Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint Anthonis

Besluit tijdelijke regels Samenvoeging WWB en WIJ gemeente Sint Anthonis 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSint Anthonis
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit tijdelijke regels Samenvoeging WWB en WIJ gemeente Sint Anthonis 2012
CiteertitelBesluit tijdelijke regels Samenvoeging WWB en WIJ gemeente Sint Anthonis 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpWWB en WIJ

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet investeren in jongeren en wijziging van de Wet werk en bijstand

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-04-201201-01-201223-04-2014Tijdelijke regels

17-01-2012

Peelrandwijzer 25 april 2012

nvt

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit tijdelijke regels Samenvoeging WWB en WIJ gemeente Sint Anthonis 2012

De Raad van de gemeente Sint Anthonis;

gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van 17 januari 2012;

Gelet op gelet op het bepaalde in artikel 108 en 147, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 8 van de Wet werk en bijstand;

overwegende, dat intrekking van de Wet investeren in jongeren en wijziging van de Wet werk en bijstand per 1 januari 2012 het noodzakelijk maakt om de verordeningen die hun grondslag vinden in laatstgenoemd wet aan te passen een voorts dat het gewenst wordt geacht het bestaande gemeentelijke beleid als vastgelegd in deze verordeningen zoveel mogelijk in stand te laten, in afwachting van toekomstige wetgeving die de gemeentelijke sociale zekerheid betreft;

BESLUIT:

vast te stellen het Besluit tijdelijke regels Samenvoeging WWB en WIJ gemeente Sint Anthonis 2012.

Artikel 1 Wijziging Verordening re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011

De Verordening re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011 wordt als volgt gewijzigd:

A. Voor hoofdstuk 5 met de titel ‘Overige bepalingen’ wordt een nieuw hoofdstuk 4a inge-voegd dat als volgt luidt: Regelingen in verband met de wijzigingen in de WWB en intrek-king van de WIJ per 1 januari 2012. In dit hoofdstuk worden de hierna volgende artikelen ingevoegd.

B. Artikel 5a wordt ingevoegd met als opschrift: Wijziging betekenis begrippen.

Artikel 5a luidt als volgt:

1. Waar in deze verordening de begrippen ‘alleenstaande’, ‘alleenstaande ouder’ en ‘gezin’ worden gebruikt, hebben deze vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als in artikel 4 van de wet.

2. Waar in deze verordening wordt gesproken van ‘gehuwde(n)’ of ‘gehuwdennorm’ heb-ben deze begrippen vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als ‘gezin’, bedoeld in ar-tikel 4, respectievelijk ‘gezinsnorm’, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet.

C. Artikel 5b wordt ingevoegd met als opschrift: Afwijkende bepalingen voor jongeren.

Artikel 5b luidt als volgt:

In afwijking van hetgeen in deze verordening is bepaald, kunnen de volgende

voorzieningen bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b van de wet niet worden

ingezet voor de arbeidsinschakeling van belanghebbenden jonger dan 27 jaar:

a. onbeloonde additionele arbeid als bedoeld in artikel 10a van de wet;

b. de voorzieningen bedoeld in artikel 31, vijfde lid van de wet.

 

Artikel 2 Wijziging Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2011

De Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2011 wordt als volgt ge-wijzigd:

A. Voor het hoofdstuk met de titel ‘Slotbepalingen’ wordt een nieuw hoofdstuk 3a inge-voegd die luidt als volgt: Regelingen in verband met de wijzigingen in de WWB en intrek-king van de WIJ per 1 januari 2012. In dat hoofdstuk worden de hierna volgende artikelen ingevoegd.

B. Artikel 3a wordt ingevoegd met als opschrift: Wijziging betekenis begrippen.

Artikel 3a luidt als volgt:

1. Waar in deze verordening de begrippen ‘alleenstaande’, ‘alleenstaande ouder’ en ‘gezin’ worden gebruikt, hebben deze vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als in artikel 4 van de wet.

2. Waar in deze verordening wordt gesproken over ‘gehuwde(n)’ of ‘gehuwdennorm’ hebben deze begrippen vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als ‘gezin’, bedoeld in artikel 4, respectievelijk ‘gezinsnorm’, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet.

