Organisatie | Reusel-De Mierden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels standplaatsen, venten en collecteren |
Citeertitel | Beleidsregels standplaatsen, venten en collecteren |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | openbare orde en veiligheid |
De beleidsregels collecteren, venten en standplaatsen uit 1997 worden hierbij ingetrokken.
APV, art. 5:13, 5:14, 5:15, 5:17 en 5:18
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-03-2012 | 03-01-2012 | 03-03-2014 | nieuwe regeling | 03-01-2012 D'n Uitkijk, 23-03-2012 | B&W 11-656 |
Het beleidskader met betrekking tot de vergunningen en meldingen voor standplaatsen, venten en collecteren is, door het college van burgemeester en wethouders, laatstelijk vastgesteld in april 1997. Sindsdien hebben ontwikkelingen plaatsgevonden waardoor we het beleidskader moeten wijzigen. Het gaat om de volgende punten.
1.Deregulering en snellere dienstverlening
In 2008 heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een model APV opgesteld in het kader van deregulering en een snellere dienstverlening. Deze aspecten nemen we mee in het nieuwe beleidskader voor standplaatsen, venten en collecteren.
2.Met betrekking tot het innemen van standplaatsen
a. Duidelijk maken welke geldende standplaatsen bestaan en toetsen aan het bestemmingsplan.
b. Het aantal standplaatsen maximaliseren.
c. Incidentele standplaatsen mogelijk maken.
d. Standplaatsen tijdens evenementen duidelijk onderscheiden van reguliere standplaatsen.
e. Standplaatsen tijdens de kermisdagen, carnaval en Nieuwjaar verduidelijken.
f. Duidelijk maken welke weigeringsgronden door de gemeente worden gehanteerd bij de beoordeling van aanvragen voor vergunning voor het innemen van standplaatsen, voor het venten en voor een collecte.
3.Met betrekking tot het venten
Venten is het huis-aan-huis of aan de weg verkopen van goederen. Voor deze activiteiten was een vergunning verplicht. Door de wijzigingen in de APV is dit sinds 2007 niet langer het geval. Om de risico’s van het venten te beheersen worden algemene regels opgesteld, waaraan venters zich dienen te houden. Met de meldingsplicht worden de administratieve lasten voor de dienstverleners en de bestuurlijke lasten voor de gemeente aanzienlijk beperkt.
4.Met betrekking tot het collecteren
Onder collecteren wordt het inzamelen van geld of goederen verstaan. Hiervoor is een vergunning vereist. Uit overleg met de brancheorganisaties blijkt een grote behoefte te bestaan aan handhaving van de vergunningplicht. Bij gemeenten bestaat dezelfde behoefte, onder meer door de opkomst van nieuwe en soms agressieve vormen van collecteren.
Voor de duidelijkheid wordt opgemerkt dat deze beleidsnotitie geen betrekking heeft op de reguliere weekmarkt van de gemeente.
Deregulering van vergunningsstelsels is sinds 2007 een speerpunt voor het beleid van de gemeente en maakt onderdeel uit van de verbetering van de dienstverlening aan burgers en bedrijfsleven. Het gaat niet alleen om het afslanken van de regelgeving, maar ook om de uitvoeringspraktijk binnen de gemeenten. Het afschaffen van een aantal regels garandeert niet dat burgers minder last zullen ervaren van de gemeente. De bedrijfsprocessen binnen de gemeente zullen moeten worden verbeterd. Met deze nieuwe beleidskaders voor standplaatsen, venten en collecteren willen we deze betere dienstverlening mogelijk maken.
Het geldende beleid heeft de afgelopen jaren niet tot onoplosbare knelpunten geleid. Wel zijn in de praktijk een aantal ervaringen opgedaan die in het nieuwe beleid worden meegenomen. Deze ervaringen hebben onder meer betrekking op het maximumstelsel en de soorten standplaatsen.
Naast de vaste standplaatsen in het centrum van de dorpskernen hebben we in de gemeente enkele plekken aangewezen voor een incidentele standplaats.
Onder het innemen van een standplaats wordt in artikel 5:17 APV verstaan; het vanaf een vaste plaats op openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen, of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen zoals een kraam, een wagen of een tafel.
