Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Hoorn

Notitie Coffeeshopbeleid Hoorn 2005

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Hoorn
Officiële naam regelingNotitie Coffeeshopbeleid Hoorn 2005
CiteertitelNotitie Coffeeshopbeleid Hoorn 2005
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp140 openbare orde en veiligheid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Europese Dienstenrichtlijn
  2. Europese Dienstenwet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201222-11-20121e wijziging, toevoeging aan paragraaf 7

08-11-2011

Gemeenteblad 2011-38b

2011 11.35283
31-03-200501-01-2012nieuwe regeling

08-03-2005

Gemeenteblad 2005=18a

2005 05.

Tekst van de regeling

De burgemeester op 8 maart 2005 het volgende besluit heeft vastgesteld:

Notitie Coffeeschopbeleid Hoorn 2005

1.INLEIDING

In 2003 en 2004 is op basis van de notities “Coffeeshopbeleid Hoorn 2003” en “Kaders voor een coffeeshopbeleid“ van burgemeester en wethouders in de raadscommissie Bestuur en Middelen en de gemeenteraad het coffeeshopbeleid geëvalueerd en zijn de mogelijkheden tot herijking van dit beleid besproken. Burgemeester en wethouders hebben daarbij aangeven het heel belangrijk te vinden dat het coffeeshopbeleid wordt aangescherpt. In deze nota wordt het nieuwe, aangescherpte coffeeshopbeleid van de gemeente Hoorn vastgelegd. Coffeeshops en de daarmee verband houdende problematiek worden benaderd uit een oogpunt van openbare orde en woon- en leefklimaat. Preventie, voorlichting over drugsgebruik en hulpverlening aan drugsverslaafden zijn weliswaar belangrijke onderwerpen maar blijven in deze actualisatie buiten beschouwing.

Teneinde duidelijkheid te hebben over de in deze nota gehanteerde begrippen, volgen hieronder enkele definities:

Softdrugs: cannabis en cannabisproducten zoals hash, marihuana e.d.; die stoffen en producten die onder de werkingssfeer van artikel 3 van de Opiumwet (lijst II) vallen.

Harddrugs: stoffen en producten zoals cocaïne en heroïne die onder de werkingssfeer van artikel 2 van de Opiumwet (lijst I) vallen.

Coffeeshop: een alcoholvrije horeca-inrichting waar de verkoop en het gebruik van softdrugs plaatsvindt.

Softdrugsverkooppunt: plaatsen waar softdrugs verkocht, gekocht, verstrekt en/of afgeleverd worden; dit begrip is ruimer dan het begrip coffeeshop en omvat naast horecainrichtingen ook andere gebouwen.

Gedoogverklaring: schriftelijke verklaring van de burgemeester inhoudende dat onder bepaalde voorwaarden wordt afgezien van het nemen van handhavingsmaatregelen tegen een coffeeshop.

Ondernemer: de natuurlijke persoon of personen of rechtspersoon of rechtspersonen die een coffeeshop exploiteert of exploiteren en de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon of personen bevoegde natuurlijke persoon of personen.

Exploitant: de natuurlijke persoon of personen die de onmiddellijke feitelijke leiding uitoefent of uitoefenen in de coffeeshop.

2. JURIDISCH KADER

2.1. Landelijke wet- en regelgeving

Kernelement van het Nederlandse drugsbeleid is het onderscheid tussen drugs met een onaanvaardbaar risico voor de volksgezondheid (harddrugs) en drugs met een geringer risico (softdrugs). Dit onderscheid is in 1976 in de Opiumwet vastgelegd.

Opiumwet

Artikelen 2 en 3 van de Opiumwet verbieden o.a. de verkoop van drugs. Artikel 13b van de Opiumwet geeft de burgemeester sinds 1999 de bevoegdheid om door middel van bestuursdwang voor het publiek toegankelijke lokalen (cafés, coffeeshops, winkels, growshops, paddoshops etc.) te sluiten bij geconstateerde verkoop van softdrugs. Dit bestuursrechtelijk optreden hoeft niet (alleen) te worden ingegeven door handhaving van de openbare orde. Ook motieven als volksgezondheid, het voorkomen dat jongeren in aanraking komen met (soft)drugs, karakter van de gemeente mogen bij de besluitvorming een rol spelen. Wel dient een burgemeesterlijk optreden te passen in een vastgesteld beleidskader. Aldus vormt artikel 13b van de Opiumwet de juridische grondslag voor een lokaal coffeeshopbeleid.

Artikel 13b van de Opiumwet wordt geflankeerd door artikel 174a van de Gemeentewet. Op basis van dit laatste artikel kan de burgemeester een woning laten sluiten naar aanleiding van overlast door handel in drugs vanuit die woning.

Wet BIBOB

Behalve de Opiumwet vallen coffeeshops ook onder het regime van de Wet Bevordering Integriteitbeoordeling door het Openbaar Bestuur (hierna: Wet BIBOB). De Wet BIBOB geeft bestuursorganen een instrument in handen om zich tegen het risico dat zij ongewild criminele activiteiten faciliteren, te beschermen. De Wet BIBOB geeft namelijk een extra weigerings- en/of intrekkingsgrond, op grond waarvan vergunningen, opdrachten of subsidies kunnen worden geweigerd of ingetrokken. Artikel 3 van de Wet BIBOB geeft aan wanneer het voor een bestuursorgaan mogelijk is over te gaan tot weigering of intrekking: er moet sprake zijn van een ernstig gevaar dat de gevraagde beschikking mede zal worden gebruikt voor het benutten van voordelen uit strafbare feiten of het plegen van strafbare feiten. Daarnaast kan de gevraagde beschikking worden geweigerd, dan wel ingetrokken, als een redelijk vermoeden bestaat dat er een strafbaar feit is gepleegd om de beschikking te krijgen (bijvoorbeeld: valsheid in geschrifte of omkoping).

2.2 Lokale regelgeving

Naast landelijke wet- en regelgeving zijn op coffeeshops en softdrugsverkooppunten ook lokale voorschriften van toepassing.

Overlastverordening

In de eerste plaats is voor de exploitatie van een coffeeshop ingevolge de Overlastverordening van de gemeente Hoorn een overlastvergunning noodzakelijk. Aan een overlastvergunning kunnen voorschriften worden verbonden ter bescherming van het woon- en leefklimaat.

Bestemmingsplan

Een tweede lokaal instrument waarmee coffeeshops en softdrugsverkooppunten kunnen worden gereguleerd is het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan legt vast voor welke doeleinden een perceel of een opstal mag worden gebruikt. Dit betekent dat een coffeeshop alleen in een pand met een horecabestemming gevestigd mag worden.

Indien een coffeeshop of een softdrugsverkooppunt wordt gevestigd in een pand waarvan de bestemming niet voorziet in horeca- of detailhandelsactiviteiten kunnen burgemeester en wethouders daar wegens overtreding van het bestemmingsplan bestuursrechtelijk tegen optreden.

Drank- en horecaverordening

Tenslotte is op een coffeeshop de drank- en horecaverordening van kracht. In deze verordening is vastgelegd dat voor het schenken van alcoholvrije drank een ontheffing nodig is van de burgemeester.

