Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deventer

Nadere regels behorende bij §2 van de Verordening Wet Kinderopvang gemeente Deventer betreffende de tegemoetkoming in de kosten kinderopvang op grond van een Sociaal Medische Indicatie

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDeventer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels behorende bij §2 van de Verordening Wet Kinderopvang gemeente Deventer betreffende de tegemoetkoming in de kosten kinderopvang op grond van een Sociaal Medische Indicatie
CiteertitelNadere regels behorende bij §2 van de Verordening Wet Kinderopvang gemeente Deventer betreffende de tegemoetkoming in de kosten kinderopvang op grond van een Sociaal Medische Indicatie
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-11-2011Onbekend

20-09-2011

Gemeenteblad, 29-11-2011

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels behorende bij §2 van de Verordening Wet Kinderopvang gemeente Deventer betreffende de tegemoetkoming in de kosten kinderopvang op grond van een Sociaal Medische Indicatie

 

 

Artikel 1 Doel van de regeling

Deze regeling heeft als doel nadere invulling te geven in een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal of medische indicatie (SMI).

Artikel 2 Begripsbepalingen

1.In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    de Wet: de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

  • b.

    de Verordening: de Verordening Wet kinderopvang van de gemeente Deventer;

  • c.

    het adviesorgaan: de instelling of organisatie die op verzoek van de gemeente advies uitbrengt over de noodzaak van kinderopvang;

Artikel 3 Doelgroep

Voor een tegemoetkoming op basis van deze regeling komen in aanmerking:

personen, die volgens de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens woonachtig zijn in de gemeente Deventer, en:

  • a.

    die tot de categorie personen behoort met een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking en voor wie op advies van een adviesorgaan is vastgesteld dat een of meer van deze beperkingen kinderopvang noodzakelijk maken, of

  • b.

    ten aanzien van wie door het adviesorgaan is vastgesteld dat kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind noodzakelijk is, of

  • c.

    indien de noodzaak voor kinderopvang blijkt uit (andere) stukken van een huisarts of andere instellingen, dan is er geen aanvullend advies nodig van een adviesorgaan.

Artikel 4 Aanvraag

  • 1.

    De aanvraag om een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie wordt ingediend bij het college. In de verordening wordt aangegeven welke gegevens en bescheiden overgelegd dienen te worden, alsmede de beslistermijn.

  • 2.

    Het college stelt op aanvraag van de ouder(s) of verzorger(s) vast of hij of zijn partner een persoon is die onder de doelgroep genoemd in artikel 3 van deze regeling is.

    • a.

      Alvorens te besluiten, kan het college voor de vaststelling van de noodzaak van kinderopvang advies bij een adviesorgaan als bedoeld in artikel 2 lid 1 onder c van deze regeling inwinnen. Het advies bevat de volgende elementen:

      • -

        aantal noodzakelijke uren (per dag en verwachte duur);

      • -

        medische of psychische situatie van ouder of kind;

      • -

        informatie van betrokken of doorverwijzende instanties of instellingen.

  • 3.

    Het college kan periodiek een herindicatie laten plaatsvinden bij de personen als bedoeld in artikel 3 van deze regeling. De herindicatie vindt plaats overeenkomstig artikel 7 lid 1 van deze nadere regels.

Artikel 5 Voorliggende voorziening

Het college weigert de tegemoetkoming indien er sprake is van een voorliggende voorziening. Onder een voorliggende voorziening wordt in ieder geval verstaan een voorziening op grond van:

  • a.

    de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

  • b.

    de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;

  • c.

    de Wet Maatschappelijke Ondersteuning.

Artikel 6 Aanspraak op een tegemoetkoming

Een ouder of verzorger heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de door hem of zijn partner te betalen kosten van kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie indien:

  • b.

    het college op grond van het advies van het adviesorgaan kan vaststellen in welke mate deze ouder of verzorger in aanmerking behoort te komen voor een tegemoetkoming in deze kosten vanwege een gebleken noodzaak op grond van sociaal medische indicatie.

  • c.

    het kinderopvang betreft in een geregistreerd kindercentrum of gastouderopvang.