Het onderscheid met venten is de tijdsduur waarin de handel vanaf eenzelfde plaats wordt uitgeoefend. Bij de verkoop vanaf een standplaats worden de goederen of diensten vanaf een vaste locatie aangeboden, terwijl bij het venten de handel wordt uitgeoefend vanaf een voortdurend wisselende locatie.
Niet alle soorten standplaatsen vallen onder de vergunningsplicht van artikel 5:17 en 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Reusel-De Mierden. In het tweede lid van artikel 5:17 APV is bepaald dat voor het innemen van een standplaats tijdens een (jaar)markt geen standplaatsvergunning nodig is.
Ook standplaatsen die tijdens een evenement of op een “overdekte” markt worden ingenomen, vallen niet onder de vergunningsplicht van artikel 5:17 en 5:18 APV. De standplaats maakt dan onderdeel uit van een evenemententerrein of snuffelmarkt waarbij we het terrein in zijn geheel beoordelen op een brandveilige inrichting.
Tenslotte vallen standplaatsen met streekproducten en producten ten behoeve van toerisme, voor zover er geen sprake is van bedrijfsmatige verkoop, niet onder de bovenvermelde vergunningsplicht.
We maken een onderscheid in het de verschillende soorten standplaatsen. Het betreft de jaarlijkse standplaatsen, de kortdurende standplaatsen, de seizoen standplaatsen, de tijdelijke standplaatsen ideële standplaatsen.
Een jaarstandplaats is een standplaats die gedurende het gehele jaar één of enkele dagdelen of dagen per week in gebruik mag worden genomen. Hierbij geldt geen beperking naar branche, zodat op deze standplaatsen in beginsel alle goederen en diensten kunnen worden aangeboden.
Seizoenstandplaatsen zijn standplaatsen die in de duur van het gebruik zijn gekoppeld aan de seizoenen. In Hooge Mierde kennen we sinds jaar en dag de standplaats voor ijs.
Een tijdelijke standplaats is een standplaats die gedurende het jaar incidenteel één of meerdere dagen in gebruik wordt genomen. Daarbij geldt dat per week, per maand of per kwartaal een dag of dagdeel de standplaats kan worden ingenomen.
Een bijzondere vorm van een tijdelijke standplaats is de ideële standplaats. Een terugkerend voorbeeld in de gemeente is de onderzoeksbus voor het landelijke borstkankeronderzoek. Gezien het groot maatschappelijk belang dat aan dit onderzoek gehecht moet worden is het niet doenlijk aan de reguliere tijden en plekken voor standplaatsen te handhaven. Vanwege het maatschappelijk belang worden de legeskosten voor deze standplaatsen niet doorberekend.
3.3.2 plekken vaste standplaatsen
Voor het innemen van een standplaats op of aan de openbare weg zijn de onderstaande locaties aangewezen:
De vermelde standplaatslocaties zijn indicatief aangegeven op de bijgevoegde tekeningen “locaties standplaatsen gemeente Reusel-De Mierden”.
We kennen in de gemeente enkele plekken waar incidenteel een standplaatsplek wordt ingenomen en die niet bij de vaste standplaatsen wordt gerekend. Te denken valt aan de parkeerplaats bij gemeenschapshuis de Schakel in Hooge Mierde tijdens de carnavalsdagen of kermisdagen, of bij het OV-station te Reusel tijdens de carnavalsdagen. Deze aanvragen voor standplaatsplekken worden individueel en voor het aangevraagde tijdsbestek beoordeeld, op de gevolgen voor de verkeersveiligheid en de openbare orde.
Voor het innemen van een standplaats is een vergunning van het college vereist op grond van artikel 5:17 en 5:18 APV. In het belang van de openbare orde, hebben we in de gemeente een beperkt aantal standplaatsvergunningen dat wordt afgegeven.
Op de locatie de Vijfsprong Poppelsedijk / Prins Hendriklaan te Hooge Mierde en op de locatie de markt in Reusel wordt slechts aan maximaal één persoon per dag(deel) een standplaatsvergunning voor het hele jaar verleend.