2.3 Justitieel (gedoog)beleid coffeeshops

In het Nederlands strafrecht is het opportuniteitsbeginsel opgenomen. Dit houdt in dat het Openbaar Ministerie (OM) de bevoegdheid heeft om af te zien van vervolging van strafbare feiten als hiermee het algemeen maatschappelijk belang gediend is.

Het OM heeft richtlijnen opgesteld voor de opsporing en vervolging van overtredingen van de Opiumwet. Hierin worden prioriteiten voor de opsporing en vervolging aangegeven. Deze richtlijnen zijn in 1996 en 2001 bijgesteld.

Hoogste prioriteit heeft de in- en uitvoer van harddrugs. Daarna volgen strafbare feiten met betrekking tot de teelt van en de handel in softdrugs.

Opsporing en vervolging van het bezit van harddrugs of softdrugs voor eigen gebruik hebben de laagste prioriteit.

Het aanwezig hebben van een gebruikershoeveelheid cannabis is weliswaar strafbaar volgens de Opiumwet, maar het OM kent aan dit feit een lage opsporingsprioriteit toe en in geval van constatering zal geen strafrechtelijke actie worden ondernomen.

Bij de beoordeling van de vraag of tegen een coffeeshop - een bij wet verboden situatie - strafrechtelijk wordt opgetreden laat het OM zich leiden door de zogenaamde AHOJG-criteria, welke inhouden:

  • ·

    A geen affichering: betekent geen reclame anders dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit;

  • ·

    H geen harddrugs: dit betekent dat geen harddrugs voorhanden mogen zijn en/of verkocht worden;

  • ·

    O geen overlast: onder overlast kan worden verstaan parkeeroverlast rond de coffeeshops, geluidshinder, vervuiling en/of voor of nabij de coffeeshop rondhangende klanten, drugshandel en gebruik in de omgeving van de coffeeshop;

  • ·

    J geen verkoop aan jeugdigen en geen toegang aan jeugdigen tot een coffeeshop: gelet op de toename van het cannabisgebruik onder jongeren is gekozen voor een strikte handhaving van de leeftijdsgrens van 18 jaar;

  • ·

    G geen verkoop van grote hoeveelheden per transactie: dat wil zeggen hoeveelheden groter dan geschikt voor eigen gebruik (= 5 gram); onder "transactie" wordt begrepen alle koop en verkoop in één coffeeshop op eenzelfde dag met betrekking tot eenzelfde koper.

In de Aanwijzing Opiumwet is vastgelegd dat wanneer een gemeente na overleg met politie en OM (het zogenaamde lokaal driehoeksoverleg) besluit om onder bepaalde voorwaarden één of meerdere coffeeshop toe te laten (gedogen) het OM tegen die coffeeshop(s) niet strafrechtelijk zal optreden zolang de AHOJG-criteria in acht worden genomen. De lokale driehoek stelt ook een maximale handelsvoorraad vast waartegen niet zal worden opgetreden. Deze voorraad mag niet meer zijn dan 500 gram.

Indien een gemeente er voor kiest om geen coffeeshops toe te laten zal het OM ook zonder dat de AHOJG-criteria worden overschreden strafrechtelijk optreden tegen coffeeshops die zich toch in de gemeente vestigen. Hetzelfde geldt voor de verkoop van cannabis vanuit andere softdrugsverkooppunten dan de door de gemeente gedoogde coffeeshops.

3.HOORNS COFFEESHOPBELEID 1993

Het Hoornse coffeeshopbeleid dateert uit 1993. In 1995 is dit beleid door het college nader uitgewerkt in een aantal criteria dat aangeeft in welke gevallen een softdrugsverkooppunt leidt tot een onaanvaardbare aantasting van het woon- en leefklimaat dan wel de openbare orde. Deze criteria zijn op 14 maart 1995 door burgemeester en wethouders vastgesteld en op 27 april 1995 behandeld in de commissie Algemeen Bestuurlijke Zaken (ABZ). Dit coffeeshopbeleid voorziet in een maximumstelsel. Kern van het coffeeshopbeleid is dat in de binnenstad maximaal drie softdrugsverkooppunten worden gedoogd. Bij de bepaling van dit maximumaantal is aansluiting gezocht bij de bestaande situatie op 1 januari

1994. Op dat moment waren er in de binnenstad drie coffeeshops aanwezig. Dit aantal werd redelijk hanteerbaar geacht.

Kort samengevat zijn de uitgangspunten van het coffeeshopbeleid:

  • ·

    alleen de verstrekking van softdrugs vanuit een coffeeshop is toelaatbaar. Alle overige vormen van verstrekking of verkoop van drugs worden niet gedoogd;

  • ·

    de coffeeshop dient te zijn gevestigd in een pand met een horecabestemming (horeca I);

  • ·

    de drie coffeeshops mogen zich niet binnen een straal van 100 m tot elkaar bevinden;

  • ·

    een coffeeshop mag niet in de directe omgeving van winkels of horecabedrijven met een duidelijk andere bezoekersgroep worden gevestigd indien daardoor openbare orde problemen dreigen of zich zullen voordoen indien beide bezoekersgroepen elkaar ontmoeten;

  • ·

    overige gemeentelijke wet- en regelgeving (sluitingstijden etc.) dienen te worden nageleefd;

  • ·

    in de coffeeshop mogen geen harddrugs worden verhandeld en/of gebruikt worden;

  • ·

    de openbare orde mag niet worden aangetast of worden bedreigd door criminele activiteiten in, vanuit of in directe omgeving van de coffeeshop. Gedacht moet worden aan heling, geweldsdelicten en/of vuurwapenhandel;

  • ·

    in de coffeeshop mogen geen softdrugs worden verkocht of verstrekt aan personen jonger dan 18 jaar;

  • ·

    er mag geen openlijke of opdringerige reclame worden gemaakt voor de softdrugshandel. Voorts dient te worden voorkomen dat mensen ongewild met de softdrugshandel worden geconfronteerd;

  • ·

    in een coffeeshop mag niet meer dan 30 gram softdrugs aanwezig zijn. In navolging van de regionale richtlijnen van de notitie Afstemming coffeeshopbeleid in de politieregio Noord-Holland Noord wordt in Hoorn thans echter een handelsvoorraad van maximaal 500 gram en een transactiehoeveelheid van maximaal 5 gram aangehouden.

4.ERVARINGEN MET DE HOORNSE COFFEESHOPS

In Hoorn worden momenteel drie coffeeshops geëxploiteerd. Het gaat om de volgende zaken:

  • -

    Gedoogde in coffeeshops Hoorn in 2004

  • -

    De Boot, Dubbele Buurt 24

  • -

    Het Keteltje, Kerkplein 1a

  • -

    De Grasshaven, Oude Doelenkade 7

Het ingezette gedoogbeleid met een maximum aantal coffeeshops heeft geleid tot een redelijk beheersbare situatie in Hoorn. De ervaring met de coffeeshophouders is dat deze zich, behoudens een enkel incident, goed houden aan criteria van het OM. Tot dusver is er geen aanleiding geweest om een bestuurlijke maatregel te treffen wegens overtreding van de AHJG-criteria, alleen het O-criterium levert soms problemen op.

