Organisatie | Zaanstad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Inrichting Antidiscriminatievoorziening Wet Gemeentelijke Antidiscriminatievoorzieningen |
Citeertitel | Verordening antidiscriminatievoorzieningen Zaanstad |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | betreft mogelijkheid discriminatie te melden |
antidiscriminatie
Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-06-2012 | Onbekend | 31-05-2012 Gemeenteblad 2012, nr. 25, 6 juni 2012 | 2012/85934 |
Artikel 2 Zorgplicht college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders biedt de ingezetenen toegang tot een antidiscriminatievoorziening als bedoeld in artikel 1 van de wet.
De wet Gemeentelijke Antidiscriminatievoorzieningen legt het college van burgemeester en wethouders de verplichting op om toegang te bieden tot een antidiscriminatievoorziening. Deze wet draagt de gemeenteraad op - met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens deze wet - om bij verordening regels vast te stellen over de inrichting van deze antidiscriminatievoorziening. De wet is nader ingevuld in een Algemene Maatregel van Bestuur vastgesteld op 16 september 2009: het Besluit gemeentelijke antidiscriminatievoorziening. Deze nadere uitwerking maakt het mogelijk de eerder genoemde verordening beknopt te houden.
De VNG-notitie Handreiking "Iedereen=Gelijk: lokale aanpak discriminatie" zal als ondersteuning dienen bij de uitvoering van de deze verordening.
Deze bepaling behoeft geen toelichting.
Zoals in het algemene deel van deze toelichting al aangegeven, is deze zorgplicht opgenomen in artikel 1 van de wet. In wetstechnische zin is het dan ook niet noodzakelijk om deze hier te herhalen. Er is voor gekozen om dat wel te doen, nu deze zorgplicht zozeer de kern van deze regelgeving uitmaakt. Het opnemen ervan draagt sterk bij aan de begrijpelijkheid van deze verordening.
De wet vermeldt, dat de antidiscriminatievoorziening zich in de leefomgeving van burgers moet bevinden. De gemeente draagt er zorg voor dat de burger zich zowel fysiek als niet-fysiek kan melden. Voor de nodige laagdrempeligheid kan dan worden gezorgd door een doorverwijsfunctie of meldpunt te creëren bij bestaande gemeentelijke voorzieningen.
Bij de gemeente Zaanstad is zowel de meldpuntfunctie als de doorverwijsfunctie bij de afdeling Openbare Orde en Veiligheid (verder: OOV) belegd. Bij niet-fysiek melden kan de burger via sms, telefoon (14075), brief of email de klacht melden of indienen. Ook de intake van deze klachten berust bij de afdeling OOV.
Een laagdrempelige voorziening houdt tevens in dat op de gemeente een zorgplicht rust om ervoor zorg te dragen dat burgers kennis kunnen nemen van de mogelijkheden om een klacht te melden. In de gemeentegids staat reeds een verwijzing naar de voorziening.
De klachten die bij de gemeente Zaanstad binnenkomen worden bij de afdeling OOV geregistreerd en doorgeleid naar het Bureau Discriminatiezaken Zaanstreek-Waterland die de afhandeling op zich neemt. Met het bureau worden rapportageafspraken gemaakt opdat ook de gemeente kan rapporteren. Uiteraard zal op een zorgvuldige wijze met de klachtgegevens worden omgegaan.
In het Besluit gemeentelijke antidiscriminatievoorziening worden nadere regels gegeven m.b.t. de inrichting van een dergelijke voorziening. Kernpunt is, dat sprake is van een van de gemeente onafhankelijke voorziening. Daarnaast worden voorschriften gegeven m.b.t. de positie van de klager, de indiening van de klacht, de behandeling daarvan en de afdoening.
Eveneens wordt een uitwerking gegeven van de wijze van verslaglegging.
In Zaanstad bestaat al sinds 1996 een samenwerkingsverband met het Bureau Discriminatiezaken Zaanstreek-Waterland. De ervaringen met dit bureau zijn goed. Derhalve is ook na de inwerkingreding van wet en besluit deze samenwerking gecontinueerd als invulling van de daaruit voortvloeiende verplichtingen.
Met deze bepaling wordt invulling gegeven aan artikel 6 van het besluit dat luidt: “De antidiscriminatievoorziening heeft een protocol voor de behandeling van klachten’.