Organisatie | Purmerend |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2012 |
Citeertitel | Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
geen
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-04-2012 | 01-01-2012 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 29-03-2012 Gemeenteblad 2012, 12 | 647575 |
De raad van de gemeente Purmerend,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 februari 2012, registratienummer: 648852
gelet op de Wet werk en bijstand (WWB),
overwegende dat op grond van artikel 8, eerste lid onderdeel a WWB, artikel 35, eerste lid Ioaw en artikel 35, eerste lid Ioaz de gemeenteraad bij verordening regels stelt met betrekking tot het ondersteunen bij arbeidsinschakeling en het aanbieden van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a WWB, artikel 34 eerste lid, onderdeel a van de Ioaw en artikel 34, eerste lid, onderdeel a van de Ioaz
vast te stellen de hierna volgende "Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2012".
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
trajectplan: een plan waarin afspraken tussen gemeente en belanghebbende door de casemanager zijn vastgelegd bij de start van het re-integratietraject, gebaseerd op gevoerde gesprekken en eventueel aanvullend onderzoek, gericht op het vergroten van de mogelijkheden tot inschakeling in het arbeidsproces of deelname aan sociale activiteiten;
Hoofdstuk 2 Beleid en financiën
Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van de belanghebbenden, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in arbeid.
Artikel 4 Recht op ondersteuning
Geen recht op ondersteuning bestaat voor belanghebbenden tot 27 jaar gedurende de zoektijd van 4 weken. Belanghebbenden kunnen geen aanspraak maken op een voorziening indien er sprake is van een voorliggende voorziening welke naar mening van het college in voldoende mate bijdraagt aan de re-integratie van de aanvrager.
Artikel 5 Maatregelen en terugvordering
Indien een belanghebbende die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet of door het college aan de aangeboden voorziening zijn verbonden, kan het college de uitkering verlagen conform hetgeen hierover is bepaald in de afstemmingsverordening en conform hetgeen hierover is bepaald in artikel 20 van de Ioaw en artikel 20 van de Ioaz.
Artikel 8. Loonkostensubsidies
De loonkostensubsidie bedraagt ten hoogste 50% van de loonkosten gedurende maximaal 12 en indien perspectief op een dienstverband voor onbepaalde tijd maximaal 24 maanden ten behoeve van de belanghebbende. Voor de gehandicapte werknemer bedraagt deze ten hoogste 75% van de loonkosten gedurende de gehele arbeidsperiode.
Artikel 10 Premie bij uitstroom
Aan het ontvangen van deze premie is de voorwaarde verbonden, dat de belanghebbende onmiddellijk voorafgaand aan zijn indiensttreding ten minste twee jaar uitkering voor levensonderhoud heeft ontvangen op grond van de wet, de Ioaw of de Ioaz. Deze periode van twee jaar mag niet onderbroken zijn geweest met een periode langer dan 3 maanden.
Artikel 12 Onkostenvergoeding vrijwilligerswerk
De vergoeding wordt slechts toegekend indien het college voor het verrichten van de activiteiten vooraf toestemming heeft verleend en voor zolang de activiteiten het verkrijgen van betaalde arbeid niet verhinderen of bemoeilijken en voor zover er geen onkostenvergoeding zoals bedoeld in artikel 31, lid 2 onder k. van de wet van de organisatie of organisaties waarbij het vrijwilligerswerk wordt verricht, is of wordt ontvangen.
Het college is bevoegd nadere regels te stellen met betrekking tot het bepaalde in deze verordening.
Artikel 15 Onvoorziene omstandigheden
In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 maart 2012
de griffier, J.F. Kamminga
de voorzitter, D. Bijl
Algemene toelichting Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2012
De WWB geeft het college de opdracht te zorgen voor de re-integratie van bijstandsgerechtigden, niet-uitkeringsgerechtigden en personen met een Anw-uitkering. Het college bepaalt welke voorzieningen in de gemeente worden aangeboden en stelt op individuele basis vast wie voor welke voorziening in aanmerking komt. De WWB draagt aan de gemeenteraad op om een verordening op te stellen waarin het beleid van de gemeente ten aanzien van haar re-integratietaak wordt neergelegd. In de WWB is vastgelegd dat in de verordening regels moeten worden opgenomen waaruit onder andere aandacht blijkt voor de in de WWB onderscheiden doelgroepen en de daarbinnen te onderscheiden subgroepen.