De coffeeshops houden zich over het algemeen dus goed aan de voorwaarden van het gedoogbeleid maar toch moet worden vastgesteld dat niet iedere coffeeshop naar tevredenheid wordt geëxploiteerd. Zowel de gemeente als de politie ontvangen met een zekere regelmaat klachten over de coffeeshops. Met name de laatste jaren wordt er door bewoners in wisselende mate geklaagd over de overlast die bezoekers van de coffeeshops veroorzaken.

Deze klachten bestaan uit:

  • ·

    parkeeroverlast;

  • ·

    geluidsoverlast van rondscheurende auto’s, bromfietsen en scooters;

  • ·

    geluidsoverlast van muziek en rumoer vanuit de coffeeshops;

  • ·

    groepjes bezoekers van de coffeeshops die op straat (voor de coffeeshop) rondhangen, schreeuwen, rommel maken en softdrugs gebruiken;

  • ·

    bedreigingen door personen waarvan bewoners vermoeden dat het bezoekers van de coffeeshops zijn;

  • ·

    vermeende verstrekking van softdrugs aan personen van jonger dan 18 jaar.

Hoewel lang niet alle klachten over de coffeeshops gegrond blijken te zijn, kan niet ontkend worden dat de coffeeshops een aanzienlijke verhoging van het aantal verkeersbewegingen in de binnenstad tot gevolg hebben. Een ruwe schatting van de politie is dat de drie coffeeshops wekelijks zo’n 7000 bezoekers trekken. Een aanzienlijk deel daarvan (meer dan de helft) komt niet uit Hoorn maar komt elders uit Westfriesland.

In de praktijk kan daarbij worden geconstateerd dat de verblijfsfunctie van de drie coffeeshops steeds verder in betekenis afneemt en de afhaalfunctie van de coffeeshops steeds belangrijker wordt. Veel bezoekers komen alleen maar in de coffeeshop om softdrugs te kopen. De softdrugs worden dan elders gebruikt. Dit leidt vaak tot voor de omgeving (bewoners en andere weggebruikers) hinderlijk gedrag dat bestaat uit het snel aan komen rijden met de auto of brommer waarbij het voertuig op onzorgvuldige wijze wordt geparkeerd met draaiende motor en daverend geluid uit de versterker, snel in- en uitlopen van de coffeeshop om vervolgens weer (snel) weg te rijden. De krappe wegen van de binnenstad zijn nauwelijks op dergelijk gedrag berekend.

Hierdoor komt het draagvlak voor het bestaande coffeeshopbeleid steeds meer ter discussie te staan. In 2002 is vanwege aanhoudende klachten over hanggroepen op de Vischmarkt die zich tot de coffeeshop voelden aangetrokken en de overlast van aldaar kort parkerende coffeeshopbezoekers, de exploitant van de coffeeshop aan de Grote Havensteeg 13 door de burgemeester gewaarschuwd te zoeken naar een andere, minder overlast veroorzakende locatie voor deze coffeeshop. De exploitant gaf gevolg aan deze waarschuwing en begin 2003 is de coffeeshop aan de Grote Havensteeg verplaatst naar de Dubbele Buurt 24. Deze locatie aan de rand van de binnenstad beschikt over ruimere aan- en afvoermogelijkheden voor de coffeeshopbezoekers dan de locatie aan de Grote Havensteeg. Ook is in 2002 door bewoners en exploitanten van omliggende horecabedrijven verzocht om bestuursrechtelijke maatregelen tegen de coffeeshop aan het Kerkplein. Omdat echter niet (juridisch) kon worden aangetoond dat de vermeende overlast gerelateerd kon worden aan de coffeeshop is dit sluitingsverzoek door de burgemeester (vooralsnog) afgewezen.

Ook over de coffeeshop aan de Oude Doelenkade hebben burgemeester en wethouders de afgelopen jaren regelmatig klachten en verplaatsingsverzoeken (van omwonenden) bereikt vanwege ondervonden overlast (geluids-, verkeers- en parkeeroverlast). In 2004 door Bureau Stadstoezicht bij deze coffeeshop uitgevoerde controles hebben uitgewezen dat bezoekers van deze coffeeshop regelmatig de ter plaatse geldende parkeer- en verkeersregels overtreden. Soms leidt dit tot daadwerkelijke parkeerhinder.

5.NIEUW BELEID NODIG

De maatschappelijke realiteit is dat er behoefte is aan het verkrijgen van softdrugs, ook in Hoorn. Het in het geheel niet gedogen van coffeeshops is geen oplossing omdat de softsdrugshandel zich dan in zeer onwenselijke vormen zal gaan manifesteren (vanuit woningen en op straat). Bovendien doet dit afbreuk aan het uitgangspunt van het landelijke drugsbeleid: het tegengaan van illegale verkooppunten en het scheiden van markten van hard- en softdrugs.

Realiteit is echter ook dat met het huidige coffeeshopbeleid aantasting van het woon- en leefklimaat door softdrugsgebruik niet of niet in voldoende mate kan worden voorkomen. De aan- en afvoerstromen van coffeeshopbezoekers leggen teveel druk op de Hoornse binnenstad. Met name het aantal gedoogde coffeeshops is aan heroverweging toe. Een argument hiervoor is ook dat landelijk gezien het aantal coffeeshops, mede door het strenger worden van de gedoogrichtlijnen, ten opzichte van 1994 is gedaald. Het huidige aantal van drie coffeeshops heeft, gelet op het grote aandeel coffeeshopbezoekers dat niet in Hoorn woonachtig is, een te grote aanzuigende werking op softdrugsgebruikers. Het beleid dient sterker dan voorheen te zijn gericht op aanbodbeperking en ontmoediging van softdrugsgebruik. Dit kan worden bereikt door een reductie van het aantal gedoogde coffeeshops. Verplaatsing van (binnenstadse) coffeeshops naar locaties buiten de binnenstad is (althans voor de korte termijn) geen optie omdat buiten de binnenstad niet of nauwelijks geschikte locaties voor coffeeshops aanwezig zijn. Verder kan een coffeeshop voortaan alleen maar worden getolereerd indien in de directe omgeving van de coffeeshop voldoende parkeermogelijkheden voor coffeeshopbezoekers aanwezig zijn. Ook de aanwezigheid van coffeeshops in de nabijheid van woningen is niet langer aanvaardbaar.

Een juridisch knelpunt bij de uitvoering van het huidige coffeeshopbeleid is dat in dit beleid geen richtlijnen zijn opgenomen voor bestuurs- en strafrechtelijk optreden tegen de verkoop van softdrugs in strijd met de gedoogvoorwaarden. Dit kan een slagvaardig optreden tegen onwenselijke vormen van softdrugsverkoop in de weg staan. Het is daarom raadzaam het coffeeshopbeleid te voorzien van een duidelijke handhavingsparagraaf.

