______________________________________________________________________
Hoofdstuk 1
Begripsbepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- 1.
lid: lid van een raadscommissie of diens plaatsvervanger;
- 2.
voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens
vervanger;
- 3.
griffier: griffier van de raad of diens vervanger;
- 4.
vergadering: vergadering van een raadscommissie.
Hoofdstuk 2 Instelling, taken en
samenstelling
Artikel 2 Instelling raadscommissies
- 1.
- 1.
commissie algemeen bestuur en middelen (ABM);
- 2.
commissie economie, ruimtelijke ordening en milieu
(EROM);
- 3.
commissie maatschappelijke aangelegenheden (MA);
De raadscommissie ABM adviseert en overlegt over de volgende
onderwerpen:
algemeen bestuurlijke zaken;
openbare orde en veiligheid;
informatie en automatisering;
intergemeentelijke samenwerking.
De raadscommissie EROM adviseert en overlegt over de volgende
onderwerpen:
- 1.
fysieke woon- en leefomgeving;
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
- 6.
beheer gemeentelijke gebouwen.
- 7.
- 8.
volkshuisvesting (bouwen en wonen);
- 9.
- 10.
- 11.
reconstructie/revitalisering platteland;
- 12.
De raadscommissie MA adviseert en overlegt over de volgende
onderwerpen:
- 1.
- 2.
welzijn, onderwijs en cultuur;
- 3.
- 4.
- 5.
Indien een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat, wordt het
onderwerp in de afzonderlijke raadscommissies besproken, tenzij de
voorzitters van de betrokken raadscommissies in overleg beslissen
dat een gezamenlijke vergadering van de raadscommissies wordt belegd
of de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, het
onderwerp behandelt.
6. Indien een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd,
vervult de voorzitter van de raadscommissie die het onderwerp het meest
aangaat, de taken van de voorzitter.
Artikel 3 Taken
1. Een raadscommissie heeft de volgende taken:
- het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat
betrekking heeft op de in artikel 2, tweede, derde of vierde lid, genoemde
onderwerpen;
- het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;
- voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval
door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde
bestuur ten aanzien van de in artikel 2, tweede lid, derde of vierde lid,
genoemde onderwerpen.
2. Daarnaast zijn aan de raadscommissie ABM zijn de volgende taken
toegewezen:
- het fungeren als rekeningcommissie
- het afstemmen van de onderzoeken in het kader van de artikelen 212 en 213a
van de Gemeentewet en van de rekenkamercommissie.
Artikel 4 Samenstelling
- 1.
Een raadscommissie bestaat uit een voorzitter en ten hoogste tien
leden.
2. De in het eerste lid genoemde leden worden door de raad op voordracht van
de fracties benoemd.
3. Bij de benoeming als bedoeld in het tweede lid worden de volgende regels
gehanteerd:
- de plaatsen in de commissies worden verdeeld op basis van het aantal bij
de gemeenteraadsverkiezingen behaalde aantal raadszetels;
- elke fractie wordt in de gelegenheid gesteld om tenminste één zetel in
elke commissie te doen bezetten;
- elke fractie die bij de gemeenteraadsverkiezingen meer dan twee
raadszetels heeft behaald, dient per commissie tenminste één zetel door een
raadslid te laten bezetten;
- niet-raadsleden dienen voor te komen op de kandidatenlijst van de
betreffende fractie cq. op de gemeentelijke ledenlijst van de gelijknamige
landelijke politieke partij cq. op de ledenlijst van de geregistreerde
plaatselijke politieke vereniging;
- een fractie mag ten hoogste vier leden voor elke commissie aanwijzen,
zulks met inachtneming van het gestelde maximum-aantal voor aanwijzing van
leden voor de betreffende fractie.
4. De artikelen 10 t/m 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige
toepassing op een lid van een raadscommissie.
