Organisatie | Zandvoort |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bomenverordening 2012 |
Citeertitel | Bomenverordening 2012 van de gemeente Zandvoort |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | wonen en leefomgeving |
vervangt Bomenverordening 2005
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2010 | nieuwe regeling | 18-04-2012 | OB/RO/2011/09/1144 Z2010-004921 |
De raad van de gemeente Zandvoort:
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van , nr.OB/RO/2011/09/1144;
gelet op ; artikel 147 juncto 149 van de Gemeentewet, artikel 2.7-2.9 Wabo en intrekking artikel 15 van de Boswet
besluit de volgende verordening, inclusief toelichting, vast te stellen:
boom: een houtachtig, opgaand gewas zowel levend als afgestorven, met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 10 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. Indien het betreft houtopstand in privaat eigendom, geldt in afwijking van het in vorige zin bepaalde een dwarsdoorsnede van 20 centimeter op 1,3 meter hoogte. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam.
vellen: rooien; kappen; verplanten; het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood, de ernstige beschadiging of de ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben.
ARTIKEL 3: Kapverbod houtopstand
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor houtopstand in privaat eigendom op percelen van minder dan 200 m2 in Bentveld en 120m2 in het dorp Zandvoort behalve als de bomen staan op de aangegeven locaties op de (op te stellen) groenstructuurkaart, onverminderd het gestelde in artikel 2 lid 1.
1.Burgemeester en wethouders hebben een lijst met monumentale bomen vastgesteld. Deze lijst bevat in ieder geval de bomen voorkomende in het landelijk Register van Monumentale Bomen van de Bomenstichting, aangevuld met lokale en toekomstige monumentale bomen. Deze lijst wordt elke vier jaar herzien.
De omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand moet schriftelijk en gemotiveerd worden aangevraagd door of namens, dan wel met toestemming van degene die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de houtopstand te beschikken, onder overlegging van een overzicht van de overige vergunningen, ontheffingen of toestemmingen die nodig zijn voor de realisatie van een project. De vergunning moet worden aangevraagd met het aanvraagformulier op www.omgevingsloket.nl .
ARTIKEL 7: Intrekking of wijziging
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
ARTIKEL 8: Beperking geldigheidsduur
In het geval het een omgevingsvergunning voor het vellen van meer dan één boom betreft, is de omgevingsvergunning voor alle bomen slechts één jaar geldig, ook als in fasen geveld wordt of één boom of enkele bomen al geveld zijn, behoudens de in het eerste lid gestelde bevoegdheid tot het voorschrijven van een langere termijn.
ARTIKEL 9: Bijzondere Voorschriften
Tot aan de omgevingsvergunning te verbinden voorschriften kan het voorschriftehoren dat pas tot vellen van houtopstand op en bij bouw- en aanlegwerken ofndere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan indien andere vergunningen, ontheffingen, toestemmingen of ruimtelijke ordeningsprocedures onherroepelijk geworden zijn en de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is.
ARTIKEL 10: Herplant-/instandhoudingsplicht
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning of ontheffing van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig worden bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:
Burgemeester en wethouders beslissen op een verzoek om schadevergoeding bij weigering van een vergunning tot vellen op grond van artikel 17 van de Boswet.
ARTIKEL 12: Afstand van de erfgrenslijn
De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek is vastgesteld op 2,0 meter voor particuliere bomen, 0,5 voor gemeentelijke bomen en 0,5 meter voor heesters en heggen.
ARTIKEL 13: Bestrijding van boomziekten
Indien zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van het bevoegd gezag gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het bevoegd gezag is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:
Hij die handelt in strijd met het bij of krachtens artikel 13, tweede lid, artikel 14, eerste en tweede lid bepaalde wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke beoordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.
2 Toelichting op de Bomenverordening
De Model Bomenverordening kent twee varianten, die beiden het kapverbod vereenvoudigen. Het Model ‘Algemeen’ en het Model ‘Groene Kaart’.
Het Model ‘Algemeen’ regelt het kapverbod voor gemeentelijke bomen dunner dan 10 centimeter en particuliere bomen dunner dan 20 centimeter doorsnede. Bomen op kleine percelen zijn omgevingsvergunning vrij. Dit geldt niet voor exemplaren die zijn aangewezen als monumentale boom. Zandvoort kiest voor het Model “Algemeen”. Met als toevoeging twee verschillende afmetingen voor omgevingsvergunning vrije bomen op kleine percelen tuinen. Ook bomen die staan op de locaties aangegeven in het (op te stellen) groenstructuurplan, die van belang zijn voor de groenbeleving van de burgers, vallen onder de bomenverordening.