Verder zijn momenteel niet alle voor de coffeeshops verleende overlastvergunningen voldoende toegesneden op het bijzondere karakter van een coffeeshop. Alleen de coffeeshop aan de Dubbele Buurt beschikt momenteel over een expliciete gedoogverklaring met voorschriften ten aanzien van de verkoop van softdrugs. Aangezien onduidelijkheid in regelgeving de bescherming van het woon- en leefklimaat niet ten goede komt, dient het coffeeshopbeleid ook voor wat betreft de wijze waarop een coffeeshop mag worden geëxploiteerd te worden aangescherpt.

Deze beleidsaanpassingen betekenen niet dat voorbij wordt gegaan aan de richtlijnen van de door het Regionaal College in 1998 vastgestelde nota “Afstemming coffeeshopbeleid in de politieregio Noord-Holland Noord”. De ondergrens voor het gedogen van coffeeshops wordt in deze nota gelegd bij gemeente met tenminste 45.000 inwoners (concentratiemodel). In die gemeenten worden, aldus het Regionaal College, tenminste twee coffeeshops gedoogd. Naarmate het inwoneraantal groter ontstaat er meer ruimte voor het gedogen van coffeeshops maar dit is nadrukkelijk bedoeld als indicatie en niet als norm. Het in regionaal verband overeengekomen concentratiemodel voor coffeeshops laat derhalve een vermindering van het aantal gedoogde coffeeshops in Hoorn toe.

6. COFFEESHOPBELEID HOORN 2005

Ten einde het gebruik van (soft)drugs in Hoorn te beperken wordt in Hoorn het navolgende beleid ter regulering van drugsverkoop in het algemeen en coffeeshops in het bijzonder gevoerd (Coffeeshopbeleid Hoorn 2005). Dit beleid bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a)

    beleidsdoelstellingen

  • b)

    maximumstelsel

  • c)

    vestigingseisen

  • d)

    eisen met betrekking tot de exploitatie

  • e)

    instrumentarium

  • f)

    overgangsregeling

  • g)

    handhavingsarrangement

6.1 Beleidsdoelstellingen

Het Coffeeshopbeleid Hoorn 2005 heeft de volgende doelstellingen:

  • a)

    het terugdringen van het gebruik van softdrugs door aanbodbeperking en ontmoediging (onder andere door voorlichting)

  • b)

    voorkomen dat er illegale softdrugsverkooppunten ontstaan

  • c)

    scheiden van de soft- en harddrugshandel en -gebruik

  • d)

    tegengaan en voorkomen van overlast in en rondom de coffeeshop

  • e)

    verbetering van het woon- en leefklimaat van de Hoornse binnenstad

Deze doelstellingen moeten worden bereikt door het terugbrengen van het aantal coffeeshops van drie naar twee (maximumstelsel), het hanteren van vestigingseisen waardoor coffeeshops worden geweerd in die delen van de stad waar een coffeeshop een te grote aantasting betekent van het woon- en leefklimaat (zoals woonbuurten, winkelgebieden en gebieden met onvoldoende parkeervoorzieningen), strikte eisen aan de exploitatie en de exploitant van een coffeeshop en een stringente handhaving (handhavingsarrangement).

6.2 Maximumstelstel

De verkoop van softdrugs is gebonden aan het volgende maximumstelsel:

  • ·

    in Hoorn wordt de aanwezigheid van maximaal twee coffeeshops gedoogd;

  • ·

    verkoop of verstrekking van softdrugs door andere softdrugsverkooppunten dan coffeeshops is niet toelaatbaar.

  • ·

    verkoop of verstrekking van harddrugs is op geen enkele manier toelaatbaar.

Momenteel staan er op de gedooglijst meer coffeeshops dan het (nieuwe) maximum van twee coffeeshops. Derhalve is er een uitsterfbeleid noodzakelijk om het aantal coffeeshops te verminderen. Dit uitsterfbeleid zal bij 6.6 nader worden toegelicht.

6.3 Vestigingseisen

Op de vestigingsplaats van coffeeshops zijn de volgende regels van toepassing:

  • 1.

    de coffeeshop mag uitsluitend zijn gevestigd in een pand met een horeca I bestemming;

  • 2.

    binnen een afstand van 100 m van de coffeeshop mag geen andere coffeeshop aanwezig zijn;

  • 3.

    de coffeeshop mag niet worden gevestigd in de directe omgeving van winkels. Hiervan is in elk geval sprake indien bezien vanaf de hoofdingang van de coffeeshop:

    • a)

      in het direct aangrenzende gebouw aan de linker- of rechterkant van de coffeeshop een winkel is gevestigd. Hieronder wordt niet verstaan de situatie waarbij de coffeeshop en het aangrenzende gebouw dat voor winkeldoeleinden wordt gebruikt van elkaar zijn gescheiden door een straat of een openbare steeg;

    • b)

      in de meest nabijgelegen gebouwen aan weerszijden van de coffeeshop winkels zijn gevestigd, of;

    • c)

      in het op één na meest nabijgelegen gebouw zowel aan de linker- als rechterkant van de coffeeshop een winkel is gevestigd.

  • 4.

    de coffeeshop mag niet worden gevestigd in de directe omgeving van woningen. Hiervan is in elk geval sprake indien bezien vanaf de hoofdingang van de coffeeshop:

    • a)

      het direct aangrenzende gebouw aan de linker- of rechterkant van de coffeeshop is bestemd voor woondoeleinden dan wel uitsluitend of in overwegende mate wordt gebruikt voor woondoeleinden. Hieronder wordt niet verstaan de situatie waarbij de coffeeshop en het aangrenzende gebouw dat voor woondoeleinden is bestemd of wordt gebruikt van elkaar zijn gescheiden door een straat of een openbare steeg;

    • b)

      de meest nabijgelegen gebouwen aan weerszijden van de coffeeshop voor woondoeleinden zijn bestemd dan wel uitsluitend of in overwegende mate voor woondoeleinden worden gebruikt, of;

    • c)

      het op één na meest nabijgelegen gebouw zowel aan de linker- als rechterkant van de coffeeshop is bestemd voor woondoeleinden dan wel uitsluitend of in overwegende mate voor woondoeleinden wordt gebruikt.

  • 5.

    de locatie van de coffeeshop dient te beschikken over goede aan- en afvoerroutes voor fietsen en gemotoriseerd verkeer en de locatie dient te beschikken over voldoende (openbare) parkeergelegenheid in de directe omgeving van de shop. Hieronder wordt verstaan de aanwezigheid van een parkeervoorziening met minimaal vijf openbare parkeerplaatsen binnen een loopafstand van maximaal 25 m in de straat waarin de coffeeshop is gevestigd;

  • 6.

    de coffeeshop mag niet zijn gevestigd binnen een straal van 100 meter van een school, een jongerencentrum of een psychiatrisch centrum;

  • 7.

    de coffeeshop mag niet zijn gevestigd binnen een straal van 100 meter van een openbaar zwembad, een speeltuin of een ander voor publiek toegankelijk terrein dat ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan is bestemd voor dagrecreatie.

