Organisatie | Etten-Leur |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Coffeeshopbeleid gemeente Etten-Leur |
Citeertitel | Coffeeshopbeleid gemeente Etten-Leur |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | Openbare orde en Veiligheid |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | Nieuwe regeling | 10-04-2012 Etten-Leurse Bode, 22 april 2012 | BCO |
Coffeeshopbeleid gemeente Etten-Leur
In het regeerakkoord heeft het kabinet Rutte gemeld te staan voor een daadkrachtige aanpak van overlast en (georganiseerde) criminaliteit. Mede op basis van de adviezen van de commissie Van de Donk heeft het kabinet aangegeven dat het Nederlandse drugsbeleid toe is aan een nieuwe impuls. In de brief van 27 mei 2011 hebben de ministers Opstelten (Veiligheid en Justitie) en Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) uiteengezet hoe deze nieuwe impuls wordt vormgegeven.
Het Nederlandse drugsbeleid steunt op twee pijlers: de bescherming van de volksgezondheid en de bestrijding van overlast en criminaliteit.
Om overlast en criminaliteit die verband houden met coffeeshops en de handel in verdovende middelen tegen te gaan, zal een einde worden gemaakt aan het huidige ‘open-deur-beleid’ van de coffeeshops. Coffeeshops moeten kleiner en meer beheersbaar worden gemaakt. De aantrekkingskracht van het Nederlandse drugsbeleid op gebruikers uit het buitenland moet worden teruggedrongen. Coffeeshops worden klein en besloten en zullen zich in hun verkoop moeten gaan richten op de lokale markt.
Bovengenoemde verscherpte landelijke aanpak is bij brief d.d. 26 oktober 2011 en 22 december 2011 door de minister van Veiligheid en Justitie aangekondigd. Het nieuwe landelijke coffeeshopbeleid wordt gekenmerkt door de volgende hoofdpunten:
Deze nota coffeeshopbeleid Etten-Leur bevat de lokale uitwerking van een groot aantal hoofdpunten van het nieuwe landelijke coffeeshopbeleid. De nota vervangt de eerdere versie van het beleid op dit vlak. In het Etten-Leurse coffeeshopbeleid staat de handhaving van de openbare orde en veiligheid centraal. Het volksgezondheidsaspect komt zijdelings aan de orde.
Uitdrukkelijk wordt hier vermeld dat het beleid zoals vastgelegd in deze nota, alleen ziet op de handel in softdrugs vanuit de gedoogde coffeeshops. Bij overtredingen van de gedoogvoorwaarden door een coffeeshop wordt opgetreden op grond van art. 13b Opiumwet. Voor de handel in drugs vanuit niet-gedoogde verkooppunten is specifiek handhavingsbeleid van toepassing, waarbij er aparte beleidsregels gelden voor woningen en niet-woningen. Ook de illegale hennepteelt valt niet onder het coffeeshopbeleid.
In het Nederlandse drugsbeleid en de Opiumwet wordt een onderscheid gemaakt tussen verdovende middelen met een onaanvaardbaar risico voor de volksgezondheid (harddrugs) en andere middelen (softdrugs). De wetgever heeft dat onderscheid gemaakt met het oog op de gebruiksrisico’s van de twee soorten drugs en om een duidelijke scheiding aan te brengen tussen beide markten. Het telen, verwerken, bezitten, verkopen, im- en exporteren van alle drugs, waaronder softdrugs (hasj en wiet), is sinds 1928 strafbaar. Dergelijke strafbare feiten kunnen dus door de officier van justitie worden vervolgd. In de zestiger en zeventiger jaren wordt echter voor softdrugs in Nederland de basis gelegd voor het gedoogbeleid. Worden eerst alleen huisdealers gedoogd, later strekt het gedoogbeleid zich uit over de commerciële coffeeshops.
Coffeeshops zijn alcoholvrije horecagelegenheden waar handel in en gebruik van softdrugs wordt gedoogd. De achterliggende gedachte hiervan is dat voorkomen moet worden dat de cannabisgebruiker in aanraking komt met drugs met een groter gezondheidsrisico (harddrugs). In 1991 worden landelijk de zogenaamde AHOJ-G criteria formeel van kracht. De verkoop van hasj en marihuana blijft echter als zodanig strafbaar. Bij het gedogen gaat het erom dat het openbaar ministerie afziet van vervolging. Buiten de gedoogde coffeeshops is de verkoop van cannabis verboden. Overigens blijft het een complexe situatie dat de verkoop van softdrugs vanuit coffeeshops wordt gedoogd maar de inkoop van softdrugs niet (achterdeurproblematiek).
In de aanwijzing Opiumwet is aangegeven dat het gedoogbeleid nadrukkelijk niet geldt voor de verkoop van hennepproducten vanuit andere bedrijfspanden als bijvoorbeeld café’s, winkels of afhaalcentra, via ene koeriers- of taxibedrijf, een 06-nummer, postorderbedrijf of vanuit woningen.
