Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoogeveen

Nadere regels voor de markten in de gemeente Hoogeveen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHoogeveen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels voor de markten in de gemeente Hoogeveen
CiteertitelMarktreglement Hoogeveen 2012
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpOpenbare orde, zedelijkheid, gezondheid, veiligheid, volkshuisvesting en milieu
Externe bijlageni96752 i96753 i96754 i96755

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Dit reglement treedt in werking met ingang van de datum waarop de Marktverordening Hoogeveen 2012 in werking treedt.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 160, eerste lid, van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-05-2012Nieuwe regeling

10-04-2012

K.v.H. 08-05-2012

BBV00188

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels voor de markten in de gemeente Hoogeveen

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Hoogeveen;

Gelet op artikel 160, eerste lid, sub h Gemeentewet, artikelen 2 en 3 van de Marktverordening Hoogeveen 2012;

Overwegende dat het wenselijk is nadere regels vast te stellen met betrekking tot uitvoering van de Marktverordening Hoogeveen 2012;

Besluit vast te stellen de volgende:

Nadere regels voor de markten in de gemeente Hoogeveen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

De in artikel 1 van de Marktverordening Hoogeveen 2012 gegeven begripsomschrijvingen zijn tevens van toepassing op dit marktreglement.

Artikel 2. Dag, tijd en plaats van de markten

  • 1.

    De markten in het centrum van Hoogeveen worden, behoudens het bepaalde in het tweede en derde lid van dit artikel, gehouden op:

    • a.

      donderdag van 08.00 uur tot 13:30 uur in de Hoofdstraat, zoals weergegeven op bijlage A. Tijdens de Pulledagen duurt de markt tot 17.00 uur.

    • b.

      zaterdag van 08:00 uur tot 17.00 uur in de Hoofdstraat, zoals weergegeven op bijlage B.

  • 2.

    Het college is bevoegd, in overleg met de marktcommissie, de markt op grond van dringende redenen, in afwijking van het eerste lid, tijdelijk op een andere dag, op een andere tijd, of op een andere plaats te laten plaatsvinden, dan wel geheel af te gelasten.

  • 3.

    Indien de in het eerste lid onder a en b van dit artikel bedoelde dag samenvalt met een van de in artikel 2, eerste lid, onder b van de Winkeltijdenwet genoemde dagen alsmede met Koninginnedag kan het college bepalen dat een markt tijdelijk zal plaatsvinden op een andere dag.

  • 4.

    Indien een markt op een andere plaats in de gemeente wordt ingesteld, reguleert het college in het instellingsbesluit zoveel mogelijk overeenkomstig dit marktreglement.

Artikel 3. Afgelasting markt

Indien bij aanvang van de markt, of gedurende de tijdsperiode waarop de markt wordt gehouden, weersinvloeden, calamiteiten e.d. de orde op de markt kunnen verstoren, als er direct gevaar dreigt voor de vergunninghouder, marktbezoekers en/of objecten in de nabijheid van het marktterrein, waardoor de openbare orde in gevaar komt of schade kan worden toegebracht aan derden, kan het college, of de burgemeester – ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft - besluiten:

  • a.

    de vergunninghouder te verplichten de noodzakelijke voorzorgsmaatregelen te treffen;

  • b.

    de markt anders op te stellen c.q. in te richten;

  • c.

    de markt niet te laten aanvangen, of;

  • d.

    de markt onmiddellijk te beëindigen.

Artikel 4. Inrichting van de markt.

Het aantal standplaatsen alsmede de opstelling en de indeling van de markt is vastgesteld zoals aangegeven op het bij dit reglement behorende standplaatsenplan. De marktmeester kan van deze indeling afwijken teneinde de markt zo compact mogelijk te houden.

Artikel 5. (dit artikel heeft geen tekst)

 

Hoofdstuk 2 Vergunningen

Artikel 6. Vereisten vergunning

  • 1.

    Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking, een handelingsbekwaam natuurlijk persoon, die schriftelijk een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college en die daarbij aantoont dat hij persoonlijk, danwel de rechtspersoon waarbij hij in loondienst is, of deel van uitmaakt, staat ingeschreven:

    • a.

      in het Handelsregister en daarvan een recent bewijs toont;

    • b.

      bij het Hoofdbedrijfschap voor de detailhandel (HBD) en ten bewijze daarvan een geldig inschrijvingsbewijs kan overleggen;

    • c.

      of een aan a en b gelijkwaardig document uit een ander EU land kan overleggen;

    • d.

      en een afschrift van een geldig legitimatiebewijs overlegt.