De gemeenteraad heeft gekozen voor een algemene, globale verordening. Dit heeft te maken met de aard van de opdracht die de raad heeft gekregen. Die leent zich niet tot het formuleren van gedetailleerde regels die op iedere situatie van toepassing zijn. Immers, re-integratie is maatwerk. Het is helemaal afhankelijk van iemands mogelijkheden en beperkingen wat in het concrete geval een passend re-integratietraject is. Daarom wordt aan het college de bevoegdheid gegeven om op een aantal punten eigen afwegingen te maken. Artikel 10 WWB bepaalt dat personen uit de doelgroep aanspraak hebben op ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en de door het college noodzakelijk geachte voorziening binnen de kaders van de re-integratieverordening. Daarom is ervoor gekozen in de verordening de voorzieningen vast te leggen die het college in ieder geval kan aanbieden.
Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de WWB of Awb niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de WWB of Awb ook de verordening moet worden gewijzigd.
De begrippen die niet zijn omschreven in de WWB of Awb, of die verduidelijkt moeten worden, zijn in het tweede lid omschreven.
De WWB hanteert het begrip algemeen geaccepteerde arbeid. In deze verordening wordt onder algemeen geaccepteerde arbeid verstaan: iedere vorm van betaalde arbeid. Hiervan kan alleen worden afgeweken indien sprake is van medische beperkingen waardoor aanvaarding van bepaald werk niet (volledig) mogelijk is. De vaststelling hiervan gebeurt aan de hand van een onafhankelijk, extern deskundig advies.
De WWB geeft aan burgemeester en wethouders de verantwoordelijkheid voor het bieden van ondersteuning. Hoewel cliënten aanspraak kunnen maken op ondersteuning, is er geen afdwingbaar recht op ondersteuning. Het is aan burgemeester en wethouders om zorg te dragen voor voldoende aanbod van voorzieningen, waarbij zij te maken hebben met beperkte financiële middelen. De vraag naar ondersteuning zal afhankelijk zijn van een veelheid aan sociaal-economische factoren.
Artikel 3 Uitvoeringsplan en Jaarrekening
Zoals ook in de algemene toelichting is gesteld, geeft de WWB aan de gemeenteraad de opdracht om het re-integratiebeleid vast te leggen in een verordening. In Purmerend wordt gekozen voor een systematiek om de verordening meer procedureel te houden en de verdere plannen vast te leggen in een uitvoeringsplan. Rapportage over de effecten van het beleid gebeurt jaarlijks in de Jaarrekening.
Artikel 4 Aanspraak op ondersteuning
De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het aanbod van ondersteuning ligt bij burgemeester en wethouders, die immers ook verantwoordelijk zijn voor de effectieve en doelmatige inzet van de middelen. Naast belanghebbenden hebben ook personen met een nabestaanden- of halfwezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet en niet-belanghebbenden aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling. Het eerste lid geeft het college de opdracht zorg te dragen voor een verdeling van de middelen over de te onderscheiden doelgroepen.
De in het tweede lid genoemde voorliggende voorzieningen kunnen bijvoorbeeld zijn: de bemiddeling richting arbeidsmarkt of re-integratieactiviteiten die door het UWV WERKbedrijf worden aangeboden.
In het derde lid worden de vormen van ondersteuning benoemd. Om uitstroom naar arbeid te verkrijgen kan het wenselijk zijn een persoon met bijvoorbeeld recente werkervaring onder voorwaarden een periode te gunnen om actief te zoeken naar algemeen geaccepteerde arbeid. Het college kan besluiten aanvullende faciliteiten aan te bieden zoals bijvoorbeeld ondersteuning bij kinderopvang of aanvullende begeleiding.
Artikel 5 Maatregelen en terugvordering
Deelname aan re-integratie is niet vrijblijvend. Bijstandsgerechtigden zijn reeds door het ontvangen van een uitkering aan bepaalde verplichtingen gehouden.
