Organisatie | Deventer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels behorende bij §2 van de Verordening Wet Kinderopvang gemeente Deventer betreffende de tegemoetkoming in de kosten kinderopvang op grond van een Sociaal Medische Indicatie |
Citeertitel | Nadere regels behorende bij §2 van de Verordening Wet Kinderopvang gemeente Deventer betreffende de tegemoetkoming in de kosten kinderopvang op grond van een Sociaal Medische Indicatie |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-11-2011 | Onbekend | 20-09-2011 Gemeenteblad, 29-11-2011 | Onbekend |
Artikel 1 Doel van de regeling
Deze regeling heeft als doel nadere invulling te geven in een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal of medische indicatie (SMI).
Voor een tegemoetkoming op basis van deze regeling komen in aanmerking:
personen, die volgens de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens woonachtig zijn in de gemeente Deventer, en:
Artikel 5 Voorliggende voorziening
Het college weigert de tegemoetkoming indien er sprake is van een voorliggende voorziening. Onder een voorliggende voorziening wordt in ieder geval verstaan een voorziening op grond van:
Artikel 6 Aanspraak op een tegemoetkoming
Een ouder of verzorger heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de door hem of zijn partner te betalen kosten van kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie indien:
Het college kan in bijzondere niet voorziene gevallen afwijken van hetgeen in artikel 7 is bepaald, indien toepassing van dit artikel tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Bij de invoering van de Wet kinderopvang in 2004 is artikel 23 niet in werking getreden. Dit artikel zou er voor zorgen dat mensen met een sociaal medische problematiek ook onder de werking van de Wet kinderopvang zouden vallen. Op dit moment is onder de nieuwe wet – Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen - artikel 23 nog altijd niet in werking getreden en het is niet de verwachting dat dit op korte termijn alsnog gaat gebeuren. Omdat de groep die op sociaal medische redenen kinderopvang nodig heeft toch vaak een kwetsbare groep is, wil het college met de Verordening Wet Kinderopvang gemeente Deventer en met deze nadere regels de lacune in de Wet kinderopvang opvullen. De Verordening Wet kinderopvang gemeente Deventer maakt het mogelijk dat het college bevoegd is om nadere regels te stellen omtrent een aantal onderwerpen. De nadere regels maken het mogelijk de bevoegdheid om een tegemoetkoming te verstrekken verder aan te vullen.
Een ouder(s) of verzorger(s) kan een vergoeding voor de kosten van kinderopvang ontvangen als vast staat dat het om sociaal of medische redenen noodzakelijk is dat (en in welke mate) gebruik wordt of gaat worden gemaakt van kinderopvang. De sociaal medische redenen kunnen zowel bij de ouder of verzorger als bij het kind aanwezig zijn.
Als er sprake is van een passende voorliggende voorziening, is een aanvraag voor indicatie naar de noodzakelijkheid van kinderopvang op grond van sociaal-medische problematiek door de gemeente niet mogelijk. Het college weigert de tegemoetkoming indien er sprake is van een voorliggende voorziening. Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend een voorziening op grond van:
Ad a: de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen
Indien de (vergoeding van de) opvang vanuit de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen kan worden ingezet, gaat dit boven de SMI-regeling. Hiervoor gelden andere criteria en spelregels. Mensen die een traject of uitkering hebben bij de gemeente of bij het UWV WERKbedrijf kunnen zich beroepen op een vergoeding vanuit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
Indien een beroep op de AWBZ wil slagen, dan moet sprake zijn van een aandoening of handicap die valt binnen 1 (of meerdere) van de volgende grondslagen:
AWBZ-zorg wordt aangevraagd bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ).
Verder kan voor zorg of opvang een beroep gedaan worden op bijvoorbeeld Jeugdzorg (jongeren met psychiatrische problematiek). Andere opvang of zorgvormen zijn te verkrijgen middels een PGB (zorg in natura zoals revalidatie en therapieën), bij een medische kinderdagverblijf, kinderopvang plus of peuterspeelzaal. De eigen bijdrage die ouder(s) of verzorger(s) dienen te betalen bij de peuterspeelzaal komt niet voor vergoeding in aanmerking op basis van de gemeentelijke tegemoetkoming op grond van sociaal medische gronden.