De coffeeshop in de gemeente Etten-Leur moet voldoen aan de strikte gedoogvoorwaarden zoals die gesteld zijn in het Etten-Leurse coffeeshopbeleid. Dit beleid dateert nog uit de jaren negentig. Uitgangspunt van dit beleid was beperking van de aantasting van de openbare orde en het woon- en leefklimaat als gevolg van het gedoogbeleid.
In verband met het beëindigen van het gedoogbeleid in september 2009 door de gemeenten Roosendaal en Bergen op Zoom en de onduidelijkheid voor wat betreft de gevolgen hiervan, is het maximum aantal coffeeshops in Etten-Leur in oktober 2009 bevroren op het op dat moment bestaande aantal gedoogde coffeeshops, namelijk 1.
Om de exploitatie van coffeeshop in Etten-Leur te reguleren, worden aan de exploitant van de gedoogde coffeeshop een gedoogverklaring afgegeven. Een vergunning is niet mogelijk aangezien drugshandel formeel nog steeds een illegale activiteit is. Het afgeven van gedoogverklaringen biedt de mogelijkheid om nadere, specifieke eisen aan exploitanten en locaties te stellen. Ook kunnen in de gedoogverklaring maximaal twee leidinggevenden, niet-zijnde de exploitant, worden aangewezen aan wie de algemene dagelijkse bedrijfsvoering kan worden overgedragen. De coffeeshopexploitant blijft daarbij overigens altijd eindverantwoordelijk. Bij het afgeven van een gedoogverklaring wordt vooraf een integriteittoets uitgevoerd op alle personen zoals vermeld op de gedoogverklaring. Een afgegeven gedoogverklaring is niet overdraagbaar. Bij vestiging van een nieuwe coffeeshop zal een nieuwe gedoogverklaring moeten worden aangevraagd. Bij de beoordeling of wel of niet een gedoogverklaring wordt afgegeven wordt getoetst op alle hierna genoemde gedoogcriteria.
Op basis van het nieuwe coffeeshopbeleid zal voor de bestaande coffeeshop een gedoogverklaring worden afgegeven. Voorwaarde is natuurlijk wel dat de coffeeshop voldoet aan de hierna gestelde eisen.
Aan een gedoogverklaring zijn de volgende voorwaarden verbonden:
In de gedoogverklaring wordt aangegeven in welke gevallen de gedoogverklaring vervalt of wordt ingetrokken.
3. Coffeeshopbeleid gemeente Etten-Leur
Het algemene uitgangspunt van het Etten-Leurse coffeeshopbeleid is het beschermen van de openbare orde en veiligheid en het beperken van de negatieve effecten op het woon- en leefklimaat. Op basis van het nieuwe landelijke beleid worden coffeeshops gedefinieerd als besloten clubs met maximaal 2000 leden, die alleen toegankelijk zijn voor meerderjarige ingezetenen van Nederland. Toegang tot de coffeeshop kan uitsluitend worden verleend na het tonen van een geldig identiteitsbewijs en op basis van een lidmaatschap van de coffeeshop. Het aantal coffeeshops in Etten-Leur blijft gemaximeerd op 1. De shop moet op minimaal 350 meter loopafstand van scholen voor voortgezet of middelbaar beroepsonderwijs zijn gevestigd.
Om de openbare orde en veiligheid optimaal te kunnen waarborgen, dient de coffeeshop zich te houden aan de zogenaamde gedoogcriteria. Overtreding van deze voorwaarden leidt tot sancties. De gedoogcriteria worden nader uitgewerkt in paragraaf 4.
Met het coffeeshopbeleid worden de volgende doelstellingen nagestreefd:
De verkoop van softdrugs in coffeeshops wordt in Etten-Leur toegestaan onder strikte voorwaarden alleen in die inrichtingen, waarvan de exploitant beschikt over een gedoogverklaring. De burgemeester van Etten-Leur neemt geen bestuurlijke maatregelen zolang de exploitant van de coffeeshop de hierna genoemde voorwaarden niet overtreedt. De burgemeester is bevoegd om gemotiveerd van deze voorwaarden af te wijken. Voor de volledigheid wordt hier nog vermeld dat de gedoogcriteria alleen gelden voor gedoogde coffeeshops. Voor niet-gedoogde verkooppunten is ander specifiek handhavingsbeleid van toepassing.
Een lidmaatschap mag alleen worden verleend na controle door de coffeeshopexploitant dat de betrokkene meerderjarig is en ingezetene is van Nederland. Dit controleert de coffeeshopexploitant aan de hand van een geldig identiteitsbewijs en een uitreksel van de Gemeentelijke Basisadministratie van de woonplaats dat bij het aangaan van het lidmaatschap niet ouder is dan vier weken.