Voor de overige locaties is niet gebleken dat een maximumstelsel en een daarbij behorende wachtlijst noodzakelijk zijn.
De vergunde standplaatsen mogen worden ingenomen op de volgende tijden.
De locatie de vijfsprong Poppelsedijk / Prins Hendriklaan kan worden ingenomen van 10.00 uur tot 17.00 uur.
Tijdens carnaval en kermis kan niet altijd normaal gebruik worden gemaakt van de reguliere standplaatsen. Tijdens carnaval kan in de kerkdorpen gebruik worden gemaakt van een standplaats op of nabij de reguliere standplaatsplek. De gemeentelijke buitendienst en de marktmeester kijken naar de meest geschikte plek in de kerkdorpen tijdens de carnavalsdagen. In Hooge Mierde wordt voorafgaand aan carnaval traditioneel het Opwermweekend gehouden op het Myrthaplein. Tijdens het Opwermweekend en carnaval wordt een alternatieve standplaatsplek ingericht in Hooge Mierde.
Tijdens de kermisdagen worden de standplaatsplekken afgestemd op de inrichting van de kermisterreinen in de kerkdorpen. Tijdens de kermisdagen in Reusel kan geen gebruik worden gemaakt van de reguliere standplaatsplek. In de voorschriften van een standplaatsvergunning op de markt in Reusel geven we aan dat geen gebruik kan worden van de reguliere standplaatsplek tijdens de kermisdagen. Bij de kermisdagen in de overige kerkdorpen kan een alternatieve standplaatsplek worden ingenomen op of nabij de reguliere standplaatsplek die is afgestemd op de kermisterreinen.
De in artikel 1:8 APV genoemde weigeringsgronden vormden de grondslag voor – en tegelijkertijd ook de begrenzing van het beleid. De aanvullende weigeringsgronden van artikel 5:18 APV maken het mogelijk de vergunning meer specifiek te beoordelen. Hieronder bespreken we kort de specifieke weigeringsgronden.
Strijdigheid met het bestemmingsplan
De besluiten op grond van de Wet ruimtelijke ordening, zoals het bestemmingsplan, vormen een zelfstandige weigeringsgrond. Dit betekent dat we bij de beoordeling van een aanvraag voor een standplaatsvergunning altijd bedacht moet zijn op de voorschriften die uit het geldende bestemmingsplan voortvloeien.
Uit de toetsingen aan de geldende bestemmingsplannen blijkt dat een aantal locaties niet in overstemming is met de (gebruiksbepalingen van) het ter plaatse geldende bestemmingsplan. Voorzover nodig zullen de locaties na de definitieve vaststelling hiervan via een procedure tot wijziging van het bestemmingsplan of een ontheffingsprocedure met het bestemmingsplan in overeenstemming worden gebracht.
Bescherming redelijk verzorgingsniveau
Uit jurisprudentie is gebleken dat het reguleren van concurrentieverhoudingen niet tot de huishoudelijke belangen van de gemeente hoort en nemen we daarom niet mee in de belangenafweging bij een aanvraag voor een standplaatsvergunning. Alleen als winkels in een nieuw opgezet winkelcentrum gedurende de aanloopfase moeten worden beschermd of als het gaat om binnen een gemeente laatste winkel in een bepaalde branche die moeten worden beschermd, kunnen we concurrentieverhoudingen mee laten wegen in de belangenafweging.
Bescherming uiterlijk aanzien van de gemeente
Indien een standplaats de cultuurhistorische of architectonische kwaliteit van een gebied aantast of het straatbeeld anderszins ernstig wordt verstoord, kunnen we de aanvraag voor een standplaatsvergunning weigeren.
Winkeltijdenwet en zondag standplaatsen
Op grond van de Winkeltijdenwet, mag een standplaats niet op zondag of (bepaalde) feestdagen worden ingenomen, met uitzondering van maximaal twaalf door de gemeenteraad aangewezen zogenaamde koopzondagen of –feestdagen. Dit verbod geldt op grond van het vrijstellingsbesluit Winkeltijdenwet niet voor de verkoop van direct voor consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken.
