Organisatie | Pijnacker-Nootdorp |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afvalstoffenverordening 2012 van de gemeente Pijnacker-Nootdorp |
Citeertitel | Afvalstoffenverordening 2012 van de gemeente Pijnacker-Nootdorp |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Deze verordening komt per 26-04-2012 in de plaats van de Afvalstoffenverordening van de gemeente Pijnacker-Nootdorp, vastgesteld op 24-06-2004 en nadien twee keer gewijzigd.
Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening 2012 van de gemeente Pijnacker-Nootdorp
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-05-2014 | 02-05-2018 | Artikel 5 | 24-04-2014 zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2014-24462.html, 08-05-2014 | 14INT01974 BBV14.0130 | |
26-04-2012 | 09-05-2014 | nieuwe regeling | 29-03-2012 Telstar, 25-04-2012 | 12INT00216 |
De raad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;
gezien het voorstel van het college van 7 februari 2012;
gelet op Hoofdstuk 10. Afvalstoffen van de Wet milieubeheer, de Dienstenwet en de Europese Dienstenrichtlijn en het Milieubeleidsplan 2010-2013 Gemeente Pijnacker-Nootdorp;
Artikel 1 - Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan:
wet: Wet milieubeheer;
andere inzamelaars: de krachtens artikel 2, tweede lid, aangewezen personen en instanties, belast met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen, alsmede personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen;
gebruiker van een perceel: degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en artikel 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt;
wegen: de wegen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de Wegenverkeerswet 1994;
motorrijtuigen: alle voertuigen, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c van de Wegenverkeerswet 1994;
§3 TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN
Artikel 7 - Verbod op het ter inzameling aanbieden aan anderen
Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst of andere inzamelaars.
§4 INZAMELING VAN BEDRIJFSAFVALSTOFFEN
Artikel 13 - Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst
Het college kan categorieën bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst worden ingezameld.
Artikel 16 - Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging
Het is verboden buiten een daarvoor door het college bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover de Wet bodembescherming of het Besluit Bodemkwaliteit voorziet in de beoogde bescherming van het milieu.
Artikel 19 - Afval vanuit inrichtingen
De houder of beheerder van een inrichting waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd, is verplicht:
zorg te dragen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting, doch in ieder geval terstond op eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met de toezicht op de naleving van dit artikel, in de nabijheid van de inrichting achtergebleven afval, voor zover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd.
Artikel 20- Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal
Degene die reclamebiljetten of ander promotiemateriaal onder het publiek verspreidt, is verplicht deze, en de verpakking daarvan, terstond op te ruimen of te laten opruimen indien deze in de openbare ruimte worden weggeworpen.
§6 OVERIGE ONDERWERPEN DIE DE VERORDENING AANGAAN
Artikel 22 - Verbod opslag van afvalstoffen
Het is verboden afvalstoffen in de open lucht op een voor het publiek zichtbare plaats, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, op te slaan of opgeslagen te hebben.
Een gedraging in strijd met de volgende artikelen is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º, Wet op de economische delicten:
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 5.10, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aangewezen ambtenaren.
Artikel 27 - Overgangsbepaling
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing op grond van de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot een aanwijzing, als bedoeld in artikel 2 van deze verordening.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 29 maart 2012.
de griffier, de voorzitter,
drs. S.G.W.M. Heerdink drs. F.H. Buddenberg
Beknopte toelichting Afvalstoffenverordening 2012
Artikel 1 - Begripsomschrijvingen
In dit artikel zijn alleen die begripsomschrijvingen opgenomen die specifiek zijn voor deze verordening. Relevante begrippen die al in de Wet milieubeheer (hierna te noemen Wm) zijn omschreven, worden hier niet herhaald.
Het begrip huishoudelijke afvalstoffen omvat ook grof huishoudelijk afval. Onder grof huisafval worden verstaan ‘huishoudelijke afvalstoffen die te groot en te zwaar zijn om op dezelfde wijze als de andere huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst te worden aangeboden’.
Straatafval, zwerfafval en dumping
Het verschil tussen straatafval en zwerfafval is dat straatafval, dat niet in een prullenmand wordt achtergelaten, in de openbare ruimte terecht komt en zo zwerfafval wordt.
