Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Enkhuizen

Notitie snippergroen 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEnkhuizen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNotitie snippergroen 2013
CiteertitelNotitie snippergroen 2013
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpgrondverkoop, grond, gebruik, verkoop, verhuur, groenstrook,
Externe bijlagenBijlage 2: Legalisatieprocedure Bijlage 3: Handhavingsprocedure

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-05-2013Hoofdstuk 6. Koop

07-05-2013

De Drom, 26-06-2013

Onbekend
27-04-201207-05-2013Nieuwe regeling

17-04-2012

De Drom, 26-04-2012

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Notitie snippergroen 2013

 

 

1.Inleiding

In 2007 heeft het college de nota verkoop, verhuur, pacht en erfpacht opgesteld. Op grond van deze nota zijn alle huurders van gemeentegrond, waarmee vóór 2007 een huurovereenkomst is afgesloten, geïnformeerd over de huurprijsaanpassing aan dit nieuwe beleid. Bij een huurstijging van meer dan 50%, wat in de meeste gevallen zo was, werd de huur in drie jaar tijd aangepast. Deze mededeling heeft tot reacties van de huurders geleid. Daarom is deze procedure tijdelijk stopgezet om in beeld te kunnen brengen wat voor problemen er spelen en hoe dit verder aangepakt kon worden. Dit heeft tot de notitie verkoop en verhuur snippergroen 2011 geleid. De huurders zijn aan de hand van deze nota opnieuw aangeschreven. De verhoging van de huurprijs heeft ook nu weer tot reacties van de huurders geleid.

Daarnaast is in beide notities geen duidelijk kader opgenomen op grond waarvan getoetst wordt of een groenstrook verkocht kan worden of niet. Ook is het voor de burger niet duidelijk hoe ze deze grond mogen gebruiken. De toetsgronden moeten worden vastgesteld zodat voor de burger duidelijk is welke afweging gemaakt wordt inzake de verkoop van grond. Het vaststellen van de toetsgronden zorgt voor transparantie van het beleid, wat hoog in het vaandel staat.

Naast de reacties met betrekking tot de verhoging van de huurprijs en het ontbreken van een duidelijk afwegingskader worden gronden, zonder voorafgaande toestemming van de gemeente, gebruikt door huurders en particulieren. Deze illegale situaties zijn ongewenst en vragen om handhavend optreden door de gemeente. Optreden is gewenst omdat het risico bestaat dat de gemeente na verloop van tijd geen aanspraak meer kan maken op de gronden, aangezien de rechtsvordering tot revindicatie is verjaard.

1.1 Belang beleid

Deze notitie is opgesteld ten behoeve van het project onrechtmatig gebruik gemeentegrond, maar zal ook als nieuw beleid gelden voor zowel nieuw te constateren illegale situaties als voor aanvragen van burgers tot koop of huur van groen-/reststroken, die de grond nog niet illegaal in gebruik hebben genomen.

Om het illegale grondgebruik op een correcte wijze te kunnen aanpakken en legale aanvragen te kunnen beantwoorden is een helder beleid met een stappenplan een belangrijk uitgangspunt. Deze notitie bevat een wijziging en aanscherping van het tot op heden gehanteerde beleid. Daarnaast is deze notitie bedoeld om de kaders en uitgangspunten bij de projectmatige handhaving van illegaal grondgebruik vast te stellen, zodat hierbij richting de burger consistent en transparant opgetreden wordt.

Waarom is het van belang dit beleid vast te stellen?

  • -

    reductie van juridische procedures. Indien wordt gehandeld volgens een vastgesteld handhavingsbeleid zal minder snel een beroep kunnen worden gedaan op willekeur of handelen in strijd met het zorgvuldigheids- en vertrouwensbeginsel. De kans op aansprakelijkheidsstelling wegens onrechtmatig handelen wordt kleiner;

  • -

    efficiëntie bij behandeling van aanvragen;

  • -

    het uitdragen van een actueel, consistent en handhaafbaar beleid voor nu en in de toekomst;

  • -

    het verkrijgen van duidelijkheid en openheid richting burger (rechtszekerheidsbeginsel), hetgeen ook een politiek en maatschappelijk draagvlak biedt om op te treden;

  • -

    het verkrijgen van helderheid over verantwoordelijkheden;

  • -

    vereenvoudiging van de uitvoering van handhaving;

  • -

    het handhaven of legaliseren van een illegale situatie kan beter worden gemotiveerd (verwijzing beleid);

  • -

    consistent en consequent uitgevoerd handhavingsbeleid werkt preventief.

1.2 Aanpassen huidig beleid

Het huidige beleid bestaat uit:

  • -

    - de nota verkoop, verhuur, pacht en erfpacht. In 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders de nota verkoop, verhuur, pacht en erfpacht vastgesteld. In deze nota is vastgelegd onder welke voorwaarden grond kan worden verkocht, verhuurd, verpacht en in erfpacht kan worden uitgegeven. Daarnaast is er sprake van illegaal grondgebruik in de gemeente. In de nota van 2007 is geen plan van aanpak hiervoor opgenomen.

  • -

    - de notitie verkoop en verhuur snippergroen 2011.

Teneinde het project succesvol uit te kunnen voeren is herschrijving van het huidige beleid noodzakelijk. Het beleid is niet geschreven met het oog op een grootschalige projectmatige aanpak. Daarnaast is er sinds de vaststelling van de betreffende nota’s het een en ander veranderd en zijn er voortschrijdende inzichten, hetgeen herschrijving van het beleid aanbevelenswaardig maakt.

In deze beleidsnotitie wordt een overzicht gegeven van de gehele procedure die wordt gevolgd alvorens een beslissing tot verhuur en verkoop wordt genomen. Met dit beleid en de daarop gebaseerde criteria kan worden getoetst of de gemeente al dan niet bereid is om gemeentegrond te verhuren/verkopen. En zo ja, onder welke voorwaarden deze uitgifte mogelijk is. Verder is in deze notitie ook een procedure voor het handhaven van onrechtmatig in gebruik genomen gemeentegrond opgenomen.

Deze beleidsnotitie is een handleiding voor de omgang met snippergroen voor de medewerkers van de gemeente Enkhuizen. Daarnaast is het een hulpmiddel voor burgers, de woningstichting en makelaars die met snippergroen in aanraking komen.

1.3 Bevoegdheid

De Gemeentewet bepaalt in artikel 160 lid 1 sub e dat het college van burgemeester en wethouders bevoegd is tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de gemeente te besluiten. Daarnaast verplicht hetzelfde artikel in lid 4 het college van burgemeester en wethouders om alle conservatoire maatregelen te nemen en te doen wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit.

1.4 Project onrechtmatig gebruik

De gemeente heeft ervoor gekozen het illegaal gebruik in zijn totaliteit (door middel van een project) en gefaseerd (gebiedsgericht) aan te pakken. Hierdoor worden de bekende ‘waarom-ik-wel-en-hij-niet’-discussies voorkomen. Ten behoeve hiervan is een projectgroep samengesteld. De leden zijn afkomstig uit diverse afdelingen van de gemeente. Alle geconstateerde illegale situaties zullen worden behandeld.

2.Overkoepelende visies over (openbaar) groen

Het openbaar groen is voor Enkhuizen belangrijk. In diverse visies en beleidsstukken wordt dit bevestigd. Deze worden hier in het kort behandeld.

Structuurvisie/Stadsvisie

“Wonen in het groen” is een belangrijk uitgangspunt. Een woongebied vormt een goede overgang naar en hangt optimaal samen met landschappelijke elementen.

Notitie bomen in de stad

De gemeente heeft tot taak het bomenbestand zowel kwalitatief als kwantitatief naar behoren te beheren. Uitgangspunt bij het beheer van de bestaande bomen is het behoud van de bomen, tenzij deze gevaar opleveren, ernstige schade veroorzaken, of een dusdanige overlast veroorzaken dat het woongenot van direct omwonenden ernstig wordt geschaad. Daarbij wordt gelet op de gezondheidstoestand van de boom en de belevingswaarde, in de ruimste zin van het woord, voor de omgeving.

Bestemmingsplan

Het bestemmingsplan is het enige ruimtelijke plan dat juridisch bindend is. Het is bindend voor iedereen, dus voor burgers, bedrijven, instellingen en overheden. Een bestemmingsplan zegt iets over het gebruik van de grond en de opstallen en het bepaalt de bouwmogelijkheden van de grond. Een bestemmingsplan moet voldoen aan een goede ruimtelijke ordening. Op de plankaart wordt de precieze bestemming aangegeven. Het (openbaar ) groen heeft een eigen bestemming in de bestemmingsplannen.

3.Wat is snippergroen?

Om een weloverwogen standpunt in te kunnen nemen, is het van belang eerst te bepalen wat snippergroen is.

