Organisatie | Bunnik |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | VERORDENING REGELENDE DE DESTRUCTIE |
Citeertitel | destructieverordening voor de gemeente Bunnik |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
De datum van inwerkingtreding is niet te achterhalen en is bij benadering ingevuld.
Artikel 17 Destructiewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-02-1966 | 12-02-2021 | Nieuwe regeling | 07-02-1966 Geen | Bunn-2264 |
Paragraaf 1 Begripsbepalingen.
Deze verordening verstaat onder:
"directeur": keuringsdierenarts, hoofd van de keuringsdienst van slachtdieren en van vlees of diens plaatsvervanger der gemeenten de Bilt, Bunnik, Houten, Jutphaas, Maarssen, Maartensdijk, Utrecht en Vleuten-de Meern te Utrecht;
"aangifte -plichtige" : degene, die als eigenaar of houder van destructiemateriaal ingevolge de wet verplicht is daarvan aangifte te doen;
"ondernemer" : de natuurlijke of rechtspersoon, aan wie een vergunning, als bedoeld in artikel 5 der wet, is verleend en in wiens krachtens artikel 10 der wet vastgestelde gebied de gemeente is gelegen;
"destructor" :inrichting, uitsluitend of in hoofdzaak bestemd tot het door verwerking onschadelijk maken van destructiemateriaal, voor welke aan de ondernemer een vergunning is verleend, als bedoeld in artikel 5 van de wet;
"destructiemateriaal" : materiaal van dierlijke herkomst, bedoeld in artikel 2 der wet;
"destructiemateriaal A": doodgeboren slachtdieren, alsmede gestorven of in nood gedode slachtdieren, welke moeten worden onbruikbaar gemaakt voor voedsel voor mens en dier zonder dat een nader onderzoek ingevolge de Vlees keuringswet heeft plaats gevonden;
"destructiemateriaal B": destructiemateriaal, bedoeld in artikel 2, eerste lid, sub b, f en h der wet;
"destructiemateriaal C": overig destructiemateriaal dat zich tot het tijdstip van ophalen door de ondernemer onder beheer of toezicht van de keuringsdienst van slachtdieren en van vlees bevindt.
Paragraaf 2 Aangifte, vervoer en bewaring door de aangifteplichtige.
De aangifteplichtige doet van het hebben of houden van destructiemateriaal zo spoedig mogelijk doch uiterlijk op de eerste werkdag, volgende op de dag, waarop dit materiaal als zodanig is ontstaan, in persoon, schriftelijk of telefonisch aangifte bij de directeur, voor zover in de volgende artikelen niet anders wordt bepaald. Burgemeester en Wethouders regelen de plaats, waar en de uren, binnen welke deze aangifte moet geschieden.
Het bepaalde in artikel 2, tweede en vierde lid, geldt niet ten aanzien van destructiemateriaal B, indien Burgemeester en Wethouders ter zake van de aangifte van dat materiaal afwijkende regelen vaststellen.
Behoudens het bepaalde in artikel 15 is de aangifteplichtige ten aanzien van destructiemateriaal A gehouden:
1. tot vervoer van het destructiemateriaal naar een door de directeur goedgekeurde, voor een vervoermiddel van deondernemer redelijkerwijs bereikbare plaats; omtrent het tijdstip van het vervoer naar en de bewaring van het destructiemateriaal op die plaats kan de directeur aanwijzingen geven;
2.tot vervoer van het destructiemateriaal zo spoedig mogelijk in de daguren naar de daartoe bestemde lokaliteit van het Openbaar Slachthui s te Utrecht en afgifte aldaar ter onthuiding;
3.tot afgifte van het destructiemateriaal zo spoedig mogelijk na de aangifte aan een door Burgemeester en Wethouders aangewezen lokale of regionale ophaaldienst voor vervoer naar een centrale verzamelplaats of de daartoe bestemde lokaliteiten van het Openbaar Slachthuis te Utrecht ter onthuiding;
tot het ter beschikking houden van het destructiemateriaal, afkomstig van gestorven dieren, geleden hebbende aan of verdacht van een ziekte, waarop titel III der Veewet van toepassing is, alsmede tot het afgeven daarvan voor vervoer door of vanwege de ondernemer ter plaatse, waar dit destructiemateriaal zich bevindt, met inachtneming van de omtrent de bewaring van dat destructiemateriaal door de directeur gegeven aanwijzingen.
Destructiemateriaal, genoemd in artikel 2, eerste lid, sub b, c, d of f der wet, alsmede dat, genoemd in artikel 2, tweede lid der wet, moet worden bewaard in daarvoor bestemde bakken, dan wel metalen confiscaatemmers, tenzij de directeur ter zake van de bewaring een andere regeling met de aangifteplichtige treft.
De aangifteplichtige is gehouden, zolang destructiemateriaal onder zijn berusting is, bederf of vermenging metandere stoffen tegen te gaan, zulks overeenkomstig door de directeur gegeven aanwijzingen.
Aanwijzingen van de directeur omtrent de bewaring van destructiemateriaal anders dan op grond van art. 7, kunnen slechts strekken ter voorkoming van gevaar, schade of hinder voor de openbare gezondheid.
Paragraaf 5 Dode honden en katten
Omtrent de aangifte, het vervoer, het ophalen en de overdracht van dode honden en katten, alsmede omtrent de afgifte daarvan aan een van gemeentewege aangewezen verzameldienst, kunnen Burgemeester en "Wethouders, met inachtneming van het bepaalde in artikel 32 van het Destructiebesluit (Stbl. 1958,71) nadere voorschriften geven.
Burgemeester en Wethouders kunnen, met afwijking van het bepaalde in artikel Z, eerste lid, bepalen, dat de aangifte geschiedt bij een door hen aangewezen ambtenaar. Het zelfde geldt met betrekking tot de aanmelding, bedoeld in artikel 11, eerste lid,
Indien de directeur, dan wel de eigenaar of houder van destructiemateriaal A, sectie van dit destructiemateriaal noodzakelijk of wenselijk acht, wordt de sectie verricht in een daartoe bestemde lokaliteit van het Openbaar Slachthuis te Utrecht dan wel aan de destructor. De eigenaar of houder is, indien de sectie niet aan de destructor geschiedt, verplicht het destructiemateriaal naar eerstgenoemde lokaliteit te vervoeren of te doen vervoeren.
Deze verordening kan worden aangehaald als "destructieverordening voor de gemeente Bunnik" en treedt in werking met ingang van de dag, volgende op die van haar afkondiging, M.i.v. dezelfde datum vervallen de verordeningen regelende de destructie van de voormalige gemeenten Bunnik, Odijk en Werkhoven,