  • 8.

    de coffeeshop mag niet worden gevestigd in een inrichting waarbinnen een periode van twee jaar voorafgaande aan de indiening van de aanvraag om een gedoogverklaring al een coffeeshop was gevestigd waarvan:

    • a)

      de gedoogverklaring door de burgemeester is ingetrokken;

    • b)

      de exploitatie uit eigen beweging door de ondernemer is beëindigd. Wijziging van ondernemer of wijzigingen in de rechtspersoon van de onderneming worden aangemerkt als een beëindiging van de exploitatie van de coffeeshop.

6.4 Eisen aan de exploitatie

De exploitatie van een coffeeshop dient in overeenstemming te zijn met de volgende eisen:

  • 1.

    de AHOJG-criteria zoals beschreven in paragraaf 2.2 van deze notitie waarbij geldt dat de handelsvoorraad softdrugs van een coffeeshop mag niet meer bedragen dan 500 gram. Verder mag de exploitatie van de coffeeshop de openbare orde niet aantasten of dreigen aan te tasten door criminele activiteiten in, vanuit of in de directe omgeving van de coffeeshop. Hierbij dient gedacht te worden aan heling, geweld(sdelicten) en/of (vuur)wapenhandel;

  • 2.

    de openingstijden van de coffeeshop zijn gelegen tussen 10.00 – 24.00 uur;

  • 3.

    in de coffeeshop mag geen alcoholhoudende drank worden versterkt, verkocht of gebruikt;

  • 4.

    bij de coffeeshop is geen terras toegestaan;

  • 5.

    vanuit de coffeeshop mag buiten de coffeeshop geen verkoop of levering van enig product plaatsvinden;

  • 6.

    bij de toegang tot de inrichting gedurende de tijden dat de inrichting geopend moet afdoende toezicht worden gehouden. Het toezicht bij de deur draagt er in ieder geval zorg voor dat bezoekers de inrichting rustig binnenkomen en verlaten en dat er in de directe omgeving van de coffeeshop geen samenscholingen of wanordelijkheden ontstaan;

  • 7.

    door de exploitant van de coffeeshop wordt een lijst bijgehouden van bezoekers die misbruik van (soft)drugs plegen te maken of de orde in of in de onmiddellijke omgeving van de inrichting verstoren. Door de exploitanten worden deze personen voor een periode van minimaal een maand en maximaal een jaar de toegang tot de inrichting ontzegd;

  • 8.

    de coffeeshop moet naar buiten toe zoveel mogelijk een “open karakter” hebben, dat wil zeggen geen afgeschermde of geblindeerde ramen hebben;

  • 9.

    de verkoop van hallucinogene paddestoelen, andere smartdrugs en smartproducts is niet toegestaan;

  • 10.

    de exploitant van de coffeeshop dient door middel van een voorlichtingsplan voorlichting te gegeven over de softdrugs die wordt verkocht. In de coffeeshop dient daartoe bestemd voorlichtingsmateriaal omtrent het gebruik, werking en eventuele risico’s van cannabisproducten in de inrichting voor iedere klant zichtbaar aanwezig te zijn en op aanvraag gratis aan klanten te worden verstrekt. Dit voorlichtingsmateriaal dient afkomstig te zijn van een instelling of organisatie die zich toelegt op:

  • ·

    de wetenschappelijk bestudering van onder meer softdrugs en softdrugsgebruik, of;

  • ·

    de uitvoering van ambulante verslavingszorg;

  • 11.

    de ondernemer en de exploitant van de coffeeshop:

  • a)

    staan niet onder curatele;

  • b)

    zijn niet ontzet uit de ouderlijke macht of de voogdij;

  • c)

    zijn niet in enig opzicht van slecht levensgedrag;

  • d)

    hebben de leeftijd van eenentwintig jaar bereikt.

6.5 Instrumentarium

Een coffeeshops is deels een reguliere horeca-inrichting waarop de gebruikelijke wet- en regelgeving voor horeca-inrichtingen van toepassing is. Aldus is voor de exploitatie van een coffeeshop vereist dat deze beschikt over een geldige:

  • a)

    overlastvergunning (artikel 2 Overlastverordening);

  • b)

    ontheffing voor het verstrekken van alcoholvrije drank (artikel 8 Drank- en Horecaverordening).

De overlastvergunning wordt ingevolge de Overlastverordening afgegeven aan de ondernemer van een coffeeshop. Dit kan een natuurlijke of een rechtspersoon zijn. Hetzelfde geldt voor de ontheffing voor het verstrekken van alcoholvrije drank.

De verkoop van softdrugs op zich kan echter niet via de afgifte van een vergunning worden gelegaliseerd. Verkoop van softdrugs kan hooguit onder bepaalde voorwaarden worden gedoogd. Daarom is de exploitatie van een coffeeshop voorts een gedoogverklaring van de burgemeester dat in de inrichting softdrugs mag worden verkocht noodzakelijk. De gedoogverklaring wordt afgegeven aan de ondernemer en op naam van de ondernemer en de exploitant.

De verkoop van cannabis bergt, zoals eerder al aangegeven, een zeker risico in zich voor de openbare orde en de volksgezondheid. Slechts bij een verantwoorde exploitatie van de coffeeshop blijven deze risico’s binnen aanvaardbare grenzen.

De handel in softdrugs verloopt in Nederland niet via een gereglementeerd en gecontroleerd regime voor productie, toelevering en verkoop. De ondernemer en exploitant van een coffeeshop moeten zich voor de toelevering daarom begeven op een markt die voor een belangrijk deel ongecontroleerd en niet altijd doorzichtig is. Daarnaast is een coffeeshop potentieel interessant voor het witwassen van uit criminaliteit verkregen inkomsten. Dit brengt met zich mee dat aan de integriteit van de ondernemer en de exploitant hoge eisen dienen te worden gesteld. Met het oog hierop wordt de gedoogverklaring door de burgemeester alleen afgegeven als de ondernemer en de exploitant voldoen aan de in 6.4 genoemde exploitatievoorwaarde 11. Bij deze beoordeling zullen de bepalingen van het Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet 1999 naar analogie worden toegepast.

In de gedoogverklaring wordt de ondernemer bovendien gewezen op het feit dat de exploitatie van de coffeeshop zich stipt dient te houden aan de AHOJG-criteria en de overige exploitatievoorwaarden van het coffeeshopbeleid. Voorts worden de exploitatievoorwaarden die niet specifiek betrekking hebben op de verstrekking van softdrugs, voorwaarden 2 t/m 8, opgenomen als voorwaarden in de overlastvergunning.

Tenslotte geldt overeenkomstig het door de burgemeester vastgestelde BIBOB-beleid dat bij een aanvraag om overlastvergunning voor een coffeeshop standaard een BIBOB-intake zal worden toegepast.

De gedoogverklaring, de overlastvergunning en de ontheffing voor het verstrekken van alcoholvrije drank zijn gebonden aan de natuurlijke of rechtspersoon voor wie ze zijn afgegeven en zijn niet overdraagbaar. Wijziging van of wijzigingen in de rechtsvorm van een coffeeshop alsmede wijziging van exploitant worden aangemerkt als de vestiging van een nieuwe coffeeshop waarvoor een nieuwe gedoogverklaring, overlastvergunning en ontheffing moet worden aangevraagd.