C. Artikel 3b wordt ingevoegd met als opschrift: Wijziging verwijzingen

Artikel 3b luidt als volgt:

Waar in deze verordening wordt verwezen naar artikel 26, onder a van de WIJ

moet voor die verwijzing vanaf 1 januari 2012 worden gelezen: artikel 20, eerste

lid, onderdeel a, van de wet.

D. Daar waar in de verordening de leeftijd van 27 jaar wordt genoemd, moet deze worden gewijzigd in 21 jaar.

 

Artikel 3 Wijziging Verordening Afstemming Wet werk en bijstand 2011

De Verordening Afstemming Wet werk en bijstand 2011 wordt als volgt gewijzigd:

A. Voor het hoofdstuk met de titel ‘Slotbepalingen’ wordt een nieuw hoofdstuk 3a inge-voegd die luidt als volgt: Regelingen in verband met de wijzigingen in de WWB en intrek-king van de WIJ per 1 januari 2012. In dat hoofdstuk worden de hierna volgende artikelen ingevoegd.

B. Artikel 12a wordt ingevoegd met als opschrift: Wijziging betekenis begrippen.

Artikel 12a luidt als volgt:

1. Waar in deze verordening de begrippen ‘alleenstaande’, ‘alleenstaande ouder’ en ‘gezin’ worden gebruikt, hebben deze vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als in artikel 4 van de WWB.

2. Waar in deze verordening wordt gesproken over ‘gehuwde(n)’ of ‘gehuwdennorm’ hebben deze begrippen vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als ‘gezin’, bedoeld in artikel 4, respectievelijk ‘gezinsnorm’, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de WWB.

C. Artikel 12b wordt ingevoegd met als opschrift: Aanscherping voorwaarden jongeren

Artikel 12b luidt als volgt:

1. Onder ‘het niet of onvoldoende nakomen van de verplichting tot gebruik maken van re-integratievoorzieningen’ als bedoeld in artikel 9 onderdelen 3c en 4, wordt vanaf 1 januari 2012 mede verstaan: het onvoldoende meewerken aan het opstel-len, uitvoeren dan wel evalueren van een plan van aanpak.

2. Onder ‘het in de periode voorafgaande aan de bijstandsverlening en/of de periode gedurende de bijstandsverlening niet naar vermogen trachten algemeen geaccep-teerde arbeid te verkrijgen’ als bedoeld in artikel 6 onderdeel 2a, wordt vanaf 1 ja-nuari 2012 mede verstaan: het zich onvoldoende inspannen in de zoektijd van vier weken om te zoeken naar werk of opleiding.

 

Artikel 4 Wijziging Verordening Langdurigheidstoeslag gemeente Sint Anthonis 2009

De Verordening Langdurigheidstoeslag gemeente Sint Anthonis 2009 wordt als volgt ge-wijzigd:

A. Voor het hoofdstuk met de titel ‘Slotbepalingen’ wordt een nieuw hoofdstuk IIa inge-voegd die luidt als volgt: Regelingen in verband met de wijzigingen in de WWB en intrek-king van de WIJ per 1 januari 2012. In dat hoofdstuk worden de hierna volgende artikelen ingevoegd.

B. Artikel 4a wordt ingevoegd met als opschrift: Wijziging betekenis begrippen.

Artikel 4a luidt als volgt:

1. Waar in deze verordening de begrippen ‘alleenstaande’, ‘alleenstaande ouder’ en ‘gezin’ worden gebruikt, hebben deze vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als in artikel 4 van de wet.

2. Waar in deze verordening wordt gesproken over ‘gehuwde(n)’ of ‘gehuwdennorm’ hebben deze begrippen vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als ‘gezin’, bedoeld in artikel 4, respectievelijk ‘gezinsnorm’, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet.