  • 2.

    Na toewijzing van een standplaats dient de vergunninghouder persoonlijk, of de rechtspersoon waarbij hij in loondienst is te blijven voldoen aan de eisen van inschrijving genoemd in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 7. Overschrijving vaste standplaatsvergunning

  • 1.

    In geval van overlijden, het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd dan wel bij blijvende arbeidsongeschiktheid van meer dan 50% van de vergunninghouder of bij beëindigen van de onderneming kan de vergunning voor de vaste plaats worden overgeschreven.

  • 2.

    Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden na overlijden van de vergunninghouder, na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, dan wel nadat blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld of na het beëindigen van de onderneming.

  • 3.

    Het college kan in bijzondere omstandigheden afwijken van het bepaalde in dit artikel.

Hoofdstuk 3 Toewijzen en bezetten van standplaatsen

Artikel 8. Toewijzing standplaatsen.

  • 1.

    Een standplaats wordt toegewezen als vaste plaats, dagplaats of standwerkersplaats.

  • 2.

    Een vrijgekomen vaste plaats wordt als dagplaats aangemerkt en blijft als zodanig toegewezen zolang de plaats niet als vaste plaats is uitgegeven.

  • 3.

    Toewijzing van een dagplaats geschiedt door afgifte van een vergunning door het college op het moment dat de standplaats niet als vaste standplaats wordt ingenomen.

  • 4.

    Toewijzing van een vrije plaats, ten behoeve van maatschappelijk en of culturele doeleinden geschiedt uitsluitend op basis van beschikbaarheid en uitsluitend na een vooraf ingediende schriftelijke aanvraag met vermelding van het doel.

Artikel 9. Volgorde toewijzen vaste plaats.

  • 1.

    Een opengevallen vaste standplaats op de markt wordt opnieuw als vaste standplaats uitgegeven door middel van sollicitatie met inachtneming van de voor die markt geldende branchering en indelingen in afdelingen.

  • 2.

    Voor een opengevallen standplaats komt in aanmerking, de vergunninghouder van een vaste standplaats die te kennen heeft gegeven een andere vaste plaats of uitbreiding van zijn standplaats te willen.

  • 3.

    Nadat het bepaalde in het tweede lid in acht is genomen en niemand te kennen heeft gegeven in aanmerking te willen komen voor de vrijgekomen vaste plaats, zal de plaats via werving aan een gegadigde van een niet op de markt vertegenwoordigd product of artikel worden toegewezen. Indien dit niet mogelijk is, wordt de plaats toegewezen aan een gegadigde met een product, dat al wordt verkocht maar waarvan het maximum van de branchering nog niet is bereikt.

Artikel 10. Toewijzing dagplaats.

  • 1.

    Aanvragers voor een dagplaats die geen vaste plaats op de markt hebben en die in aanmerking willen komen voor een vergunning voor een dagplaats, moeten zich om 8.00 uur melden bij de marktmeester.

  • 2.

    Voor toelating tot een dagplaats dient de aanvrager aan de vereisten van artikel 6, van dit reglement te voldoen.

  • 3.

    Aanvragers voor een dagplaats met een artikel of artikelsoort dat nog niet op de markt is vertegenwoordigd, hebben voorrang op aanvragers met artikelen of artikelsoorten die wel op de markt vertegenwoordigd zijn.

  • 4.

    Indien het aantal aanvragers het aantal beschikbare dagplaatsen overtreft, geschiedt toewijzing via loting door de marktmeester.

Artikel 11. Toewijzing standwerkerplaats.

  • 1.

    Toewijzing van een standwerkerplaats geschiedt door de marktmeester met inachtneming van het bepaalde in artikel 10. Indien een standwerker zich wil doen bijstaan, meldt hij dit vooraf aan de marktmeester onder vermelding van de naam van degene die hem zal bijstaan. Degene die hem zal bijstaan, mag niet op eigen naam deelnemen aan de loting.

  • 2.

    Met artikelen of artikelsoorten die op de markt zijn vertegenwoordigd, kan ten hoogste één keer per vier weken een standwerkersplaats worden ingenomen.

  • 3.

    Indien zich bij aanvang van de markt geen standwerkers zich hebben gemeld, kunnen de standwerkersplaatsen als dagplaatsen worden uitgegeven.

