Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hollands Kroon

Subsidieverordening Hollands Kroon

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHollands Kroon
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieverordening Hollands Kroon
CiteertitelSubsidieverordening Hollands Kroon
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149;
  2. Algemene wet bestuursrecht, titel 4.2
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-01-201201-01-201204-04-2013Onbekend

02-01-2012

Schager Courant, 03-01-2012

Agendapunt 14

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieverordening Hollands Kroon

Subsidieverordening Hollands Kroon

Agendapunt

14

Onderwerp

Subsidieverordening Hollands Kroon

De gemeenteraad van Hollands Kroon,

Besluit:

vast te stellen de navolgende Subsidieverordening Hollands Kroon

 

1. ALGEMENE BEPALINGEN

1.1Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Bij de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    gemeente: de gemeente Hollands Kroon.

  • b.

    de raad: de gemeenteraad van de gemeente Hollands Kroon.

  • c.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hollands Kroon.

  • d.

    Awb: de Algemene wet bestuursrecht.

  • e.

    instelling: een organisatie of groepering van personen die rechtspersoonlijkheid bezit en die zich zonder winstoogmerk ten doel stelt activiteiten te verrichten waarvan het gemeentebestuur de ideële of materiële waarde voor de inwoners van de gemeente erkent.

  • f.

    activiteiten: bezigheden van de instelling ter verwezenlijking van haar doelstelling.

  • g.

    budgetsubsidie: een subsidie die aan een instelling wordt toegekend voor structurele activiteiten in de vorm van een budget, waarbij het subsidiebedrag is gerelateerd aan een bepaald niveau van overeengekomen activiteiten of prestaties.

  • h.

    incidentele subsidie: een subsidie die betrekking heeft op activiteiten met een eenmalig karakter en waar tijdens de vaststelling van de begroting niet in was voorzien.

  • i.

    waarderingssubsidie: een subsidie voor activiteiten waarbij in beginsel geen verband bestaat tussen de kosten van de activiteiten en de subsidie.

  • j.

    investeringssubsidie: een eenmalige subsidie in de kosten van investeringen voor roerende en onroerende zaken, anders dan voor het regulier (klein) onderhoud.

  • k.

    subsidiejaar: het kalenderjaar waarop de subsidie betrekking heeft.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op alle subsidies die aan instellingen verstrekt worden voor activiteiten op het gebied van welzijn, recreatie en toerisme, kunst en cultuur, zorg en volksgezondheid die de belangen van de lokale gemeenschap dienen.

  • 2.

    Het college stelt beleidsregels vast waarin de activiteiten die het belang, bedoeld in het eerste lid, dienen, nader worden omschreven.

Artikel 3 Bevoegdheid college

  • 1.

    Het college is bevoegd tot het verstrekken van subsidies binnen de door de raad gestelde kaders.

  • 2.

    Voor zover in deze verordening niet anders is bepaald, oefent het college de in titel 4.2 en 4.4 van de Awb genoemde bevoegdheden uit.

  • 3.

    Het college stelt beleidsregels vast ter uitvoering van deze verordening.

Artikel 4 Subsidieplafond

  • 1.

    De raad kan in het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar bij vaststelling van de begroting voor de beleidsterreinen een subsidieplafond vaststellen.

  • 2.

    De raad bepaalt bij het vaststellen van het subsidieplafond tevens de wijze van verdeling. Indien de verdeling niet is vastgesteld, geldt de volgorde van binnenkomst van een volledige aanvraag.

Artikel 5 Rechtspersoonlijkheid

  • 1.

    Subsidie wordt slechts verstrekt aan rechtspersonen.

  • 2.

    Het college kan bepalen dat aan (groepen van) natuurlijke personen een incidentele of waarderingssubsidie kan worden verstrekt.

Artikel 6 Per boekjaar verstrekte subsidies

Tenzij bij deze verordening of bij subsidieverlening anders is bepaald, is op budgetsubsidies afdeling 4.2.8. van de Awb van toepassing.