Er is sprake van snippergroen wanneer een groenstrook, grenzend aan een woning, in eigendom van de gemeente, geen openbare functie (meer) heeft en geen noemenswaardige meerwaarde levert aan de beleving van de woon- en leefomgeving. Dit openbaar groen maakt geen deel (meer) uit van een hoofd- en wijkgroenstructuur en vormen geen verkeersgeleiding. Snippergroen kan worden afgestoten zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de kwaliteit van de openbare ruimte.

Het gaat dan bijvoorbeeld om kleine percelen gemeentegrond die resteren als gevolg van de verkaveling van een recent gebouwde nieuwe wijk, van ondergeschikte betekenis zijn en geen essentieel onderdeel vormen van de inrichting van de openbare ruimte. Met andere woorden: snippergroen betreft percelen grond die niet nodig zijn voor de uitoefening van de gemeentelijke taak. Onder snippergroen kunnen ook stukjes verharde gemeentegrond worden verstaan die van ondergeschikte betekenis zijn. Bouwgrond valt niet onder het begrip snippergroen. Onder bouwgrond wordt in ieder geval verstaan een perceel grond groter dan 150 m2 waarop zelfstandige bebouwing mogelijk is.

4.Wettelijk kader

Het sluiten van een overeenkomst tot verhuur, koop en verkoop van snippergroen moet worden aangemerkt als een privaatrechtelijke handeling waartoe het college van burgemeester en wethouders bevoegd is besluiten te nemen op grond van artikel 160, lid 1 onder e van de Gemeentewet. De gemeente handelt als rechtspersoon in de zin van artikel 2:1 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. Ambtelijk ligt de verantwoordelijkheid voor de beoordeling van een verzoek om verhuur en aankoop van snippergroen binnen het vastgestelde beleid bij het hoofd van de afdeling Stedelijke Ontwikkeling. De beslissingen over het toe- of afwijzen van een verzoek tot verhuur en verkoop van snippergroen zijn vanwege de privaatrechtelijke aard niet vatbaar voor bezwaar of beroep bij de bestuursrechter in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht.

5.Huur

Op dit moment wordt er op een aantal plaatsen in de gemeente stroken openbaar groen verhuurd.

Op administratief gebied kost het veel tijd om verhuur in de gaten te houden en de opbrengsten zijn zeer gering. Bovendien kan het gebruik van de gronden de gemeente in de weg staan wanneer de gemeente het gebied, waarin de verhuurde strook ligt, wil gaan herontwikkelen. Ook kan het verhuizen van de gebruikers voor problemen zorgen wanneer de nieuwe eigenaar van de woning niet wil betalen voor het gebruik van de gemeentegrond en deze wel blijft gebruiken. Dit zou kunnen leiden tot overgang van de eigendom zonder dat daarvoor betaald wordt. Om deze reden wordt in principe geen nieuwe grond meer verhuurd, maar geprobeerd deze grond te verkopen aan Welwonen.

Op dit moment zijn er 32 huurovereenkomsten voor de verhuur van tuingrond. Hiervan zijn 30 vóór het beleid van 2007 overeengekomen. De huurprijzen zijn dan ook niet marktconform. De hoogste huurprijs bedraagt € 61,38 per jaar, betreffende een rijtje van 9 woningen, en de laagste € 18,74 per jaar. In het beleid van 2007 is vastgesteld dat de huurprijs 6% van de verkoopwaarde zal bedragen. De oude huurprijzen moesten nog worden aangepast aan het nieuwe beleid. De huurders zijn in juni/juli 2010 aangeschreven over de huurprijsaanpassing. In de meeste gevallen wordt de huurprijs in drie jaar verhoogd. Voor veel huurders betreft het een fikse huurverhoging. De meeste huurders hebben daarom gereageerd dat zij de huurverhoging buiten proportie vinden.

Verhuur kan alleen aan bewoners van huurwoningen. Omdat in eerste instantie geprobeerd wordt de grond te verkopen aan Welwonen, zal verhuur alleen gebeuren als Welwonen de grond niet wil aankopen. Als huurprijs wordt een prijs gehanteerd van 6% van de verkoopwaarde. De huurprijs wordt dus bepaald door 6% te berekenen van de verkoopprijs. In de meeste gevallen kan de grond echter niet verkocht worden vanwege bijv. kabels en leidingen. Op grond van ons huidige beleid verhuren wij ook geen tuingrond waar kabels en leidingen in liggen. In het verleden werd dit echter wel gedaan. Op dit moment betreft het ca. 18 huurders waarbij hier sprake van is. Deze grond kan dus niet verkocht worden. Vanwege de ligging van kabels en leidingen is de verkoopwaarde van deze grond lager. De huurprijs wordt berekend door 50% van de verkoopwaarde (prijzen verkoop snippergroen) zonder kabels en leidingen te nemen en daarvan 6%.

Een andere mogelijkheid is om grond die niet verkocht kan worden in gebruik te geven aan de bewoners zonder dat daar een vergoeding tegenover staat (adoptie/bruikleen). Deze constructie heeft echter de volgende nadelen:

  • -

    De gemeente maakt kosten voor deze adoptie maar ontvangt daar tegenover geen huurinkomsten.

  • -

    Het is niet reëel tegenover huurders die wel het volledige bedrag dienen te betalen omdat er in hun grond geen kabels en leidingen liggen. Het zou in de praktijk zo kunnen zijn dat een bewoner grond adopteert en niets zou hoeven te betalen, maar de bewoner daarnaast wel de grond huurt en dus een veel hoger bedrag dient te betalen.

  • -

    De bewoners hebben wel het vruchtgebruik en genot van de grond maar hoeven hier niet voor te betalen.

Er zijn ook voordelen aan het in gebruik geven van de grond:

  • -

    Bewoners zullen in de meeste gevallen wel bereid zijn grond voor niets in gebruik te nemen. Dit kan illegaal grondgebruik voorkomen.

  • -

    Doordat de grond door de bewoners wordt onderhouden bespaart dit de gemeente onderhoudskosten. Deze onderhoudskosten bedragen in 2012 voor heesters € 1.37 per m2 en voor gazon € 2.47 per m2.

De voordelen wegen niet op tegen de nadelen. Het illegaal grondgebruik zal nooit helemaal worden voorkomen. Het blijft van belang dat er regelmatig een inventarisatie hiervan plaatsvindt. De besparing van de onderhoudskosten wegen niet op tegen de huurinkomsten die de gemeente hiervoor ontvangt.

De gemeente zal daarom geen grond in gebruik geven maar alleen verhuren.

De huurovereenkomsten van de stukjes grond waar op dit moment kabels en leidingen in liggen zullen bij beëindiging van de huurovereenkomst overgaan op de nieuwe bewoners omdat er geen sprake is van een nieuwe situatie. Als dit wel het geval was geweest zou de grond met kabels en leidingen niet verhuurd kunnen worden aan de nieuwe bewoners.

Voorstel: stroken snippergroen kunnen alleen verhuurd worden bij huurwoningen en wanneer in deze grond geen kabels en leidingen liggen. Als huurprijs wordt een prijs gehanteerd van 6% van de verkoopwaarde. Voor de bestaande huurovereenkomsten inzake grond waar wel kabels en leidingen liggen wordt de huurprijs berekend door 50% van de verkoopwaarde te nemen en hiervan 6%.

6.Koop

Op grond van deze notitie komt snippergroen in aanmerking voor verkoop, mits dat mogelijk is, en mits er voldaan is aan een aantal voorwaarden. Over het algemeen zal de gemeente niet actief snippergroen aanbieden, dit kost namelijk veel tijd waar een relatief lage opbrengst tegenover staat. In bijzondere gevallen, zoals herstructurering van het openbaar groen in een wijk kan er wél actief groen worden aangeboden. Het belangrijkste uitgangspunt is dat er door de verkoop van snippergroen een situatie ontstaat waarin alle betrokkenen redelijkerwijs tevreden kunnen zijn: de nieuwe eigenaar heeft een grotere tuin, voor de omwonenden zijn er geen ruimtelijke belemmeringen, en de gemeente hoeft zich niet meer te bekommeren om het onderhoud van het strookje. De mogelijkheid om gemeentegrond te verkopen, heeft betrekking op onder meer de eigendomssituatie en de aanwezigheid van voorzieningen in het perceel. Een perceel kan niet verkocht worden als:

- de gemeente geen eigenaar is van de grond;

- niet voldaan wordt aan de definitie van snippergroen;

- het perceel niet grenst aan het perceel van de aanvrager, voor een ander perceel ligt, grenst aan een grotere openbare ruimte waar meerdere rijen woningen op uitkijken;

- er sprake is van een zwaarwegend belang bij grond waarin kabels en leidingen (met uitzondering van huisaansluitingen) liggen;

- er voorzieningen in de grond liggen voor het gemeentelijk (riool)afvoerstelsel, tenzij er sprake is van een huisaansluiting en verkoop van de grond de toegankelijkheid niet belemmert;

- Alleen (toekomstige) juridische eigenaren van aangrenzende percelen komen in aanmerking om in eigendom te werven. Huurders van woningen kunnen geen snippergroen kopen, verhuurders wel;

- verkoop leidt tot ingesloten eigendommen.