Voor diegene zonder uitkering moeten daarom in deze verordening voorwaarden aan het re-integratietraject worden gekoppeld. Deze gelden dan vanzelfsprekend ook voor de belanghebbende. Het niet nakomen van de verplichtingen geeft de mogelijkheid om een traject af te breken of gevraagde ondersteuning te weigeren, bijvoorbeeld als iemand niet mee wil werken aan een onderzoek. Natuurlijk heeft de cliënt ook rechten. Deze rechten zijn elders in wet- of regelgeving ondergebracht. Tegen beslissingen op grond van deze verordening staat bezwaar en beroep open op grond van de Awb.
Het eerste lid verbindt deze re-integratieverordening met de afstemmingsverordening. Deze verordening regelt het opleggen van een maatregel indien de belanghebbende niet aan zijn verplichtingen voldoet. Deze maatregel bestaat uit het verlagen van de uitkering met een bepaald bedrag. Echter, voor personen zonder uitkering, Anw-ers en personen in gesubsidieerde arbeid kan de gemeente de uitkering niet verlagen als maatregel. Daarom is in het tweede lid de mogelijkheid opgenomen dat de gemeente in die gevallen (een deel van) de kosten van het traject kan terugvorderen.
Artikel 6 Budget- en subsidieplafonds
De gemeente kan, om financiële risico’s te beheersen, een verdeling maken van de middelen over de verschillende voorzieningen. Dit kan in het in artikel 3 genoemde uitvoeringsplan gebeuren. Het uitgeput zijn van begrotingsposten kan echter nooit een reden zijn om aanvragen voor voorzieningen te weigeren. Om dat wel mogelijk te maken kan de gemeente bij verordening subsidie- en budgetplafonds mogelijk maken.
De WWB stelt dat het ontbreken van financiële middelen alleen geen reden kan zijn voor de afwijzing van een aanvraag. De gemeente dient dan na te gaan welke andere, goedkopere alternatieven beschikbaar zijn. Dit houdt dus in dat er geen algemeen plafond ingesteld kan worden. Wel kan per voorziening een plafond worden ingebouwd. Dit laat de mogelijkheid open naar andere instrumenten uit te wijken.
Artikel 7 Algemene bepalingen over voorzieningen
Dit artikel is opgenomen om enkele zaken te regelen die te maken hebben met alle voorzieningen, ook die voorzieningen die niet met name in de verordening zijn opgenomen. Het eerste lid geeft daarom aan dat de verordening geen uitputtende opsomming van voorzieningen bevat.
Het tweede lid geeft het college de bevoegdheid om aan een voorziening nadere verplichtingen te verbinden. Dit kunnen verplichtingen van diverse aard zijn. Zo kan bijvoorbeeld worden bepaald dat een cliënt gedurende het traject op gezette tijden met de casemanager de voortgang bespreekt.
Het derde lid geeft aan dat het college een voorziening kan beëindigen en in welke gevallen zij dit kan doen.
Het vierde lid geeft het college de algemene bevoegdheid om voor voorzieningen nadere regels te stellen.
De bepaling over het vragen van een eigen bijdrage heeft betrekking op de doelgroep Nuggers. Immers, van deze groep is het niet vanzelfsprekend dat zij op een laag inkomensniveau zitten. Het vragen van een eigen bijdrage kan op zijn plaats zijn.
Het doel van de loonkostensubsidie is het bieden van compensatie voor het feit dat voor de belanghebbende tenminste het wettelijk minimumloon moet worden betaald, terwijl de werkgever de belanghebbende (nog) niet ten volle kan inzetten. Zo kan het college een loonkostensubsidie aan de werkgever verstrekken om tijdelijk het verschil in arbeidsproductiviteit te compenseren en zo de re-integratie van de bijstandsgerechtigde te bewerkstelligen (zie TK 2004-2005, 28 870, nr. 125). In artikel 8 lid 1 van deze verordening is de doelgroep opgenomen en in lid 2 de maximaal toe te kennen loonkostensubsidie opgenomen. Lid 3 van artikel 8 bepaalt dat de loonkostensubsidie alleen wordt verstrekt als er geen verdringing van de arbeidsmarkt plaatsvindt. Het opvullen van een vacature met een persoon voor wie loonsubsidie wordt verstrekt is alleen toegestaan als de vacature niet is ontstaan door afvloeiing, maar door ontslag op grond van een van de volgende redenen:
• eigen initiatief van de werknemer;
• handicap, waardoor uitvoering van de functie niet meer mogelijk is;
• vermindering van werktijd op initiatief van de werknemer; of
• gewettigd ontslag om dringende redenen.