2. PROCEDURE VAN SUBSIDIEAANVRAAG, -VERLENING EN –VASTSTELLING

2.1 Subsidieaanvraag

Artikel 7 Aanvraag budgetsubsidie

  • 1.

    Een aanvraag voor een budgetsubsidie wordt ingediend voor 1 mei voorafgaand aan het eerste subsidiejaar waarin de activiteiten worden uitgevoerd.

  • 2.

    Een aanvraag voldoet aan de vereisten genoemd in paragraaf 4.2.8.2 van de Awb.

  • 3.

    Het college kan bepalen dat ook andere dan de in het vorige lid genoemde paragraaf bedoelde gegevens en bescheiden, die voor het beoordelen van de aanvraag van belang zijn, worden overgelegd.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het eerste en tweede lid, indien naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden verlangd of geen aanwijsbaar belang daarmee is gediend.

Artikel 8 Aanvraag waarderingssubsidie

  • 1.

    Een aanvraag voor een waarderingssubsidie wordt ingediend voor 1 mei voorafgaand aan het eerste subsidiejaar waarin de activiteiten worden uitgevoerd.

  • 2.

    Bij de indiening van de aanvraag dienen te worden overgelegd:

    a) een activiteitenplan;

    b) een begroting voor het komende jaar;

    c) een balans en een staat van baten en lasten met een toelichting daarop over het voorgaande jaar.

  • 3.

    Indien voor de eerste maal een waarderingssubsidie wordt aangevraagd, overlegt de aanvrager tevens:

    • a)

      een exemplaar van de statuten of huishoudelijk reglement;

    • b)

      een omschrijving van de organisatievorm, de werkwijze en het ledenbestand;

    • c)

      een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel.

  • 4.

    Het college kan bepalen dat ook andere dan in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden, die voor het beoordelen van de aanvraag van belang zijn, worden overgelegd.

  • 5.

    Het college kan ontheffing verlenen van het eerste tot en met het derde lid, indien naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden verlangd of geen aanwijsbaar belang daarmee is gediend.

Artikel 9 Aanvraag investeringssubsidie

  • 1.

    Een aanvraag voor een investeringssubsidie wordt ingediend voor 1 mei voorafgaand aan het kalenderjaar waarin de activiteiten worden uitgevoerd.

  • 2.

    De instelling overlegt bij de aanvraag de volgende stukken:

  • a)

    een toelichting waaruit blijkt dat de te treffen voorziening zowel in kwantitatief als in kwalitatief opzicht als noodzakelijk kan worden aangemerkt;

  • b)

    ten minste twee offertes;

  • c)

    een financierings- en dekkingsplan waarbij duidelijk aangegeven dient te worden hoe de instelling aan haar financiële verplichtingen denkt te voldoen.

  • 3.

    Het college kan van de instelling nadere gegevens over de beoogde investering verlangen.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het eerste tot en met het derde lid, indien naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden verlangd of geen aanwijsbaar belang daarmee is gediend.

Artikel 10 Aanvraag incidentele subsidie

  • 1.

    Een aanvraag voor incidentele subsidie wordt uiterlijk acht weken voor aanvang van de activiteit waar subsidie voor wordt gevraagd, ingediend bij het college.

  • 2.

    Bij de indiening van de aanvraag dienen te worden overgelegd:

    a) een activiteitenplan;

    b) een begroting van de activiteit waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 3.

    Het college kan bepalen dat ook andere dan in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden, die voor het beoordelen van de aanvraag van belang zijn, worden overgelegd.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het eerste en tweede lid, indien naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden verlangd of geen aanwijsbaar belang daarmee is gediend.

2.2 Subsidieverlening

Artikel 11 Beschikking tot verlening van budget- en waarderingssubsidie

  • 1.

    Het college beslist op de aanvraag voor 31 december voorafgaande aan het jaar waarvoor de subsidie is gevraagd.

  • 2.

    Het college kan de subsidie verlenen voor een tijdvak van maximaal vier jaar.

  • 3.