- er sprake is van structureel, functioneel of duurzaam, beeldbepalend en monumentaal groen;- er een verkeersonveilige situatie kan ontstaan;

- de verkoop kan leiden tot het bouwen van ongewenste (al dan niet vergunningsvrije) bouwwerken;

- als het perceel van strategisch belang is voor eventuele toekomstige ontwikkelingen;

- er sprake is van een te hoge parkeerdruk in de wijk en de groenstrook mogelijk kan worden ingericht als parkeerplaats;

- er sprake is van bijzondere niet vooraf te omschrijven situaties. In bepaalde gevallen kan de gemeente bezwaarlijke omstandigheden wegnemen door het stellen van een aantal nadere voorwaarden aan de verkoop voor zover mogelijk binnen de wettelijke grenzen. Deze worden vastgelegd in de overeenkomst en vervolgens door de notaris overgenomen in de akte die wordt ingeschreven in de openbare registers. Hiervan wordt bij voorkeur niet of zo min mogelijk gebruik gemaakt. Het maakt overeenkomsten onoverzichtelijk en dergelijke bepalingen zijn moeilijk te handhaven vanwege controleproblemen. In de meeste gevallen zal het initiatief voor een verzoek tot het verkopen van snippergroen uitgaan van een particuliere huiseigenaar in de gemeente. In dat geval gelden de in deze beleidsnota geformuleerde regels. Om de afhandeling te bespoedigen, vraagt de gemeente van de indieners van een verzoek enig 'voorbereidend werk'. Aan de hand van de beleidsregels van de gemeente kan de eigenaar zelf al voor een groot deel nagaan of hij voldoet aan de voorwaarden, en daarmee dus of het zin heeft om een verzoek in te dienen.

 

Voorstel: deze notitie biedt mogelijkheden om een openbare groenstrook die nabij een woning is gelegen, aan te kopen. Om te bepalen welk groen kan worden verkocht, zijn bovenstaande criteria opgesteld.

6.1 Toelichting uitgangspunten

6.1.1 Groen- en Stedenbouwkundige structuur:

Een snippergroenstrook wordt niet verkocht als deze een duidelijke functie heeft en een meerwaarde levert aan de woon- en leefomgeving of onderdeel uitmaakt van de hoofd- en wijkgroenstructuur.

a. Structureel groen

Verschillende groenstroken in de gemeente geven een duidelijke structuur aan de woon- enleefomgeving. Deze groenstroken zijn beeldbepalend en geven iedere woonwijk een eigen karakter. Plantvakken kunnen door hun vorm en beplantingskeuze als geheel een bindend element vormen met de stedenbouwkundige structuur. Openbaar groen kan een samenhangend beeld realiseren tussen verhardingen en bouwmassa’s of een rustige overgang naar particuliere tuinen bewerkstelligen. Zij maken deel uit van de stedenbouwkundige structuur van de wijk. Uitgifte van een dergelijk plantvak of een deel daarvan leidt tot een versnipperd en onrustig beeld waardoor de kwaliteit van de openbare ruimte wordt aangetast. Dergelijke groenstroken worden niet verkocht.

b. Functioneel groen

Ook hebben veel groenstroken in de gemeente een bepaalde functie. Zo kan een groenstrook een afschermende functie hebben voor bijvoorbeeld parkeerplaatsen of een trafohuisje. Langs wegen en bij kruispunten is het openbaar groen in belangrijke mate verkeersgeleidend. Een grasstrook functioneert soms als toegang naar watergangen voor het onderhoud. Een juiste inrichting van een groenstrook kan in bepaalde gevallen geluidshinder voorkomen. Ook kan een groenstrook noodzakelijk zijn om onderhoud teplegen aan aangrenzend groen of een aangrenzende sloot. Snippergroen met een duidelijke functie wordt niet verkocht.

c. Duurzaam, beeldbepalend en monumentaal groen

Duurzaamheid staat voor stabiliteit en levensduur. Met name beplanting in oudere wijken heeft veelal tot volle wasdom kunnen komen. De (ecologische) waarde van een beplanting neemt bovendien toe naarmate de beplanting ouder wordt. Uitgifte van openbaar groen met oude beeldbepalende of anderszins waardevolle beplanting komt niet voor uitgifte in aanmerking.

6.1.2 Verkeerskundige bezwaren:

Een groenstrook wordt niet verkocht als deze verkoop leidt tot verkeersonveiligheid of onoverzichtelijkheid. Hiervan is in ieder geval sprake als het gaat om een uitzichtlocatie. Tevens kunnen er andere verkeerskundige bezwaren ten grondslag liggen aan de beslissing om de groenstrook niet te verkopen. Bijvoorbeeld wanneer sprake is van een te hoge parkeerdruk in de wijk en de groenstrook mogelijk kan worden ingericht als parkeerplaats.

De uitgifte mag niet leiden tot ontoegankelijkheid van de aangrenzende openbare ruimte voor bijvoorbeeld de beheerders, politie en hulpdiensten.

6.1.3 Ligging en omvang:

  • a.

    Snippergroen wordt uitsluitend verkocht aan de eigenaren van de aangrenzende tuin. Wanneer er meerdere tuinen grenzen aan de groenstrook, dan moet de verzoeker een ‘verklaring van geen bezwaar’ overleggen van alle buren die aan de groenstrook grenzen. In beginsel wordt er geen grond verkocht dat voor andermans erf ligt.

  • b.

    Verkoop van de groenstrook mag in geen geval leiden tot ingesloten eigendommen.

  • c.

    Verkoop van het perceel mag niet leiden tot een onlogische indeling van particuliere grond. Om de zogenaamde ‘vertanding’ te voorkomen kan worden besloten de grond alleen te verkopen als tevens alle buren een soortgelijk perceel aankopen. Op deze manier ontstaan er geen scheve kadastrale grenzen.

  • d.

    Groenstroken grenzend aan grotere openbare ruimtes waar meerdere rijen woningen op uitkijken zullen in beginsel niet worden verkocht.

  • e.

    Groenstroken worden in beginsel in zijn geheel verkocht. Alleen als de verkoop tevens in het belang van de gemeente is, kan er een gedeelte van een groenstrook worden verkocht. Een eventuele herinrichting van de openbare ruimte die na verkoop overblijft, zoals het aanhelen van het trottoir, graafwerkzaamheden enzovoort, worden door of in opdracht van de gemeente uitgevoerd, op kosten van de verzoeker.

6.1.4 Wenselijkheid van de verkoop:

Uitgangspunt is dat de grond geen essentieel onderdeel meer uitmaakt van de groenstructuur en daardoor de functie van openbaar groen kan vervallen. Verkoop van de groenstrook mag niet leiden tot ongewenste situaties. Wanneer het noodzakelijk en mogelijk is, kunnen bij de verkoop nadere voorwaarden gesteld worden omtrent de inrichting. Wanneer verkoop kan leiden tot het plaatsen van ongewenste bouwwerken (al dan niet vergunningsvrij), zal niet tot verkoop van het perceel worden overgegaan. Bij verkoop of verhuur van snippergroen vindt geen doorwerking naar het bestemmingsplan plaats. Dit houdt in dat de bestemming niet verandert. Als het bestemmingsplan aangepast wordt, kan de herziening van de bestemming meegenomen worden. De bestemming wordt dan tuinen en erven, met alle rechten en beperkingen die daarbij horen, zowel vergunningsvrij als vergunningsplichtig. De koper moet zelf een aanvraag doen voor aanpassing van de bestemming.

6.1.5 Toekomstige ontwikkelingen:

Een perceel snippergroen kan niet worden verkocht als deze voor de gemeente van strategisch belang is of zal worden voor eventuele toekomstige ontwikkelingen op het perceel of in de nabije omgeving daarvan.

6.1.6 Kabels, leidingen en nutsvoorzieningen:

Voor iedere verkoop wordt door de verkoper een oriëntatiemelding gedaan voor de aanwezigheid van kabels, leidingen of andere (nuts)voorzieningen. Indien zich in de te verkopen grond kabels en/of leidingen bevinden vindt de verkoop van de grond plaats indien:

  • -

    er alleen sprake is van een huisaansluiting;

  • -

    de aangrenzende percelen waar dezelfde leiding of kabel in ligt reeds zijn verkocht;

  • -

    er niet door een nutsbedrijf kan worden aangegeven dat er sprake is van een zwaarwegend belang waardoor de grond niet verkocht kan worden;

  • -

    met een nutsbedrijf overeenstemming kan worden bereikt over het verleggen van een kabel of leiding. De kosten van de verlegging komen geheel voor rekening van koper.

