Organisatie | Noord-Beveland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening 2007 Noord-Beveland |
Citeertitel | Subsidieverordening 2007 Noord-Beveland |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2008 | 01-01-2014 | Intrekking | 29-08-2013 Noord-Bevelands Advertentie en Informatieblad, 2013, 37 | 20130829/8 | |
01-01-2008 | Nieuwe regeling | 29-11-2007 Noord-Bevelands Advertentie en Informatieblad, 2007, 50 | 20071129/11 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Algemene wet bestuursrecht, zoals opgenomen in het Staatsblad nr.1 van 1998 en alle daaropvolgende wijzigingen en aanvullingen.
Het college van burgemeester en wethouders van Noord-Beveland.
Het bevorderen van het welbevinden van mensen, door het vergroten van hun ontplooiingsmogelijkheden en hun zelfredzaamheid, alsmede hun deelname aan de samenleving te stimuleren mede om te voorkomen dat mensen in een achterstandspositie geraken.
Een rechtspersoon die, in principe zonder winst te willen maken, ideële of materiële belangen behartigt. Deze rechtspersoon is statutair gevestigd in Noord-Beveland of ontplooit, naar het oordeel van het college, aantoonbare activiteiten ten behoeve van inwoners van Noord-Beveland. Voor de toepassing van deze verordening wordt met een instelling gelijk gesteld een natuurlijk persoon of groep van personen, voor zover het college ontheffing heeft verleend van de verplichting tot het zijn van een rechtspersoon.
Personen, die in enig organisatorisch verband meewerken aan het welzijn van personen en groepen in de samenleving, zonder hiermee een substantiële bijdrage te verwerven in hun levensonderhoud.
Organisaties, verenigingen e.d., welke statutair gevestigd zijn in en waarvan de leden c.q. gebruikers grotendeels woonachtig zijn in de gemeente Noord-Beveland.
Organisaties, verenigingen e.d. welke statutair gevestigd zijn in één van de Zeeuwse gemeenten.
De aanspraak op financiële middelen door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.
Een door het bestuur van de instelling vastgesteld (jaar)plan of programma waarin de voor het betreffende subsidiejaar geplande activiteiten zijn opgenomen. Hierin wordt aangegeven waarom de geplande activiteiten zullen worden uitgevoerd, welke resultaten men wil bereiken voor welke doelgroepen en/of welk maatschappelijk effect of effect op de eigen organisatie men beoogt te bereiken.
1. Eénmalige subsidie voor activiteiten en investeringen, welke slechts één keer per vijf jaren verleend kan worden.
2. Initiatiefsubsidie bestemd voor, bij voorkeur, nieuwe activiteiten ter stimulering of waardering van al dan niet spontaan voorgenomen initiatieven. Tevens bestemd voor herhaling van reeds bestaande initiatieven, welke geen deel uitmaken van een jaarvullend programma. Deze subsidie voor geïsoleerde initiatieven wordt hooguit eenmaal per kalenderjaar verstrekt
Een subsidie, dat voor meerdere jaren achtereen wordt verleend, ten behoeve van jaarlijks terugkerende activiteiten of het instandhouden van voorzieningen.
1. Waarderingssubsidie: een subsidie die verstrekt wordt als waardering voor het uitvoeren van activiteiten, ongeacht de feitelijke kosten. De hoogte van een waarderingssubsidie bedraagt maximaal € 2.500,= per jaar.
2. Exploitatiesubsidie: een subsidie ter dekking van het exploitatietekort bij het uitvoeren van activiteiten, zonder dat deze activiteiten naar aard en omvang beïnvloed worden. De hoogte van een exploitatiesubsidie bedraagt minimaal € 2.501,= en maximaal € 25.000,= per jaar.
3. Budgetsubsidie: een subsidie die verstrekt wordt ter uitvoering van activiteiten, waarbij meetbare producten, activiteiten en prestaties worden gekoppeld aan de te verstrekken subsidie. Er wordt door middel van een overeenkomst inhoudelijk gestuurd op prestaties en resultaat. De hoogte van een budgetsubsidie bedraagt minimaal € 25.001,= per jaar.
Een besluit van het college dat een subsidie tot een vastgesteld bedrag beschikbaar wordt gesteld, veelal onder een aantal voorschriften.