    Indien de aanvraag betrekking heeft op een waarderingssubsidie, valt de beschikking tot vaststelling van de waarderingssubsidie gelijk met de beschikking tot verlening, als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 12 Beschikking tot verlening en vaststelling van incidentele subsidies

  • 1.

    Het college beslist op de aanvraag voor een incidentele subsidie binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2.

    Het college kan de beslissing met ten hoogste acht weken verdagen.

  • 3.

    De beschikking tot vaststelling van de subsidie valt gelijk met de beschikking tot verlening, als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 13 Beschikking tot verlening van investeringssubsidie

  • 1.

    Het college beslist op de aanvraag voor 31 december voorafgaande aan het jaar waarvoor de subsidie is gevraagd.

  • 2.

    Het college kan bij deze beschikking verplichtingen opleggen over de aanvangsdatum en de gereedmelding van de investering.

  • 3.

    Het college kan de instelling verplichtingen opleggen ter zake van het dulden van gemeentelijke controle tijdens de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend.

Artikel 14 Weigeringsgronden

Het college kan, naast de in artikel 4:35 Awb genoemde gronden, de subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren indien:

  • a.

    de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd niet gericht zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede komen aan inwoners van de gemeente;

  • b.

    de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd een partijpolitiek, religieus of levensbeschouwelijk karakter hebben;

  • c.

    de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd reeds in voldoende mate in de gemeente Hollands Kroon worden aangeboden dan wel op andere wijze aan de inwoners van de gemeente Hollands Kroon worden aangeboden;

  • d.

    de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten ontplooit die in strijd zijn met de wet of de openbare orde;

  • e.

    de aanvrager zelf in de kosten van de activiteit of activiteiten kan voorzien uit eigen middelen of middelen van derden;

  • f.

    de subsidieverstrekking op overige gronden niet past in het beleid van de gemeente.

2.3 Subsidievaststelling

Artikel 15 Aanvraag vaststelling budgetsubsidie

  • 1.

    De instelling waaraan een budgetsubsidie is verleend, dient met inachtneming van paragraaf 4.2.8.5 van de Awb voor 1 mei van het jaar volgende op het subsidiejaar, een aanvraag in tot vaststelling van de subsidie.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het eerste lid indien naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden verlangd of geen aanwijsbaar belang daarmee is gediend.

Artikel 16 Aanvraag vaststelling investeringssubsidie

  • 1.

    De instelling waaraan een investeringssubsidie is verleend, dient binnen twaalf weken na afronding van het project waarvoor subsidie is verleend, een aanvraag in ter vaststelling van de investeringssubsidie bij het college.

  • 2.

    De instelling overlegt bij de aanvraag ten minste informatie over de realisatie van de voorziening en over de financiering daarvan.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het eerste en tweede lid, indien naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden verlangd of geen aanwijsbaar belang daarmee is gediend.

Artikel 17 Beslissing op aanvraag subsidievaststelling

  • 1.

    Het college beslist op de aanvraag tot subsidievaststelling binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 2.

    Het college kan de beschikking als genoemd in het eerste lid, met ten hoogste acht weken verdagen.

3. SUBSIDIEVERPLICHTINGEN

Artikel 18 Verzekering

  • 1.

    Een instelling draagt ervoor zorg om haar roerende en onroerende zaken tegen schade door brand, storm en inbraak te verzekeren en verzekerd te houden.

  • 2.

    Een instelling draagt zorg voor het verzekeren van andere door het college aan te duiden risico's zoals schade voortvloeiende uit de wettelijke aansprakelijkheid van besturen, personeel en vrijwilligers.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het eerste en tweede lid, indien naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden verlangd of geen aanwijsbaar belang daarmee is gediend.

Artikel 19 Administratie en financieel beheer

  • 1.

    Voor zover op een subsidie afdeling 4.2.8. van de Awb niet van toepassing is, draagt de instelling er zorg voor dat de financiële administratie zodanig is ingericht dat op eenvoudige wijze inzicht kan worden verkregen in de activiteiten, de exploitatieresultaten en de vermogenspositie. Tevens dient de mate waarin de instelling eigen inkomsten genereert of door derden financieel ondersteund wordt beschreven te staan.