De gemeente heeft niet gekozen voor het Model ‘Groene Kaart’. Het Model ‘Groene Kaart’ regelt het kapverbod voor aangewezen houtopstanden. De Groene Kaart is een samenhangend geheel van boomzones, boomstructuren en solitaire bomen en boomgroepen. Zandvoort zou moeten investeren in het opstellen en bijhouden van een register. Ook alle gemeentelijke bomen moeten in het register worden opgenomen omdat ze anders als gewone buurbomen worden geregistreerd.
2.2ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
ARTIKEL 1: Begripsomschrijvingen
Afbakening van het begrip boom is van belang in verband met het aangeven van de ondergrens van de bescherming. Er is hier bewust onderscheid gemaakt tussen “bomen in privaat eigendom” en gemeentebomen. Voor private bomen is gekozen voor de maat van minimaal 20 cm om invulling te geven aan de wens de hoeveelheid regels en bureaucratie te verminderen en de verantwoordelijkheid en zeggenschap van burgers en samenleving te versterken. Voor bomen van de gemeente blijft de gangbare maat van 10 cm gehandhaafd. Enerzijds vanwege het algemeen belang van bomen in openbaar gebied en anderzijds vanwege het waarborgen van inspraakmogelijkheden van belanghebbenden. De betrokkenheid van burgers bij bomen in hun straat is immers groot en indien de gemeente deze bomen eveneens vergunnings- of ontheffingsvrij maakt, zal dit op veel onbegrip stuiten en zal de afstand tussen burger en overheid verder worden vergroot.
Er wordt voor het kapverbod geen onderscheid gemaakt tussen levende en afgestorven houtopstand. Hiermee kan voorkomen worden dat een kwaadwillende boomeigenaar er voor zorgt dat een gezonde boom dood gaat of `bij vergissing´ een gezonde boom kapt. Het kan tevens wenselijk zijn om dode bomen te bewaren vanwege hun ecologisch waardevolle functies of omdat er wettelijk beschermde diersoorten in nestelen.
Het kernbegrip van deze verordening, waar het kapverbod en de vergunnings,- of ontheffingsplicht op van toepassing zijn. Door dit begrip consequent centraal te stellen wordt duidelijk dat de bescherming betrekking heeft op meer dan bomen alleen.
Boomvormer.Een boomvormer is een houtig, opgaand gewas met ontwikkeling van één of meer hoofdtakken. Een boomvormer kan uitgroeien tot een boom, een meerstammige boom of een boomachtige struik. In het alledaagse spraakgebruik heeft een boom één of slechts enkele stammen. In de natuur bestaat er echter een geleidelijke overgang: heester - struik - struikachtige boom - (meerstammige) boom.
Hakhout. Eén of meer bomen of boomvormers, die na te zijn geveld, opnieuw op destronk uitlopen.
Houtwal. Lijnvormige bosaanplant hoofdzakelijk bestaande uit inheemse heesters, struiken en boomvormers.
(Lint) begroeiing. Vanwege de grote ecologische waarde van dergelijke begroeiingen (bijv. een meidoorn- of mispelhaag) is bescherming hiervan een noodzaak. Er staat ’begroeiing" in plaats van beplanting om ook spontaan opgekomen groen bescherming te bieden.
Bosplantsoen. Aanplant van jong bos, bestaande uit hoofdzakelijk heesters,
Struweel. Een begroeiing van hoofdzakelijk inheemse soorten heesters en struiken.
Heg. Een lintvormige aanplant van heesters of struiken, al dan niet in een vorm gesnoeid, met een minimale lengte van 3 meter.
Dit zijn bomen die de gemeente als zeer waardevol of als toekomstig zeer waardevol beschouwd.
Elke wijze van het te gronde richten van een houtopstand ongeacht of dit gedeeltelijk is, bijvoorbeeld bij kappen, of volledig, zoals bij rooien (inclusief stobbe verwijderen). Ook ingrepen die een ingrijpende wijziging betekenen, zoals kandelaberen of het snoeien van meer dan 20 procent van het kroonvolume, vallen onder vellen. Dit om het ernstig beschadigen of ontsieren van een boomkroon tegen te kunnen gaan. Het in stand houden door periodieke snoei van de door kandelaberen of knotten ontstane kroonvorm is niet vergunnings,- of ontheffingsplichtig. De eerste keer kandelaberen of knotten is wel vergunnings, - of ontheffingsplichtig. Het verwijderen van hoofdwortels, waarvan kan wordenaangenomen dat daardoor de houtopstand ernstige schade oploopt, valt eveneens onder het begrip vellen. Tevens worden deze handelingen onder het begrip vellen gebracht indien toegepast op dode houtopstand. Door de verordening ook van toepassing te laten zijn op het ernstig beschadigen of ontsieren van samengestelde verschijningsvormen, worden grootschalige ingrepen in houtopstand eveneens vergunningsplichtig.
De richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen en houtigegewassen (NVTB, Postbus 683, 7300 AK Apeldoorn, tel. 055-5999449) voor de monetaire boomwaarde worden jaarlijks vastgesteld aan de hand van de prijsindexcijfers van het CBS, marktprijsgemiddelden en andere kengetallen. De richtlijnen gelden als de meest deskundige methodiek voor de wijze van vaststellen van de geldwaarde van bomen en worden in de rechtspraak erkend. Het spreekt overigens voor zich dat bomen ook vele andere waarden dan monetaire waarde kunnen vertegenwoordigen.
Waardevolle houtopstanden worden regelmatig (ernstig) beschadigd of vernietigd door bouw en aanleg van huizen, wegen, rioleringen of kabels en leidingen. Vaak gebeurt dit ongewenst en onbedoeld, omdat er te laat is gekeken naar de gevolgen voor de bomen, waardoor ze niet ingepast of (onherstelbaar) beschadigd raken. De Bomen Effect Analyse (BEA) is de landelijke richtlijn van de Bomenstichting voor een nauwgezette en onafhankelijke beoordeling, voorafgaand aan de voorgenomen bouw of aanleg. Deze standaardisering waarborgt de boomtechnische kwaliteit en garandeert een goede beoordeling van alle effecten en mogelijke alternatieven. Een BEA dient uitgevoerd te worden door een deskundig boomverzorger of boomtechnisch adviseur. De resultaten van deze beoordeling kunnen vervolgens worden meegenomen in de besluitvorming rond bouw of aanleg.
De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geeft de term “bevoegd gezag” weer. Nu de aanvraag tot vergunning of ontheffing tot het vellen van houtopstanden voortaan een aanvraag tot een omgevingsvergunning is, dient de term “bevoegd gezag’ gehanteerd te worden i.p.v. Burgemeester en wethouder.
De Wabo schrijft voor dat de omgevingsvergunning wordt verleend door één bevoegd gezag en dat één procedure wordt doorlopen met één procedure van rechtsbescherming mogelijkerwijs in twee instanties. Niet altijd is het bevoegd gezag, om te oordelen over een omgevingsvergunningaanvraag, het college van Burgemeester en wethouders. Het kan voorkomen dat het College van gedeputeerde staten het bevoegd gezag is of de minister. De verantwoordelijkheid voor het besluit en de handhaving op grond van de verordening ligt bij hetzelfde bevoegd gezag. Ook wijziging of intrekking van de omgevingsvergunning ligt danbij datzelfde bevoegd gezag.
ARTIKEL 2: KAPVERBOD MONUMENTALE BOMEN
De gemeente hanteert een lijst van bomen, waarvan zij vindt, dat ze zo monumentaal zijn, dat zij slechts bij hoge uitzondering gekapt mogen worden. Voor de aangewezen monumentale bomen geldt een kapverbod behoudens ontheffing. Indien het behoud van de boom naar de beste boomdeskundige maatstaven niet langer mogelijk en verantwoord is kan mogelijk ontheffing verleend worden. Mogelijkheden tot behoud van de houtopstand dienen altijd uitgebreid te zijn onderzocht. Indien bouw of aanleg ter plaatse van de monumentale boom de reden tot de kapaanvraag is, moet allereerst duidelijk zijn dat met de realisatie van bouw of aanleg een groot maatschappelijk belang gemoeid is. Individuele particuliere belangen of kleine maatschappelijke belangen kunnen dus niet tot velling van een beschermde monumentale boom leiden. Vervolgens moeten voorafgaand aan een eventuele omgevingsvergunning de alternatieven voor (her)inrichting of aanpassing van de plannen voldoende onderzocht zijn en als onmogelijk of zeer onwenselijk zijn aangemerkt. Het bevoegd gezag voor een ontheffing van het kapverbod voor monumentale bomen is de gemeenteraad. De groenbelangen (groenparagraaf), worden in de raad afgewogen ten opzichte van de overige maatschappelijke belangen.
Indien gevaarzetting (voorkomen van letsel of schade) reden tot de kapaanvraag is, moeten voorafgaand aan een eventuele omgevingsvergunning de (boomverzorgings) alternatieven voor kap voldoende onderzocht zijn en als onmogelijk of zeer onwenselijk zijn aangemerkt.
