft feitelijk een voortzetting van het bestaande beleid. Het gaat in Velsen om de tegemoetkoming voor sociaal-culturele activiteiten, de tegemoetkoming voor actieve deelname aan sport en cultuur (kinderen doen mee) en de tegemoetkoming voor indirecte schoolkosten. Bedragen en nadere voorwaarden liggen vast in genoemde beleidsregels.
Jaarlijks legt het college in het Verslag Werk en Inkomen, verantwoording af over de uitvoering.