  • 2.

    Voor zover op een subsidie afdeling 4.2.8 van de Awb niet van toepassing is, houdt de instelling de administratieve gegevens gedurende 5 jaren na afloop van het subsidiejaar beschikbaar.

  • 3.

    Voor zover op een subsidie afdeling 4.2.8 van de Awb niet van toepassing is, kan het college subsidieontvangers verplichten een accountantsverklaring zoals bedoeld in artikel 2:393, vijfde lid, van het Burgerlijk Wetboek over te leggen.

  • 4.

    De in lid 3 bedoelde verklaring geeft tevens inzicht in de naleving van de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen en in het bijzonder in het daadwerkelijk verricht zijn van de activiteiten.

  • 5.

    Het college kan ontheffing verlenen van het eerste tot en met het vierde lid, indien naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden verlangd of geen aanwijsbaar belang daarmee is gediend.

Artikel 20 Ontbinding en liquidatie

  • 1.

    De instelling brengt een voornemen tot ontbinding van de rechtspersoon onverwijld ter kennis van het college.

  • 2.

    Bij liquidatie vervalt het gedeelte van het batig saldo van het liquidatiesaldo, indien dit redelijkerwijs kan worden toegeschreven aan de verstrekte subsidie, aan de gemeente.

  • 3.

    De na beëindiging van de activiteiten ter beschikking komende middelen vervallen, indien deze redelijkerwijs kunnen worden toegeschreven aan de verstrekte subsidie, aan de gemeente.

  • 4.

    Het college kan in voorkomende gevallen afwijken van het tweede en derde lid.

Artikel 21 Andere doelgerichte verplichtingen

  • 1.

    Het college kan, naast de in artikel 4:37 Awb genoemde verplichtingen, bij de subsidieverlening verplichtingen opleggen met betrekking tot:

  • a.

    de samenwerking met andere instellingen;

  • b.

    het waar mogelijk afstemmen met instellingen die activiteiten verrichten ten behoeve van eenzelfde doelgroep of eenzelfde maatschappelijke problematiek;

  • c.

    andere elementen die van belang geacht worden voor het waarborgen van een voldoende kwaliteit en effectiviteit van de activiteiten.

  • 2.

    Voor zover op een subsidie afdeling 4.2.8 Awb niet van toepassing is, informeert een subsidieontvanger het college schriftelijk over omstandigheden en ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op het verstrekken van de subsidie.

Artikel 22 Sociaal Profijtbeginsel

Het college kan aan de subsidieontvanger een inspanningsverplichting opleggen om binnen de instelling plaats te bieden aan inwoners van de gemeente Hollands Kroon, die een uitkering ontvangen op grond van de Wet werk en bijstand of een andere sociale zekerheidswet, met als doel hen passend vrijwilligerswerk te laten verrichten.

4.SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN

4.1 Inwerkingtreding

4.Artikel 23 Vervallen oude subsidieverordeningen en overgangsbepaling

  • 1.

    De Subsidieverordening Anna Paulowna van 14 december 2009, de Algemene Subsidieverordening Niedorp van 26 april 2007, de Algemene Subsidieverordening Wieringen 2009 van 18 december 2008 en de Algemene Subsidieverordening Wieringermeer van 18 december 2008 komen te vervallen.

  • 2.

    Op subsidieaanvragen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening blijven van toepassing de Subsidieverordening Anna Paulowna, de Algemene Subsidieverordening Niedorp, de Algemene Subsidieverordening Wieringen en de Algemene Subsidieverordening Wieringermeer, ieder voor zover het de eigen reikwijdte betreft.

4.Artikel 24 Inwerkingtreding

4.Deze verordening treedt met ingang van 1 januari 2012 in werking.

4.Artikel 25 Citeertitel

4.Deze verordening kan worden aangehaald als: Subsidieverordening Hollands Kroon.

4.Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 2 januari 2012.

4.De raad voornoemd,

4.Griffier Voorzitter