Mensen met lichte beperkingen die gezinsondersteuning of gespecialiseerde gezinsverzorging nodig hebben vallen qua financiering onder de WMO. Dit geldt ook voor mensen met psychosociale klachten. Gespecialiseerde gezinsverzorging kan een voorliggende voorziening zijn indien de indicatie gebaseerd is op basis van de situatie van de ouder.
Voor het vaststellen van de noodzakelijkheid van de kinderopvang op grond van sociaal-medische redenen, de indicatie, kan advies worden gevraagd van een adviesorgaan. Het college kan nadere regels stellen over het adviesorgaan.
Aanvraag en verlening tegemoetkoming
Als de noodzaak van kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie is vastgesteld kan de aanvraag verder in behandeling worden genomen. Enkele bepalingen uit de Verordening Wet kinderopvang gemeente Deventer, met betrekking tot de verlening en vaststelling van de tegemoetkoming kinderopvang, zijn ook van toepassing op de tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie. Tevens zijn de genoemde verplichtingen in artikel 16 (verplichtingen van de ouder) van de verordening op de doelgroep van toepassing.
Hoogte en duur van de tegemoetkoming
De duur van de tegemoetkoming wordt maximaal op 6 maanden gesteld. Daarna kan middels een herindicatie nog één keer een aanvraag worden ingediend en worden verlengd met maximaal 3 maanden. In dat geval kan weer een medisch advies worden opgevraagd om de noodzaak van de opvang te kunnen bepalen. Het is de verantwoordelijkheid van de ouder(s) of verzorger(s) om tijdig een nieuwe aanvraag in dienen in verband met het al dan niet opvragen van een nieuw medisch advies.
De reden om de duur van de opvang te maximeren is gelegen in het feit dat de gemeente ouders of verzorgers wil tegemoetkomen in de kosten voor kinderopvang als zich een crisissituatie voordoet bij één van de ouders of verzorgers of bij het kind. Zodra sprake is van een chronische stoornis, dan zijn er andere voorzieningen waarop de ouders of verzorgers een beroep kunnen doen. Het ligt dan niet meer op de weg van de gemeente om de kosten voor kinderopvang voor haar rekening te nemen.
Verder wordt een maximale uurprijsvergoeding gehanteerd voor de kinderopvang. Deze uurprijsvergoeding wordt jaarlijks vastgesteld door de Belastingdienst. Indien de ouder(s) of verzorger(s) kiezen voor een opvangvorm die boven deze uurprijsvergoeding ligt, dan komt het meerdere voor rekening van de ouder(s) of verzorger(s). Voor dit verschil in uurprijs wordt geen bijzondere bijstand verstrekt.
Ook is er een beperking aangebracht op het aantal te vergoeden dagen kinderopvang per week. De gemeente vergoedt maximaal 26 uren per week. Deze uren mogen over meerdere werkdagen verspreid worden, maar biedt ouders of verzorgers in ieder geval de mogelijkheid om 2½ dag kinderopvang af te nemen. Indien ouder(s) of verzorger(s) kiezen voor meer dagen aan opvang, dan komt het meerdere voor rekening van de ouder(s) of verzorger(s).
Deze nadere regels gelden per 1 november 2011 en er geldt geen overgangsrecht. Er wordt geen overgangsrecht gehanteerd vanwege het feit dat er op een eerder moment al beleidsregels SMI zijn vastgesteld, waarbij wel een overgangsrecht gold. Naderhand bleek dat deze beleidsregels juridisch niet adequaat waren, waardoor deze omgevormd moesten worden tot nadere regels. In deze nadere regels worden geen andere of nieuwe plichten opgelegd dan onder de oude beleidsregels. Om die reden ziet het college geen reden om opnieuw een overgangsperiode te hanteren.