6.1.7 Gemeentelijk (riool)afvoerstelsel:

Onder het gemeentelijk (riool)afvoerstelsel (hierna: afvoerstelsel) worden voorzieningen verstaan zoals gemalen, schakelkasten, randvoorzieningen of een combinatie van voorzieningen voor de inzameling, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater. In het kader van deze beleidsnota vallen ook de voorzieningen van afvoer- en /of toevoerleidingen (bijvoorbeeld duikers en spoelleidingen) voor de waterhuishouding van het oppervlaktewater. Alle hierbij behorende onderdelen moeten voor de gemeente toegankelijk zijn in geval van storingen of om onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. Het omleggen van het afvoerstelsel is niet wenselijk vanwege het effect op het afvoerstelsel en de vele aanpassingen die dit met zich mee brengt. Om de toegankelijkheid te kunnen waarborgen worden percelen waarin zich onderdelen bevinden van het afvoerstelsel niet uitgegeven. Het hart van een buisleiding behorende tot het afvoerstelsel behoort bovendien minimaal een tot drie meter uit de erfgrens te liggen (afhankelijk van de diepteligging en bereikbaarheid). Een perceel dat binnen deze afstand ligt zal derhalve niet worden uitgegeven. Om op particuliere percelen de afvoer van afvalwater, hemelwater of grondwater op het afvoerstelsel mogelijk te maken zijn een of meerdere huisaansluitingen aanwezig. Bij aanwezigheid van huisaansluitingen kan besloten worden het perceel wel uit te geven. De eigendomsverhouding van de aanwezige huisaansluiting zal verplaatsen naar de nieuwe perceelsgrens.

6.1.8 Openbare verlichting:

De openbare verlichting bestaat uit bovengrondse (lichtmasten en schakelkasten) en ondergrondse infra (de voedingskabels). Net als bij het afvoerstelsel moeten ook deze onderdelen toegankelijk zijn voor de gemeente in geval van storingen of om onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. Om dit te kunnen waarborgen worden percelen waarin zich onderdelen van het openbare verlichtingsnet bevinden niet uitgegeven tenzij de aanvrager kan aantonen dat hij met het desbetreffende nutsbedrijf en de gemeenteovereenstemming heeft verkregen over het verleggen van de kabels en verplaatsen van delichtmasten en/of schakelkasten in de betreffende locatie, en de kosten die verband houden met de eventuele verlegging voor rekening van de aanvrager komen. Er is geen sprake van een recht op uitgifte, uitgifte zal per geval besloten worden.

6.1.9 Bodemonderzoek:

In veel gevallen zijn er geen of weinig gegevens over de bodemkwaliteit. De verzoeker wordt daarom op het belang van een verkennend bodemonderzoek gewezen. Dit dient voor eigen rekening plaats te vinden. Daarnaast verstrekt de gemeente gegevens over de bodemkwaliteit, voor zover bekend. De verzoeker wordt er op gewezen dat hij de grond met alle lusten en lasten koopt.

6.1.10 Archeologie:

In de grond onder en rond een woning kunnen waardevolle archeologische resten aanwezig zijn. Bij graafwerkzaamheden kunnen deze vernietigd worden. Daarom is het verplicht om archeologisch onderzoek uit te voeren wanneer de grond wordt verstoord, door bijvoorbeeld bouwwerkzaamheden. Deze verplichting geldt overigens vanaf een bepaald maat (diepte en omvang van de verstoring). In het bestemmingsplan dat voor de grond geldt wordt beschreven in welke gevallen onderzoek gedaan moet worden. Dit hoeft niet altijd tot een opgraving te leiden.

6.1.11 Hardheidsclausule:

In bijzondere situaties kan gemotiveerd in afwijking van deze regeling grond wel of niet verkocht worden.

6.2 Prijzen en bijkomende kosten

Uit een onderzoek blijkt dat gemeenten onderling sterk verschillende prijzen hanteren. Grof gezegd variëren de prijzen van € 30,-- tot € 230,-- per vierkante meter. Ook zijn er gemeenten die per te verkopen perceel een onafhankelijk makelaar het perceel laten taxeren. In de omliggende gemeenten worden de volgende prijzen gehanteerd:

 

Stede Broec: tot 10 m² € 50,- per m², daarboven € 200,- per m²

Hoorn: tot 20 m² € 30,- per m², daarboven € 100,- per m²

Koggenland: € 230,- per m²

Medemblik: € 100,- per m²

Drechterland: € 125,- per m²

 

Verwacht wordt dat een lagere grondprijs de verkoop van groen-/reststroken stimuleert en tot minder langdurige kwesties leidt. Voor de gebruikers biedt het kopen van de grond het voordeel dat het tegen een aantrekkelijke prijs kan plaatsvinden en dat de waarde van het gehele woonperceel stijgt.

 

De verkoopprijzen zullen daarom lager worden vastgesteld dan de marktconforme prijs. Door de verkoopprijs lager vast te stellen, wordt er tevens rekening gehouden met het feit dat bewoners in de meeste gevallen al jaren de grond in gebruik hebben en deze ook voor de gemeente hebben onderhouden. Dit heeft de gemeente een hoop kosten bespaard. Door de lagere verkoopprijs wordt hier indirect een korting voor gegeven. Daarnaast zullen bewoners eerder bereid zijn de grond te kopen als de verkoopprijs lager is. Dit voorkomt dat grond in eigendom blijft bij de gemeente of weer terugkomt in gebruik zodat de grond door ons moet worden onderhouden.

 

In deze beleidsnotitie wordt een uitsplitsing gemaakt tussen de verkoopprijzen voor snippergroen gelegen in het voorerfgebied en achtererfgebied.

Voorerfgebied: erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied. Voorerfgebied is onbebouwbaar gebied.

 

Achtererfgebied: erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw. Achtererfgebied is bebouwbaar gebied.

 

De nieuwe verkoopprijzen worden als volgt vastgesteld:

 

Buitenstad t/m 150 m2

 

Omschrijving

Gemiddelde bouwgrondprijs

Percentage bouwgrondprijs

Verkoopprijs per m2

Voorerfgebied

€ 200,-

25%

€ 51,-

Achtererfgebied

€ 200,-

50%

€ 103,-

 

Binnenstad t/m 150 m2

 

Omschrijving

Gemiddelde bouwgrondprijs

Percentage bouwgrondprijs

Verkoopprijs per m2

Voorerfgebied

€ 300,-

25%

€ 77,-

Achtererfgebied

€ 300,-

50%

€ 154,-

 

De verkoopprijzen worden jaarlijks geïndexeerd.

 

Voor percelen grond kleiner dan 20 m2 wordt een korting gegeven van 50% op de verkoopprijs per m2.

 

In de nota verkoop, verhuur, pacht en erfpacht 2007 was vastgelegd dat tuingrond met een oppervlakte groter of gelijk dan 100 m² niet wordt gezien als tuingrond. Daarom diende er per geval een marktconforme prijs aan het college worden voorgelegd, op basis van een taxatie door een makelaar of eigen expertise. Vanwege praktische overwegingen wordt nu voorgesteld om de prijzen voor tuingrond weer vast te leggen tot en met 150 m². Percelen met een oppervlakte groter dan 150 m2 worden getaxeerd.

Beschoeiing

De walkant beschoeiingen grenzend aan het kadastrale privé eigendom aan de binnenwateren behoren tot het perceel van de huiseigenaar. Dit betekent dat de huiseigenaren zélf verantwoordelijk zijn voor het onderhoud en de eventuele vervanging van deze beschoeiingen. Dit geldt niet voor de stukken beschoeiingen grenzend aan de wegen en de openbare groenstroken. Die delen zijn van de gemeente en deze heeft daar een onderhoudsplicht voor. Wanneer een perceel snippergroen wordt verkocht grenzend aan binnenwater dan wordt deze grond verkocht inclusief de beschoeiing. Afhankelijk van de staat van de beschoeiing kan een korting van maximaal € 150,- per meter gegeven worden.

Bijkomende kosten

Bij de verkoop van groenstroken worden bijkomende kosten gemaakt. Indien deze kosten niet worden meegerekend bij het bepalen van verkoopprijs, wegen de opbrengsten niet op tegen de totale kosten en tijd die bij de verkoop geïnvesteerd wordt. Alle bijkomende kosten worden derhalve doorberekend aan de verzoeker. Bijkomende kosten zijn onder andere:

  • -

    de notariskosten;

  • -

    kadasterkosten;

  • -

    de overdrachtsbelasting;

  • -

    kosten voor eventueel bodemonderzoek door een extern bureau;

  • -

    kosten voor eventueel taxatieonderzoek door een extern bureau;

  • -

    kosten voor onderzoek naar kabels en leidingen in de grond.

6.3 Procedurele voorwaarden
  • a.

    Een verzoek tot het mogen kopen van snippergroen gebeurt per brief, gericht aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Enkhuizen, t.a.v. afdeling Stedelijke Ontwikkeling en bevat verder:

    • -

      naam en adresgegevens van de indiener van het verzoek;

    • -

      datum van het verzoek;

    • -

      een korte omschrijving van de plannen die de verzoeker met het beoogde stukje grond heeft;

    • -

      een duidelijke (kadastrale) tekening waarop staat aangegeven op welk stukje snippergroen het verzoek betrekking heeft;

    • -

      zo nodig een getekende 'verklaring van geen bezwaar' van de buren, met name in het geval dat de strook snippergroen grenst aan meerdere eigendommen;

  • b.

