Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Aalburg

Subsidieregel peuterspeelzaalwerk

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAalburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregel peuterspeelzaalwerk
CiteertitelSubsidieregel peuterspeelzaalwerk
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Vervangt Beleidsregel Subsidie Peuterspeelzalen 2011

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Verordening Algemene Subsdie, artikel 2, tweede lid, artikel 4, derde lid, artikel 6, tweede lid

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-201231-12-2017Nieuwe regeling

17-04-2012

Het Kontakt van 25 april 2012

Geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregel peuterspeelzaalwerk

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalburg;

 

overwegende dat het gewenst is activiteiten te stimuleren die bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen van 2 tot 4 jaar;

 

gelet op artikel 2, tweede lid, artikel 4, derde lid en artikel 6, tweede lid van de Algemene subsidieverordening gemeente Aalburg 2012

 

besluit

 

vast te stellen de subsidieregeling Peuterspeelzaalwerk

 

Algemeen:

Deze beleidsregel is van toepassing op de volgende instellingen:

  • 1.

    Geregistreerde Peuterspeelzalen in Aalburg

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      Algemene subsidieverordening: de Algemene subsidieverordening gemeente Aalburg 2012

    • b.

      Peuterspeelzaal: een voorziening waar peuterspeelzaalwerk plaatsvindt

    • c.

      Peuterspeelzaalwerk: het bieden van speelgelegenheid aan kinderen van 2 tot 4 jaar gedurende twee of vier dagdelen per week met als doel de ontwikkeling van deze kinderen te bevorderen en hen samen te laten spelen onder leiding van twee beroepskrachten.

    • d.

      Dagdeel: vanaf 1 januari 2013 is een dagdeel (een ochtend of middag) maximaal 3 uur waarop een groep van minimaal 12 en maximaal 16 kinderen een peuterspeelzaal kan bezoeken.

    • e.

      Beroepskracht: degene die in een peuterspeelzaal werkzaamheden verricht en die valt onder de voor het peuterspeelzaalwerk geldende CAO in het bezit van voor deze werkzaamheden passende beroepskwalificatie op SPW-3 niveau of gelijkwaardig.

    • f.

      Doelgroepkind: een kind waarbij er door de deskundige van het consultatiebureau is vastgesteld dat het een taal/spraak- of een andere ontwikkelingsachterstand heeft.

Artikel 2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Voor subsidie komen in aanmerking de activiteiten die de sociale, creatieve, educatieve ontplooiing en motorische ontwikkeling van het kind in de leeftijd van 2 tot 4 jaar bevorderen. Deze activiteiten dienen te gebeuren onder deskundige leiding door middel van spel en omgang met leeftijdsgenootjes, met  aandacht gericht op het bevorderen van een doorgaande ontwikkelingslijn van het kind ter voorbereiding op en aansluiting bij de basisschool.

Artikel 3 Doelgroep

Het peuterspeelzaalwerk moet gericht zijn op kinderen die wonen binnen de gemeente Aalburg in de leeftijd van 2 tot 4 jaar. Kinderen die als doelgroepkind worden aangewezen, komen in aanmerking voor vier dagdelen peuterspeelzaalwerk. De overige kinderen komen in aanmerking voor  twee dagdelen.

Artikel 4 Procedurebepaling/voorwaarden

  • 1.

    Procedurebepalingen

    • a.

      De subsidieaanvrager dient naast de algemene voorwaarden genoemd in de Algemene subsidieverordening gemeente Aalburg 2012 te voldoen aan de voorwaarden genoemd in de Verordening kwaliteit, ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen.

    • b.

      Door het college kan worden bepaald dat nadere uitvoeringsafspraken worden gemaakt.

    • c.

      De volgende stukken, c.q. gegevens moeten naast de stukken op basis van de Algemene subsidieverordening bij een aanvraag worden aangeleverd:

            -   Een financieel overzicht met de begroting van het komende jaar en een jaarrekening van het voorgaande jaar;

            -   Gegevens van het aantal deelnemende peuters in het voorgaande en lopende jaar naar leeftijd en woonplaats;

            -   Gegevens van het aantal groepen waarvoor gedurende het afgelopen jaar peuterspeelzaalwerk is verricht en het aantal uren per dagdeel waarvoor peuterspeelzaalwerk wordt aangeboden;

            -   Het aantal ingevulde overdrachtsformulieren en de overdracht daarvan aan de basisscholen;            

      -   De hoogte van de geïnde ouderbijdrage geldend in het lopende jaar.

  • 2.

    Voorwaarden:

    • a.