Per kalenderjaar mogen per coffeeshop niet meer dan 2000 lidmaatschappen worden uitgegeven. Dit wordt gedocumenteerd in de vorm van een controleerbare ledenlijst. De ledenlijst moet een verschijningsvorm hebben zodat deze kan worden ingezien of fysiek kan worden overhandigd ter controle. Bij controle dient de ledenlijst onmiddellijk te worden overlegd . Op de ledenlijst zijn per lid de volgende gegevens opgenomen (conform geldig legitimatiebewijs):
ingangsdatum en vervaldatum lidmaatschap
De ledenlijst is genummerd van 1 tot en met 2000 met de leden op alfabetische volgorde qua achternaam.
Criteria met betrekking tot situering
Criteria inzake activiteiten/gedragingen
De coffeeshop dient zich te onthouden van reclame/affichering dan wel andere activiteiten waardoor mensen ongewild met de (soft)drugshandel kunnen worden geconfronteerd. Dit betekent onder andere geen borden langs de weg en geen reclame gericht op bezoekers uit andere steden. Alleen een summiere aanduiding op de shop is toegestaan.
Gedoogcriterium 1: maximaal 1 coffeeshop
De minister heeft aangegeven dat coffeeshops besloten clubs moeten worden voor de lokale markt. Met lokale markt wordt Nederland bedoeld. Het Etten-Leurse gedoogbeleid is in principe bedoeld voor Etten-Leur. In beginsel kunnen in de gemeente Etten-Leur met de huidige coffeeshops 2.000 gebruikers bediend worden.
Op grond van de Nationale Drug Monitor 2010 van het Trimbos-instituut/WODC heeft 6.9% van de bevolking van 15 tot en met 64 jaar recent cannabis gebruikt (stedelijke omgeving). Het aantal inwoners in de gemeente Etten-Leur in deze leeftijdscategorie is ongeveer 28.000 inwoners. Op basis van het percentage uit de Drug monitor zou dit inhouden dat in de gemeente Etten-Leur zo’n 1.900 inwoners regelmatig softdrugs gebruiken. Daarnaast kunnen tot de lokale markt ook gebruikers uit de direct aangrenzende kleinere op de gemeente Etten-Leur georiënteerde gemeenten worden gerekend. Uitgaande van maximaal 2000 klanten per coffeeshop betekent dit dat er in Etten-Leur met 1 coffeeshop voldoende coffeeshops zijn om de lokale markt te bedienen. Daarom blijft het aantal coffeeshops in Etten-Leur gemaximeerd op 1 shop in totaal.
Opgemerkt wordt dat eventuele aanloop vanuit Bergen op Zoom en Roosendaal en directe omgeving niet is meegenomen, aangezien deze gemeenten zelf de keuze hebben gemaakt om geen coffeeshops (meer) toe te staan op hun grondgebied.
Gedoogcriterium 2: toegang coffeeshop
De coffeeshop is alleen toegankelijk voor meerderjarige ingezetenen van Nederland, die lid zijn van de coffeeshop. Toegang kan uitsluitend worden verleend na het tonen van een geldig identiteitsbewijs en op basis van een lidmaatschap van die coffeeshop. Alleen leden mogen dus worden toegelaten tot de shop. Personen die geen lid zijn van de coffeeshop hebben geen toegang, ook niet wanneer zij iemand willen vergezellen die wel lid is of indien zij alleen gebruik willen maken van de faciliteiten van de droge horeca-inrichting (eten, drinken). Het verlenen van de toegang en controle van de benodigde documenten is de verantwoordelijkheid van de exploitant.
Het ingezetenencriterium heeft niet tot gevolg dat niet-ingezetenen van Nederland, die werkzaam zijn in een coffeeshop geen toegang meer hebben tot de coffeeshops. Immers, werknemers zijn in beginsel geen leden en kunnen dus geen cannabis kopen in de coffeeshop. De werknemers dienen te worden opgenomen in de werkgeverslijst, die onderdeel vormt van de gedoogverklaring.
Gedoogcriterium 3: maximaal 2000 leden per shop
Het vereiste van maximaal 2000 leden per coffeeshop is opgenomen in het landelijke beleid. Conform het landelijke beleid wordt dit criterium pas vanaf 1 januari 2013 gehandhaafd. Tot die tijd mag de coffeeshop een onbeperkt aantal lidmaatschappen uitgeven (zie ook overgangsbepalingen). De minister heeft aan de gemeenten de keuze gelaten om dit aantal desgewenst naar beneden bij te stellen. De gemeente Etten-Leur heeft ervoor gekozen om het aantal van 2000 leden per shop aan te houden. Het aantal van 2000 leden geldt per kalenderjaar (zie ook gedoogcriterium 6).
Gedoogcriterium 4: grote transacties
De verkoop van grote hoeveelheden per transactie is niet toegestaan. Dit criterium is ingegeven door het Nederlandse drugsbeleid, onder andere met als doel het beperken van het softdrugstoerisme en het gedogen van de handel en het gebruik van softdrugs op kleine schaal. Grootschalige handel heeft eveneens een negatieve invloed op het woon- en leefklimaat en kan leiden tot overlastsituaties.