    Onvolledige aanvragen worden niet in behandeling genomen, de verzoeker krijgt uiteraard de gelegenheid om een onvolledig verzoek tot verkoop van snippergroen aan te vullen;

  • c.

    Reeds afgewezen verzoeken worden alleen opnieuw in behandeling genomen als zich een aantoonbare wijziging van feiten en omstandigheden heeft voorgedaan.

7. Revindicatie

Het komt regelmatig voor dat onrechtmatig gebruik wordt gemaakt van gemeentegrond. Onrechtmatig gebruik houdt in dat particulieren of bedrijven zonder toestemming van de gemeente als grondeigenaar gebruik maken van gemeentegrond. Deze toestemming wordt bij voorkeur schriftelijk gegeven, bijvoorbeeld door middel van een huurovereenkomst of gebruiksovereenkomst. Meestal bestaat het onrechtmatige gebruik van gemeentegrond uit het bij de tuin trekken van gemeentelijk openbaar groen of openbare ruimte. Vaak komt het onrechtmatige gebruik aan het licht bij verzoeken om koop van gemeentelijke percelen of doordat buitendienstmedewerkers een constatering doen.

 

Het opeisen van eigendom heet revindicatie of het revindiceren van eigendom. Elke grondeigenaar kan revindiceren bij onrechtmatig gebruik, ook de gemeente. Het is belangrijk dat de gemeente dit doet, om te voorkomen dat de grond door verjaring eigendom wordt van een onrechtmatige gebruiker. Als de gemeente niet tijdig haar eigendom opeist, kan een onrechtmatige gebruiker aanspraak maken op de grond en deze vervolgens zonder vergoeding van de waarde aan de gemeente verkrijgen.

 

Met betrekking tot onrechtmatig in gebruik genomen gronden bestaat een drietal mogelijkheden:

  • 1.

    Verkoop;

  • 2.

    Verjaring;

  • 3.

    Handhaving.

7.1 Verkoop

Omdat het grondgebruik jarenlang is toegestaan door de gemeente is het reëel hier ook rekening mee te houden en de bewoners tegemoet te komen. In eerste instantie gaan we altijd na of de illegale situatie gelegaliseerd kan worden. Dit kan door middel van verkoop van de grond. Door verkoop wordt de eigendomssituatie in overeenstemming gebracht met de werkelijke situatie. De betrokkene die het perceel grond in gebruik heeft genomen krijgt het aanbod om (indien mogelijk) het perceel van de gemeente te kopen voor de vastgestelde prijs. De kosten van de eigendomsoverdracht komen voor rekening van de koper. Of verkoop mogelijk is wordt bepaald aan de hand van de in deze notitie opgestelde toetsingscriteria.

7.2 Verjaring

Zoals eerder is aangegeven dient te worden voorkomen dat burgers door verjaring eigenaar worden van gemeentelijke gronden. Burgers zullen in het kader van het project een brief van de gemeente ontvangen, waarin zij onder meer worden gewezen op het feit dat ze zonder toestemming gebruik maken van gemeentegrond en dat ze, voor zover dat mogelijk is op grond van de hiervoor genoemde criteria, de strook grond mogen kopen voor een bepaald bedrag. Een te verwachten reactie is dat burgers een beroep zullen doen op verjaring en dat zij door verjaring wellicht ook daadwerkelijk eigenaar zijn geworden van de grond. De gemeente zal dit beroep beoordelen en dienaangaande een standpunt innemen.

 

Van verkrijging van eigendom door verjaring is niet zo snel sprake als men zou verwachten. Met name het verschil tussen bezit en houderschap is van belang voor de beoordeling of sprake is van verjaring. Indien enkel sprake is van houden van een stuk grond kan men niet door verjaring eigenaar worden. Gebruik verjaart niet.

 

Ter verduidelijking volgt hierna een uiteenzetting van hetgeen de wet, literatuur en wetgeving zegt over verjaring, voor zover van belang in het kader van deze notitie.

7.2.1 Verkrijgende verjaring (acquisitieve verjaring)

Volgens artikel 3:99 BW verkrijgt een bezitter te goeder trouw het eigendom van een stuk grond door een onafgebroken bezit van 10 jaren.

Een bezitter is te goeder trouw indien hij zich als rechthebbende beschouwt en zich ook redelijkerwijs als zodanig mag beschouwen (artikel 3:118 BW). Voor goede trouw is het noodzakelijk dat voldoende zorg is betracht om een onjuiste voorstelling van zaken te voorkomen. Omdat uit het enkele raadplegen van de kadastrale gegevens blijkt dat de gemeente eigenaar is van de grond, zal een beroep op bezit te goeder trouw niet snel slagen (artikelen 3:11 en 3:23 BW).

 

Het bezit moet gedurende de 10 jaren onafgebroken zijn. Indien een bezitter bij aanvang van het bezit niet te goeder trouw was, maar pas op een later moment, begint de termijn voor verkrijgende verjaring pas vanaf dat latere moment te lopen. Het bekende voorbeeld hierbij is het geval dat bij levering van een onroerende zaak het bezit al voor de inschrijving feitelijk wordt overgedragen. Pas na de inschrijving in de openbare registers is de bezitter te goeder trouw. De bezitter weet, zolang de inschrijving nog niet heeft plaatsgevonden, dat hij formeel nog geen eigenaar is.

 

Alleen indien sprake is van bezit kan men door verjaring het eigendom verkrijgen van een goed. De bezitter wordt overigens van rechtswege eigenaar na voltooiing van de verjaringstermijn. Er hoeft geen beroep op te worden gedaan of overdracht plaats te vinden. De verkrijging kan men inschrijven in de openbare registers (artikel 3:17 BW), maar dat is geen verplichting.

7.2.2 Bevrijdende verjaring (extinctieve verjaring)

Naast verkrijgende verjaring bestaat ook de mogelijkheid van verkrijging van een stuk grond door bevrijdende verjaring. Met deze vorm krijgt de gemeente het meest te maken.

 

Artikel 3:105 BW bepaalt dat hij die een goed bezit op het tijdstip waarop de rechtsvordering strekkende tot beëindiging van het bezit wordt voltooid, dat goed verkrijgt, ook al was zijn bezit niet te goeder trouw. De verjaringstermijn is 20 jaren.

 

Meestal gaat het om de rechtsvordering revindicatie (de eigenaar kan de strook grond terugeisen). Als de eigenaar dat niet binnen 20 jaren doet, dan verliest hij zijn eigendom en verkrijgt de bezitter het eigendom. De bezitter wordt ook eigenaar als hij te kwader trouw was.

7.2.3 Verschil bezit en houderschap

Zoals gezegd kan alleen de bezitter door verjaring eigenaar worden van een stuk grond. De houder kan dat niet.

 

Onder bezit wordt verstaan het houden van een zaak voor zichzelf (artikel 3:107 BW). De bezitter is diegene die de feitelijke macht uitoefent over de zaak. Een houder houdt een goed voor een ander en niet voor zichzelf. Houderschap kan vele vormen aannemen: gebruik, bruikleen, huur, pacht etc.. Houderschap kan zichzelf ook niet spontaan omzetten in bezit. Eenmaal houder, altijd houder, dat bepaalt artikel 3:111 BW. Huurder of gebruiker (bruikleen) kan dus ook geen bezitter worden.

 

Of sprake is van bezit of van houderschap wordt, aldus artikel 3:108 BW, beoordeeld naar verkeersopvatting, onder meer op grond van uiterlijke feiten. Uit rechtspraak komt de volgende tendens naar voren.

 

Bezit moet ondubbelzinnig zijn. Bezit is dubbelzinnig, indien bezitsdaden verschillend geïnterpreteerd kunnen worden, indien de uiterlijke feiten evenzeer kunnen duiden op een gebruik van de grond als eigenaar als op een gebruik in andere hoedanigheid, bijvoorbeeld als huurder of gebruiker.

 

Met betrekking tot onroerende zaken wordt niet spoedig aangenomen dat iemand bezitter is. Noodzakelijk is dat de bezitter zich gedraagt alsof hij eigenaar is, terwijl daarnaast duidelijk moet zijn dat de macht van de oorspronkelijke bezitter over de zaak is geëindigd. De oorspronkelijke bezitter moet uit de machtsuitoefening kunnen afleiden, dat de inbezitnemer pretendeert eigenaar te zijn en dat hij daarom tijdig maatregelen moet nemen om de inbreuk op zijn recht te beëindigen. De eigendomspretentie moet naar buiten blijken. Daarvan kan sprake zijn als het terrein is afgesloten door middel van een ondoordringbare haag of een hekwerk. In dat geval is de grond niet meer vanaf elders voor derden bereikbaar.