ARTIKEL 3: KAPVERBOD HOUTOPSTAND
lid 1. Het college is het bevoegd gezag. De gemeenteraad is het bevoegd gezag voor een ontheffing van het kapverbod voor de aanleg of grootschalige herstructurering van gebouwen, infrastructuur of ophoging van wijken. De afweging van groenbelangen ten opzichte van de overige maatschappelijke belangen is vergelijkbaar met de monumentale bomen.
lid 3. Voor in privaat eigendom zijnde houtopstand is gekozen voor een beperkt kapverbod. Bomen in privaat eigendom met een doorsnede van minder dan 20 cm en alle bomen (uitgezonderd aangewezen monumentale bomen) op private percelen met een totaaloppervlakte van minder dan 200 m2 in Bentveld en minder dan 120m2 in het dorp Zandvoort, zijn omgevingsvergunning vrij. Met totaaloppervlakte is bedoeld het totale grondoppervlak inclusief bebouwing. Op deze wijze zijn kleine tuinen uitgezonderd van het kapverbod en wordt de aanwezige houtopstand aan de eigen verantwoordelijkheid van de private eigenaar overgelaten. Bij kleine percelen is het tuinoppervlak relatief klein en over het algemeen staan hier houtopstanden waarvoor een kapverbod overbodig is. Grotere tuinen kunnen meer of forsere houtopstanden bergen en deze kunnen een substantiële bijdrage leveren aan het groene karakter van de wijk of het gebied. Dergelijke private houtopstanden worden daardoor van algemeen belang geacht en vallen wel onder het kapverbod. Bomen zichtbaar vanaf de openbare weg dragen meer bij aan het groenbeeld dan bomen in de achtertuin. Toch is voor deze bomen in kleine tuinen geen omgevingsvergunning vereist. Bomen die staan op locaties aangegeven in het (op te stellen) groenstructuurplan, die van belang zijn voor de groenbeleving van de burgers, vallen onder de bomenverordening.
lid 4. De bevoegdheid tot het instellen van een verbod tot vellen bij gemeentelijke
verordening wordt in artikel 15 van de Boswet beperkt. Deze beperking heeft inhoudelijk betrekking op de in artikel 15 lid 2 Boswet genoemde houtopstand:
De zinsnede “die aantoonbaar op bedrijfseconomische wijze worden geëxploiteerd” bedoelt de alle hiervoor genoemde uitzonderingen conform de Memorie van Toelichting op de Boswet te beperken tot bomen met een aantoonbare economisch doel en te onderscheiden van sierbomen. Bij vrucht of fruitbomen, zijn sierbomen die vruchten dragen dus wel omgevingsvergunningplichtig. Onder het kapverbod valt het houden en de economische exploitatie van (vrucht)bomen niet.
Het begrip dunning - velling ter bevordering van het voortbestaan van de houtopstand – is weggelaten, om te voorkomen dat onder het mom van een vergunningsvrije dunning veel meer wordt weggehaald dan de gemeente bij een normale vergunningsaanvraag zou goedkeuren.
De begrenzing van de bebouwde kom voor de Boswet moet worden aangepast. De begrenzing is in 1963 voor het laatst vastgesteld. Bentveld valt nu nog onder de meldingsplicht van de Boswet.
lid 1. De lijst met monumentale bomen bevat bijzondere beschermwaardige bomen en andere houtopstand. De lijst kan houtopstand bevatten met een kleinere dwarsdoorsnede dan in artikel 1 genoemd. Op deze wijze kan (landschappelijk) waardevolle houtopstand, zoals beeldbepalende Rododendrons, magnolia´s of klimplanten of nieuw aangeplante herdenkingsbomen met een kleinere diktemaat toch bescherming genieten.
Duurzaam behoud van houtopstand op de lijst van monumentale bomen heeft een hoge prioriteit. Dergelijke houtopstand is extra beschermd doordat alleen bij hoge uitzondering een ontheffing wordt verleend.
Er is sprake van een lokale monumentale boom, als de boom tenminste voldoet aan de volgende drie basiscriteria:
Een boom die jonger is dan 80 jaar kan door het college van burgemeester en wethouders worden aangewezen als monumentale boom vanwege zeer
specifieke kenmerken, bijvoorbeeld dendrologische of cultuurhistorische waarde.
lid 2. De redengevende beschrijving is een zorgvuldige motivering van de reden(en) waarom de desbetreffende houtopstand is aangewezen als monumentale boom. Een nauwgezette omschrijving voorkomt niet alleen juridische complicaties, maar creëert tevens draagvlak voor het duurzaam instandhouden van deze monumentale bomen. De beschrijving geeft meer inzicht en duidelijkheid omtrent de natuur-, milieu-, cultuurhistorische- en andere waarden en eventuele bijzondere functies van de houtopstand. Daarnaast is de redengevende beschrijving een toetsingskader voor een aanvraag van een omgevingsvergunning, waardoor een besluit beter gemotiveerd en afgewogen kan worden.
lid 4. Eigenaren van private bomen krijgen een afschrift van de boomcontrole van hun boom.