Voor de voor een coffeeshop af te geven overlastvergunning en gedoogverklaring zijn modellen ontwikkeld die als bijlage aan deze notitie zijn gevoegd.

6.6 Overgangsregeling

De vrijheid die de burgemeester toekomt ten aanzien van het voeren van een coffeeshopbeleid op basis van artikel 13b Opiumwet impliceert tevens de vrijheid om beleid te wijzigen. Zelfs een wijziging die feitelijk de beëindiging van het gedogen van één of meerdere coffeeshops inhoudt, is - zo wijst de jurisprudentie uit - op voorhand niet onaanvaardbaar.

Bij een wijziging van beleid dienen bij dit beleid betrokken actoren wel de gelegenheid te krijgen zich in te stellen op het nieuwe beleid. Voor het in deze notitie vastgelegde coffeeshopbeleid zal daarom de volgende overgangsregeling worden gehanteerd:

  • a)

    voor wat betreft de eisen aan de exploitatie en het handhavingsarrangement treedt het aangescherpte coffeeshopbeleid meteen in werking;

  • b)

    voor de vestigingseisen en het maximumstelsel zal voor de drie bestaande coffeeshops een overgangstermijn van zes maanden, gerekend vanaf de inwerkingtreding van het nieuwe coffeeshopbeleid, worden aangehouden. Na deze zes maanden zullen de bestaande coffeeshops worden getoetst aan de nieuwe vestigingseisen. Coffeeshops die niet aan deze eisen voldoen zullen niet langer worden gedoogd.

Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat de verkoop van softdrugs een illegale activiteit is en blijft. Het feit dat eerder conform beleid niet is opgetreden tegen illegale activiteiten, kan niet betekenen dat de burgemeester bij staking van dat gedogen gehouden is op enigerlei wijze financiële compensatie te bieden voor de gevolgen van deze maatregel.

Duidelijk is dat de coffeeshop aan de Oude Doelenkade niet voldoet aan de in 6.3 genoemde vestigingseisen 4. en 5. In tegenstelling tot de beide andere coffeeshops is deze coffeeshop niet nabij een openbare parkeervoorziening gesitueerd. Op de Oude Doelenkade zijn in de omgeving van de coffeeshop slechts twee openbare parkeerplaatsen aanwezig. Op deze twee parkeerplaatsen na, die overigens al verder weg liggen dan een loopafstand van 25 m tot de coffeeshop, is langs de Oude Doelenkade verder alleen parkeren door vergunninghouders (bewoners) toegestaan. Bezoekers van de coffeeshop mogen deze niet gebruiken. De openbare parkeerplaatsen op de Korenmarkt bevinden zich op een loopafstand van minstens 50 m tot de coffeeshop aan de Oude Doelenkade en liggen dus te ver weg om de coffeeshop aan de vestigingseisen te laten voldoen. Bovendien bevinden deze parkeerplaatsen zich ook in een andere straat dan de straat waarin de coffeeshop is gevestigd zoals ingevolge vestigingseis 4 is voorgeschreven.

De parkeervoorziening nabij de coffeeshop aan de Dubbele Buurt, de Vale Hen, telt daarentegen 171 betaalde parkeerplaatsen. De parkeervoorziening bij coffeeshop ’t Keteltje aan het Kerkplein heeft 57 betaalde parkeerplaatsen waarvan 40 tegenover de coffeeshop.

Daarnaast is de coffeeshop aan de Oude Doelenkade gevestigd in de directe omgeving van woningen. Drie van de vier naastgelegen panden (bezien vanaf weerszijden van de coffeeshop) hebben een woonbestemming dan wel worden overwegend voor woondoeleinden gebruikt. (Oude Doelenkade 1, 9-11 en 13).

Dit impliceert dat deze coffeeshop na zes maanden dient te verdwijnen dan wel de exploitatie zodanig moet zijn aangepast dat er niet langer softdrugs wordt verkocht. Exploitatie als “reguliere” horeca-inrichting blijft mogelijk. Na sluiting van de coffeeshop aan de Oude Doelenkade zal het maximumaantal van twee coffeeshops zijn bereikt.

Bij het bepalen van de duur van de overgangstermijn is mede rekening gehouden met het feit dat in Hoorn zich de (bijzondere) situatie voor dat de drie coffeeshops feitelijk in handen zijn van één eigenaar en dat de vestigingseisen slechts gevolgen hebben voor één bestaande coffeeshop. De economische gevolgen van sluiting van één van de drie coffeeshops zullen voor de eigenaar dus beperkt zijn, temeer omdat mag worden verwacht dat de twee overgebleven coffeeshops een deel van de clientèle van de coffeeshop aan de Oude Doelenkade zullen overnemen.

6.7 Handhaving

Coffeeshopbeleid valt of staat met de handhaving van de voorwaarden en criteria waaronder coffeeshops worden gedoogd. Dit houdt een strikt toezicht in op de gedoogde coffeeshops en daarnaast een stringente handhaving ten aanzien van strafbare feiten die buiten het gedoogbeleid vallen (verkoop vanuit niet gedoogde verkooppunten of woningen, drugshandel op straat). Dit vergt een goede afstemming tussen bestuur, politie en OM.

Daarom zijn met de politie en het OM afspraken gemaakt over het gecombineerd optreden van gemeentebestuur, politie en OM, waardoor bestuursrechtelijke en strafrechtelijke instrumenten goed gecoördineerd kunnen worden. Deze afspraken zijn neergelegd in een handhavingsarrangement dat bij deze notitie is gevoegd (bijlage 1).

Bij de opstelling van het arrangement is rekening gehouden met inmiddels ontstane jurisprudentie over het gedogen van coffeeshops en de aanpak van illegale verkoop op andere plekken. Uit deze jurisprudentie blijkt onder meer dat streng overheidsoptreden tegen overtredingen van de AHOJG-criteria in beginsel gerechtvaardigd is. Dit geldt niet alleen voor de handel in harddrugs in coffeeshops maar in ieder geval ook voor de verkoop aan of aanwezigheid van minderjarigen en voor overtreding van de vijf gram-norm (transacties) en vijfhonderd-gram-norm.

In het arrangement is per overtreding een op maat toegesneden aanpak afgesproken waarbij voorzien is in een opschaling als overtredingen zich bij herhaling voordoen. De in te zetten handhavingsmiddelen lopen, afhankelijk van de begane overtreding, uiteen van een waarschuwing, het opleggen van een dwangsom tot het tijdelijk sluiten van een coffeeshop of een ander voor het publiek toegankelijk lokaal. In het uiterste geval kan de voor een coffeeshop verstrekte gedoogverklaring worden ingetrokken.

Het handhavingsarrangement dient te worden beschouwd en te worden gelezen als intergraal onderdeel van het in deze nota beschreven beleid.