 

Ook indien de strook een geheel is gaan vormen met de tuin en niet meer vanaf elders bereikbaar is vanwege een ondoordringbare afscheiding, hoeft geen sprake zijn van houderschap. Indien de afscheiding enkel is geplaatst om bijvoorbeeld overlast tegen te gaan (en niet om de erfgrens aan te geven), kan men niet spreken van een bezitspretentie. De afscheiding is dan niet geplaatst om tegenover derden duidelijk te maken dat men eigenaar is. De feiten en omstandigheden moeten ondubbelzinnig wijzen op de pretentie van eigendom.

 

Handelingen zoals het gebruiken en onderhouden van een perceel grond, het beplanten daarvan, het enkel plaatsen van een schuurtje, het aanleggen van bestrating worden niet gezien als bezitsdaden waaruit naar verkeersopvatting een eigendomspretentie kan worden afgeleid.

7.2.4 Aanvang verjaringstermijn

De vraag is natuurlijk wanneer zo’n verjaringstermijn start. In de praktijk blijkt regelmatig dat het gebruik van grond door een ander dan de eigenaar ontstaat in een reeks van daden en na verloop van tijd. Daartussen zit dan dat ene moment waarop er sprake is van bezit en waarop de verjaringstermijn een aanvang neemt. Het is de kunst om dát ene moment te markeren, waarop de verjaringstermijn is ingegaan.

 

De rechtbank Amsterdam heeft in een tweetal uitspraken in 2007 (14 februari en 10 oktober) uiteengezet dat het moment moet worden bepaald waarop het voor de eigenaar duidelijk moet zijn geworden dat een ander zijn grond wil bezitten. Op het moment dat de wil van de bezitter zich naar buiten toe openbaart, begint de verjaringstermijn te lopen. Het Hof in Amsterdam sloot zich bij deze redenering aan. In zo’n geval gaat het dus om een eenzijdige actie van de bezitter: die laat de eigenaar weten dat hij de wil heeft om te bezitten. Het is vervolgens aan de eigenaar om via revindicatie te trachten het bezit terug te krijgen, opdat de eigendom niet door tijdsverloop (in de praktijk meestal 20 jaar) verloren gaat.

7.2.5 Stuiting

Een lopende verjaringstermijn kan worden afgebroken. Dat noemt met stuiting.

Verjaring wordt gestuit, indien de bezitter vrijwillig de zaak teruggeeft aan de rechthebbende. Indien een burger het in gebruik genomen stuk grond na aanschrijving vrijwillig teruggeeft is het dus zaak dat de gemeente zich weer het bezit over de strook grond verschaft (en dus opnieuw inricht). Doet de gemeente dat niet, dan is de verjaring enkel gestuit en is het bezit van de gebruiker van de strook grond niet geëindigd. Er gaat dan weer een nieuwe verjaringstermijn lopen.

 

Verjaring kan ook worden gestuit door middel van een aanmaning of mededeling ex artikel 3:317 lid 2 BW. Extra eis is wel dat binnen 6 maanden na verzending van de aanmaning/mededeling een gerechtelijke procedure wordt gestart.

 

Door middel van erkenning (artikel 3:318 BW) kan een lopende verjaring ook worden gestuit. Van erkenning is sprake indien de gebruiker van de grond erkent dat niet hij, maar de gemeente eigenaar is. Elke handeling of gedraging waaruit dit blijkt stuit de verjaring. Indien een gebruiker bijvoorbeeld aanbiedt de grond te kopen is sprake van erkenning en stuit dat de verjaring. Door een in gebruik genomen stuk grond te verhuren of in bruikleen te geven stuit men de verjaring overigens niet, zoals weleens wordt gedacht, maar komt simpelweg vast te staan dat geen sprake is van bezit maar van houderschap en dat de gemeente eigenaar is.

 

Nadat een lopende verjaringstermijn is gestuit, begint een nieuwe verjaringstermijn te lopen van 5 jaren. Als de verjaring is gestuit door het instellen van een eis blijft de verjaring gestuit tot en met de dag van de toewijzende uitspraak.

7.2.6 Bewijslast

Op grond van artikel 3:119 lid 2 BW zal de bezitter bezit moeten bewijzen. Dit kan bijvoorbeeld door middel van (lucht)foto’s en verklaringen van omwonenden. De burger zal dus zelf moeten bewijzen dat en vanaf wanneer sprake is van bezit.

7.2.7 Werkwijze bij beroep op verjaring

Als reactie op de eerste brief van de gemeente komt een gebruiker van gemeentegrond met een beroep op verjaring, al dan niet ondersteund met bewijs. De gemeente zal vervolgens beoordelen of verjaring aannemelijk is.

 

A.Verjaring is aannemelijk

Indien het bezit voldoende wordt aangetoond en verjaring aannemelijk is, zulks ter beoordeling van de gemeente (bekeken wordt of beroep op verjaring succes kan hebben), kan de gemeente geen aanspraak meer maken op de betreffende grond en dient zij het beroep op verjaring te erkennen. In dat geval verlangt de gemeente dat van de verjaring een notariële akte wordt opgemaakt en in de openbare registers wordt ingeschreven. De kosten hiervan zijn voor rekening van de verkrijger (nieuwe eigenaar).

 

B.Verjaring is niet aannemelijk

Indien na de toets door de gemeente blijkt dat geen sprake is van verjaring, zal de gemeente haar eerder gedane aanbod tot koop herhalen of indien aankoop niet mogelijk is, overgaan tot handhaving.

Indien de gebruiker hierop negatief of niet reageert, is de werkwijze als volgt (er wordt onderscheid gemaakt tussen grond die door gebruiker in bezit is genomen, dus gehouden wordt voor zichzelf, en grond die enkel in gebruik is genomen, zonder dat de gebruiker eigendomspretenties heeft):

 

Grond is in bezit bij gebruiker

In geval er sprake is van bezit omdat de gebruiker eigendom pretendeert en/of machtsuitoefeningen pleegt, verdient eigenrichting door de gemeente geen aanbeveling. De bezitter kan in dat geval namelijk een zogenaamde bezitsactie instellen op grond van artikel 3:125 BW en de rechter dient die vordering op grond van het tweede lid van dat artikel aan de bezitter toe te wijzen, al dan niet met schadevergoeding. Een rechterlijke machtiging (via een advocaat) is dan noodzakelijk. De gemeente stelt een rechtsvordering in op grond van artikel 5:2 BW (revindicatie) om zo het bezit van de gebruiker te beëindigen. Dit artikel luidt: De eigenaar van een zaak is bevoegd haar van een ieder die haar zonder recht houdt, op te eisen. Hier ligt het accent op het eigendom.

 

Grond is enkel in gebruik (houderschap)

Ontruimt de gebruiker niet zelf de grond, en is de gebruiker geen bezitter maar houder (gebruiker), dan mag de gemeente zelf overgaan tot het ontruimen en in bezit nemen van de grond. De gemeente herstelt, indien nodig, de situatie door het uitvoeren van fysieke handelingen (bijvoorbeeld door de grond te bestraten, betegelen of beplanten). Juridisch gezien is hier sprake van een soort van eigenrichting door de gemeente. Omdat in deze gevallen geen sprake is van bezit (en dus ook niet van afgesloten erfafscheidingen) loopt de gemeente geen risico te worden geconfronteerd met een bezitsactie op grond van artikel 3:125 BW. Een rechterlijke machtiging is daarom niet noodzakelijk.

Voorwaarde hiervoor is wel dat op zorgvuldige wijze en onder vooraankondiging te werk wordt gegaan. Daarmee wordt voorkomen dat sprake zou kunnen zijn van onrechtmatig handelen (artikel 6:162 BW) en/of het handelen in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

7.3 Handhaving

Als verder gerevindiceerd moet worden kan dit op twee manieren:

1.Privaatrechtelijke handhaving

Bij onrechtmatig in gebruik genomen groen-/reststroken door burgers kan de gemeente, door gebruik te maken van haar eigenaarsbevoegdheid, privaatrechtelijk handhaven. De gemeente handelt dan als rechtspersoon, als eigenaar van de grond. Bij het handhaven in privaatrechtelijke zin dienen ook de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht te worden genomen. Het handhaven heeft als doel het terugvorderen van eigendom en het voorkomen van het verlies van eigendom door verjaring. De gemeente is als eigenaar van de grond bevoegd de grond van een ieder die haar zonder recht houdt, op te eisen (artikel 5:2 BW).

Het staat de gemeente niet vrij om naar believen gebruik van te maken van privaatrechtelijke handhaving. De gemeente mag geen gebruik maken van het privaatrecht, als dat de publiekrechtelijke regeling onaanvaardbaar zou doorkruisen. Per geval zal dan ook worden beoordeeld of privaatrechtelijk of publiekrechtelijk zal worden gehandhaafd.

Het kan voorkomen dat niet publiekrechtelijk kan worden gehandhaafd. Dit doet zich voor als het gebruik van de grond gelegaliseerd kan worden door middel van verkoop, maar de gebruiker niet op het aanbod in gaat. Voor deze gevallen blijft privaatrechtelijke handhaving de enige manier.