5. De raad benoemt op voordracht van een fractie voor ieder lid een
plaatsvervangend lid, die zitting in een raadscommissie heeft bij
verhindering of ontstentenis van een lid als bedoeld in het eerste lid. Het
plaatsvervangend lid voldoet aan de in het derde en vierde lid genoemde
vereisten.
Artikel 5 Voorzitter
- 1.
De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de raad uit zijn
midden benoemd.
- 2.
De voorzitter is geen lid van de raadscommissie.
- 3.
De voorzitter is belast met:
- 4.
het leiden van de vergadering;
- 5.
het handhaven van de orde;
- 6.
het doen naleven van deze verordening;
- 7.
hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.
Artikel 6 Zittingsduur en vacatures
- 1.
De zittingsperiode van een lid, de voorzitter en hun
plaatsvervangers eindigt in ieder geval aan het einde van de
zittingsperiode van de raad.
- 2.
Een lid en zijn plaatsvervanger houden op lid te zijn van een
raadscommissie indien zij niet meer voldoen aan de in artikel 4,
derde en vierde lid, gestelde eisen.
- 3.
De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens
voordracht het lid is benoemd.
- 4.
De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan.
- 5.
Een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers kunnen te allen tijde
ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad.
Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of
zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.
- 6.
Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de
raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming
van artikel 4 en 5.
- 7.
Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de
voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad,
vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die
fractie is benoemd, van rechtswege.
Artikel 7 Griffier
- 1.
Ter ondersteuning en advisering van iedere raadscommissie fungeert
de griffier.
- 2.
De griffier is in iedere vergadering aanwezig.
- 3.
Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door de
waarnemend griffier.
- 4.
De griffier kan in iedere vergadering het woord voeren.
Hoofdstuk 3 Aanwezigheid college, burgemeester en
secretaris
Artikel 8 Burgemeester en wethouders
- 1.
De voorzitter kan de burgemeester en/of één of meer wethouders
uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de
beraadslagingen deel te nemen.
- 2.
De leden van de commissie kunnen tot de maandag voor de vergadering
uiterlijk 10.00 uur bij de griffier kenbaar maken alsnog de
burgemeester en een of meer wethouders uit te nodigen in de
vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen
bij die agendapunten waarvoor eerder geen portefeuillehouders zijn
uitgenodigd.
- 3.
Indien de burgemeester of een wethouder bij een vergadering aanwezig
wil zijn en wil deelnemen aan de beraadslagingen, doet hij hiertoe
een verzoek aan de voorzitter.
- 4.
De voorzitter neemt zo spoedig mogelijk een voorlopige beslissing op
het verzoek.
- 5.
De raadscommissie kan bij aanvang van de vergadering beslissen dat
de burgemeester en/of één of meer wethouders niet in de vergadering
aanwezig mogen zijn of aan de beraadslagingen mogen deelnemen.
Artikel 9 Gemeentesecretaris
De raadscommissie kan het college verzoeken de secretaris aanwezig te laten
zijn in de vergadering en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als
bedoeld in deze verordening.
Hoofdstuk 4 Vergaderingen
Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen
Artikel 10 Vergaderfrequentie
- 1.
In de regel vinden de vergaderingen van de raadscommissie plaats
volgens het door het presidium vastgestelde vergaderschema en vinden
plaats in het gemeentehuis.
- 2.
Een raadscommissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig
oordeelt of indien tenminste drie fracties schriftelijk met opgaaf
van redenen daarom verzoeken.
- 3.
De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of
aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij
voert hierover overleg met de griffier.
Artikel 11 Oproep
- 1.
De voorzitter zendt ten minste tien dagen voor een vergadering de
leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het
tijdstip en de plaats van de vergadering.
- 2.
De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met
uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de
Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de
schriftelijke oproep aan de leden verzonden.
- 3.
Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in
artikel 12, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde
voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48
uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.
Artikel 12 De agenda
- 1.
Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden stelt de voorzitter
op voordracht van de griffier de agenda van de vergadering voorlopig
vast.
- 2.
In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de
schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een
vergadering een aanvullende agenda opstellen.