  • 4.

    Een standwerker mag uitsluitend met één, niet maatgebonden artikel standplaats innemen.

  • 5.

    Degene aan wie een standwerkersplaats is toegewezen, is verplicht de hem toegewezen plaats de hele dag persoonlijk te bezetten; hij mag deze niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 6.

    Het gebruik van meet- en weegwerktuigen, prijs- en aanduidingsborden en audiovisuele middelen, alsmede geluidsversterkende apparatuur is verboden.

  • 7.

    In geval van tijdelijke afwezigheid van de houder van een standwerkersplaats wordt niet op de plaats verkocht.

  • 8.

    De standwerkersplaats heeft een frontbreedte van maximaal 3 meter en een oppervlakte van ten hoogste 10 m2 en is als zodanig gemarkeerd op het marktterrein. Het is de houder van een standwerkersplaats niet toegestaan uitbreiding te geven aan de hem toegewezen plaats.

Hoofdstuk 4 Bepalingen over het gebruik van de marktstandplaats

Artikel 12. Tijdstip innemen standplaats / aan- en afvoer goederen.

  • 1.

    Het is verboden voor vergunninghouders op het marktterrein eerder dan twee uur voor de aanvang en later dan anderhalf uur na afloop van de markt met een voertuig, goederen of op andere wijze, ruimte in te nemen of goederen aan of af te voeren.

  • 2.

    De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen en zijn artikelen zodanig uit te stallen dat verkoop mogelijk is. Het college kan hiervan ontheffing verlenen.

  • 3.

    Indien de vergunninghouder zijn vaste standplaats op de warenmarkt niet uiterlijk bij aanvang van de markt heeft ingenomen, wordt de desbetreffende standplaats voor die dag als dagplaats aangemerkt, tenzij de vergunninghouder de marktmeester vóór 08.00 uur heeft verzocht zijn vaste standplaats voor hem beschikbaar te houden.

Artikel 13. Persoonlijk innemen standplaats; bijstand.

  • 1.

    De vergunninghouder, danwel de in artikel 14 genoemde bedrijfsleider, neemt de standplaats die hem is toegewezen persoonlijk in. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2.

    De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

Artikel 14. Bedrijfsleider.

  • 1.

    Het college kan de vergunninghouder op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek toestemming verlenen om maximaal twee natuurlijke personen, die niet in het bezit zijn van een vaste standplaatsvergunning voor een van de warenmarkten in Hoogeveen, aan te wijzen als bedrijfsleider, die hem bij de uitoefening van de markthandel bij voortduring bijstaan, dan wel, bij afwezigheid van de vergunninghouder, voor rekening en risico van de vergunninghouder diens marktverplichtingen nakomt.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde natuurlijk personen kunnen zijn: de echtgeno(o)t(e), de geregistreerde partner, een kind, een medevennoot of werknemer.

  • 3.

    Bij de aanvraag dient een geldig legitimatiebewijs te worden overgelegd.

  • 4.

    Overtredingen van het bepaalde bij of krachtens de Marktverordening en of Marktreglement door de bedrijfsleider begaan, worden toegerekend aan de vergunninghouder.

Artikel 15. Aantal keren innemen vaste standplaats.

  • 1.

    De vergunninghouder van een vaste standplaats neemt tenminste eenmaal per twee weken en elfmaal per dertien weken persoonlijk zijn standplaats op de markt in, dit met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 16 en 17.

  • 2.

    Indien het college op grond van artikel 14 toestemming heeft verleend, is de vergunninghouder, danwel een van de bedrijfsleiders, verplicht de standplaats iedere marktdag in te nemen, tenzij het college vanwege bijzondere omstandigheden daarvan ontheffing heeft verleend.

Artikel 16. Afwezigheid wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden.

  • 1.

    De vergunninghouder van een vaste standplaats die wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste standplaats in te nemen, deelt dit schriftelijk mee aan het college. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt.

  • 2.

    De schriftelijke mededeling wordt tijdig voor de betreffende marktdag gedaan. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktmeester gemeld, gevolgd door een schriftelijke bevestiging daarvan aan het college.

Artikel 17. Ontheffing en tijdelijke vervanging.

  • 1.

    In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste standplaats, hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting, opgelegd in artikel 15.

  • 2.