7. OVERIGE JURIDISCHE ASPECTEN

Met de inwerkingtreding van dit beleid zullen de overlastvergunningen van de bestaande drie coffeeshops worden gewijzigd. Gelijktijdig hiermee zal aan deze drie coffeeshops een nieuwe gedoogverklaring worden verstrekt. Door de wijziging van de overlastvergunning en het verlenen van de gedoogverklaring is de exploitatie van de drie coffeeshops vervolgens gebonden aan de voorwaarden zoals beschreven in 6.4. In de gedoogverklaring van de coffeeshop aan de Oude Doelenkade zal worden aangegeven dat deze verklaring na een half jaar zal worden ingetrokken. Indien vanuit de horeca-inrichting aan de Oude Doelenkade 7 vervolgens toch nog softdrugs wordt verkocht zal daar bestuurlijk en strafrechtelijk tegen worden opgetreden zoals in het handhavingsarrangement is vastgelegd.

De wijziging van de overlastvergunning en het verstrekken van de gedoogverklaring zijn besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en derhalve vatbaar voor bezwaar en beroep Conform artikel 4:8 van de Awb zullen de exploitanten van de coffeeshops worden gehoord voordat de (nieuwe) overlastvergunningen en gedoogverklaringen worden afgegeven.

De wijziging van de overlastvergunning en het verstrekken van de gedoogverklaring zijn besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en derhalve vatbaar voor bezwaar en beroep Conform artikel 4:8 van de Awb zullen de exploitanten van de coffeeshops worden gehoord voordat de (nieuwe) overlastvergunningen en gedoogverklaringen worden afgegeven.

De intrekking van een gedoogverklaring (voor een bestaande coffeeshop) is geen besluit in juridische zin. Aan bestuurlijke maatregelen om de verkoop van softdrugs vanuit een coffeeshop te beëindigen liggen wel besluiten als bedoeld in de Awb ten grondslag. Voordat deze bestuurlijke maatregelen worden genomen zullen belanghebbenden die naar verwachting bedenkingen hebben tegen de voorgenomen maatregel in de gelegenheid worden gesteld om hun zienswijzen naar voren te brengen.

Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

8. BEKENDMAKING

Ingevolge artikel 4:81 Awb is deze notitie een beleidsregel vastgesteld door de burgemeester van Hoorn ter uitvoering van het coffeeshopbeleid. De bevoegdheid daartoe ontleent de burgemeester aan artikel 174a van de Gemeentewet en artikel 13b van de Opiumwet. De burgemeester heeft het standpunt van de gemeenteraad gevraagd.

Daartoe is het ontwerp van deze notitie op 3 november 2004 besproken in de raadscommissie Bestuur en Middelen. Deze commissie heeft ingestemd met het in dit document weergegeven beleid. Voorts is de beleidsregel op 25 augustus 2004 besproken in het lokale driehoeksoverleg. OM en politie hebben zich met het beleid akkoord verklaard. Deze beleidsregel wordt openbaar bekend gemaakt en is met ingang van de dag na de dag van de bekendmaking van kracht.

BIJLAGE 2

Dit betreft een kaart, deze is niet digitaal beschikbaar, kan worden opgevraagd bij de afdeling Vergunningen, Veiligheid en Handhaving

BIJLAGE 3

MODEL OVERLASTVERGUNNING COFFEESHOP

Overlastvergunning

Kenmerk:

Hoorn,

De Burgemeester van Hoorn;

gezien het verzoekschrift d.d. 8 juli 2002 van … om vergunning ingevolge de Overlastverordening gemeente Hoorn voor de inrichting gelegen aan de … te Hoorn ten behoeve van de vestiging van een coffeeshop in deze inrichting;

overwegende dat ingevolge artikel 2 van de Overlastverordening voor het exploiteren van een inrichting als bedoeld in artikel 1A van deze verordening een vergunning van de burgemeester van Hoorn is vereist;

dat ingevolge artikel 4 lid 3 van de Overlastverordening deze vergunning slechts wordt verleend indien naar het oordeel van de burgemeester moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de naaste omgeving door de aanwezigheid van de inrichting niet ontoelaatbaar nadelig wordt beïnvloed;

dat door middel van het verbinden van voorwaarden aan de vergunning ingevolge de Overlastverordening het karakter van de inrichting als coffeeshop waar geen alcoholhoudende drank geschonken wordt, gehandhaafd kan worden;

dat door het verbinden van voorwaarden aan de vergunning ingevolge de Overlastverordening eveneens kan worden bereikt dat het woon- en leefklimaat ter plaatse als gevolg van de aanwezigheid van de coffeeshop in de inrichting niet op ontoelaatbare wijze wordt beïnvloed;

gelet op het advies van de politie d.d. …

gelet op de Overlastverordening;

BESLUIT:

Aan …voornoemd, vergunning te verlenen voor het exploiteren van een coffeeshop in de inrichting … te Hoorn met als exploitant onder de voorwaarden dat:

  • 1.

    de inrichting wordt geëxploiteerd als inrichting waar gelegenheid wordt gegeven om anders dan om niet eet-, drink- en rookwaren te verkrijgen en/of te verbruiken;

  • 2.

    de vergunning slechts geldt voor de benedenlokaliteit met een oppervlakte van ;

  • 3.

    de aard van de inrichting niet wordt gewijzigd;

  • 4.

    het aanzien van de inrichting een weerspiegeling van de aard van de inrichting is;

  • 5.

    de inrichting uitsluitend geopend is tussen 10.00 en 24.00 uur;

  • 6.

    vanuit de inrichting mag buiten de inrichting geen verkoop of levering van enig product plaatsvinden;

  • 7.

    bij de inrichting mag geen terras worden geëxploiteerd;

  • 8.

    bij de toegang tot de inrichting gedurende de tijden dat de inrichting geopend is afdoende toezicht wordt gehouden. Het toezicht bij de deur draagt er in ieder geval zorg voor dat bezoekers de inrichting rustig binnenkomen en verlaten en dat er in de directe omgeving van de coffeeshop geen samenscholingen of wanordelijkheden ontstaan;

  • 9.

    door de exploitant een lijst wordt bijgehouden van bezoekers die misbruik van (soft)drugs plegen te maken of de orde in of in de onmiddellijke omgeving van de inrichting verstoren. Door de exploitanten worden deze personen voor een bepaalde periode van minimaal een maand en maximaal een jaar de toegang tot de inrichting ontzegd;

  • 10.

    in de inrichting geen alcoholhoudende drank wordt verstrekt;

  • 11.

    de inrichting naar buiten toe zoveel mogelijk een “open karakter” heeft, dat wil zeggen geen afgeschermde of geblindeerde ramen heeft;

  • 12.

    de exploitant van de inrichting er zorg voor draagt dat de bezoekers van de inrichting geen glazen en/of flessen uit de inrichting mee naar buiten nemen;

  • 13.

    de exploitant binnen redelijke tijd na het sluitingstijdstip van zijn inrichting de directe omgeving ontdoet van glasresten en ander afval;

  • 14.

    de aanwijzingen en bevelen die door daartoe bevoegden mochten worden gegeven, stipt en onmiddellijk worden nageleefd.