Gedoogcriterium 5: verlenen lidmaatschap
Een lidmaatschap kan niet zomaar aan eenieder worden verstrekt. Voorwaarden voor het verlenen van een lidmaatschap zijn (cumulatief):
Bij een aanvraag voor een lidmaatschap is de coffeeshopexploitant verantwoordelijk om te controleren of betrokkene aan deze eisen voldoet. Dit doet de exploitant aan de hand van een geldig identiteitsbewijs en een bewijs van ingezetenschap. Het ingezetenschap is door het ministerie van Veiligheid en Justitie als volgt gedefinieerd: de betrokkene heeft zijn adres in een gemeente van Nederland. Het ingezetenschap wordt aangetoond door middel van een uittreksel uit de Gemeentelijke Basisadministratie van de woonplaats van de betreffende persoon, dat bij het aangaan van het lidmaatschap niet ouder is dan vier weken. Het adres dient een woonadres te betreffen.
De controle van bovenstaande punten op juistheid is en blijft de verantwoordelijkheid van de coffeeshophouder.
Gedoogcriterium 6: ledenadministratie
De coffeeshopexploitant is verplicht een controleerbare administratie bij te houden waarin alle leden van de coffeeshop zijn opgenomen. De administratie moet in ieder geval omvatten een controleerbare ledenlijst die een verschijningsvorm moet hebben die kan worden ingezien of fysiek kan worden overhandigd ter controle. Op de ledenlijst zijn per lid de volgende gegevens opgenomen:
ingangsdatum en vervaldatum lidmaatschap.
Bij controle dient, aan de hand van het legitimatiebewijs, te kunnen worden vastgesteld dat de personen die in de coffeeshop aanwezig zijn, lid van de coffeeshop zijn en dus voorkomen op de ledenlijst. Er is te allen tijde een fysiek exemplaar van de actuele ledenlijst, genummerd en gerangschikt op alfabetische volgorde, aanwezig in de coffeeshop. De coffeeshophouder is verplicht de ledenlijst bij een controle aan de controlerende instantie in te laten zien. De coffeeshopexploitant is verantwoordelijk voor een goed controleerbare ledenlijst.
Gedoogcriterium 7: vestiging in de buurt van scholen
Dit gedoogcriterium heeft betrekking op de vestiging van coffeeshops in de nabijheid van middelbare scholen. Het nieuwe afstandscriterium is één van de hoofdpunten van het gewijzigde landelijke coffeeshopbeleid. Door coffeeshops uit de buurt van scholen te weren, wordt voorkomen dat jeugdigen ongewenst in aanraking komen met (soft)drugs en de wereld rondom de handel in drugs. Conform het landelijke beleid wordt het nieuwe afstandscriterium per 1 januari 2014 van kracht. In Etten-Leur levert dit criterium momenteel geen problemen op.
Het afstandscriterium wordt per 1 januari 2014 aangepast naar 350 meter tussen coffeeshop en school. Om die afstand te meten geldt de reëel af te leggen afstand te voet over de openbare weg tussen de voordeur van de coffeeshop tot de hoofdingang van de school. Onder middelbare scholen wordt verstaan een school van voortgezet onderwijs of middelbaar beroepsonderwijs:
Indien na 1 januari 2014 een nieuwe school wordt gevestigd op een afstand van minder dan 350 meter loopafstand van een coffeeshop dan kan de coffeeshop geen cannabis meer verkopen. Indien de coffeeshop de verkoop van softdrugs wil continueren dan dient de betreffende shop op zoek te gaan naar een nieuwe locatie.
Gedoogcriterium 8: geen reclame
Dit gedoogcriterium heeft tot doel ongewenste confrontaties met de handel in (soft)drugs te voorkomen. In dit kader is enkel een summiere aanduiding op de coffeeshop toegestaan. Niet toegestaan is onder andere het verspreiden van reclamemateriaal, adverteren en het maken van reclame waaronder het bekendmaken van prijslijsten naar buiten toe of via internet.
Gedoogcriterium 9: geen harddrugs
De constatering van gebruik en handel in harddrugs in of vanuit een coffeeshop is voldoende om te spreken van verstoring van de openbare orde of een aantasting van het woon- en leefklimaat in de omgeving van de inrichting. Dit is vaste jurisprudentie van de Raad van State. Gezien de grote impact van handel in harddrugs op de omgeving is een strenge handhaving noodzakelijk. Bij de constatering van harddrugs in een coffeeshop wordt dan ook onmiddellijk tot sluiting van de inrichting overgegaan. Ook indien harddrugshandel elders plaatsvindt maar blijkt dat deze in relatie staat tot de coffeeshop.
Gedoogcriterium 10: geen ernstige overlast
De vestiging van coffeeshops kan gevolgen hebben voor het woon- en leefklimaat in de omgeving van de coffeeshop. Als er sprake is van een aantasting in zodanige mate dat ernstige overlast ontstaat dan kan de gedoogsituatie niet langer voortduren.