Een schriftelijk besluit tot subsidieverlening, waarin in ieder geval de maximale hoogte van de subsidie, een omschrijving van de uit te voeren activiteiten en eventuele andere dan uit deze verordening voortvloeiende voorwaarden worden vermeld.
Een besluit tot het vaststellen van de definitieve hoogte van het subsidiebedrag. Met inachtneming van het verleend maximum bedrag wordt op basis van de verantwoording bepaald of het recht op het maximum subsidiebedrag daadwerkelijk bestaat.
De terreinen in deze verordening omvatten in elk geval: jeugd, peuterspeelzalen, maatschappelijke dienstverlening, maatschappelijke opvang, sociaal cultureel werk, emancipatie, sport, welzijn ouderen, welzijn gehandicapten, welzijn vluchtelingen, cultuur, volksgezondheid, leefbaarheid en internationale samenwerking.
Deze verordening is niet van toepassing op de volgende gemeenschappelijke regelingen:
c. Museum voor Zuid- en Noord-Beveland;
d. Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zeeland;
e. Samenwerkingsverband Welzijnszorg Oosterschelderegio;
f. Regionale Ambulancevoorziening Zeeland/Centrale Post Ambulancevoorziening.
Artikel 3 Subsidiegerechtigden, rechtspersoonlijkheid
Instellingen, die in aanmerking willen komen voor subsidie dienen, analoog aan artikel 4:66 van de Awb, rechtspersoonlijkheid te bezitten, behalve wanneer het college afwijking toestaat. Voor verenigingen zonder volledige rechtsbevoegdheid geldt dat deze ingeschreven dienen te zijn in het verenigingsregister, gehouden door de Kamers van Koophandel, om in aanmerking te komen voor subsidie.
Wanneer een subsidie wordt verleend aan een natuurlijk persoon of aan een groepering kan het college het voorschrift opleggen, dat een verklaring wordt overgelegd van een stichting, een vereniging of een overheidsinstelling, die bereid is als tussenpersoon op te treden en die tevens verklaart de in deze verordening opgenomen algemene subsidievoorschriften te aanvaarden.
Subsidie wordt slechts verleend wanneer:
a. de behoefte aan de activiteit, investering of voorziening is aangetoond;
b. de activiteiten of voorzieningen passen binnen de beleidsdoelstellingen van de gemeente;
c. een zodanige werkwijze wordt toegepast, dat redelijkerwijs mag worden verwacht, dat de beoogde doelstellingen kunnen worden bereikt;
d. de instelling aannemelijk maakt, dat met inbegrip van een subsidie van de gemeente de benodigde financiële middelen beschikbaar zijn om de gestelde doelstellingen te realiseren;
e. uit de subsidieaanvraag blijkt dat de gevraagde subsidie in redelijke verhouding staat tot de uit te voeren activiteiten, te realiseren investeringen of de tot stand te brengen of in stand te houden voorzieningen.
Een subsidie wordt slechts verleend ten behoeve van regionale vrijwilligersinstellingen op het welzijnsterrein, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
a. van de activiteiten gebruik gemaakt wordt door inwoners van de gemeente Noord-Beveland, die in het totale patroon van het gemeentelijke welzijnswerk niet of niet in voldoende mate gebruik kunnen maken van voor hen geschikte voorzieningen;
b. de activiteiten bijna uitsluitend door vrijwilligers worden georganiseerd.
Elke verlening van een subsidie geschiedt onder het voorschrift, dat de daarvoor nodige middelen in de vastgestelde gemeentebegroting beschikbaar zijn gesteld en de rijksgelden, voor zover van toepassing, die als specifieke bijdrage in de kosten van de subsidiering verwacht mogen worden, door de gemeente worden ontvangen.