 

2.Publiekrechtelijke handhaving

Naast de privaatrechtelijke procedure bij de rechter kan de gemeente in sommige gevallen ook via de bestuursrechtelijke weg haar eigendom terugvorderen. Bij publiekrechtelijke handhaving staat niet de eigendom van de grond centraal, maar de (openbare) functie daarvan.

Indien het gebruik van een groenstrook door een bewoner in de gemeente Enkhuizen, inbreuk maakt op de openbare buitenruimte en daarmee op de leefomgeving van de overige inwoners van de gemeente Enkhuizen, dient de gemeente hiertegen handhavend op te treden. De gemeente heeft namelijk de beginselplicht tot handhaven.

De gemeente mag niet publiekrechtelijk handhaven wanneer concreet zicht op legalisatie bestaat. Van handhaving moet ook worden afgezien indien handhaving onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen. Eenduidige criteria zijn hier echter niet voor te geven, en zal dus per geval moeten worden bekeken.

Bestuursrechtelijke handhaving kan op diverse gronden plaatsvinden, zoals op grond van het bestemmingsplan, de APV (Algemeen Plaatselijke Verordening) en de Wet milieubeheer. Per situatie wordt bekeken op welke grond zal worden gehandhaafd. Handhaving op grond van de APV is een relatief nieuw instrument en zal hierna dan ook afzonderlijk worden beschreven.

 

Kaders van handhaving

Op basis van het geformuleerde beleid van de gemeente dient de gemeente een belangenafweging te maken om te bepalen of in een concrete situatie tot handhaving moet worden overgegaan.

Belangrijke factoren hierbij zijn:

  • -

    Wat is de ernst van de inbreuk op de openbare buitenruimte?

  • -

    Is optreden gewenst uit oogpunt van algemeen belang?

  • -

    Bestaat er kans op precedentwerking?

  • -

    Is er uitzicht op beëindiging van de overtreding?

 

‘Verjaring’ in het publiekrecht

De omstandigheid dat een overtreding reeds lange tijd door het bestuursorgaan ongemoeid is gelaten betekent, aldus vaste jurisprudentie, niet zonder meer dat het bestuursorgaan daartegen niet meer handhavend mag optreden (publiekrechtelijk). Het enkele tijdsverloop staat de handhaving niet in de weg. Er is dus, bestuursrechtelijk gezien, geen sprake van rechtsverwerking.

 

Hoewel de publiekrechtelijke weg gevolgd wordt door de gemeente, kan een burger toch een beroep op verjaring doen. Dit neemt echter niet weg, dat de grond nog steeds een publieke functie heeft. Dit betekent dat, ook al wordt de verjaring erkend door de gemeente, met als gevolg dat de burger eigenaar van de grond wordt, de grond nog steeds openbaar en vrij toegankelijk voor een ieder moet blijven. Publiekrechtelijk kunnen beperkingen worden gesteld aan het gebruik van de grond, bijvoorbeeld dat de grond niet omheind mag worden. Als eigenaar dient men zich te conformeren aan geldende wet- en regelgeving.

 

Het is zeer belangrijk om dit punt goed aan burgers uit te leggen. Het feit

dat een burger eigenaar is geworden van de grond, betekent niet dat hij dus alles met die grond mag doen. Het publieke belang van het openbaar houden van die grond weegt zwaarder dan het eigendomsrecht van de burger. Wellicht zal de burger uiteindelijk de grond teruggeven, omdat:

  • -

    hij beperkt wordt in het uitoefenen van zijn eigendomsrecht;

  • -

    de WOZ-waarde van zijn woning en grond stijgt, terwijl hij weinig met die grond mag.

 

Terugvordering d.m.v. strijdig gebruik met bestemmingsplan

Als het gebruik van gemeentegrond strijdig is met het bestemmingsplan kan daarop gehandhaafd worden. Dit is in 2008 gebeurd bij de Tentsloot 2 t/m 24. De bewoners zijn aangeschreven met het verzoek het gebruik van gemeentegrond met bestemming groen te stoppen en de grond ontruimd op te leveren. Als de bewoner(s) hier geen gehoor aan geven kan er een dwangsom worden opgelegd. In het geval van de Tentsloot had de aanschrijving resultaat: alle grond werd ontruimd.

 

De Algemene Plaatselijke Verordening

De Afdeling van de Raad van State heeft in deze zaak uitspraak geoordeeld dat ook op basis van de APV opgetreden kan worden tegen onrechtmatig grondgebruik. Uitgaande van de openbare functie van de in gebruik genomen gemeentegrond moet aangetoond worden dat ongeoorloofde ingebruikname daarvan het publieke belang schaadt. De Afdeling oordeelde in haar uitspraak van 30 juli 2008 dat nu de gemeente Alkmaar de publieke toegankelijkheid van de groenstrook beoogde en ook gerealiseerd had, de groenstrook tot weg geworden was als bedoeld in de APV. Nu de burger de grond anders gebruikt dan de bedoeling is en het college hem terecht geen vergunning verleend heeft, handelt de burger in strijd met de APV, waartegen het college handhavend kan optreden. Het particuliere gebruik van delen van de groenstrook vormt een belemmering voor het doelmatig beheer en onderhoud daarvan. Bovendien zouden het aanwezige schuurtje, de bestrating en beplanting afbreuk doen aan het doelmatige gebruik van de groenstrook als geheel. De gemeente Alkmaar kon en mocht handhavend optreden op basis van de APV.

Deze uitspraak heeft het dus mogelijk gemaakt voor gemeenten om een einde te maken aan onrechtmatig gebruik van gemeentegrond op basis van het publiekrecht (APV).

Conform de APV van de gemeente Enkhuizen kan gehandhaafd worden.

7.4 Plan van aanpak

Hieronder wordt in stappen de aanpak uitgewerkt.

 

1.Inventarisatie

Om niet alleen ad hoc tegen illegale situaties op te treden wordt op gestructureerde wijze de gemeente gecontroleerd. De hele gemeente wordt doorlopen om al het onrechtmatig grondgebruik in kaart te brengen. Het op structurele wijze controleren heeft ook tot doel een totaal beeld van de problematiek te krijgen. Per wijk zullen alle illegale situaties in kaart worden gebracht en de aanschrijvingen zullen per wijk geschieden. Bij de inventarisatie wordt gebruik gemaakt van gegevens uit dossiers, Nedbrowser en Cyclorama. De illegale situatie worden ontdekt door het vergelijken van de kadastrale kaarten met de luchtfoto’s. De eigendomsverhoudingen zoals aangegeven op de kadastrale kaart zijn uiteraard doorslaggevend. Deze methode resulteert in een totaal overzicht van bestaande illegale situaties in de gemeente. Van het geconstateerde illegaal grondgebruik moeten, voor een goede aanpak, de juiste gegevens bij de constatering worden ingewonnen. Er moet worden vastgelegd wie de illegale grondgebruiker is, hoeveel gemeentegrond wordt gebruikt en zo mogelijk moet ook een inschatting worden gemaakt van de duur van het gebruik. Dit laatste is met name van belang met het oog op de verjaringsaspecten.

De reden waarom men grond in gebruik heeft kan in bepaalde situaties ook van belang zijn. Bij het kijken naar een mogelijke legalisatie van het grondgebruik zal de reden van het gebruik meegenomen worden in de overweging.

Na constatering van het illegale gebruik worden de gebruikers aangeschreven, zodat deze er van op de hoogte zijn dat de gemeente de illegale situatie heeft geconstateerd.

 

2.Informeren bewoners

Het is belangrijk om de aanpak goed te communiceren met de betrokken bewoners. Er hebben al een aantal artikelen in de krant gestaan over dit onderwerp wat niet positief was voor de gemeente. Met een aantal bewoners is al contact over het in gebruik hebben van grond. Dit contact kan worden doorgezet.

Alle bewoners die zonder toestemming gemeentegrond in gebruik hebben genomen, worden aangeschreven. Bij deze aanschrijving voegen wij een bijlage met uitgebreide informatie over het nieuwe beleid en de stappen die de gemeente gaat ondernemen om het illegale grondgebruik aan te pakken.

Daarnaast zal er, om alle bewoners goed te kunnen informeren, in samenwerking met communicatie een brochure worden opgesteld voor de betrokken bewoners. Deze brochure zal tevens op internet worden geplaatst. Omdat er voor elke situatie een andere aanpak zal gelden, is het van belang dat de bewoners vervolgens persoonlijk worden geïnformeerd. Streven is om samen met de bewoners een oplossing te vinden.

 

3.Legalisatieonderzoek

Als een illegale situatie is geconstateerd, dan wordt onderzocht of er kan worden gelegaliseerd. Legalisatie kan plaatsvinden door verkoop of eventueel verhuur van de grond. Past legalisatie niet binnen het beleid, dan moet de grond worden ontruimd. Hierbij speelt ook de regelgeving over de verjaring een rol. Er wordt een overzicht gemaakt van adressen die moeten ontruimen en adressen die de gemeentegrond kunnen aankopen en eventueel huren.