Indien de bomenlijst wordt uitgebreid met particuliere bomen kan de gemeente ten behoeve van de duurzame instandhouding van de monumentale houtopstanden een bomenfonds instellen of bijdrage toekennen.
De aanvraag moet worden ingediend met een formulier dat staat op www.omgevingsloket.nl
Ingevolge de gemeentelijke bomenverordening is een vergunning of ontheffing vereist om een houtopstand te vellen of te doen vellen. Artikel 2.2 van de Wabo
De indieningvereisten voor een omgevingsvergunning zijn in de Ministeriële regeling omgevingsrecht ( Mor) verplicht voorgeschreven. Buiten deze verplichte indieningvereisten zijn in artikel 7 van deze verordening aanvullende indieningvereisten gesteld. De indieningvereisten tezamen maken dat alle informatie aanwezig is om een goede inschatting te maken ten aanzien van de omgevingsvergunningverlening.
Algemene indieningvereisten staan in artikel 1.3 Mor:
Artikel 1.3 Indieningvereisten bij iedere aanvraag (omgevingsvergunning red)
De omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden is in artikel 2.2 eerste lid onder g. van de Wabo aangewezen. Tezamen met een mogelijke vergunning, ontheffing of vrijstelling op grond van de Flora- en faunawet of de Natuurbeschermingswet- die kunnen aanhaken bij de omgevingsvergunning vellen- wordt één omgevingsvergunning verleend.
Specifieke indieningsvereisten staan in Hoofdstuk 7 Mor vermeldt. Deze bijzondereindieningsvereisten zijn van belang bij een aanvraag omgevingsvergunning tot het vellen van een houtopstand.
Artikel 7.3 Mor luidt als volgt:
In of bij de aanvraag om een vergunning met betrekking tot het vellen van houtopstand, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g. van de wet ( Wabo), identificeert de aanvrager op de aanduiding als bedoeld in artikel 2.3, tweede lid, van deze regeling ( Mor), iedere houtopstand waarop de aanvraag betrekking heeft met een nummer.
Aanvragers kunnen slechts zijn: eigenaren van of zakelijk gerechtigden tot een houtopstand. Zakelijk gerechtigden zijn in beginsel degenen die een notariële akte kunnen overleggen inzake een recht van erfpacht, pacht, opstal, erfdienstbaarheid, vruchtgebruik of pootrecht betreffende de houtopstand.
Huurders hebben een persoonlijk en geen zakelijk recht. Zij moeten dus de schriftelijke toestemming voor kapaanvraag van de verhuurder, die eigenaar van de houtopstand is, overleggen. De eigenaar van een houtopstand kan bij (huur)overeenkomst of bij machtiging zijn huurders het recht tot omgevingsvergunningaanvraag verlenen. Na ontbinding van de huurovereenkomst is de zaaksgebonden omgevingsvergunning nog van toepassing op het project. Voorschriften van de omgevingsvergunning dienen dan door de eigenaar van hetperceel nagekomen te worden.
De gemeente heeft de mogelijkheid zelf aanvullende eisen voor te schrijven. Aanbevolen wordt de reden van kap op te nemen in de aanvullende eisen zodat deze ook bekend kan worden gemaakt.
De aanvraag wordt onmiddellijk na ontvangst bekend gemaakt in de Zandvoortse Courant met de vermelding van datum, locatie, aantal, soort en registratienummer. Het verwijderingbelang wordt nu nog niet vermeld. Met de bekendmaking van de aanvraag wordt beoogd dat de burger tijdig inzicht krijgt in de aanvraag. Er kunnen geen zienswijzen worden ingediend. Belanghebbenden kunnen pas na de publicatie van het besluit bezwaar maken en een voorlopige voorziening aanvragen bij de rechtbank. Pas na zes weken kan de aanvrager gebruik maken van de vergunning.
Indien er geen voorlopige voorziening is aangevraagd kan de boom worden gekapt. Ook als de gemeente bezwaren heeft ontvangen. In sommige gevallen worden bij gemeente bomen de omwonenden met een bewonersbrief geïnformeerd om een goede belangenafweging te kunnen maken.