De subsidieverlening kan, naast de in artikelen 4:25 en 4:35 van de Awb genoemde gevallen worden geweigerd indien naar het oordeel van het college er een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:
a. de activiteiten niet of niet geheel passen in het vastgestelde gemeentelijk beleid;
b. de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten ontplooit die naar het oordeel van het college in strijd (kunnen) zijn met de wet, het algemeen belang, de openbare orde, de leefbaarheid en de veiligheid;
c. de aanvrager zelf in de kosten kan voorzien, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden of een combinatie daarvan, tenzij het college van oordeel is dat de activiteiten dermate in het gemeentelijk belang zijn dat van dit beleidsuitgangspunt kan worden afgeweken. Onder middelen van derden moeten ook worden verstaan het eigen vermogen en het batig saldo dat ontstaat door giften e.d. van gelieerde rechtspersonen, donateurs of andere geldschieters;
d. de activiteiten en voorzieningen strijdig zijn met de op grond van internationale verdragen algemeen erkende rechten van de mens;
e. de activiteiten, waarbij personen op grond van ras, godsdienst, geslacht, afkomst, seksuele voorkeur of anderszins worden gediscrimineerd. Deze bepaling geldt niet als de activiteit of voorziening is gericht op een specifieke doelgroep, dit met uitzondering van het onderscheid naar ras;
f. activiteiten die uitsluitend of in hoofdzaak dienstbaar zijn aan politieke of commerciële doeleinden;
g. activiteiten die door het college reeds anders dan op grond van deze verordening en/of bijbehorende beleidsregels worden gesubsidieerd of betaald/vergoed.
Hoofdstuk 2 Incidentele subsidies
Artikel 11 Bij de subsidieaanvraag mee te sturen bescheiden
In het inhoudelijk programma wordt het volgende zo concreet mogelijk aangegeven:
a. het soort van activiteiten, investering of voorziening;
b. waar en wanneer deze worden gehouden, gerealiseerd of tot stand gebracht;
c. welk doel de instelling met de activiteit, investering of het tot stand brengen van de voorziening voor ogen heeft;
Het college kan bepalen, dat een instelling, die voor de eerste keer subsidie aanvraagt, behalve de in het eerste lid genoemde bescheiden, de volgende, op de gehele instelling betrekking hebbende financiële verantwoordingsstukken, overlegt:
a. de door het bestuur gewaarmerkte balans per 31 december van het vorige boekjaar;
b. de rekening van lasten en baten;
c. een op de onder a. en b. genoemde jaarstukken betrekking hebbende toelichting en een verklaring, opgesteld door een wettelijk controleur;
In de beschikking tot het verlenen van subsidie wordt, naast het bepaalde in artikelen 4:30 en 4:31 Awb, vermeld welke verplichtingen aan de subsidie zijn verbonden en op welke wijze de subsidie wordt vastgesteld.
Artikel 13 Bevoorschotting, uitbetaling
Het college kan krachtens een daartoe strekkend besluit voorschotten op een verleende subsidie uitbetalen. Deze kunnen in termijnen worden verstrekt. Als regel is een voorschot niet hoger dan 80% van het bedrag waarop mogelijk aanspraak bestaat. Het college is bevoegd het voorschot op een hoger percentage vast te stellen, wanneer daar gegronde redenen voor aanwezig zijn.
Artikel 15 Rekening en verantwoording
De rekening en verantwoording bevat de volgende onderdelen:
a. een door het bestuur van de instelling vastgestelde financiële rekening en verantwoording. Deze rekening en verantwoording is op dezelfde manier ingedeeld als de begroting bij de subsidieaanvraag. Voor een goede vergelijking worden de werkelijke baten en lasten naast de geraamde baten en lasten opgenomen;
b. voor subsidies tot € 5.000,-- geldt als voorschrift, dat de voor de subsidievaststelling relevante bewijsstukken met de financiële rekening en verantwoording worden meegezonden. Dit kunnen zijn: kopieën van facturen en/of kopieën van betaalbewijzen;
c. voor subsidies van meer dan € 5.000,-- geldt als voorschrift, dat de financiële rekening en verantwoording is gecontroleerd door een wettelijk controleur;
d. behalve een financieel verslag wordt bij subsidies van meer dan € 5.000,= een inhoudelijk verslag van de betreffende activiteit, voorziening of investering overgelegd. In het inhoudelijk verslag is aangegeven of de geplande activiteit of investering daadwerkelijk is uitgevoerd en/of de voorziening tot stand is gebracht, of de beoogde doelstellingen zijn gerealiseerd, of de betreffende doelgroep(en) daadwerkelijk zijn bereikt en welke maatschappelijke effecten de activiteiten of voorzieningen hebben gehad;
e. het college kan afwijken van de bepalingen onder punt d van dit artikel, wanneer bij het verlenen van subsidie al vaststaat, dat de vaststelling kan geschieden aan de hand van enkele bewijsstukken, zoals kopieën van facturen en/of betalingsbewijzen;
f. voor subsidies tot een bedrag van € 2.500,= zijn artikel 15 en 16 niet van toepassing. Subsidie wordt in één keer verleend en vastgesteld.