In tegenstelling tot bij zwerfafval, gaat het bij illegale dumping niet om een of enkele restanten van consumptie, maar om grotere hoeveelheden afval. Bovendien gaat het niet om afval dat uit nalatigheid of gemakzucht wordt achtergelaten of weggegooid. De ontdoener kiest er namelijk zeer bewust voor om het afval niet via de daarvoor geëigende manier af te voeren, maar om het onbeheerd achter te laten in de openbare ruimte. Het kan zowel huishoudelijk als bedrijfsafval zijn. Veel voorkomend illegaal gedumpt afval is huisvuil, tuinafval, fietswrakken, accu’s, meubilair en autobanden. Ook het bijplaatsen van afval bij inzamelvoorzieningen valt onder illegale dumping.
De omschrijving ‘gebruiker van een perceel’ is opgenomen om te kunnen bepalen dat alleen diegenen die de gemeente betalen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, gebruik mogen maken van de inzamelstructuur en de aangewezen inzameldienst.
Artikel 2 - Aanwijzing inzameldienst en andere inzamelaars
Aanwijzing van de inzameldienst
De gemeente is op basis van de Wm verplicht bij of krachtens de verordening een inzameldienst aan te wijzen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Hoewel de inzameldienst ook direct in de verordening kan worden aangewezen, is er voor gekozen de aanwijzing in het uitvoeringsbesluit op te nemen. Indien de inzameldienst wordt gewijzigd hoeft slechts het besluit te worden aangepast en niet de hele verordening.
Aanwijzing van andere inzamelaars
De aanwijzing kan worden gebruikt om detaillisten die van particulieren inzamelen, op hun verzoek aan te merken als inzamelpunt. In het kader van de aanwijzing als inzamelpunt kunnen nadere afspraken worden gemaakt met de inzamelende persoon of instantie over bijvoorbeeld de wijze van inzameling, opslag, monitoring en de afgifte aan de gemeente.
Artikel 3 - Afzonderlijke inzameling
De Wm verplicht gemeenten tot de afzonderlijke inzameling van groente-, fruit- en tuinafval (GFT-afval). Desondanks is afwijking van deze verplichting mogelijk in het belang van een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen, bijvoorbeeld om redenen van de GFT-kwaliteit, kostenniveau of de milieuhygiëne.
Artikel 4 - Inzamelmiddelen en -voorzieningen
Hier worden de niveaus van inzameling aangegeven, waarmee recht wordt gedaan aan de vervaging van het onderscheid tussen huis-aan-huis inzameling en inzameling via brengvoorzieningen op verschillende niveaus.
De inzameling bij elk perceel is individueel en vindt plaats bij elke woning via een haalsysteem. De bewoners maken gebruik van individuele inzamelmiddelen, zoals vuilniszakken of minicontainers. Bij hoogbouw kunnen inpandige inzamelvoorzieningen worden getroffen. Eén of meer inzamelvoorzieningen bij één flat, worden gezien als inzameling bij elk perceel.
Voor de inzameling nabij elk perceel wordt gebruik gemaakt van collectieve inzamelmiddelen waar een groep huishoudens gezamenlijk gebruik van maakt, zoals clusterplaatsen of inzamelcontainers (boven- of ondergronds) nabij elk perceel.
Bij inzamelvoorzieningen op wijkniveau kan in de eerste plaats worden gedacht aan glasbakken, textielbakken en dergelijke. Het gebruik van de wijkvoorzieningen is niet beperkt tot de gebruikers van een bepaalde groep percelen. In het belang van de doelmatige verwijdering van kca, glas, oud papier en karton en textiel kan de gemeente bepalen dat dit afval dient te worden gebracht naar een door de gemeente aangewezen plaats.
Artikel 5- Frequentie van inzamelen
De gemeentelijke zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval is in de Wm gesteld op ten minste eenmaal per week. Huishoudelijke afvalstoffen mogen daarbij - in het belang van een doelmatig beheer – alternerend worden ingezameld.
De wekelijkse inzamelplicht bij elk perceel geldt uitdrukkelijk niet voor grove huishoudelijke afvalstoffen. Wel geldt voor deze categorie huishoudelijke afvalstoffen op grond van de Wm een zorgplicht.
Artikel 6 - Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing
Gemeenten hebben vanwege de zorgplicht, ook het recht om te bepalen dat het verboden is aan andere dan de door het college aangewezen inzameldienst en instanties om huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen.
Wanneer de gemeente het innemen van huishoudelijke afvalstoffen door anderen (zoals detaillisten) op prijs stelt, kunnen deze door het college worden aangewezen als inzamelende persoon of instantie.
Artikel 7 - Verbod op het ter inzameling aanbieden aan anderen
Burgers mogen hun afvalstoffen alleen aanbieden aan de aangewezen inzameldienst, andere inzamelaars die zijn aangewezen en personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij AMvB of ministeriële regeling een inzamelplicht.