C. Artikel 4, derde lid, komt te luiden: Indien één van de gezinsleden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge de artikelen 11 of 13, eerste lid van de wet, waardoor slechts één van de gezinsleden recht op langdurigheidstoeslag heeft, komt dit gezinslid in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

 

Artikel 5 Inwerkingtreding en geldingsduur

Dit besluit treedt in werking op de achtste dag na die van bekendmaking werkt terug tot en met 1 januari 2012

Artikel 6 Citeertitel

Dit besluit kan aangehaald worden als: Besluit tijdelijke regels Samenvoeging WWB en WIJ gemeente Sint Anthonis 2012.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Sint Anthonis van 26 maart 2012.

De Raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

mr. A.P.J.L. Keijzers M.L.P. Sijbers

Toelichting 1 ALGEMENE TOELICHTING

Achtergrond

Op 1 januari 2012 treedt de ‘Wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoe-ging van die wet met de Wet investeren in jongeren gericht op bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsge-rechtigden’ (kortweg: Wet Aanscherping WWB) in werking. Uitgangspunten van deze wetswijziging zijn:

• Grotere nadruk op eigen verantwoordelijkheid burger in de voorziening in het be-staan;

• Versterking van het activerende karakter en de vangnetfunctie van de Wet werk en bijstand (WWB);

• Aanscherping van de verplichtingen voor bijstandsgerechtigden;

• Beperking van de doelgroep voor het gemeentelijk minimabeleid.

Deze uitgangspunten leiden ertoe dat het wettelijk bijstandsregime substantieel van inhoud verandert. Zo gaat voor jongeren een wettelijke zoektijd van vier weken gelden en hebben zij, anders dan onder het regime van de Wet investeren in jongeren (WIJ), geen recht meer op een werkleeraanbod, maar op begeleiding bij de vormgeving van hun eigen verantwoordelijkheid op weg naar economische zelfstandigheid.

Een belangrijke wijziging in de regelgeving betreft voorts het afschaffen van de bijstand voor inwonende meerderjarige kinderen en ouders en de creatie van een toets op het huishoudinkomen. Voorts worden enkele nieuwe verplichtingen in de WWB opgenomen en wordt de doelgroep voor het minimabeleid beperkt tot de groep minima met een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm. Daarnaast is een verordeningplicht gecreëerd voor de maatschappelijke participatie van kinderen.

Consequenties voor gemeentelijk beleid

Mede vanwege intrekking van de WIJ per 1 januari 2012 hebben de genoemde ontwikke-lingen aanzienlijke consequenties voor het gemeentelijk beleid. Deze consequenties kun-nen als volgt worden gecategoriseerd:

• De WIJ-verordeningen vervallen per 1 januari 2012. Doordat de WIJ wordt inge-trokken, vervallen de daarop gebaseerde verordeningen eveneens per 1 januari 2012 . Jongeren vallen door de wetswijziging voortaan onder het WWB-regime (overgangssituaties daargelaten). Dit roept de vraag op of de huidige WWB-verordeningen adequaat voorzien in het regeltechnisch kader voor jongeren, of dat in die verordeningen nog aanpassingen nodig zijn. Dit is een vraag van regeltech-nische maar ook van beleidsinhoudelijke aard;

• Door herdefiniëring van de leefvormen die als afzonderlijk bijstandssubject voor bijstand in aanmerking komen alsmede de totstandkoming van de huishoudtoets wordt de kring van rechthebbenden kleiner, hebben meerderjarige kinderen en ouders nog slechts gezamenlijk recht op bijstand en treffen misdragingen van deze belanghebbenden het gezamenlijk inkomen. Dit heeft gevolgen voor het ge-meentelijk toeslagenbeleid, het afstemmingsbeleid en het minimabeleid en roept de vraag op welke aanpassingen aan de verordeningen noodzakelijk en/of gewenst zijn;

• De nieuwe verplichtingen voor bijstandsgerechtigden hebben gevolgen voor het afstemmingsbeleid en het re-integratiebeleid en roepen evenzeer de vraag op welke aanpassingen aan de verordeningen noodzakelijk en/of gewenst zijn;

• De normering van gemeentelijk minimabeleid tot maximaal 110% van de bij-standsnorm kan gevolgen hebben voor de doelgroepomschrijving in de verordening langdurigheidstoeslag De normering kan tevens consequenties hebben voor andere delen van het minimabeleid.