Hoofdstuk 3 Structurele subsidies
Structurele subsidies worden verleend voor een periode van meerdere jaren achtereen (meerjarige periode).
Artikel 18 Datum van aanvraag en te overleggen bescheiden
Bij een eerste aanvraag wordt tevens overgelegd:
a. de statuten en/of het reglement van de instelling;
b. de door het bestuur van de instelling gewaarmerkte balans en rekening van baten en lasten over het afgelopen jaar en een op deze jaarstukken betrekking hebbende toelichting, alsmede een verklaring van een wettelijk controleur;
c. het verslag van de verrichte werkzaamheden van de instelling over het afgelopen jaar.
Artikel 20 Uitbetaling subsidie
Het verleende subsidiebedrag wordt in de regel in de loop van het betreffende subsidiejaar volledig bevoorschot/uitbetaald op basis van een bevoorschottings- of uitbetalingschema:
a. subsidiebedragen tot € 5.000,-- worden aan het begin van het jaar volledig uitbetaald;
b. voor subsidiebedragen van meer dan € 5.000,-- wordt een uitbetalingschema gehanteerd.
Artikel 21 Vaststelling en afrekening subsidie
Indien de subsidieontvanger ingevolge wettelijk voorschrift verplicht is tot het opstellen van een jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt in plaats van het financieel verslag de jaarrekening overgelegd. De jaarrekening is voorzien van een verklaring van een accountant, als bedoeld in artikel 393, eerste lid, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
Wanneer aan een instelling in een bepaald jaar, behalve een structurele subsidie tevens een incidentele subsidie is verleend, dan wordt de besteding van de incidentele subsidie afzonderlijk in de jaarrekening opgenomen. De verklaring van de wettelijk controleur wordt mede afgegeven voor vaststelling van de eenmalige subsidies. De eenmalige subsidies worden uitdrukkelijk in de verklaring van de wettelijk controleur genoemd.
De instelling mag tot vorming van voorzieningen ten laste van de jaarlijkse subsidie overgaan als deze worden gevormd ten behoeve van:
a. verplichtingen en/of risico’s waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, maar redelijkerwijs wel zijn in te schatten;
b. bestaande risico’s als gevolg van te verwachten verplichtingen of verliezen, waarvan de omvang redelijkerwijs te schatten is;
c. een gelijkmatige verdeling van bepaalde lasten over een aantal jaren.
Wanneer een instelling tot vorming van een voorziening wil overgaan wordt dit schriftelijk ter goedkeuring voorgelegd aan het college. Bij voorkeur gebeurt dit tegelijkertijd met de subsidieaanvraag voor het komende subsidiejaar. Wanneer de in het eerste lid genoemde risico’s/verplichtingen in de loop van het subsidiejaar ontstaan, dan verzoekt de instelling zo snel mogelijk schriftelijk aan het college om met de vorming van de voorzieningen in te stemmen.
Artikel 26 Bestemmingsreserves
De instelling mag tot vorming van bestemmingsreserves ten laste van de jaarlijkse subsidie overgaan wanneer de instelling op termijn vaste activa wil vervangen, waarvan de eerste aanschafkosten geheel of gedeeltelijk zijn bekostigd met een eenmalige subsidie of door middel van eenmalige bijdragen van derden (bijv. bedrijven, sponsors, subsidies van andere lichamen).
Hoofdstuk 4 Overige bepalingen
Artikel 28 Inzage administratie, verstrekken inlichtingen
De instelling is verplicht aan het college of aan de door hen daartoe aangewezen ambtenaren of een wettelijk controleur te allen tijde inzage te verlenen in de administratie en alle gewenste inlichtingen te verstrekken, voor zover dit naar het oordeel van het college nodig is in verband met de subsidieverlening of de subsidievaststelling.