    Het college kan in de situatie bedoeld in lid 1, op aanvraag van de vergunninghouder hem vergunning verlenen zich op zijn standplaats tijdelijk te laten vervangen door

    • a.

      de relatiepartner;

    • b.

      een bloed- of aanverwant in de eerste graad;

    • c.

      een persoon die bij de vergunninghouder in loondienst is.

  • 3.

    De vervanger dient te voldoen aan de vereisten, gesteld in artikel 6.

  • 4.

    De vervanging geldt in geval van ziekte maximaal 1 jaar, te rekenen vanaf de dag van ziekmelding en ingeval van vakantie maximaal 6 weken per jaar.

Hoofdstuk 5 Overige bepalingen

Artikel 18. Obstakels en welstand.

  • 1.

    Het is verboden de doorgang en de wandelgangen op en langs het marktterrein op enigerlei wijze te verhinderen of te belemmeren.

  • 2.

    De kramen of andere verkoopinrichtingen die op de marktterreinen worden gebruikt of geplaatst, evenals de boven- en achterzeilen die worden aangebracht of gebruikt, moeten voldoen aan de eisen door of namens het college te stellen.

Artikel 19. Schoonhouden en opleveren standplaats.

De vergunninghouder dient:

  • a.

    ervoor te zorgen dat zijn standplaats steeds een goed verzorgd aanzien biedt;

  • b.

    tijdens de markt zelf zijn afval, verpakkingsmaterialen en dergelijke in te zamelen;

  • c.

    voordat hij het marktterrein verlaat, zijn standplaats en onmiddellijke omgeving daarvan, schoon op te leveren en zelf voor de afvoer van zijn marktafval zorg te dragen;

  • d.

    te voldoen aan een opdracht om aan de voorzijde van zijn kraam of verkoopgelegenheid, afvalbakken te plaatsen en volle afvalbakken leeg te maken. Dit afval hoort tot het bedrijfsafval van de vergunninghouder;

  • e.

    als hij handel drijft in artikelen van een branche waaruit zou kunnen voortvloeien dat de ondergrond en omgeving van zijn standplaats vervuild raakt, maatregelen te treffen om dit te voorkomen.

Artikel 20. Het gebruik van geluidsapparatuur.

  • 1.

    Het gebruikmaken van geluidsapparatuur is alleen toegestaan na verleende schriftelijke toestemming hiervoor van de marktmeester.

  • 2.

    Standplaatshouders of bezoekers van de markt mogen van het gebruik van de geluidsapparatuur geen hinder ondervinden, dit ter beoordeling van de marktmeester.

Artikel 21. Het stallen van voertuigen.

  • 1.

    Uitsluitend de vaste vergunninghouder kan, na toestemming van de marktmeester zijn voertuig op het marktterrein parkeren onder de volgende voorwaarden:

    • a.

      het voertuig wordt direct, zo veel mogelijk uit het zicht achter de kraam geplaatst;

    • b.

      het voertuig veroorzaakt geen hinder of beperkingen voor andere vergunninghouders;

    • c.

      het geparkeerde voertuig wordt niet als extra ruimte voor het stallen van koopwaar gebruikt.

  • 2.

    Een vergunninghouder van een standwerkersplaats mag uitsluitend met toestemming van de marktmeester, indien dit noodzakelijk is voor zijn werkzaamheden een voertuig op zijn standplaats aanwezig hebben. De voorschriften vermeld in het eerste lid onder a tot en met c zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 22. Algemene veiligheidsnormen.

  • 1.

    In het kader van brandpreventie gelden de volgende regels:

    • a.

      de verlichting dient zo te worden gemonteerd dat die niet in aanraking kan komen met gemakkelijk brandbare stoffen;

    • b.

      losse kabels moeten zich op een hoogte van tenminste 2.50 meter boven de grond bevinden of kabels die in de looppaden op de grond liggen, moeten afgedekt worden met afdekmatten, dit ter goedkeuring door of namens het college;

    • c.

      bij elke verkoopinrichting waar wordt gebakken of gebraden wordt, moet een doelmatig blusapparaat met een inhoud van tenminste 6 liter, alsmede een passend dekstel voor afsluiting van de pan(nen) aanwezig zijn;

    • d.

      een gaskomfoor of een elektrisch komfoor moet zijn opgesteld op een plaats van onbrandbaar materiaal dat de warmte slecht geleidt;

    • e.