Waarom een Raadsbesluit met tijdelijke regels?

De wetswijziging leidt, zoals gezegd, tot de noodzaak om het gemeentelijk beleid op tal van terreinen te heroverwegen. Gelet op de zeer korte invoeringstermijn was het echter uitermate lastig om reeds voor 1 januari 2012 dit indringende heroverwegingsproces ade-quaat af te ronden én vorm te geven. Daarbij komt dat de aanscherping van de WWB per 1 januari 2012 niet op zichzelf staat maar een stap is in een proces dat in 2012 vermoede-lijk tot nog een aantal wijzigingen in de WWB zal leiden die nopen tot wijziging van het gemeentelijk beleid. Gedacht moet ondermeer worden aan het wetsvoorstel ‘Toevoeging van de eis tot beheersing van de Nederlandse taal aan de Wet werk en bijstand’ (w.o. 32 328’), de plannen van het kabinet betreffende “Aanpak fraude” (Handhavingsprogramma 2011-2014) en uiteraard de Wet werken naar vermogen.

Mede gelet op de uitvoeringstechnische complicaties die kunnen optreden als op be-leidsmatig vlak keuzes worden gemaakt die tot aanpassingen in de uitvoeringspraktijk leiden, is een keus om de overgang naar de nieuwe WWB per 2012 zoveel mogelijk ‘be-leids- en uitvoeringsarm’ te laten plaatsvinden een logische. Met ‘beleidsarm’ wordt be-doeld dat het huidige gemeentelijk beleid zoveel mogelijk in stand wordt gelaten dan wel dat slechts het minimaal noodzakelijke aan nieuw of gewijzigd beleid wordt vastgesteld. Een en ander in afwachting van een diepgaander integrale heroverweging in 2012. Onder ‘uitvoeringsarm‘ wordt verstaan dat daar waar noodzakelijke aanpassingen in het beleid plaatsvinden, dit op de minst belastende wijze voor wat betreft de uitvoering plaatsvindt. Bij deze uitgangspunten past dat thans niet alle WWB-verordeningen separaat worden gewijzigd en in een bestuurlijk wijzigingstraject worden geplaatst, maar dat slechts daar waar dat strikt noodzakelijk is aanpassingen aan de verordeningen plaatsvinden die mid-dels één Raadsbesluit worden geëffectueerd. Met het thans voorliggende Raadsbesluit wordt dat beoogd.

Wat is de status van het tijdelijk Raadsbesluit?

Het Raadsbesluit heeft formeel gezien het karakter van een wijzigingsverordening, dwz. zij brengt met haar vaststelling door de gemeenteraad een wijziging in de inhoud en betekenis van een aantal verordeningen teweeg. Met de term ‘besluit’ wordt in dit Raadsbesluit overigens niet gedoeld op het begrip ‘besluit’, bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit Raadsbesluit bevat algemeen verbindende voorschriften.

Het Raadsbesluit is tijdelijk van aard, dwz. gericht op het faciliteren van de met de ge-noemde wetswijziging minimaal noodzakelijke aanpassingen in de gemeentelijke veror-deningen. De intentie is erop gericht om in 2012 het gemeentelijk bijstandsbeleid integraal te heroverwegen. De verwachting is dat dit in mei 2012 zal leiden tot een inhoudelijke aanpassing van de betreffende verordeningen.

Bij de vormgeving van dit Raadsbesluit is ernaar gestreefd om zoveel mogelijk recht te doen aan de Aanwijzingen voor de decentrale regelgeving van de VNG.

Gelijkstellingsbepaling

In dit Raadsbesluit wordt bij elke te wijzigen verordening een bepaling voorgesteld die regelt dat de begrippen ‘alleenstaande’, ‘alleenstaande ouder’ en ‘gezin’ per 1 januari 2012 in die verordening dezelfde betekenis hebben als in de gewijzigde WWB. Uit een oogpunt van duidelijkheid is dit opgenomen. Vervolgens is bepaald dat voor ‘gehuwden’ en ‘gehuwdennorm’ moet worden gelezen en ‘gezin’ resp. ‘gezinsnorm’, om daarmee te verduidelijken dat onder het nieuwe regime niet meer de gehuwden maar het gezin de norm is waarmee gewerkt moet worden.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel I. De Verordening re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011

Onderdelen A en B

De onderdelen A en B zijn reeds toegelicht in het algemene deel.