Dit artikel bevat de criteria, op grond waarvan vergunning als bedoeld in artikel 5 tot het vellen van een houtopstand geweigerd wordt. Stilzwijgend wordt ervan uitgegaan dat (te) zieke of gevaarlijke bomen altijd voor vergunning in aanmerking zullen komen. Ervaring leert dat de algemene termen waarin hier genoemde weigeringgronden gesteld zijn nadere uitwerking behoeven van criteria voor boombelang en verwijderingbelang. Deze criteria zijn in het onderstaande afwegingsmodel geplaatst dat als instrument bij de beoordeling van de aanvraag wordt gehanteerd. De beslissing op de aanvraag moet waar mogelijk verwijzen naar beleidsbesluiten. De belangen van derden worden, indien bekend, meegewogen.
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht (artikelen 3:46- 3:50 en 4:82 – 4:84) dient de motivering van het besluit van Burgemeester en wethouders te verwijzen naar gemeentelijk beleid zoals bestemmings-, groenstructuur-, bomen-, of beheerplannen en bijbehorende (beschermings)categorieën en beleidskaarten.
In het op te stellen bomenbeleidsplan worden de navolgende beleidsregels opgenomen.
Onverminderd het bepaalde in het 2e lid, wordt voor het vellen van houtopstand in het openbaar gebied binnen de bebouwde kom in beginsel geen vergunning verleend, tenzij er sprake is van:
aanleg of grootschalige herstructurering van bouw- of infrastructurele projecten conform een door het bevoegd bestuursorgaan goedgekeurd bouwplan of projectplan, waarbij met een goedgekeurde groenparagraaf voor elke projectfase is onderzocht hoe het bomenbestand zo goed mogelijk bewaard kan blijven;
Onder ernstige overlast wordt verstaan:
niet of minder makkelijk wordt onder ernstige overlast verstaan:
Voor het beoordelen van kapaanvragen wordt een nieuw beoordelingsformulier gebruikt, zoals ook door de Bomenstichting wordt geadviseerd. (zie bijlage)
De beoordeling van de kapaanvragen wordt uitgevoerd door de bomenspecialist en de beleidsmedewerker groen.
De reden voor de invoering van dit beoordelingsformulier is een betere onderbouwing van de kapaanvragen. De onderbouwing voor de kap van gezonde bomen kan soms worden geformuleerd op basis van de mening van de meerderheid van de belanghebbenden ( zicht op de boom).
De beslissing tot noodkap bij bijvoorbeeld instabiele bomen en zieke iepen neemt de uitvoerder groen of de medewerker piketdienst.
ARTIKEL 7: INTREKKING OF WIJZIGING
In dit artikel zijn de gronden aangeven voor intrekking, wijziging van de vergunning die gelden voor vergunning van deze verordening ( art. 2.31 lid 2 Wabo).
De intrekking van de omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand- indien sprake van sanctie- is geregeld in hoofdstuk 5 Wabo. Het gezag dat bevoegd is een omgevingsvergunning te verlenen kan deze geheel of gedeeltelijk intrekken indien:
Tevens is het mogelijk op grond van artikel 2.33, eerste lid onder de Wabo de vergunning die van rechtswege is verleend in te trekken indien deze betrekking heeft op een activiteit die ontoelaatbaar ernstige nadelige gevolgen voor de fysieke leefomgeving heeft of dreigt te hebben en het opleggen van voorschriften daar geen oplossing voor biedt (art. 2.31, eerste lid, aanhef en onder c, Wabo).
Bij wijziging of intrekking van de omgevingsvergunning dient wederom de reguliere of indien voorgeschreven de uitgebreide procedure te worden gevolgd.
ARTIKEL 8: BEPERKING GELDIGHEIDSDUUR
Dit artikel blijkt nodig te zijn om misbruik van (zeer) oude omgevingsvergunningen tegen te gaan.
ARTIKEL 9: BIJZONDERE VOORSCHRIFTEN
De voorschriften moeten concreet en precies worden uitgewerkt, bijvoorbeeld naar locatie, boomsoort of dikte. Uit de rechtspraak naar aanleiding van de herplantplicht blijkt dat beleidsmatige uitwerking van aard en omvang van de herplantplicht noodzakelijk is.