      een gaskomfoor moet voorzien van een goedgekeurde gasslang, en koppeling. De gasslang mag conform de aanduiding op de slang( druk en gassoort) voor het aangegeven doel worden gebruikt;

    • f.

      lege of niet in gebruik zijnde gasflessen moeten buiten een kraam of wagen zijn opgesteld. In gebruik zijnde flessen moeten op een goed geventileerde plaats staan opgesteld

    • g.

      emballage en verpakkingsmateriaal mogen niet in of nabij open vuur aanwezig zijn;

    • h.

      ballonen met brandbaar gas gevuld, mogen niet aanwezig zijn;

    • i.

      het gebruik van lpg, anders dan als brandstof voor motorvoertuigen, is niet toegestaan;

  • 2.

    Het gebruik van kook- en bakinstallaties en van verwarmingsapparatuur is alleen toegestaan na schriftelijke toestemming van het college.

  • 3.

    Het is niet toegestaan op de markt energie van een derde te betrekken. In het geval zelf in de energie wordt voorzien, dient daartoe schriftelijk toestemming door het college te zijn verleend.

Hoofdstuk 6 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 24. Overgangsbepalingen

Waar vaste vergunninghouders op grond van voorafgaande regelgeving over rechten beschikken die strijdig zijn met het bepaalde in dit reglement, blijven die rechten tot een jaar na de inwerkingtreding van dit reglement gerespecteerd.

Artikel 25. Benaming en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als “Marktreglement Hoogeveen 2012”.

  • 2.

    Dit reglement treedt in werking met ingang van de datum waarop de Marktverordening Hoogeveen 2012 in werking treedt.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Hoogeveen op 10 april 2012

De secretaris, de burgemeester,

G.H. DE VRIES K.B. LOOHUIS

Bijlage A  

A1

Bijlage B  

B1

Toelichting

Artikel 2. Dag, tijd en plaats van de markt.

Het college stelt op grond van artikel 160, eerste lid onderdeel h, Gemeentewet, de markt in en geeft aan waar en wanneer de markt wordt gehouden (dag, locatie en tijd).

In het tweede lid is een bepaling opgenomen die voor het college de bevoegdheid creëert om op grond van dringende redenen de markt geheel of gedeeltelijk te verplaatsen, af te gelasten, dan wel anders in te richten

Artikel 2, lid 1, onderdeel b van de Winkeltijdenwet bepaalt dat het is verboden een winkel voor het publiek geopend te hebben: op Nieuwjaarsdag, op Goede Vrijdag na 19 uur, op tweede Paasdag, op Hemelvaartsdag, op tweede Pinksterdag, op 24 december na 19 uur, op eerste en tweede Kerstdag en op 4 mei na 19 uur. Dit verbod geldt ook voor de warenmarkt.

Het college kan bepalen dat wanneer een marktdag samenvalt met een van bovenstaande dagen de markt tijdelijk op een andere dag kan worden gehouden.

 

Artikel 3. Afgelasting markt.

Deze bepaling heeft betrekking op het handelen vanwege weersomstandigheden en calamiteiten en openbare ordeaangelegenheden. Wanneer het openbare orde kwesties betreft, dan is de burgemeester bevoegd om de noodzakelijk maatregelen te treffen, omdat de burgemeester op grond van artikel 172 Gemeentewet belast is met het handhaven van de openbare orde. Het is dus bij dergelijke incidenten zaak om goed de grondslag voor het optreden voor ogen te hebben en de dan noodzakelijke besluiten door het juiste bestuursorgaan te laten nemen.

Artikel 4. Inrichting van de markt.

De inrichting van de markt is vastgelegd in het standplaatsenplan. De redactie van artikel 4 maakt dat het standplaatsenplan een algemeen verbindend voorschrift is geworden. Dat heeft tot gevolg dat zowel het college als de marktondernemer aan de bepalingen zijn gehouden. Er is in voorzien dat de marktmeester mag afwijken als een feitelijke situatie dat vergt om gaten in de markt te voorkomen. Die bevoegdheid moet ook met het oog voor de belangen van de marktkoopman worden toegepast. Die is er immers bij gebaat zoveel mogelijk op dezelfde plek en bij dezelfde branche te staan. Alleen wanneer er gaten in de markt vallen, dan kan de marktmeester in het belang van de markt als geheel een andere opstelling vergen.

 

Artikel 5.