Onderdeel C

In 2010 heeft de gemeenteraad de Verordening Werkleeraanbod Wet investeren in jonge-ren vastgesteld. Daarmee is voldaan aan de wettelijke opdracht om, middels een veror-dening, regels te stellen over de inhoud van het werkleeraanbod. Door het intrekken van de WIJ zal daarmee van rechtswege tevens de Verordening Werkleeraanbod Wet inves-teren in jongeren komen te vervallen. De Verordening Werkleeraanbod Wet investeren in jongeren heeft een andere inhoud dan de Verordening re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011. Enerzijds is dit veroorzaakt door het afdwingbare recht op ondersteuning middels een werkleeraanbod, anderzijds door de beperking van het aantal ‘incentives’ dat ge-meenten konden verstrekken aan jongeren die gingen werken.

Bij een beleidsarme overgang moet minimaal worden geregeld dat voor jongeren niet tot het re-integratie-instrumentarium behoren de volgende ‘incentives’: inkomstenvrijlating, premies, vrijlating van onkostenvergoedingen voor vrijwilligerswerk en plaatsing in partici-patieplaatsen. Dat is met artikel II van dit Raadsbesluit beoogd. Verwezen is naar artikel 31, vijfde lid WWB. In dat artikel wordt aangegeven welke middelen niet vrijgelaten worden bij de verlening van algemene bijstand aan jongeren.

Los van de ‘incentives’, zal het met betrekking tot het specifiek voor jongeren opgestelde gemeentelijk arbeidstoeleidingsbeleid meestal niet nodig zijn daarover iets in de Verorde-ning re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011 op te nemen. Weliswaar komen de specifie-ke bepalingen in de Verordening Werkleeraanbod Wet investeren in jongeren die betrek-king hebben op het gemeentelijk arbeidstoeleidingsbeleid voor jongeren te vervallen en komt de wettelijke grondslag met betrekking tot het arbeidsmarktbeleid voor jongeren evenzeer te vervallen, die bepalingen en dat beleid zijn in beginsel begunstigend van aard en daardoor als interne gedragslijn ook vanaf 1 januari 2012 hanteerbaar. Mocht echter de –juridisch terechte- wens bestaan om een wettelijke grondslag voor dit beleid te creëren, dan dienen de betreffende bepalingen of beleidsnota’s als grondslag de WWB te krijgen. Daartoe hoeft de Verordening re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011 echter niet te worden aangepast. Voldoende is, dat het betreffende beleid als beleid op grondslag van de WWB wordt ‘omgenummerd’ en bepalingen uit de Verordening Werkleeraanbod Wet investeren in jongeren in dit beleid worden opgenomen.

Artikel II. De Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2011

Algemeen

Voor de systematiek van het toeslagen- en verlagingenmodel in de WWB geldt dat dit ongewijzigd blijft. Zo blijft het een verplichting om een alleenwonende alleenstaande bij-standsgerechtigde een maximale toeslag toe te kennen (art. 25, eerste lid WWB) en blijven de mogelijkheden om verlagingen vast te stellen onaangetast. Niettemin leidt de wijziging van de begrippen met betrekking tot de bijstandssubjecten en de invoering van de huishoudtoets ertoe dat een beleidsmatige en wetstechnische heroverweging van het toeslagen- en verlagingenbeleid op zijn plaats is. De beleidsmatige heroverweging kan evenwel ook op een later tijdstip plaatsvinden en mocht de onverkorte toepassing van het toeslagen- en verlagingenbeleid vanaf 1 januari 2012 in bepaalde gevallen onredelijke uitkomsten geven, dan kan altijd, individualiserend, een hogere toeslag worden verleend of afgezien van verlaging. Wat wel wijzigt is de doelgroep: door intrekken van de WIJ vallen jongeren voortaan onder de Toeslagenverordening WWB.