Artikel 8 - Verbod op het ter inzameling aanbieden door anderen
Alleen diegenen die binnen de gemeente afvalstoffenheffing betalen, mogen huishoudelijke afvalstoffen aanbieden. Achtergrond hiervan is de toename in het illegaal aanbieden van afvalstoffen door inwoners van andere gemeenten (afvaltoerisme) of door bedrijven van binnen en buiten de eigen gemeente, die op deze manier de kosten van de verwijdering van hun afvalstoffen willen ontlopen.
Het afval van recreatiewoningen die geen onderdeel uit van een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, en waar regelmatig afval vrijkomt, wordt ook aangemerkt als huishoudelijk afval waarop de zorgplicht van toepassing is. Daartegenover staat dat de gemeente in dat geval ook een afvalstoffenheffing kan heffen.
Omgekeerd geldt ook dat indien er op een perceel niet geregeld huishoudelijke afvalstoffen ontstaan, geldt de zorgplicht van de gemeente niet geldt (hier kan dan geen afvalstoffenheffing worden geheven).
Artikel 9 - Afzonderlijk ter inzameling aanbieden
Geen verdere toelichting nodig.
Artikel 10 - Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
Dit is de basis tot het stellen van diverse regels die relevant zijn voor het inzamelen van huishoudelijk afval. Deze regels kunnen bijv. betrekking hebben op:
De gemeente moet voorts op tenminste één daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen de gemeente (of binnen de gemeenten waarmee wordt samengewerkt) een brengdepot te realiseren.
De mogelijkheid om huishoudelijke afvalstoffen te kunnen aanbieden zonder inzamelmiddel of -voorziening (bij het perceel of op een ander inzamelniveau) is vooral van belang voor grof huisvuil of grof tuinafval.
Artikel 11 - Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden
Voor de inzameling via een inzamelroute bij de percelen kan het tijdstip van plaatsing en verwijdering van de inzamelvoorzieningen. Hiermee wordt overlast in de omgeving beperkt.
Bepaald kan ook worden dat inzameling op afroep plaatsvindt. Afvalstoffen kunnen dan, na de melding van de burger dat hij bepaalde afvalstoffen ter inzameling wil aanbieden, worden aangeboden op de dag die wordt aangewezen.
Artikel 12 - Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden
Het college kan hiermee een calamiteitenregeling vaststellen.
Een dergelijke (eventueel tijdelijke) regeling zou bijvoorbeeld nodig kunnen zijn in geval van stakingen. Ook kan worden gedacht aan een regeling voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen bij wegopbrekingen.
Artikel 13 - Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst
Het is gewenst dat de inzameldienst naast huishoudelijke afvalstoffen, ook (bepaalde) categorieën van bedrijfsafvalstoffen inzamelen kan inzamelen. Gedacht kan worden aan afval uit de kantoren/winkels/dienstensector of bouw- en sloopafval. De gemeente heeft met betrekking tot bedrijfsafvalstoffen echter geen zorgplicht.
In haar uitspraak van 1 november 2006 geeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (LJN: AZ1257, 200603719/1) nadere invulling aan het begrip ‘bedrijfsafval’. Dit wordt in de verordening gedefinieerd als ‘afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen’. Punt van discussie vormen een aantal poststukken met naam en adresgegevens van appelante, die aan de inzameldienst zijn aangeboden. De Afdeling bepaalt dat ondanks de aard van het afval (papier), de geringe hoeveelheid en de omstandigheid dat er sprake is van een kantoor aan huis, de brieven, die gelet op de adressering afkomstig zijn van een bedrijf, dienen te worden aangemerkt als bedrijfsafval.
Artikel 14 - Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst
Alleen die bedrijven die betalen voor de gemeentelijke inzamelvoorzieningen mogen, voor zover dit is toegestaan, hun bedrijfsafvalstoffen aanbieden aan de inzameldienst.
Artikel 15 - Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander
De gemeente heeft de bevoegdheid om regels te stellen over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen in het belang van de bescherming van het milieu.
Artikel 16 - Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging
De ergernis van de burger over zwerfafval is groot. Gemeenten spelen daarom een belangrijke rol bij het voorkomen en bestrijding van zwerfafval en daarmee het verbeteren van de directe leefomgeving van de burger.
Het gaat hier primair om een milieubeschermende functie die de gemeenten een instrument geeft om illegale dumpingen of het ontstaan van zwerfafval tegen te gaan.
Met opzet worden de termen “stof” en “voorwerp” gebruikt en niet alleen de term “afvalstof”, omdat niet altijd duidelijk is of de desbetreffende stoffen of voorwerpen afvalstoffen zijn.