Dit artikel heeft geen tekst. Oorspronkelijk was hierin een branche-indeling voorzien, maar gelet op de omvang en de aard van het onderwerp is uiteindelijk gekozen voor een afzonderlijke regeling. Het laten vervallen van de tekst was eenvoudiger dan het volledig hernummeren van het Reglement met het risico op onjuiste verwijzingen.

 

Artikel 7. Overschrijving vaste standplaatsvergunning.

De markt heeft te maken met vergrijzing van ondernemers. Investeringen zijn er nauwelijks meer bij omdat standplaatsen niet kunnen worden overgeschreven. Jonge ondernemers zijn niet voldoende te vinden.

Voor de markt is continuïteit belangrijk. Voor een gemeente is het minder van belang welke ondernemer standplaats inneemt, als er maar sprake is van een kwalitatieve, goede invulling van de standplaats. Met andere woorden: in de huidige situatie is het geen gemeentelijk belang om bedrijfsopvolging te beperken.

Verruiming van de overschrijvingsmogelijkheden verdient aanbeveling. Een standpunt dat door de HBD wordt ondersteund.

Er is dus geen sprake van automatische opvolging, de persoonlijke omstandigheden zijn bepalend.

 

Artikelen 8 en 9. Toewijzing standplaatsen.

Voor toewijzing van vrije plaatsen komen de gegadigden in aanmerking die door middel van sollicitatie hebben aangegeven van plaats te willen veranderen. Daarna komen sollicitanten met producten die nog niet op de markt vertegenwoordigd zijn aan de beurt, vervolgens overige sollicitanten, waarbij rekening wordt gehouden met de branchering. Tot slot kan een vaste standplaatshouder uitbreiding van zijn standplaats krijgen.

Artikel 10. Toewijzing dagplaats.

Voor toewijzing van dagplaatsen komen uitsluitend in aanmerking ambulante handelaren die eveneens voldoen aan de vereisten van artikel 6 van dit reglement. Hiermee wordt voorkomen dat niet ambulante handelaren standplaats in nemen.

De met de marktverordening strijdige praktijk waarbij toestemming wordt verleend om standplaats in te nemen op de markt aan ideële groeperingen zoals, politieke partijen, milieugroepen en personen die zich inzetten voor ontwikkelingssamenwerking, enzovoorts, wordt hiermee voorkomen.

 

Artikel 11. Toewijzing standwerkersplaats.

Een goede standwerker is tegenwoordig een schaars goed. Degenen die zich als standwerker melden, zijn vaak meelopers met uitzoekhandel die feitelijk op een dagplaats thuishoren. Uitzoekhandel is bij de consument gewild, daarom is naar een legaal middel gezocht om de handelaar met uitzoekhandel toe te laten.

De eis dat een standwerker bij voortduring moet standwerken, is vervallen. Een handelaar met uitzoekhandel kan daarom, mits aan alle verdere vereisten van de standwerker wordt voldaan, een standwerkersplaats innemen. Om enige bescherming te bieden aan de vast standplaatshouders is een zgn. vier-wekenregeling opgenomen.

 

Artikel 13. Persoonlijk innemen standplaats.

De vergunninghouder is in principe verplicht zelf op zijn standplaats aanwezig te zijn. Om het echter een vergunninghouder mogelijk te maken voor persoonlijke verzorging, korte, zakelijke bezigheden etc. , een beperkte tijd afwezig te zijn, is bepaald dat de vergunninghouder zich kan laten bijstaan. De vergunninghouder kan dus niet de gehele marktdag wegblijven. De vergunninghouder blijft echter te allen tijde verantwoordelijk.

 

Artikel 14. Bedrijfsleider.

Het bedrijfsleiderschap is bedoeld om te kunnen komen tot een verruiming van de persoonlijke plaatsbezetting. Dit houdt concreet in dat iedere vaste standplaatshouder een persoon (bedrijfsleider) kan benoemen die als vervanger van de vergunninghouder kan optreden. Hiermee wordt recht gedaan aan modern ondernemerschap, waarbinnen de ambulante handelaar meer mogelijkheid krijgt om zich tijdens de markturen te laten vervangen, teneinde noodzakelijke werkzaamheden elders uit te voeren. Anders dan bij een vaste vergunninghouder geldt, indien er sprake is van één bedrijfsleider, een permanente verplichting tot aanwezigheid. Dus geen afwezigheid wegens vakantie of ziekte etc. De vergunninghouder en de bedrijfsleider zorgen voor de bezetting. Dit komt de continuïteit van de markt ten goede. Er is gekozen voor het vermelde van een geregistreerde partner, om te voorkomen dat het bewijs dat iemand wel of juist geen partner is, problemen oplevert.