      Een nieuwe peuterspeelzaal komt in aanmerking voor subsidiering als er binnen een straal van 5 kilometer geen andere peuterspeelzaal is en wanneer er hiervoor minimaal 12 kinderen zijn aangemeld.

    • b.

      In een bestaande peuterspeelzaal komt een nieuwe groep in aanmerking voor subsidie indien er minimaal 10 kinderen voor deze groep zich hebben aangemeld. Deze groep dient voor het einde van het betreffende jaar te bestaan uit het minimale aantal benodigde deelnemertjes (12) volgens de Verordening Kwaliteitsregels peuterspeelzalen en Voor- en Vroegschoolse Educatie.

    • c.

      Een nieuwe groep, zoals bedoeld onder de voorwaarde b, komt alleen voor subsidie in aanmerking indien door het college hiervoor een positief besluit is genomen.

    • d.

      Wanneer een peuterspeelzaalgroep onder de bezetting van 12 deelnemertjes komt, kan het college besluiten voor deze groep toch nog subsidie te verlenen indien continuering van de     peuterspeelzaal gewenst wordt geacht voor de leefbaarheid van de betreffende kern.

    • e.

      Door het college kan om nadere informatie of onderbouwing van de subsidieaanvraag worden gevraagd.

    • f.

      Peuterspeelzalen dienen daar waar mogelijk samen te werken met andere subsidieontvangers die soortgelijke activiteiten ontplooien gericht op het zo efficiënt mogelijk inzetten van middelen.

    • g.

      De peuterspeelzalen maken gebruik van een peutervolgsysteem.

    • h.

      Voor alle ingeschreven deelnemertjes op de peuterspeelzaal moet door de ouders een ouderbijdrage worden betaald.

Artikel 5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

De subsidie wordt berekend volgens het “Rekenmodel subsidie peuterspeelzalen” (behoort als bijlage bij deze beleidsregel) waarin de volgende onderdelen zijn opgenomen;

  • 1.

    Personeelskosten

  • 2.

    Activiteitenkosten

  • 3.

    Huisvestingskosten

  • 4.

    Organisatiekosten

Artikel 6 Berekening van de subsidie

Een voorschot wordt verleend op basis van 65% van de kosten genoemd onder artikel 5, onderdeel 1 en 3. Voor de onderdelen 2 en 4 van artikel 5 zijn in het rekenmodel vaste bedragen opgenomen. Het voorschot, cq de vaststelling komt als volgt tot stand.

  • 1.

    Personeelskosten:

    De hoogte van de loonkosten wordt berekend volgens de formule zoals deze in het rekenmodel is weergegeven. Het daarin opgenomen bedrag voor de loonkosten per jaar geldt daarbij als uitgangspunt. De CAO-welzijn van het jaar waarin de subsidie moet worden aangevraagd is daarbij bepalend. Bij de vaststelling is de hoogte van de personeelskosten afhankelijk van het, binnen het gestelde maximum per groep, aantal openingsuren per week en het aantal groepen dat er in het betreffende jaar is geweest. De subsidievaststelling wordt met gebruikmaking van deze gegevens herberekend. Bij de subsidievaststelling wordt niet meer aan personeelskosten uitbetaald dan de 65% van de uitkomst van de formule. Indien uit de aanvraag tot vaststelling blijkt dat de werkelijke personeelskosten lager zijn dan de uitkomst van de formule, dan wordt het teveel aan uitbetaalde subsidie voor de  personeelkosten teruggevorderd.

  • 2.

    Activiteiten en organisatiekosten:

    Voor de activiteitenkosten en de organisatiekosten zijn in het rekenmodel vaste bedragen opgenomen. De bedragen hiervoor opgenomen mogen binnen deze twee onderdelen worden uitgewisseld.

  • 3.

    Huisvestingskosten:

    Uitgangspunt voor de berekening van de huisvestingskosten is het in de subsidieverlening opgenomen bedrag in het rekenmodel per peuterspeelzaal. Deze huisvestingskosten worden voor 65% gesubsidieerd. Bij de vaststelling wordt dit bedrag niet hoger vastgesteld maar kan wel lager worden vastgesteld.

 

Artikel 7 Verdeling van het subsidieplafond

Door de raad wordt in de begroting het subsidieplafond vastgesteld.

Artikel 8 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met terugwerkende kracht vanaf 1 april 2012 en geldt voor alle subsidieaanvragen peuterspeelzalen 2013.

  • 2.

    De Beleidsregel Subsidie Peuterspeelzalen 2011 wordt ingetrokken met ingang van 1 april 2012.

  • 3.

    De regeling wordt aangehaald als: Subsidieregel Peuterspeelzaalwerk.