 

4. Aanschrijving

A. Aanschrijving in geval van een illegale situatie die niet kan worden gelegaliseerd

Als sprake is van een illegale situatie die niet kan worden gelegaliseerd, dan wordtde bewoner aangeschreven. Hiervoor worden standaard brieven opgesteld. Wanneer de mogelijkheid bestaat om de grond te kopen, dan wordt dat ook in deze brief aangegeven.

De aanschrijving is ook van belang voor het stuiten van de verjaring. De inwoners worden via een brief op de hoogte gesteld van de constatering van het gebruik zonder toestemming van de gemeente. Hen zal schriftelijk worden verzocht de illegale situatie zelf te wijzigen door de grond te ontruimen en niet meer te gebruiken. Er kan een afspraak worden gemaakt waarin de situatie door de gemeente wordt toegelicht. Bij de brief worden een kaart gevoegd met daarop aangegeven de grond die in gebruik is genomen en een informatiebulletin. Aan de afdeling Stedelijk Beheer wordt doorgegeven dat de aanschrijvingen zijn verstuurd.

 

B.Aanschrijving in geval van een illegale situatie die kan worden gelegaliseerd

Als de grond in aanmerking komt om aan de inwoner te verkopen, dan krijgt hij hiertoe een schriftelijke uitnodiging. Hiervoor worden standaard brieven opgesteld. Als de inwoner gebruik wil maken van het aanbod, dan wordt de koop gesloten en de grond geleverd. Wil de inwoner geen gebruik maken van het aanbod de grond te kopen, dan dient hij de grond te ontruimen.

Als de inwoner niet reageert op het aanbod dan wordt hij na 4 weken opnieuw schriftelijk in degelegenheid gesteld de grond te kopen. Reageert hij dan nog steeds niet, dan zal hij de grond moeten ontruimen. Hier zal hij ook in de brief op worden gewezen. In uitzonderingsgevallen kan de inwoner de grond huren in plaats van kopen. Dit zal zijn wanneer sprake is van een huurwoning. Aan de afdeling Stedelijk Beheer wordt doorgegeven dat de aanschrijvingen zijn verstuurd.

 

5.Tweede aanschrijving en ontruiming

Indien geen gehoor wordt gegeven aan het eerste verzoek om de grond te ontruimen, dan wordt de feitelijke constatering hiervan (controle vindt plaats 8 weken na de aanschrijving) in een rapport vastgelegd. Daarna zal nogmaals worden verzocht de grond te ontruimen met aanzegging van kostenverhaal. Hiervoor worden standaard brieven opgesteld. De inwoner krijgt nog 2 weken de tijd om de grond alsnog te ontruimen. De afdeling Stedelijk Beheer wordt geïnformeerd over het versturen van deze brieven. Nadat de inwoner ook de tweede maal geen gehoor heeft gegeven aan het verzoek zal de gemeente handhavend optreden en een gerechtelijke procedure starten om ontruiming door de gemeente mogelijk te maken. Dit geldt alleen als de rechtsvordering niet is verjaard.

 

6.Beroep verjaring

Indien een beroep wordt gedaan op verjaring zal de gebruiker worden verzocht bewijs aan te leveren. Vervolgens wordt beoordeeld of het beroep op verjaring aannemelijk is. Indien verjaring aannemelijk is zal verjaring worden erkend en wordt de betreffende burger verzocht mee te werken aan een akte van verjaring en inschrijving daarvan in de openbare registers.

Indien na onderzoek blijkt dat verjaring niet aannemelijk is, wordt dit in een brief toegelicht.

 

7.Feitelijke ontruiming en herinrichting

Is de grond ontruimd, ofwel door de inwoner ofwel door de gemeente, dan richt de gemeente de grond opnieuw in als gemeentelijk openbaar groen. Deze herinrichting vindt plaats binnen 2 maanden na de ontruiming, tenzij het geen plantseizoen is. Hoewel het meestal gaat om beperkte stukjes grond zal hiermee in het onderhoudsbudget rekening mee moeten worden gehouden.

 

8.Gerechtelijke procedure door inwoner

Indien een inwoner het niet eens is met de beslissing van de gemeente dat de grond ontruimd wordt en door de gemeente terug in bezit wordt genomen kan hij daarvoor naar de burgerlijke rechter. Dit heeft geen opschortende werking tot gevolg. Het optreden tegen het illegale grondgebruik kan gewoon worden voortgezet.

 

9.Na-controle

De illegale situaties die niet zijn gelegaliseerd dienen, nadat deze zijn ontruimd, binnen één jaar te worden gecontroleerd door de afdeling Stedelijk Beheer. Als tijdens het eerste jaar na de ontruiming de grond weer in gebruik wordt genomen, dan loopt de verjaringstermijn gewoon door, alsof er nooit is ontruimd. Na verloop van het eerste jaar na ontruiming kan de controle van de ontruimde locaties meegenomen worden tijdens de reguliere onderhoudswerkzaamheden van de openbare ruimte. Dan worden ook eventuele nieuwe gevallen van illegale ingebruikname van gemeentegrond geconstateerd. Bovendien stuurt de gemeente een afrondende brief aan alle inwoners, van wie een dossier is opgebouwd, om het dossier duidelijk af te sluiten. Ofwel na ontruiming, ofwel na legalisatie.

 

10.Fasering en prioritering onrechtmatig grondgebruik

De aanpak vindt per gebied plaats. De prioritering (welk gebied eerst) vindt plaats aan de hand van de volgende punten:

  • -

    veiligheid

  • -

    wijken waarbij verjaring op korte termijn een rol speelt gevallen in een gebied waarin op korte termijn een bepaald plan, reconstructie of werk uitgevoerd wordt

  • -

    grote hoeveelheden grond

  • -

    meerdere gevallen naast elkaar

8. Slotbepaling

1) De vaststelling van de “Notitie snippergroen 2012” door het college van burgemeester en wethouders heeft plaatsgevonden in de vergadering van 17 april 2012;

2) De algemene bekendmaking van de “Notitie snippergroen 2012” heeft plaatsgevonden in “De Drom” en op de gemeentelijke website op 25 april 2012;

3) De “Notitie snippergroen 2012” treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking;

4) Thans vastgesteld beleid ten aanzien van verhuur en verkoop van snippergroen wordt ingetrokken op de dag zoals deze in bepaling lid 3) is opgenomen;

5) De citaatregel van deze notitie is “Notitie snippergroen 2012”.

Bijlage 1 Begrippenlijst

 

Eigendom

Eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben (artikel 5:1 BW). Een eigenaar kan met uitsluiting van anderen gebruik maken van zijn zaak.

 

Gebruiker

Een gebruiker is houder van een goed. Hij houdt het goed voor een ander en niet voor zichzelf. De houder kan uit zichzelf geen verandering brengen in zijn houderschap en wordt nooit bezitter.

 

Bezitter

Een bezitter houdt een goed voor zichzelf met uitsluiting van anderen (artikel 3:107 lid 1 BW). Hij heeft de feitelijke macht over de zaak.

 

Houder

Een houder (een huurder of gebruiker) houdt een zaak voor een ander en wordt nooit bezitter (artikel 3:107 lid 3 BW).

 

Revindicatie

Het recht van revindicatie is het recht van de eigenaar om zijn eigendom op te eisen van een ieder die hiervan zonder zijn instemming gebruik van maakt (artikel 5:2 BW).

 

Rechtsopvolger

De natuurlijke (of rechts-) persoon die goederen verkrijgt van zijn rechtsvoorganger. Bij verkoop en levering met een koopovereenkomst is er sprake van verkrijging onder bijzondere titel. Dit betekent dat op degene die verkrijgt onder bijzondere titel (de koper) niet de privaatrechtelijke verplichtingen, maar wel de privaatrechtelijke rechten overgaan.

 

Verjaring

Er zijn twee soorten van verjaring, verkrijgende verjaring en bevrijdende verjaring. Als de bezitter te goeder trouw is sprake van verkrijgende verjaring en bedraagt de verjaringstermijn nadat het bezit is aangevangen tenminste 10 jaar (artikel 3:99 BW). Als de bezitter te kwader trouw is sprake van bevrijdende verjaring en bedraagt de verjaringstermijn nadat het bezit is aangevangen tenminste twintig jaar (artikel 3:105 BW).

 

Stuiting

De verjaring van een rechtsvordering tot nakoming van een verbintenis wordt gestuit door een schriftelijke aanmaning of door een schriftelijke mededeling waarin de eigenaar zich op zijn eigendomsrecht beroept (artikel 3:317 lid 1 BW).

De verjaring is pas gestuit indien de gebruiker het eigendomsrecht van de gemeente erkent. Ook is de verjaring gestuit als de gemeente binnen zes maanden na deze schriftelijke aanmaning een eis van rechtsvordering instelt bij de burgerlijke rechter (artikel 3:316 BW).

 

Vaststellingsovereenkomst Een vaststellingsovereenkomst is een overeenkomst waarin de gemeente vaststelt dat er met betrekking tot haar eigendom op een bepaalde datum een nieuwe juridische situatie is ontstaan.