Artikel 17 - Achterlaten van straatafval / andere afvalstoffen dan straatafval
Bij het begrip straatafval gaat het in feite om afval dat buiten een perceel (onderweg) ontstaat en niet als zwerfafval op straat of in het plantsoen terecht mag komen.
Artikel 18 - Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen
Hiermee wordt paal en perk gesteld aan het doorzoeken en verwijderen van ter inzameling aangeboden afvalstoffen voordat de medewerkers van de inzameldienst ter plaatse zijn (‘morgenster’-problematiek). Vaak heeft dit doorzoeken tot gevolg dat het huisvuil over de hele straat verspreid ligt en de inzameldienst zijn werk niet meer kan verrichten. Het ontstane zwerfafval is ongewenst.
Artikel 19 - Afval vanuit inrichtingen
Door houders van inrichtingen waar bijvoorbeeld eet- en/of drinkwaren worden verkocht ontstaat afval, zoals papier, etensresten, verpakkingsmateriaal, dat zwerfafval kan komen.
Een dergelijke inrichting kan vergunningplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer, dan wel meldingsplichtig op grond van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit). De verplichting zoals hier opgenomen kan in deze gevallen als voorschrift aan een dergelijke milieuvergunning worden verbonden, dan wel rechtstreeks voortvloeien uit het Activiteitenbesluit.
In het Activiteitenbesluit is bepaalt dat; ‘Degene die de inrichting drijft verwijdert zo vaak als nodig etenswaren, verpakkingen, sport- of spelmaterialen, of andere materialen die uit de inrichting afkomstig zijn of voor de inrichting zijn bestemd binnen een straal van 25 meter van de inrichting.’ Hieruit volgt dat het criterium ‘in de nabijheid van de inrichting’ kan worden uitgelegd als binnen een straal van 25 meter van de inrichting.
Artikel 20 - Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal
Niet alleen reclamebiljetten worden aan het publiek uitgereikt. Ook ander promotiemateriaal wordt vaak uitgereikt. Gedacht kan worden aan de zogenaamde samplings, monsters of miniverpakkingen, waarin ter promotie een product in een kleine hoeveelheid wordt aangeboden. Degene die dergelijk promotiemateriaal uitreikt, worden verplicht het promotiemateriaal, de verpakking of de inhoud daarvan op te ruimen of te laten opruimen. Dit artikel verplicht tot opruimen of laten opruimen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal vanwege promotieactiviteioten. Een bepaling als vervat in dit artikel, werd door de Hoge Raad verenigbaar geacht met de grondwet (zie HR 27 februari 1951, 472 (Eindhoven)).
Artikel 21 - Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden
Dit artikel geeft een verplichting tot het reinigen of laten reinigen van de weg bij het ontstaan van zwerfafval. De opname van het tweede lid heeft vooral betekenis in verband met het op kosten van de overtreder laten reinigen van de weg (bestuursdwang).
Artikel 22 - Verbod opslag van afvalstoffen
In de afvalstoffenverordening kunnen regels worden gesteld omtrent het op een voor het publiek zichtbare plaats (buiten een inrichting) aanwezig hebben van afvalstoffen.
Artikel 23 - Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden
Autowrakken, afkomstig van huishoudens zijn uitdrukkelijk uitgezonderd van de gemeentelijke zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval.
In dit artikel worden de bepalingen opgesomd die als strafbaar feit worden aangeduid om strafrechtelijk te kunnen worden gehandhaafd. De strafbaarstelling is geregeld in de Wet op de economische delicten (Wed). Aangezien niet alle bepalingen in de afvalstoffenverordening zich voor strafrechtelijke handhaving lenen, is de strafbaarstelling geclausuleerd.
Aanwijzing van de toezichthouder in de afvalstoffenverordening is noodzakelijk, indien een toezichthouder tevens opsporingsbevoegdheden dient te krijgen. Alleen voor de aanwijzing van toezichthouders is een bepaling opgenomen in de afvalstoffenverordening. Opsporingsambtenaren worden namelijk aangewezen in het Wetboek van Strafvordering.
Omdat de gemeente al beschikt over een Afvalstoffenverordening, moet deze met het vaststellen van de nieuwe Afvalstoffenverordening worden ingetrokken.
Artikel 27 - Overgangsbepaling
Omdat de oude verordening een vergunningstelsel kende en de nieuwe verordening dit niet kent zijn de overgangsbepalingen opgesteld. Doelstelling is dat er uiteindelijk geen oude (’spook’) rechten blijven bestaan.