Onder overlast danwel aantasting van het woon- en leefklimaat wordt onder andere verstaan (niet limitatief) parkeer- en verkeersoverlast rond de coffeeshop, geluidshinder vanuit de shop of van klanten, vervuiling voor of nabij de coffeeshop in bijvoorbeeld tuinen en portieken, rondhangende klanten voor en/of in de omgeving van de shop.
Gedoogcriterium 11: grote handelsvoorraad
Doelstelling van het (Etten-Leurse) coffeeshopbeleid is onder andere het voorkomen van de groothandel in (soft)drugs. Coffeeshops zijn gericht op de kleinschalige handel in cannabis.
Door het college van procureurs-generaal is landelijk de maximale handelsvoorraad gesteld op 500 gram. In de lokale driehoek kan een lager maximum worden vastgesteld. In de nota “Omgaan met drugs in de regio” (1997) voor Midden en West Brabant is voor het maximum van 500 gram gekozen. In aansluiting hierop heeft Etten-Leur ook bewust gekozen om het maximum van 500 gram aan te houden.
De hoeveelheid van 500 gram handelsvoorraad is inclusief de aanwezige joints in de coffeeshops. Per joint wordt een hoeveelheid van 0,2 gram cannabis gerekend.
Gedoogcriterium 12: slecht levensgedrag
Om aansluiting te vinden bij de Drank- en horecawetgeving wordt gebruik gemaakt van het ruime begrip ‘slecht levensgedrag’. Dit houdt onder andere in het hebben van een crimineel verleden, zoals ook expliciet in het gedoogcriterium wordt aangegeven. Er is in ieder geval sprake van slecht levensgedrag als er sprake is van een crimineel verleden verband houdende met drugshandel, heling, geweldsdelicten of (vuur)wapenhandel.
De beoordeling van slecht levensgedrag heeft betrekking op alle strafbare feiten (overtredingen en misdrijven) gepleegd door betrokkene en alle veroordelingen en transacties gedurende de afgelopen 10 jaar.
Dit gedoogcriterium is van toepassing op de leidinggevenden van de coffeeshop en anderen die werkzaam zijn in de shop. Voor de definitie van leidinggevende wordt aangesloten bij de definitie in de Drank- en Horecaverordening Etten-Leur.
Gedoogcriterium 13: criminele activiteiten
Uit landelijke onderzoeken is gebleken dat de cannabisbranche gevoelig is voor (georganiseerde) criminaliteit. Criminele activiteiten vanuit een coffeeshop hebben direct of indirect een negatieve uitstraling naar het woon- en leefklimaat in de omgeving van de coffeeshop. Hierdoor ontstaat er een aantasting van de openbare orde en veiligheid. Tegen criminele activiteiten wordt daarom streng opgetreden.
Gedoogcriterium 14: verkoop op of aan de weg of in de buurt van een school
Uit ervaringen in het verleden is gebleken dat het voorkomt dat drugshandelaren trachten softdrugs te verkopen op of aan de weg of in de buurt van scholen. Deze drugshandelaren halen hun voorraad vaak bij de coffeeshops. Indien dat het geval is dan dient dit consequenties te hebben.
Zeker nu buitenlanders niet meer in Nederlandse coffeeshops terecht kunnen en de coffeeshops maar een beperkt aantal leden kunnen bedienen, is er een grote kans dat de straathandel gaat toenemen. Op de straathandel is geen kwaliteitscontrole mogelijk, daarnaast brengt de straathandel vaak overlast en criminaliteit met zich mee. Daarom dient straathandel, die in relatie staat tot de exploitatie van de coffeeshop, te allen tijde te worden voorkomen.
Ook moet voorkomen worden dat jeugdigen in aanraking komen met softdrugs gezien de schadelijke effecten. De handel in de nabijheid van scholen moet dan ook worden afgewend.
Gedoogcriterium 15: overtreding sluitingstijden
Voor coffeeshops zijn strikte openingstijden vastgesteld om aantasting van het woon- en leefklimaat door overlast van aan- en afrijdende auto’s en bezoekers te voorkomen. De openingstijden voor de Etten-Leurse coffeeshop is van 10.00u tot 23.00u.
Gedoogcriterium 16: geen alcoholhoudende drank
De verkoop van softdrugs wordt alleen gedoogd vanuit droge horeca-inrichtingen. Dit criterium is ingegeven vanwege het versterkende effect van alcohol op de werking van drugs. Bij constatering van de aanwezigheid of verkoop van alcoholhoudende drank in de coffeeshop zal worden opgetreden.
Gedoogcriterium 17: afwezigheid leidinggevende
Het gedogen van de coffeeshop, opgenomen in de lijst van bijlage 1, is verbonden aan de exploitant zoals vastgelegd in deze lijst. De exploitant is volledig verantwoordelijk voor hetgeen er gebeurt in zijn inrichting. Ook als er een leidinggevende, niet zijnde de exploitant, is aangesteld dan blijft de exploitant volledig verantwoordelijk voor zijn inrichting. De exploitant kan zich nooit aan zijn verantwoordelijkheid onttrekken door afwezig te zijn.