Artikel 29 Intrekken subsidieverlening, beëindiging subsidieverlening
Het college kan, onverminderd het bepaalde in afdeling 4.2.6 van de Awb, besluiten tot intrekking, terugvordering van uitbetaalde voorschotten of wanneer het een structurele subsidie betreft tot (tussentijdse) beëindiging van de subsidie wanneer:
a. in strijd is gehandeld met één of meerdere van de in beschikking opgenomen voorschriften of de in deze verordening opgenomen voorschriften;
b. de instelling niet voldoet aan het inzenden binnen 12 weken van de in artikel 15 van deze verordening genoemde bescheiden of binnen 6 maanden van de in artikel 21 genoemde bescheiden. Voordat hiertoe wordt overgegaan, verzoekt het college de instelling alsnog schriftelijk de bescheiden in te sturen;
c. de instelling schriftelijk te kennen heeft gegeven geen beroep meer te willen doen op een subsidie;
d. de instelling in staat van faillissement is verklaard;
e. aan de instelling surséance van betaling is verleend;
f. conservatoir beslag is gelegd op het vermogen of een deel van het vermogen van de instelling;
g. de instelling wordt opgeheven;
h. er sprake is van ernstige tekortkomingen in de wijze, waarop de instelling, ondanks één of meerdere schriftelijke aanmaningen van het college, de financiële middelen beheert;
i. handelingen worden verricht, die strijdig zijn met de wet of die in strijd zijn met de in het maatschappelijk verkeer gangbare normen;
j. de instelling de activiteiten of werkzaamheden beëindigt of de vestiging en/of werkzaamheden buiten de gemeente Noord-Beveland verplaatst;
k. er naar het oordeel van het college andere dringende redenen zijn.
Artikel 30 Batig saldo bij liquidatie van de instelling
Wanneer de instelling rechtens of in de praktijk ophoudt te bestaan is zij verplicht aan de gemeente maximaal de in de laatste 5 jaren aan subsidie ontvangen bedragen terug te betalen. De verplichting tot terugbetaling geldt alleen wanneer het batig saldo van de liquidatierekening (mede) is gevormd uit subsidie.
Het college kan als voorschrift opnemen dat de roerende en onroerende zaken van de instelling voldoende tegen brandschade en andere risico’s worden verzekerd en verzekerd gehouden.
Artikel 32 Wijzigingen statuten en reglementen
De instelling is verplicht gedurende de subsidieperiode wijzigingen in haar statuten of reglementen of veranderingen van haar werkwijze, alsmede gedurende de 5 jaren na het einde van de subsidieperiode haar voorgenomen opheffing of vervallenverklaring, onmiddellijk schriftelijk mee te delen aan het college.
Artikel 33 Subsidievoorschriften rijksoverheid of de Europese Unie (E.U.)
Wanneer de instelling, behalve subsidie van de gemeente, een provinciale subsidie, een rijkssubsidie of een E.U.-subsidie ontvangt, zijn de bepalingen van deze verordening niet van toepassing, wanneer zij afwijken van de overeenkomstige voorschriften waaronder men provinciaal subsidie, rijkssubsidie of E.U.-subsidie ontvangt. In dat geval gelden de provinciale-, rijks- of E.U.-voorschriften.
Artikel 34 Subsidiëring door meerdere openbare lichamen en/of subsidiënten
Wanneer een gesubsidieerde activiteit, investering of voorziening behalve door een gemeentelijke subsidie mogelijk is gemaakt door subsidies van andere openbare lichamen en/of bedrijven/sponsors, wordt zo mogelijk in de subsidiebeschikking aangegeven welke kosten of welk percentage van het werkelijk exploitatietekort wordt gesubsidieerd.
Artikel 36 Schadevergoeding, vervreemding etc. van eigendommen
Wanneer de subsidie heeft bijgedragen in het verwerven van eigendommen of tot vorming van vermogen betaalt de instelling aan de gemeente een door het college te bepalen vergoeding bij:
a. ontvangst van schadevergoeding voor verlies van eigendommen;
b. wijziging van de bestemming van eigendommen;
c. vervreemding van eigendommen;
d. beëindiging van de activiteiten;
e. beëindiging van de subsidiëring;
f. bij ontbinding of opheffing van de instelling.
In voorkomende gevallen doet de instelling zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan het college.
Artikel 37 Rente teveel of ten onrechte ontvangen subsidie
Het college kan besluiten tot het in rekening brengen van rente wanneer de instelling in strijd heeft gehandeld met de bepalingen, genoemd in:
b. een gemeentelijke (subsidie)regeling;
c. de betreffende subsidiebeschikking.
Er dient sprake te zijn van teveel of ten onrechte ontvangen subsidie door de instelling.