Onderdelen A en B

De onderdelen A en B zijn reeds toegelicht in het algemene deel.

Onderdeel C

Omdat de wetswijziging ook leidt tot een herpositionering van de normen in de WWB, is voorzien in een gelijkstellingsbepaling, zodat ondubbelzinnig duidelijk is welke norm be-doeld wordt.

Artikel III. De Verordening Afstemming Wet werk en bijstand 2011

Onderdelen A en B

De onderdelen A en B zijn reeds toegelicht in het algemene deel.

Onderdeel C

De wetswijziging creëert enkele nieuwe wettelijke verplichtingen:

de verplichting voor jongeren om mee te werken aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 44a WWB.

De verplichting om gedurende deze ‘zoektijd’ te zoeken naar mogelijkheden voor werk of scholing (artikel 43, lid 4 WWB).

Voor de duidelijkheid is in onderdeel C opgenomen dat het niet meewerken aan het op-stellen, uitvoeren en evalueren van een plan van aanpak wordt gelijkgesteld met het niet of onvoldoende nakomen van de verplichting tot gebruik maken van re-integratievoorzieningen. Het zich onvoldoende inspannen om in de zoektijd te zoeken naar werk of scholing is in deze verordening gelijkgesteld aan het niet naar vermogen trachten algemeen geaccepteerde arbeid in dienstbetrekking te verkrijgen.

Artikel IV. De verordening Langdurigheidstoeslag gemeente Sint Anthonis 2009

Onderdelen A en B

Zie ook het algemeen deel van deze toelichting. Vaak is de verordening van zo beperkte omvang dat er geen indeling in hoofdstukken of paragrafen is gemaakt. In dat geval dient onderdeel A herschreven te worden en kan bijv. in plaats van ‘paragraaf’ ‘artikel’ worden opgenomen.

In de verordening wordt één van de normbedragen met betrekking tot de hoogte van de langdurigheidstoeslag doorgaans gekoppeld aan ‘gehuwden’. Omdat dat begrip in de WWB als zelfstandig bijstandssubject is vervangen door het begrip ‘gezin’ dient dat ook in de verordening tot uitdrukking gebracht te worden. Dat wordt in onderdeel B geregeld.

Onderdeel C

Indien sprake is van gehuwden waarvan één persoon geen recht heeft op bijstand, wordt thans de langdurigheidstoeslag vastgesteld naar de norm voor een alleenstaande (ouder). Dit blijft zo, als er sprake is van een gezin dat slechts uit gehuwden bestaat. In onderdeel C is tot uitdrukking gebracht, dat als in de verordening voorzien is in een specifieke bepaling die dat regelt, die bepaling wordt vervangen door een bepaling die regelt dat als er tot het gezin een niet-rechthebbende behoort, dit slechts tot aanpassing van de hoogte van de langdurigheidstoeslag leidt als er slechts één rechthebbend gezinslid overblijft.

Artikel VI. Inwerkingtreding en geldingsduur

De inwerkingtreding valt uiteraard samen met de inwerkingtreding van de wijzigingswet. Omdat de vaststelling en inwerkingtreding van dit Besluit later plaatsvinden is in terugwer-kende kracht voorzien.

Een overgangsregeling is niet nodig. In de wijzigingswet is als hoofdregel opgenomen dat sprake is van onmiddellijke werking, dwz. dat per 1 januari 2012 de gewijzigde WWB direct van toepassing is op reeds bestaande rechtsposities en verhoudingen. Op onderdelen is daarvan afgeweken middels specifiek overgangsrecht. Voor dit Raadsbesluit geldt evenzeer onmiddellijke werking. Uitzondering daarop vormt de aanpassing aan de Veror-dening langdurigheidstoeslag. Conform artikel 36 WWB vloeit uit de aard van de regeling voort dat voor aanvragen die vanaf 1 januari 2012 worden ingediend het ‘oude recht’ van toepassing is, voor zover de peil- en ingangsdatum voor die datum liggen.

VII. Citeertitel

Deze bepaling spreekt voor zich.