Op de gedoogverklaring mag naast de exploitant maximaal twee andere leidinggevenden worden vermeld. De exploitant en/of één van de leidinggevenden dient dagelijks aanwezig te zijn in de coffeeshop, zodat hij ook de algemene dagelijkse leiding heeft over de coffeeshop en ook werkelijk invulling kan geven aan (de afgeleide) verantwoordelijkheid van de exploitant.
Voor de definitie van leidinggevende wordt aangesloten bij de definitie zoals die is opgenomen in de Drank- en Horecaverordening.
Het nieuwe beleid wordt vastgesteld per 1 mei 2012. Voor een beperkt aantal situaties die bij het vaststellen van dit beleid of op een later tijdstip in strijd zijn met de gedoogcriteria, worden de navolgende overgangsbepalingen vastgesteld.
De minister van Veiligheid en Justitie heeft vastgesteld dat het afstandscriterium tussen een coffeeshop en scholen voor voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs op 1 januari 2014 in werking treedt. Dat wil zeggen dat alle coffeeshops, die op die datum niet voldoen aan het afstandscriterium zoals genoemd in deze beleidsnota de verkoop van cannabis dienen te staken. Zo niet dan zijn zij in overtreding en volgen sancties op basis van het handhavingsbeleid voor niet-gedoogde verkooppunten, niet zijnde woningen.
Op het moment van vaststellen van deze beleidsnotitie is de coffeeshop gelegen buiten het afstandscriterium van 350 meter loopafstand van een school voor voortgezet onderwijs of middelbaar beroepsonderwijs.
Gedoogcriterium 3 (maximaal 2000 leden per coffeeshop) treedt conform het landelijke beleid pas op 1 januari 2013 in werking. Tot die tijd mag de coffeeshop een onbeperkt aantal lidmaatschappen uitgeven.
In beginsel wordt na overtreding van één van de gedoogcriteria onmiddellijk tot sluiting overgegaan. Bij enkele overtredingen wordt de exploitant door of vanwege de burgemeester eerst schriftelijk gewaarschuwd. In bijlage 2 wordt weergeven voor welke overtredingen eerst een waarschuwing wordt gegeven. Bij een volgende overtreding volgt in dat geval sluiting.
Een waarschuwing gegeven voor overtreding van één of meer van de gedoogcriteria geldt ook als waarschuwing voor elk van de andere gedoogcriteria. Er kan dan direct tot sluiting worden overgegaan voor een periode van drie maanden.
De geldigheidsduur van een waarschuwing is vijf jaar. Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven kan de burgemeester altijd gemotiveerd van het geven van een waarschuwing afzien en direct tot sluiting overgaan.
Sluiting van een coffeeshop vindt in de regel plaats voor een periode van 3 tot maximaal 24 maanden, zoals beschreven in de handhavingsmatrix (bijlage 2). Bij herhaalde overtreding van de genoemde gedoogcriteria vindt sluiting plaats voor een langere periode of voor onbepaalde tijd. Ook dit is opgenomen in de handhavingsmatrix.
De burgemeester kan een andere sluitingstermijn vaststellen indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven.
Criminele activiteiten kunnen zich overal manifesteren. Bijvoorbeeld in of vanuit de horeca, coffeeshops, belwinkels maar ook in woningen en bedrijven. Om activiteiten te ontplooien is de georganiseerde misdaad aangewezen op lokale infrastructuren en faciliteiten. Het uitvoeren van illegale activiteiten is vrijwel onmogelijk zonder gebruik te maken van diensten van de legale markt (zoals distributie, financiële handelingen, vergunningen en huisvesting). Daarnaast zijn criminele groeperingen altijd op zoek naar manieren om crimineel vermogen wit te wassen, bijvoorbeeld door te investeren in vastgoed. De georganiseerde misdaad bestaat dus voor een deel niet ondanks maar dankzij de wet- en regelgeving van (lokale) overheden. Zo kunnen overheden (zoals door vergunningen en subsidieregels) onbewust illegale activiteiten faciliteren.
Om gemeenten de noodzakelijke instrumenten in handen te geven om preventief in te grijpen is de Wet Bibob ontwikkeld. De Wet Bibob maakt het mogelijk om het bonafide karakter en de integriteit van vergunningaanvragers of opdrachtnemers te ‘screenen’ alvorens te beslissen of een vergunning moet worden geweigerd of ingetrokken. Op grond van artikel 3 van de Wet Bibob kan een beschikking (vergunning of subsidie) geweigerd worden of ingetrokken wanneer:
Voor het vaststellen van de mate van gevaar kan de gemeente zich laten bijstaan door het landelijke Bureau Bibob van het ministerie van Veiligheid en Justitie. In het nieuwe drugsbeleid is de inzet van de Wet Bibob bij coffeeshops geïntensiveerd. Gemeenten met veel coffeeshops worden opgeroepen om deze te laten screenen door het Landelijk Bureau Bibob.