De ambulante handel kent een persoonlijk karakter. Om deze reden is een standplaatsvergunning persoonsgebonden. Een standplaatsvergunning wordt alleen verstrekt aan (handelingsbekwame) natuurlijke personen en is niet overdraagbaar.
De leges voor een standplaatsvergunning worden jaarlijks vastgesteld met de legesverordening.
Het in artikel 5:16 van de Algemene Plaatselijke Verordening opgenomen ventverbod is veranderd. Voor het venten is geen vergunning noodzakelijk maar kan worden volstaan met een melding. Nu het APV artikel voor venten is gewijzigd is de grondslag vervallen voor het gedeelte betreffende venten in de beleidskader voor collecteren, venten en standplaatsen van 1997.
In de beleidsregels van 1997 staat aangegeven dat de gemeente de mogelijkheid heeft om het aantal venters in de gemeente te maximaliseren. Gelet op het aantal inwoners van de gemeente en op basis van het huidige bestand van de afgelopen jaren is het niet noodzakelijk voor het college om het aantal venters in het belang van de openbare orde en verkeersveiligheid te beperken.
In de afgelopen jaren zijn vergunningen verstrekt voor de volgende categorieën: schepijs en verpakt ijs, consumptie-ijs, frisdrank, wens- en kerstkaarten, groente en fruit, bloemen, sierteeltproducten en koeken. Dit heeft niet tot problemen geleid en we verwachten geen groei in het aantal venters in de gemeente.
In artikel 5:15 van de APV wordt onder venten verstaan : het in de uitoefening van de ambulante handel te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden op een openbare en in de open lucht gelegen plaats of aan huis.
Venten onderscheiden we duidelijk van jaarmarkten of markten en standplaatsen door de duur in de tijd dat van een bepaalde locatie ambulante handel wordt aangeboden.
4.3.1 Openbare orde en openbare veiligheid
We kunnen in de gemeente optreden zodra sprake is van venten waarbij de openbare orde, de openbare veiligheid of de volksgezondheid in gevaar komen. In de volgende gevallen kan gedacht worden aan deze belangen.
4.3.2 beperking geluidoverlast
Binnen een straal van 100 meter van schoolgebouwen, verzorgingscentra kerkgebouwen ten tijden van een dienst, mag geen gebruik worden gemaakt van een belsignaal om de komst van de verkoopwagen aan te kondigen.
We staan incidentele ventacties van verenigingen of scholen in beginsel alleen toe in perioden waarin niet wordt gecollecteerd, volgens het collecterooster van het Centraal Bureau Fondsenwerving.
Het juridisch kader voor de beoordeling van aanvragen voor ventvergunningen wordt momenteel gevormd door de artikelen 5:14 en 5:15 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Reusel-De Mierden 2011.
De strekking van de APV artikelen is dat het college een vent actie kan weigeren op grond van de limitatief opgesomde weigeringsgronden van artikel 1:8 APV en artikel 5:15 lid 2 APV. Het college kan besluiten een vent actie te weigeren op grond van de openbare orde, openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu.
De gemeente heeft slechts beperkte beleidsvrijheid met betrekking tot het venten. Afgezien van een maximum aantal tegelijkertijd actieve venters, de toegestane tijden voor het venten en het stellen van voorwaarden voor het borgen van de openbare orde en veiligheid, heeft de gemeente geen mogelijkheid om nader beleid op venten in de gemeente te vormen.
Voor het venten is een bewijs van registratie nodig. Bij het Hoofdbedrijfschap Detailhandel kan een bewijs van registratie worden aangevraagd. Voor een bewijs van registratie is een inschrijving bij de Kamer van Koophandel nodig.
Voor meldingen brengen we geen leges in rekening.
Bij de dereguleringsactie van 2007 staan in de model Algemene Plaatselijke Verordening enkele voor de gehele APV geldende wijzigingen doorgevoerd. Wat betreft de inzamelingsvergunning wordt een doorlopende vergunning verstrekt voor de instellingen die voorkomen op het collecterooster van het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF). In de meeste gemeenten zijn de modelbepalingen van het VNG overgenomen.
