Organisatie | Putten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening toeslagen, maatregelen en handhaving wet investeren in jongeren gemeente Putten |
Citeertitel | Verordening toeslagen, maatregelen en handhaving wet investeren in jongeren gemeente Putten |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Welzijn, maatschappelijke zorg, sociale verzekeringen |
Geen
Wet investeren in jongeren (WIJ)
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-12-2009 | 01-10-2009 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 03-12-2009 Puttens Weekblad 23-12-2009 | 173060 |
HOOFDSTUK 2 TOESLAGEN EN VERLAGINGEN INKOMENSVOORZIENING
De bepalingen van dit hoofdstuk gelden alleen voor jongeren van 21 jaar of ouder, doch jonger dan 27 jaar. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien beide echtgenoten 21 jaar of ouder, doch jonger dan 27 jaar, zijn.
De toeslag als bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm voor de jongere in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft.
Artikel 5 Verlaging woonsituatie
De verlaging als bedoeld in artikel 32 van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm indien een woning wordt bewoond waaraan voor de jongere geen kosten van huur of hypotheeklasten verbonden zijn.
Artikel 6 Verlaging schoolverlaters
De verlaging bedoeld in artikel 33 van de Wet wordt bij de toepassing hiervan op nihil gesteld.
HOOFDSTUK 3 MAATREGELEN IN VERBAND MET SCHENDING VAN VERPLICHTINGEN VERBONDEN AAN WERKLEERRECHT EN INKOMENSVOORZIENING
Artikel 9 Het opleggen en afstemmen van een maatregel
Onverminderd artikel 42 van de Wet, verlaagt het college, overeenkomstig deze verordening, het bedrag van de aan de jongere toegekende inkomensvoorziening, indien de jongere naar het oordeel van het college de op hem rustende verplichtingen, bedoeld in hoofdstuk 5 van de Wet, of de uit artikel 30c, tweede lid of derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen voortvloeiende verplichtingen, niet of onvoldoende nakomt, dan wel zich jegens het college zeer ernstig misdraagt.
Artikel 10 Berekeningsgrondslag
De maatregel wordt toegepast op de voor de jongere van toepassing zijnde WIJ-norm.
Artikel 11 Het besluit tot opleggen van een maatregel
In het besluit tot opleggen van een maatregel worden in ieder geval vermeld: de reden van de maatregel, de duur van de maatregel, het bedrag waarmee de inkomensvoorziening wordt verlaagd en, indien van toepassing, de reden om af te wijken van een standaardmaatregel.
Artikel 12 Horen van belanghebbende
Het horen van de jongere kan achterwege worden gelaten indien:
de jongere niet heeft voldaan aan een verzoek van het college of van een derde aan wie het college met toepassing van artikel 11, vierde lid, van de Wet, werkzaamheden in het kader van de wet heeft uitbesteed, om binnen een gestelde termijn inlichtingen te verstrekken als bedoeld in artikel 44 van de Wet;
Artikel 13 Afzien van het opleggen van een maatregel
Onverminderd artikel 41, tweede lid van de Wet, ziet het college af van het opleggen van een maatregel indien de gedraging meer dan 12 maanden vóór constatering van die gedraging door het college heeft plaatsgevonden, tenzij de gedraging een schending van de inlichtingenplicht inhoudt en als gevolg van die gedraging ten onrechte een inkomensvoorziening is verleend. Een maatregel wegens schending van de inlichtingenplicht wordt niet opgelegd na verloop van vijf jaren nadat de betreffende gedraging heeft plaatsgevonden.
Artikel 16 Indeling in categorieën
Gedragingen van de jongere inhoudende het niet of onvoldoende nakomen van de verplichtingen bedoeld in artikel 45 van de Wet, worden onderscheiden in de volgende categorieën:
Artikel 17 De hoogte en duur van de maatregel
In afwijking van het vorige lid kan de duur van de maatregel worden verdubbeld, indien de jongere zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel is opgelegd, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging van dezelfde of hogere categorie. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 13, tweede lid.
Artikel 18 Schending inlichtingenplicht zonder benadeling gemeente
Indien het niet, niet tijdig of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de wet, niet heeft geleid tot het ten onrechte toekennen of uitvoeren van het werkleeraanbod of tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van de inkomensvoorziening, wordt een maatregel opgelegd van € 100,--.
In afwijking van het tweede lid kan de hoogte van de maatregel worden verdubbeld, indien de jongere zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel wordt opgelegd opnieuw schuldig maakt aan dezelfde als verwijtbare aan te merken gedraging. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 13, tweede lid.
Artikel 19 Schending inlichtingenplicht met benadeling gemeente
Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de Wet, heeft geleid tot het ten onrechte toekennen of uitvoeren van het werkleeraanbod of tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van de inkomensvoorziening,wordt de maatregel afgestemd op de hoogte van het benadelingsbedrag.
Artikel 20 Zeer ernstige misdragingen
Van het opleggen van de maatregel bedoeld in het eerste lid kan, indien sprake is van verbaal geweld, worden afgezien en worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het verbale geweld plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de jongere een schriftelijke waarschuwing in verband met ernstige misdragingen is gegeven.
In afwijking van het eerste lid kan een maatregel worden opgelegd van 100 procent van de WIJ-norm, indien binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel als bedoeld in het eerste lid, is opgelegd, sprake is van eenzelfde als verwijtbaar aan te merken gedraging. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om af te zien van het opleggen van een maatregel op grond van dringende redenen, als bedoeld in artikel 13, tweede lid.
In afwijking van het tweede lid wordt de maatregel vastgesteld op de periode dat de jongere van het recht op een werkleeraanbod is uitgesloten, als bedoeld in artikel 22, eerste lid van de Wet.
HOOFDSTUK 4 HANDHAVING EN FRAUDEBESTRIJDING
Het college voert een actief fraudepreventiebeleid. Onderdeel daarvan is de wijze waarop het college de jongere informeert over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een uitkering zijn verbonden, en over de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik.
Ter controle van de aanvraag wordt onder meer gebruik gemaakt van bestandsvergelijkingen met actuele gegevens en van de samenloopsignalen die daaruit voortkomen.
Het college doet stelselmatig onderzoek naar de rechtmatigheid van de uitkering en kan daarbij gebruik maken van huisbezoeken, risicoprofielen en bestands-vergelijkingen en de samenloopsignalen die daaruit voortkomen. Het college onderzoekt daarnaast overige signalen en tips die relevant zijn voor het recht op uitkering.
Artikel 23 Verlaging van de uitkering
Indien de jongere onjuiste, onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn of kunnen zijn voor de hoogte, de duur of de voortzetting van de uitkering, verlaagt het college de uitkering, conform hetgeen hierover in is bepaald in hoofdstuk 3, onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de eventueel ten onrechte ontvangen uitkering.
Artikel 24 Aangifte bij het Openbaar Ministerie
Indien het benadelingsbedrag, verhoogd met de in artikel 54, vierde lid van de Wet bedoelde kosten, de bedragen genoemd in de Aanwijzing sociale zekerheidsfraude overschrijdt, wordt door of namens het college proces-verbaal opgemaakt en aangifte gedaan bij het Openbaar Ministerie, onverminderd de mogelijkheid de uitkering te verlagen en de ten onrechte ontvangen uitkering terug te vorderen.