De omgevingsvergunning heeft een zaakgebonden karakter ( art. 2.25 Wabo). Om die reden is de vergunninghouder niet degene aan wie de vergunning is verleend, maar degene die verantwoordelijk is voor uitvoering. De naleving van de voorschriften m.b.t. herplant, valt daarom tevens onder zijn verantwoording. Wanneer de vergunning gelding krijgt voor een ander dan de aanvrager of houder van de vergunning moet tenminste een maand tevoren dit aan het bevoegd gezag worden mee gedeeld (zie hiervoor het Besluit omgevingsrecht artikel 4.8 (Bor)). Dit onder vermelding van:
ARTIKEL 10: HERPLANT-/INSTANDHOUDINGSPLICHT
Herplantvoorschriften zijn concreet en eenduidig en mogen zeer gedetailleerd soort, locatie en plantwijze voorschrijven mits dit in het gangbare beleid past en kan worden verwoord in het bomenbeleidsplan. De wijze waarop de zelfstandige herplant- en instandhoudingsplicht wordt uitgevoerd, gebeurt op beleidsmatige wijze. De uitwerking kan deel uitmaken van een breder opgezet handhavingsbeleid. Factoren die daarbij een rol spelen, zijn de ernst van de overtreding, de mate van (on)verantwoordelijkheid die aan de overtreder kan worden toegekend en de feitelijke mogelijkheden tot uitvoering van een herplant.
Burgemeester en wethouders bepalen de locatie van de herplantplicht en de wijze waarop deze wordt uitgevoerd. Herplant zal zo nabij mogelijk worden uitgevoerd.
Artikel 5:18 Wabo biedt de mogelijkheid, indien sprake is van een herstel- ofinstandhoudingsanctie van het velverbod, onder oplegging van last onder bestuursdwang of onder oplegging dwangsom, bij het besluit tot herplantverplichting tevens te bepalen dat de uitvoering van het besluit tevens geldt voor de rechtsopvolger.
De Boswet schrijft voor dat een gemeentelijke verordening dit artikel moet bevatten.
ARTIKEL 12: AFSTAND VAN ERFGRENSLIJN
De leden één en twee van artikel 42 Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek geeft het verwijderingrecht aan voor bomen binnen twee meter en heesters en heggen binnen een halve meter van de erfgrenslijn. Maar in artikel 5:42 lid 2 is in afwijking van het oude B.W. toegevoegd: "tenzij ingevolge een verordening of een plaatselijke gewoonte een kleinere afstand is toegelaten". Daarom is in de verordening dit artikel toegevoegd dat de erfgrensafstand in Zandvoort bepaald bij particuliere bomen 2m, gemeente bomen 0,5m en alle heggen 0,5 m.
De juridische grondslag voor het ontstaan van burenruzies is hiermee nu groter geworden. Buren zullen moeten bewijzen dat de boom was geplant voor het inwerking treden van de Bomenverordening 2012, toen de 0,5 m nog van kracht was, om een beroep te kunnen doen op het overgangsrecht. Bomen die nu op 2 m worden geplant zullen later de buren minder overlast bezorgen. Door de afstand voor gemeentelijke bomen op 0,5 m te stellen wordt voorkomen dat bomen in smalle trottoirs gekapt moeten worden.
Heggen op 0,5 m van de erfgrens. Om de overlast van overhangende heggen bij buren en in de openbare ruimte te beperken is de afstand tot de erfgrens op de wettelijke 0,5m gesteld. Dit was nihil. De trottoirs worden steeds smaller omdat de ruimte wordt gebruikt voor het parkeren. Heggen worden vaker vervangen en zijn makkelijker te vervangen en tot wasdom te brengen dan een boom. Ook hier geldt het overgangsrecht voor bestaande heggen.
ARTIKEL 13: BESTRIJDING VAN BOOMZIEKTEN
Dit artikel is bedoeld om besmettelijke boomziekten zoals de iepziekte adequaat te kunnen bestrijden. Belangrijk is dat verspreiding van potentieel broedhout en de besmetting wordt voorkomen. In het derde lid is een bijzondere bestuursdwang bevoegdheid in aanvulling op de algemene gemeentelijke bestuursdwang bevoegdheid opgenomen, vanwege de ernst van de zaak en noodzaak snel te kunnen handelen met name voor de afdeling "Groen".
De Wabo verbiedt in artikel 2.3 het handelen in strijd met een voorschrift uit eenomgevingsvergunning. Door artikel 5.4 Invoeringswet Wabo is het handelen zonderomgevingsvergunning of het handelen in strijd met een omgevingsvergunning strafbaar gesteld in de Wet economische delicten. Om die reden zijn de strafbepalingen van artikel 15 van deze verordening niet van toepassing op dergelijk handelen.