Artikel 7 Hoogte en duur van de tegemoetkoming

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt toegekend voor de duur van maximaal 6 maanden en kan daarna op basis van een herindicatie eenmalig worden verlengd met maximaal 3 maanden.

  • 2.

    De tegemoetkoming is gemaximeerd tot 26 uren opvang per week. Bij de berekening van de tegemoetkoming wordt gerekend met het maximale uurtarief voor kinderopvang dat jaarlijks door de Belastingdienst wordt vastgesteld.

Artikel 8 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere niet voorziene gevallen afwijken van hetgeen in artikel 7 is bepaald, indien toepassing van dit artikel tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 9 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling treedt na bekendmaking in werking op 1 november 2011.

  • 2.

    Deze regeling wordt aangehaald als “Nadere regels behorende bij §2 van de Verordening Wet Kinderopvang gemeente Deventer betreffende de tegemoetkoming in de kosten kinderopvang op grond van een Sociaal Medische Indicatie”

Toelichting

Algemeen

Bij de invoering van de Wet kinderopvang in 2004 is artikel 23 niet in werking getreden. Dit artikel zou er voor zorgen dat mensen met een sociaal medische problematiek ook onder de werking van de Wet kinderopvang zouden vallen. Op dit moment is onder de nieuwe wet – Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen - artikel 23 nog altijd niet in werking getreden en het is niet de verwachting dat dit op korte termijn alsnog gaat gebeuren. Omdat de groep die op sociaal medische redenen kinderopvang nodig heeft toch vaak een kwetsbare groep is, wil het college met de Verordening Wet Kinderopvang gemeente Deventer en met deze nadere regels de lacune in de Wet kinderopvang opvullen. De Verordening Wet kinderopvang gemeente Deventer maakt het mogelijk dat het college bevoegd is om nadere regels te stellen omtrent een aantal onderwerpen. De nadere regels maken het mogelijk de bevoegdheid om een tegemoetkoming te verstrekken verder aan te vullen.

 

De sociaal medische indicatie

 

Een ouder(s) of verzorger(s) kan een vergoeding voor de kosten van kinderopvang ontvangen als vast staat dat het om sociaal of medische redenen noodzakelijk is dat (en in welke mate) gebruik wordt of gaat worden gemaakt van kinderopvang. De sociaal medische redenen kunnen zowel bij de ouder of verzorger als bij het kind aanwezig zijn.

 

Voorliggende voorziening

 

Als er sprake is van een passende voorliggende voorziening, is een aanvraag voor indicatie naar de noodzakelijkheid van kinderopvang op grond van sociaal-medische problematiek door de gemeente niet mogelijk. Het college weigert de tegemoetkoming indien er sprake is van een voorliggende voorziening. Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend een voorziening op grond van:

  • a.

    de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

  • b.

    de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;

  • c.

    Wet Maatschappelijke Ondersteuning.

 

Ad a: de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

Indien de (vergoeding van de) opvang vanuit de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen kan worden ingezet, gaat dit boven de SMI-regeling. Hiervoor gelden andere criteria en spelregels. Mensen die een traject of uitkering hebben bij de gemeente of bij het UWV WERKbedrijf kunnen zich beroepen op een vergoeding vanuit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

 

Ad b: AWBZ

Indien een beroep op de AWBZ wil slagen, dan moet sprake zijn van een aandoening of handicap die valt binnen 1 (of meerdere) van de volgende grondslagen:

  • -

    Somatische aandoening of beperking

  • -

    Psychogeriatrische aandoening of beperking

  • -

    Lichamelijke handicap

  • -

    Verstandelijke handicap

  • -

    Zintuiglijke handicap

  • -

    Psychiatrische aandoening

AWBZ-zorg wordt aangevraagd bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ).

Verder kan voor zorg of opvang een beroep gedaan worden op bijvoorbeeld Jeugdzorg (jongeren met psychiatrische problematiek). Andere opvang of zorgvormen zijn te verkrijgen middels een PGB (zorg in natura zoals revalidatie en therapieën), bij een medische kinderdagverblijf, kinderopvang plus of peuterspeelzaal. De eigen bijdrage die ouder(s) of verzorger(s) dienen te betalen bij de peuterspeelzaal komt niet voor vergoeding in aanmerking op basis van de gemeentelijke tegemoetkoming op grond van sociaal medische gronden.