De gemeente Etten-Leur toetst alle gedoogverklaringen voor coffeeshops op integriteit.
De handhaving van het coffeeshopbeleid is in beginsel een bestuurlijke aangelegenheid. Het strafrecht is slechts ondersteunend.
Voor een goede naleving van het beleid is regelmatige controle en een strikte handhaving noodzakelijk. De partners van de lokale driehoek (burgemeester, officier van justitie en korpschef van de politie) hebben afspraken gemaakt over een goede afstemming en een geïntegreerde inzet van het strafrechtelijk en bestuursrechtelijk instrumentarium. Overigens met behoud van de eigen verantwoordelijkheden.
De regie over de controle en handhaving van het coffeeshopbeleid is in handen van de gemeente. In de lokale driehoek worden regelmatig de ontwikkelingen besproken en de resultaten van controles. Ook worden hier de effecten van het beleid gevolgd. De bestuurlijke aanpak van overtredingen is vastgelegd in een handhavingsmatrix (zie bijlage 2).
De handhavingsmatrix heeft tot doel:
De gedoogde coffeeshops worden regelmatig gecontroleerd. Indien er aanleiding toe bestaat, zoals klachten of signalen uit de buurt met betrekking tot overlast, wordt er intensiever toezicht uitgeoefend. Daarnaast worden normaliter minimaal vier maal per jaar coffeeshopcontroles gehouden. Mogelijk dat in de aanvang van het aangescherpte gedoogbeleid intensiever zal worden gecontroleerd.
Softdrugs mogen in een coffeeshop alleen verkocht worden aan houders van een lidmaatschap van de betreffende shop. De coffeeshophouder is verplicht om een ledenadministratie bij te houden. Bij controles worden de ledenadministratie en paspoorten van de aanwezigen gecontroleerd. Dit betekent een uitvoerige controle die meer tijd in beslag zal nemen dan tot nu toe.
Sluitingsbeleid ten aanzien van gedoogde coffeeshops
Bij het overtreden van de gedoogcriteria zal de burgemeester in principe overgaan tot sluiting; in sommige gevallen krijgt de ondernemer door een kans in de vorm van een waarschuwing (zie paragraaf 7). Grondslag voor de sluiting is de Opiumwet (artikel 13b) en de algemene sluitingsbevoegdheid van artikel 174 lid 2 of 3 Gemeentewet. Sluiting wordt beschouwd als het meest effectieve middel om overtreding door coffeeshops te beëindigen en herhaling te voorkomen.
De invoering van het ingezetenencriterium leidt ertoe dat buitenlandse toeristen geen wiet meer kunnen kopen in de Nederlandse coffeeshops. Vanwege prijs, kwaliteit en de tolerante houding tegenover cannabisgebruikers blijft Nederland desondanks aantrekkelijk voor niet-ingezetene consumenten. Lokale kleinhandelaren zullen actief gaan inspelen op de vraag en verhogen het aanbod op straat. Dit kan leiden tot een (aanzienlijke) groei van de straathandel. Met steden als Antwerpen (53 kilometer) en Brussel (107 kilometer) op relatief korte afstand is de kans groot dat vooral Belgische bezoekers richting Etten-Leur (blijven) komen.
Het is van belang om deze ‘neveneffecten’ van meet af aan de kop in te drukken door effectief te handhaven. Het is immers moeilijker een eenmaal op gang gekomen ontwikkeling om te buigen dan deze vanaf het begin te voorkomen. Daartoe is door de driehoek een operationeel handhavingsplan politiedistrict Breda vastgesteld. Voor nadere inhoudelijke informatie wordt naar dit plan verwezen. De ontwikkelingen in de neveneffecten zullen scherp worden gevolgd.
Een belangrijke insteek van het Nederlandse drugsbeleid is bescherming van de volksgezondheid. Het drugsgebruik onder Nederlanders is het afgelopen decennium nagenoeg gelijk gebleven. Het cannabisgebruik onder jongeren vertoont zelfs een lichte daling. Ondanks deze dalende trend neemt de hulpvraag als gevolg van cannabisgebruik toe, zowel onder jongeren als onder ouderen. Specifieke aandachtsgroepen zijn het uitgaanspubliek en probleemjongeren.
Landelijk wordt de aanpak van de drugsproblematiek vanuit het gezondheidsaspect voortgezet waarbij nadrukkelijk de aandacht wordt gericht op de jeugd. Middelengebruik op jonge leeftijd vergroot het risico op verslaving, is schadelijk voor de hersenen, die nog in ontwikkeling zijn, en kan leiden tot verminderd denkvermogen, concentratiestoornissen, schooluitval en werkeloosheid. Het risico hierop is groter naarmate er op jongere leeftijd mee wordt gestart. Bij kwetsbare jongeren maakt overmatig middelengebruik vaak deel uit van een bredere problematiek zoals psychosociale en gedragsstoornissen, frequent schoolverzuim en crimineel gedrag. Daarom is het belangrijk dat op tijd gesignaleerd wordt, dat bij jongeren sprake is van problematisch middelengebruik en snel hulp wordt geboden.