Overtreding van artikel 2 lid 1, artikel 3 lid 1 en lid 2 en overtreding van voorschriften op grond van artikel 9 van de verordening heeft als strafmaat een hechtenis van maximaal 6 maanden, taakstraf en/of een geldboete tot maximaal €18.500 (artikel 6 Wed). De boomwaarde kan verhogend op de geldboete werken. Indien de boomwaarde hoger is dan een vierde gedeelte van € 18.500, kan een geldboete worden opgelegd van maximaal € 74.000.
De op grond van artikel 15 ingestelde strafvervolging laat onverlet de mogelijkheid van het instellen door Burgemeester en wethouders van een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan bomen of houtopstand.
Ter toezicht op de naleving en het toezicht op de uitvoering en handhaving van het verbod een houtopstand te vellen of te doen vellen zonder omgevingsvergunning (art. 5.13 Wabo) zijn de aangewezen toezichthouders bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur, een woning te betreden zonder toestemming van de bewoner. Hierbij dienen toezichthouders tevens te beschikken over een machtiging met toestemming tot betreden verstrekt door Burgemeester en wethouders.
ARTIKEL 18: INWERKINGSTREDING EN OVERGANGSRECHT
Tussen de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en nu zijn aanvragen uitsluitend in behandeling genomen indien ze waren aangevraagd op de in de wet vastgestelde formulieren en werden aanvragen getoetst op de inhoud van de Bomenverordening 2005.
Beoordelingsformulier Omgevingsvergunning activiteit kappen
Te gebruiken als handleiding bij de beoordeling
soort: omgevingsvergunning activiteit kappen
Datum aanmaak beoordelingsformulier :
: Situatietekening Ja / Nee (niet in behandeling nemen)
Betreft: (incl. foto’s van de bomen etc.)
Boomnummer Boomsoort Aantal Diameter (hoogte 1.30m) Standplaats
…………… ……………….. ……. ……….. Verharding/gras/beplanting/boombak
…………… ...……………… ……. ……….. Verharding/gras/beplanting/boombak
…………… ..……………… ……. ……….. Verharding/gras/beplanting/boombak
…………… ..……………… ……. ……….. Verharding/gras/beplanting/boombak
…………… ..……………… ……. ……….. Verharding/gras/beplanting/boombak
Bij meer bomen onderaan het formulier invullen ja/nee
Functie Naam Handtekening Datum
Boomspecialist …………………… ………………….. ………
(A1 t/m A10 en B8 t/m B11 en C,D,en E)
Beleidsmedewerker Groen …………………… ………………….. ………
(A11,12 en B1 t/m B7 en controle C,D,E)
Hoofd afdeling Ontwikkeling, Beheer en vergunningverLening…… ………………….. ………
Aangeven aspecten die door aanvrager als reden voor kapaanvraag zijn opgegeven
Specificatie en (vermoedelijke) oorzaak : ……………………….
Zo ja, staat de boom er langer dan 20 jaar? : ja / nee
Verwijzing beheerplan/bestek (titel, jaartal, bladzijde) : …………………
VTA (rapport toevoegen) : ………………..
1: Is de boom/ zijn de bomen onderdeel van de hoofdbomenstructuur? : ja / nee
2: Staat de boom in het monumentale en waardevolle bomenlijst van Zandvoort : ja / nee
3.Is de boom/ zijn de bomen anderzijds beschermwaardig? : ja / nee
De boom is beschermwaardig als voldaan wordt aan criterium a of b en aan twee van de overige criteria c t/m p:
(bijv. een groep dicht op elkaar staande bomen met in elkaar verstrengelde kronen)
Belang aanvrager : gering / matig / groot
Belang boombehoud : gering / matig / groot
: a. van volledige herplant (zie C1 t/m 3 en herplantplan)
: b. van (gedeeltelijke) herplant en financiële compensatie (zie C4)
: c. van volledige financiële compensatie ( zie C4)
: d. dat van de vergunning pas gebruik gemaakt mag worden na verlening van de vergunning genoemd bij punt A11
: e. dat van de vergunning pas gebruik gemaakt mag worden na goedkeuring van het plan door B&W/ de raad
: f. van de vergunning binnen 1,5 jaar / 3 jaar gebruik gemaakt moet worden.
: g. gedeeltelijk verlenen, namelijk ………………………………………
: a. de boom in goede staat verkeert
: b. de boom door (rigoureuze) snoei behouden kan blijven
: c. de boom straatbeeldbepalend is.
Boomnummer boomsoort aantal diameter (hoogte 1.30m) standplaats
…………… ……………….. ……. ……….. verharding/gras/beplanting/boombak
…………… ...……………… ……. ……….. verharding/gras/beplanting/boombak
…………… ..……………… ……. ……….. verharding/gras/beplanting/boombak