De casemanager zal in samenspraak met de cliënt en na eventueel aanvullend diagnostisch onderzoek een plan van aanpak opstellen dat kan bestaan uit een samenstel van activiteiten en dat bij uitvoering leidt tot werk of activering. Deze activiteiten worden vastgelegd in een het plan van aanpak. Alvorens dit plan van aanpak definitief wordt vastgesteld in de vorm van een beschikking gaat de casemanager na of de cliënt gebruik wil maken van de mogelijkheid een second opinion aan te vragen.
Artikel 10 Premie bij uitstroom
Als tegenhanger van het opleggen van een maatregel bij het niet voldoen aan de voorwaarden tot re-integratie biedt dit artikel de mogelijkheid van een positieve prikkel.
Artikel 11 Premie bij inkomsten uit arbeid
De WWB kent slechts een zeer beperkte mogelijkheid inkomsten uit deeltijdarbeid vrij te laten. Purmerend hanteert geen vrijlatingregeling maar kent voor deeltijdwerkers een stimuleringspremie. Deze premie wordt éénmaal per jaar toegekend en komt overeen met 25% van de inkomsten met een maximum van € 190,- voor elke maand dat deze korting heeft plaats gevonden. Bij een maximaal gebruik van deze premie blijft het te verstrekken bedrag binnen de wettelijke grenzen. De premie kan alleen verstrekt aan de belanghebbende van 27 of ouder, doch jonger dan 65 jaar, omdat toekenning van de premie aan belanghebbenden jongeren dan 27 jaar gelijk in mindering op de uitkering moet worden gebracht.
Artikel 12 Onkostenvergoeding vrijwilligerswerk
Het vervullen van vrijwilligerswerk of mantelzorg draagt bij aan het bevorderen van de maatschappelijke participatie en het voorkomen van sociaal isolement. Om dit te stimuleren in die gevallen waar bemiddeling naar betaalde arbeid op korte termijn niet haalbaar is worden onkosten vergoed. In dit artikel komen de voorwaarden waaronder een onkostenvergoeding wordt verstrekt benoemd. Indien de organisatie waar vrijwilligerswerk wordt verricht een onkostenvergoeding verstrekt die lager is dan € 764,- per jaar kan de onkostenvergoeding aanvullend worden verstrekt.
Artikel 13 Overige vergoedingen
De gemeente kan ter stimulering van de arbeidsinschakeling besluiten diverse kosten te vergoeden voor activiteiten die daartoe bijdragen. Als voorbeelden kunnen worden genoemd reiskosten, verhuiskosten in verband met werkaanvaarding en kosten voor kinderopvang. Dit is echter geen limitatieve opsomming. Wel dienen de kosten altijd beoordeeld te worden op noodzaak en redelijkheid en op de mogelijkheden voor voorliggende voorzieningen. Te denken valt hierbij aan vergoedingen door de werkgever of fiscale regelingen.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Hoofdstuk 2 Beleid en financiën
Artikel 3 Uitvoeringsplan en Jaarrekening
Artikel 4 Recht op ondersteuning
Artikel 5 Maatregelen en terugvordering
Artikel 6 Budget- en subsidieplafonds
Artikel 7 Algemene bepalingen over voorzieningen
Artikel 8. Loonkostensubsidies
Artikel 10 Premie bij uitstroom
Artikel 11 Premie bij inkomsten uit arbeid
Artikel 12 Onkostenvergoeding vrijwilligerswerk
Artikel 13 Overige vergoedingen