 

Artikel 15. Aantal keren innemen standplaats.

De plicht voor de vergunninghouder om de standplaats het minimumaantal vastgestelde keren in te nemen is noodzakelijk om de continuïteit van de bezetting te waarborgen. Het minimum aantal keren bedraagt tenminste eenmaal per twee weken en tenminste elfmaal per dertien weken. Vanzelfsprekend geldt deze regel met inachtneming van de artikelen 16 en 17. De plicht om de standplaats het minimumaantal vastgestelde keren in te nemen geldt uiteraard alleen voor de vaste standplaatshouders en niet voor de vergunninghouders van een dagplaats of de standwerker.

 

Artikel 16. Afwezigheid wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden.

 

Artikel 17. Ontheffing en vervanging.

In de artikelen 16 en 17 worden uitzonderingen gegeven op het uitgangspunt dat de vergunninghouder zelf op de standplaats aanwezig moet zijn. Het is wel noodzakelijk dat het college (de marktmeester) van elke verhindering tot marktbezoek zo tijdig mogelijk op de hoogte wordt gebracht.

Artikel 18. Obstakels en welstand.

Dit artikel bevat de grondslag voor het optreden van de marktmeester om te zorgen dat veiligheid gewaarborgd kan blijven en voortdurend vrije doorgang kan worden bewerkstelligd. Ook biedt het artikel de grondslag om te kunnen optreden ten aanzien van het uiterlijk van de markt.

 

Artikel 19. Schoonhouden en opleveren standplaats.

Het schoonhouden van de omgeving levert een bijdrage aan een beter aanzien van de markt en helpt zwerfvuil voorkomen. Het bij vertrek schoon opleveren van de standplaats kan aan een aanzienlijke vermindering van de kosten van afvalverwijdering bijdragen. Het leidt dus ook tot voordeel van de vergunninghouder.

 

Artikel 20. Geluidsapparatuur.

Om onnodige herrie op de markt te voorkomen wordt uitgegaan van een verbod. Alleen die vergunninghouders die geluidsapparatuur nodig hebben om hun waren te verkopen, mogen die gebruiken na toestemming van de marktmeester.

 

Artikel 21 Het stallen van voertuigen

Om hinderlijke stalling van voertuigen op de markt te voorkomen, wordt uitgegaan van een regulering. Het her en der plaatsen van auto’s geeft onnodige verrommeling en een visueel slechte uitstraling van de markt. De marktmeester kan met het stellen van voorwaarden daar toestemming voor geven. Het voertuig dient zo veel mogelijk uit het zicht worden geplaatst. In de vergunning voor de standplaats wordt een bepaling opgenomen over het al dan niet aanwezig mogen hebben van een voertuig. De aanwijzingen van de marktmeester betreffen de fysieke plaatsing van dat voertuig. Als die niet opgevolgd zouden worden, dan kan het college de vergunning voor de standplaats intrekken.

Voor losse standplaatsen geldt een strakker regime. De plaatsing moet noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de standwerkeractiviteiten (bijvoorbeeld voor de verkoop van autopoetsmiddelen). Als aan het noodzakelijkheidcriterium wordt voldaan, dan kan de marktmeester mondeling vergunning verlenen en daarbij de aanwijzingen geven om te komen tot een plaatsing met in achtneming van de voorwaarden genoemd in het eerste lid.

Uit oogpunt van bewijsbaarheid verdient het aanbeveling dat de marktmeester, zeker bij het structureel aanwezig hebben van een voertuig, de toestemming schriftelijk geeft. Bij het innemen van standwerkerstandplaatsen, waar doorgaans op de ochtend van de markt een aanwijzing moet plaatsvinden, ligt dat wat minder voor de hand. Om de lasten zo beperkt mogelijk te houden is thans nog niet gekozen om schriftelijke toestemming te eisen. Afhankelijk van de ervaringen kan daar in de toekomst anders over gedacht worden.

 

Artikel 22. Algemene veiligheidsnormen.

Door het aantal branden en omgevallen op de markt in de afgelopen jaren is er gelukkig meer aandacht voor de veiligheid op de markt. Rekening dient gehouden te worden met de toegankelijkheid van de markt voor de hulpdiensten.