Door de jaren heen is er door de verslavingszorg met veel coffeeshops een breed preventiebeleid opgezet. Belangrijke onderdelen daarvan zijn: het systematisch monitoren van middelengebruik onder de doelgroep en het vroegtijdig signaleren van vervuilingen, nieuwe trends en nieuwe middelen. Dit preventiebeleid is essentieel, omdat het belangrijke beleidsinformatie oplevert voor alle partijen die een rol spelen in het omgaan met middelenmisbruik en de risico’s.
Preventieve interventies voor het verminderen van cannabisgebruik en het in een vroeg stadium signaleren van problemen zijn nog steeds van groot belang. Daarom wordt door de gemeente Etten-Leur de verplichting tot preventie gekoppeld aan de gedoogverklaring om een coffeeshop te exploiteren. Bij de aanvraag van een gedoogverklaring dient de ondernemer aan te geven welke preventieve maatregelen hij neemt.
Kwaliteit van cannabis en gezondheidseffecten
Met de invoering van de wietpas wordt een deel van de cannabisgebruikers aangewezen op de illegale markt. Zij kunnen geen wiet meer halen bij de gedoogde coffeeshops en worden afhankelijk van de straathandel of tussenpersonen.
Bij de gedoogde coffeeshops is het leveren van goede kwaliteit wiet en hasj uitermate belangrijk. De onderlinge concurrentie tussen shops is groot en bij het niet voldoen aan de kwaliteitseisen kan de burgemeester de zaak sluiten. Coffeeshops hebben belang bij een positief imago en zullen geen drugs verkopen aan jongeren of andere risicovolle drugs slijten.
Bij de illegale straathandel valt deze regulerende werking weg; kwaliteitseisen zijn niet of minder relevant en jongeren zal niet gevraagd worden naar hun legitimatie. Op die manier is de kans groot dat gebruikers geconfronteerd worden met kwalitatief slechte drugs. Met alle gezondheidsrisico’s van dien.
Ook dit vormt een belangrijke reden om de illegale straathandel aan te pakken en sterk in te zetten op toezicht en handhaving. Daarnaast zal in het communicatietraject rondom het ontmoedigen van de illegale handel aandacht worden besteed aan de gevolgen van het gebruik van slechte kwaliteit wiet. Gebruikers, en met name jongeren, moeten erop worden gewezen dat het gebruiken van slechte kwaliteit drugs ernstige gezondheidsklachten tot gevolg kan hebben.
Naast alcohol heeft cannabis een grote invloed op de ontwikkeling van jongeren. Middelengebruik op jonge leeftijd vergroot het risico op verslaving. Veel verslaafden hebben naast verslavingsproblemen ook psychiatrische stoornissen en problemen op het gebied van huisvesting, inkomen en op het justitiële vlak. Uit onderzoek blijkt dat het aantal cannabisgebruikers dat hulp zoekt landelijk stijgt. Ook in Etten-Leur is deze ontwikkeling te zien.
Het aanpakken van verslavingsproblemen blijft om aandacht vragen. Via de coffeeshops wordt sterk ingezet op preventie. Door preventieve maatregelen verplicht te stellen bij het afgeven van de gedoogverklaring wordt dit geborgd.
Als de illegale handel en thuisteelt toeneemt, bestaat de kans dat verslavingen minder snel worden geconstateerd. Via campagnes en voorlichting op scholen wordt drugsgebruik door jongeren tegengegaan. Ook voor oudere gebruikers speelt voorlichting een cruciale rol. In deze campagnes kan ook de problematiek rondom andere uitgaansdrugs zoals GHB worden meegenomen.
Aldus vastgesteld op 10 april 2012
De burgemeester van Etten-Leur,
Bijlage 1 Overzicht gedoogde coffeeshops
Hieronder wordt een overzicht gegeven van de bij de gemeente Etten-Leur en de politie Midden en West Brabant, geregistreerde coffeeshops met exploitanten van de op 1 maart 2012 gedoogde coffeeshop(s) in de gemeente Etten-Leur.
Onderstaande matrix wordt gehanteerd voor de bestuursrechtelijke handhaving van het coffeeshopbeleid voor gedoogde coffeeshops. Indien een sanctie leidt tot het einde van de gedoogstatus dan is vanaf dat moment het handhavingsbeleid voor niet-gedoogde verkooppunten, niet zijnde woningen van toepassing.
Einde gedoogstatus: Nadat de gedoogstatus is komen te vervallen valt de inrichting niet meer onder de werking van deze notitie en wordt, bij constatering van overtreding van de Opiumwet, bestuursrechtelijk opgetreden overeenkomstig het door de burgemeester op basis van artikel 13b Opiumwet vastgestelde handhavingsbeleid voor niet gedoogde verkooppunten.