Voor instellingen die niet voorkomen op het collecterooster wordt een vergunning voor bepaalde tijd afgegeven. Voor bijvoorbeeld een sportclub die een huis-aan-huis collecte wil verzorgen voor een nieuw clubhuis, zullen we doorgaans een vergunning verlenen in een collectevrije periode.
Een vereniging of stichting kan buiten de roostervrije periode in aanmerking komen voor een collectevergunning. Daarvoor moet de organisatie toestemming vragen voor het collecteren bij de instelling die voor de betreffende periode staat ingeschreven.
De vergunning voor het collecteren kende in het verleden geen weigeringsgronden. Na overgenomen wijzigingen in de model APV van 2007 zijn de algemene weigeringsgronden op grond van de openbare veiligheid, de openbare orde en de volksgezondheid ook van toepassing op de vergunning voor het collecteren.
In artikel 5:13 van de APV wordt onder collecteren verstaan: het inzamelen van geld of goederen. Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook geschreven of gedrukte stukken worden gerekend, dan wel bij het aanbieden van diensten, aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of een ideëel doel is bestemd.
Het verbod op het houden van inzamelingen van geld of goederen zonder vergunning geldt niet voor een inzameling die in besloten kring wordt gehouden.
Tenslotte heeft artikel 5:15 APV geen betrekking op containers van charitatieve instellingen die zijn bestemd voor het inzamelen van kleding of schoeisel. De gemeente verleent op grond van de Afvalstoffenverordening deze vergunning die voorheen wel op grond van artikel 5:15 APV is verleend.
Nederlanders staan bekend om hun vrijgevigheid voor goede doelen. Ondanks dat de houding van donateurs in de loop van de tijd flink is gewijzigd, dringt het Centraal Bureau voor Fondsenwerving aan op het in stand laten van het vergunningstelsel en de collectevergunning niet af te schaffen.
Aan de hand van de collectevergunningen kan de gemeente het overzicht bewaren en wildgroei voorkomen. Om die redenen heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeente de verplichte vergunning niet uit de model APV geschrapt bij de dereguleringsronde.
Het inzamelingsrooster van het CBF is aanvankelijk opgesteld om de collectes door het jaar te spreiden. Ondertussen gebruiken we het inzamelingsrooster ter controle van de actuele collectes. Het CBF krijgt regelmatig klachten over organisaties die kaarten verkopen voor een goed doel. Aan de hand van de CBF certificering en het collecterooster heeft de gemeente middelen om mogelijke misleidende praktijken te laten controleren.
In het verleden hebben we gekeken of we kwetsbare inwoners konden beschermen voor misleidende praktijken. Afgezien van de voorschriften die we stellen bij de collectevergunning en de controle/certificering door het Centraal Bureau voor Fondsenwerving, blijft het uitgangspunt de eigen verantwoordelijkheid van inwoners.
5.4.1 Doorlopende collectevergunning
Voor organisaties die zijn geplaatst op het collecterooster van het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF) zijn doorlopende vergunningen verstrekt. Het CBF is een onafhankelijke stichting die op landelijk niveau bepaalt welke organisaties op een vastgestelde week in het jaar mogen collecteren.
Het college kan een aanvraag voor een niet doorlopende collectevergunning beoordelen aan de hand van de algemene limitatief opgesomde weigeringsgronden van artikel 1:8 APV. Een aanvraag voor een niet doorlopende collectevergunning kunnen we weigeren op grond van de openbare orde(zoals het voorkomen/beperken van overlast), de openbare veiligheid(zoals de verkeersveiligheid), de volksgezondheid of bescherming van het milieu.
De leges voor een niet doorlopende collectevergunning worden jaarlijks vastgesteld met de legesverordening.
Voorschriften collectevergunning
Tot het moment van inwerkingtreding van de nieuwe beleidskaders, blijven de geldende beleidskaders van 1997 van kracht. Voor de aanvrager van een vergunning voor het innemen van een standplaats of voor het houden van een collecte, en voor degene die een melding heeft gedaan van een vent actie, geldt momenteel het meest gunstige beleidsmatige kader.