- 3.
Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda
vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie
bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda
toevoegen of van de agenda afvoeren.
- 4.
Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor
de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het college of de
burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie
bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw
geagendeerd wordt.
- 5.
Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de
volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.
Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken
- 1.
Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de
agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de
schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage
gelegd. De voorzitter maakt van de terinzagelegging melding in de
openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 14. Indien na het
verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden
gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk
in een openbare kennisgeving.
- 2.
Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het
gemeentehuis gebracht.
- 3.
Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid,
van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken
in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en
verleent de griffier een lid inzage.
Artikel 14 Openbare kennisgeving
- 1.
De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door
aankondiging in het gemeentelijk informatieblad de Raadhuiskrant en
door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare
kennis gebracht.
- 2.
De openbare kennisgeving vermeldt:
- 3.
de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;
- 4.
de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij
behorende stukken kan inzien;
- 5.
de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld
in artikel 17.
Paragraaf 2 Orde der vergadering
Artikel 15 Presentielijst
Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk de
presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de
voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.
Artikel 16 Opening vergadering; quorum
- 1.
De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien
meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig
is.
- 2.
Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste
aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing
naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag
en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste
vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is
gelegen.
- 3.
Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet
van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere
aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de
presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende
leden aanwezig is.
Artikel 17 Spreekrecht burgers
- 1.
Na de opening van de vergadering kunnen andere aanwezige burgers
gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over
geagendeerde onderwerpen.
- 2.
Het woord kan niet gevoerd worden over:
- 3.
een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep
openstaat of heeft opengestaan;
- 4.
benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van
personen;
- 5.
een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet
bestuursrecht kan of kon worden ingediend.
- 6.
de ingekomen stukken, de lijst van vragen en toezeggingen en de
vragen aan het college.
- 7.
Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit
tenminste 48 uur voor de aanvang van de vergadering aan de griffier.
Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het
onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.
- 8.
De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De
voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is
van de orde van de vergadering.
- 9.
Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter
verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan
zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen
afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.
- 10.
De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft
verleend. De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de
behandeling van de inbreng van de burger.
- 11.
De voorzitter kan de deelnemers aan de commissievergadering toestaan
aan insprekers een korte verhelderende vraag te stellen. Er vindt
geen discussie plaats tussen een inspreker en een deelnemer aan de
vergadering.
Artikel 18 Geluidregistratie ten behoeve van besluitenlijst
- 1.
De griffier draagt zorg voor een geluidregistratie van een
vergadering.
- 2.
De geluidregistratie wordt ondermeer aangewend ten behoeve van het
opstellen van een besluitenlijst van de betreffende
vergadering.
- 3.
De geluidregistratie wordt weergegeven via de gemeentelijke website.
Artikel 19 Besluitenlijst
1. De griffier draagt zorg voor het bijhouden van een presentielijst en de
besluitenlijst van de vergadering.
2. De besluitenlijst van de voorgaande vergadering wordt, zo mogelijk, aan
de leden van de raad toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep.
Het concept wordt gelijktijdig aan de overige personen die het woord gevoerd
hebben, toegezonden.
3. De leden, de voorzitter, de wethouders, de griffier en de secretaris
hebben het recht, een voorstel tot verandering aan de commissie te doen,
indien de concept-besluitenlijst onjuistheden bevat. Een voorstel tot
verandering dient voor de aanvang van de vergadering bij de griffier te
worden ingediend.
4. De besluitenlijst bevat tenminste:
a. de namen van de voorzitter, de griffier en de ter vergadering aanwezige
leden, alsmede van de leden die afwezig waren en van de aanwezige
burgemeester en wethouders en overige personen die het woord gevoerd
hebben;
b. een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;
c. het advies dat door de commissie is uitgebacht.
5. De besluitenlijst wordt in de eerstvolgende vergadering vastgesteld,
waarna deze door de voorzitter en de griffier wordt ondertekend.
6. Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet
verzet, wordt de besluitenlijst zo spoedig mogelijk na de vergadering
openbaar gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze.
Artikel 20 Spreekregels
- 1.
Een lid, de voorzitter, de burgemeester, een wethouder en de
secretaris spreken vanaf hun plaats of van de spreekplaats en
richten zich tot de voorzitter.
- 2.
Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de in het
eerste lid genoemde personen vanaf een andere plaats spreken.
Artikel 21 Volgorde sprekers
- 1.
Een lid, de burgemeester, een wethouder of de secretaris, voeren het
woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te
hebben.
- 2.
De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord
wordt gevraagd over de orde van de vergadering.
Artikel 22 Aantal spreektermijnen
- 1.
De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten
hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders
beslist.
- 2.
Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.
- 3.
Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren
over hetzelfde onderwerp of voorstel.
- 4.
Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of
voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken
over een voorstel van orde.
Artikel 23 Spreektijd
Een lid kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden.
Artikel 24 Voorstellen van orde
- 1.
De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling
een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.
- 2.
Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering
betreffen.
- 3.
Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.
Artikel 25 Handhaving orde; schorsing
- 1.
Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:
- 2.
de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze
verordening te herinneren;
- 3.
een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker
zonder verdere interrupties zijn betoog kan afronden.
- 4.
Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen
veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een
andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de
orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen.
Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem
gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het
aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
- 5.
De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een
door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de
orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.
- 6.
De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat
door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het
verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel
wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de
vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem
verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien
voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden
ontzegd.
Artikel 26 Beraadslaging
- 1.
De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid
beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel
afzonderlijk te beraadslagen.
- 2.
Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie
beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te
schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven
tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat
de schorsingsperiode verstreken is.
Artikel 27 Deelname aan de beraadslaging door anderen
- 1.
De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de
beraadslaging.
- 2.
Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een
lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de
orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.
Artikel 28 Advies
- 1.
Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel
voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de
raadscommissie anders beslist.
- 2.
Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er
een advies aan de raad wordt uitgebracht.
- 3.
Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen
de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het
advies.
- 4.
In het advies worden de standpunten van alle fracties
opgenomen.
Hoofdstuk 5 Besloten vergadering
Artikel 29 Algemeen
Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van
overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met
het besloten karakter van de vergadering.
Artikel 30 Bijwonen raadsleden niet-commissieleden
Besloten commissievergaderingen mogen door raadsleden niet-commissieleden
worden bijgewoond, doch zij mogen niet deelnemen aan de
beraadslagingen.
Artikel 31 Verslag besloten vergadering
- 1.
Het verslag van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld,
maar ligt uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffier.
- 2.
Dit verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering
ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de
raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken
van het verslag. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter
en de griffier ondertekend.
Artikel 32 Geheimhouding
Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie
overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de
inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De
raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.
Artikel 33 Opheffing geheimhouding
Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de
Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover,
indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt,
in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.
Hoofdstuk 6 Toehoorders en pers
Artikel 34 Toehoorders en pers
- 1.
De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend
op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen
bijwonen.
- 2.
Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze
verstoren van de orde is verboden.
- 3.
De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde
van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die
bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten
hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.
Artikel 35 Geluid- en beeldregistraties
Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel
beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en
gedragen zich naar zijn aanwijzingen.
Artikel 36 Verbod gebruik mobiele telefoons
In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de
vergadering het gebruik van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen
die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering zonder toestemming
van de voorzitter niet toegestaan.
Hoofdstuk 7 Slotbepalingen
Artikel 37 Uitleg verordening
In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de
toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de
voorzitter.
Artikel 38 Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt met onmiddellijke ingang in werking.
- 2.
Op dat tijdstip vervalt de ‘Verordening op de raadscommissies 2002’
vastgesteld bij raadsbesluit van 25 april 2002 en laatstelijk
gewijzigd bij besluit van 8 april 2010.
__________________________________________________________________________