Deze vergunning wordt van kracht met ingang van …

de burgemeester van Hoorn

dr. G.O. van Veldhuizen

De leges voor deze vergunning bedragen € 9,62. Voor de betaling van de leges ontvangt u een nota.

Ingevolge de Algemene Wet Bestuursrecht kan een belanghebbende tegen een besluit bezwaar maken door het indienen van een bezwaarschrift bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen, binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (verzonden). Het bezwaarschrift dient te worden ondertekend en bevat ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht alsmede de gronden van bezwaar.

BIJLAGE 4

MODEL GEDOOGVERKLARING COFFEESHOP

De burgemeester van de gemeente Hoorn;

gelezen het verzoek van …. d.d. … om te gedogen dat in de coffeeshop gelegen aan het adres …. te Hoorn softdrugs als bedoeld in artikel 3 van de Opiumwet (lijst II) wordt verkocht;

overwegende dat ik op grond van artikel 13b van de Opiumwet onder meer bevoegd ben om bestuursdwang toe te passen tegen voor publiek toegankelijke lokalen waarin softdrugs worden verstrekt of verkocht;

gelet op het door mij gevoerde coffeeshopbeleid zoals vastgesteld in de notitie Coffeeshopbeleid Hoorn 2005;

verklaart:

voor de horeca-inrichting (coffeeshop) … gevestigd aan…. te Hoorn met als ondernemer…… en als exploitant de navolgende natuurlijke persoon/personen ……af te zien van bestuurlijk optreden tegen de verstrekking van softdrugs als bedoeld in artikel 3 van de Opiumwet (lijst II) vanuit deze horecainrichting mits en zolang aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • 1.

    In de coffeeshop mogen geen “harddrugs” als bedoeld in artikel 2 de Opiumwet (lijst I) worden verstrekt of gebruikt, dan wel anderszins aanwezig zijn.

  • 2.

    In de coffeeshop mogen geen “softdrugs” worden verkocht of verstrekt aan, dan wel gebruikt door personen beneden de leeftijd van 18 jaar en deze personen mogen voorts niet tot de coffeeshop worden toegelaten, één en ander te onderzoeken op basis van een schriftelijk bewijsmiddel waarmee identiteit en leeftijd deugdelijk kunnen worden vastgesteld;

  • 3.

    Verkoop en/of verstrekking, al dan niet om niet van softdrugs in grotere hoeveelheden dan 5 gram per klant, per 24 uur is verboden;

  • 4.

    De coffeeshop mag maximaal 500 gram “softdrugs” in voorraad hebben;

  • 5.

    De coffeeshop is uitsluitend geopend tussen 10.00 – 24.00 uur;

  • 6.

    In de coffeeshop wordt geen alcoholhoudende drank versterkt, verkocht of aanwezig zijn;

  • 7.

    Bij de coffeeshop is geen terras toegestaan;

  • 8.

    Vanuit de coffeeshop mag buiten de coffeeshop geen verkoop of levering van enig product plaatsvinden;

  • 9.

    Bij de toegang tot de coffeeshop gedurende de tijden dat de coffeeshop geopend moet afdoende toezicht worden gehouden. Het toezicht bij de deur draagt er in ieder geval zorg voor dat bezoekers de coffeeshop rustig binnenkomen en verlaten en dat er in de directe omgeving van de coffeeshop geen samenscholingen of wanordelijkheden ontstaan;

  • 10.

    Er wordt door de ondernemer en/of de exploitant van de coffeeshop een lijst bijgehouden van bezoekers die misbruik van (soft)drugs plegen te maken of de orde in of in de onmiddellijke omgeving van de coffeeshop verstoren. Deze personen wordt voor een periode van minimaal een maand en maximaal een jaar de toegang tot de coffeeshop ontzegd;

  • 11.

    De coffeeshop moet naar buiten toe zoveel mogelijk een “open karakter” hebben, dat wil zeggen geen afgeschermde of geblindeerde ramen hebben;

  • 12.

    Er mag in en nabij de coffeeshop geen overlast/verstoring van de openbare orde worden veroorzaakt. Hieronder wordt mede verstaan het plaatshebben van criminele activiteiten als heling, geweld(sdelicten) en/of (vuur)wapenhandel in, vanuit of in de directe omgeving van de coffeeshop;

  • 13.

    Er mag in en nabij de coffeeshop geen parkeeroverlast, geluidsoverlast, vervuiling en/of sociale onveiligheid worden veroorzaakt;

  • 14.

    Er mag geen reclame maken voor het verstrekken en gebruiken van “softdrugs” worden gemaakt anders dan een summiere aanduiding door middel van het woord “coffeeshop” op de voorkant van de coffeeshop. Tevens dient te worden afgezien van het op enigerlei wijze wervend optreden om daarmee de aandacht op de coffeeshop te vestigen, door middel van het plaatsen van advertenties, sponsoring van evenementen, het verspreiden van foldermateriaal of welke andere reclame-uiting dan ook;

  • 15.

    In de coffeeshop dient daartoe bestemd voorlichtingsmateriaal omtrent het gebruik, werking en eventuele risico’s van cannabisproducten in de coffeeshop voor iedere klant zichtbaar aanwezig te zijn en op aanvraag gratis aan klanten te worden verstrekt. Dit voorlichtingsmateriaal dient afkomstig te zijn van een instelling of organisatie die zich toelegt op:

  • 16.

    de wetenschappelijk bestudering van onder meer softdrugs en softdrugsgebruik, of;

  • 17.

    de uitvoering van ambulante verslavingszorg;

  • 18.

    De cannabisproducten mogen niet gratis worden verstrekt en moeten direct worden afgerekend. Een prijslijst moet duidelijk zichtbaar voor het publiek in de zaak aanwezig zijn.

  • 19.

    Verkoop en/of verstrekking van hallucinogene paddestoelen, andere smartdrugs en smartproducts in de coffeeshop is niet toegestaan.

  • 20.

    De exploitant, en/of de ondernemer dient/dienen aanwezig te zijn in de coffeeshop gedurende de tijden dat deze is opengesteld voor bezoekers.

  • 21.

    De ondernemer en de exploitant voldoen ten allen tijde aan de volgende gedragsvoorwaarden:

  • -

    zij zijn niet in enig opzicht van slecht levensgedrag;

  • -

    zij staan niet onder curatele;

  • -

    zij zijn niet ontzet uit de ouderlijke macht of voogdij;

  • 22.

    Alle aanwijzingen door of namens de burgemeester gegeven dienen onmiddellijk te worden opgevolgd.

Indien niet (langer) aan de voorwaarden wordt voldaan zal door mij conform de nota Coffeeshopbeleid Hoorn 2005 handhavend worden opgetreden. Dit kan leiden tot intrekking van de gedoogverklaring.

Deze gedoogverklaring geldt uitsluitend voor de voornoemde voornoemde horeca-inrichting en is niet overdraagbaar. Indien er zich wijzigingen voordoen in de (rechts)persoon van de ondernemer of in de persoon van de exploitant moet er onmiddellijk een nieuwe gedoogverklaring worden aangevraagd.

De burgemeester van Hoorn,