 

Ad c. WMO

Mensen met lichte beperkingen die gezinsondersteuning of gespecialiseerde gezinsverzorging nodig hebben vallen qua financiering onder de WMO. Dit geldt ook voor mensen met psychosociale klachten. Gespecialiseerde gezinsverzorging kan een voorliggende voorziening zijn indien de indicatie gebaseerd is op basis van de situatie van de ouder.

 

Adviesorgaan

 

Voor het vaststellen van de noodzakelijkheid van de kinderopvang op grond van sociaal-medische redenen, de indicatie, kan advies worden gevraagd van een adviesorgaan. Het college kan nadere regels stellen over het adviesorgaan.

 

Aanvraag en verlening tegemoetkoming

 

Als de noodzaak van kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie is vastgesteld kan de aanvraag verder in behandeling worden genomen. Enkele bepalingen uit de Verordening Wet kinderopvang gemeente Deventer, met betrekking tot de verlening en vaststelling van de tegemoetkoming kinderopvang, zijn ook van toepassing op de tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie. Tevens zijn de genoemde verplichtingen in artikel 16 (verplichtingen van de ouder) van de verordening op de doelgroep van toepassing.

 

Hoogte en duur van de tegemoetkoming

 

De duur van de tegemoetkoming wordt maximaal op 6 maanden gesteld. Daarna kan middels een herindicatie nog één keer een aanvraag worden ingediend en worden verlengd met maximaal 3 maanden. In dat geval kan weer een medisch advies worden opgevraagd om de noodzaak van de opvang te kunnen bepalen. Het is de verantwoordelijkheid van de ouder(s) of verzorger(s) om tijdig een nieuwe aanvraag in dienen in verband met het al dan niet opvragen van een nieuw medisch advies.

De reden om de duur van de opvang te maximeren is gelegen in het feit dat de gemeente ouders of verzorgers wil tegemoetkomen in de kosten voor kinderopvang als zich een crisissituatie voordoet bij één van de ouders of verzorgers of bij het kind. Zodra sprake is van een chronische stoornis, dan zijn er andere voorzieningen waarop de ouders of verzorgers een beroep kunnen doen. Het ligt dan niet meer op de weg van de gemeente om de kosten voor kinderopvang voor haar rekening te nemen.

Verder wordt een maximale uurprijsvergoeding gehanteerd voor de kinderopvang. Deze uurprijsvergoeding wordt jaarlijks vastgesteld door de Belastingdienst. Indien de ouder(s) of verzorger(s) kiezen voor een opvangvorm die boven deze uurprijsvergoeding ligt, dan komt het meerdere voor rekening van de ouder(s) of verzorger(s). Voor dit verschil in uurprijs wordt geen bijzondere bijstand verstrekt.

Ook is er een beperking aangebracht op het aantal te vergoeden dagen kinderopvang per week. De gemeente vergoedt maximaal 26 uren per week. Deze uren mogen over meerdere werkdagen verspreid worden, maar biedt ouders of verzorgers in ieder geval de mogelijkheid om 2½ dag kinderopvang af te nemen. Indien ouder(s) of verzorger(s) kiezen voor meer dagen aan opvang, dan komt het meerdere voor rekening van de ouder(s) of verzorger(s).

 

Overgangsperiode

 

Deze nadere regels gelden per 1 november 2011 en er geldt geen overgangsrecht. Er wordt geen overgangsrecht gehanteerd vanwege het feit dat er op een eerder moment al beleidsregels SMI zijn vastgesteld, waarbij wel een overgangsrecht gold. Naderhand bleek dat deze beleidsregels juridisch niet adequaat waren, waardoor deze omgevormd moesten worden tot nadere regels. In deze nadere regels worden geen andere of nieuwe plichten opgelegd dan onder de oude beleidsregels. Om die reden ziet het college geen reden om opnieuw een overgangsperiode te hanteren.