Organisatie | Baarle-Nassau |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verzamelverordening WWB, IOAW, IOAZ en Bbz |
Citeertitel | Verzamelverordening WWB, IOAW, IOAZ en Bbz |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
De Afstemmingsverordening WWB, Misbruikverordening WWB, Re-integratieverordening WWB, Premieverordening WWB, de Toeslagenverordening WWB, de Verordening Werkleeraanbod WIJ, de Maatregelenverordening WIJ, de Verordening Handhaven WIJ en de Toeslagenverordening WIJ worden ingetrokken per 1 januari 2012. Voor belanghebbenden die op 31 december 2011 een uitkering voor levensonderhoud ontvangen op grond van de WWB, WIJ, IOAW, IOAZ en Bbz werken de bepalingen in deze ingetrokken verordeningen door tot 1 juli 2012.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-04-2012 | 01-01-2012 | 11-05-2013 | Onbekend | 29-02-2012 Ons Weekblad, 13-04-2012 | 14-04-2012 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
Re-integratieverplichting: de verplichting om gebruik te maken van een voorziening gericht op inschakeling in of het verkleinen van de afstand tot de arbeid waaronder begrepen sociale activering; het meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling en/ of de geschiktheid voor scholing/ opleiding;
Mantelzorg: langdurige zorg vanaf 8 uur per week die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meerdere leden van diens directe omgeving. De zorgverlening vloeit direct voort uit de sociale relatie en overstijgt de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar;
Artikel 2. Opdracht en taak van het college
Het college legt het aanbod van een voorziening aan een persoon uit de doelgroep vast in een beschikking. Voor de jongere tot 27 jaar wordt dit aanbod vastgelegd in een plan van aanpak. Als de belanghebbende niet kan instemmen met de inhoud van het aanbod kan deze een heroverweging (second opinion) vragen bij de gemeente.
De volgende wettelijke verplichtingen gelden in beginsel voor alle meerderjarige gezinsleden jonger dan 65 jaar die betrokken zijn binnen de gezinsbijstand:
Artikel 5. Criteria ontheffen arbeids- en/of re-integratieverplichting
Aan een alleenstaande ouder met een ten laste komend kind jonger dan vijf jaar wordt, op diens verzoek, een ontheffing verleend van de arbeidsverplichting voor de duur van maximaal vijf jaar conform artikel 9a WWB. De re-integratieverplichting geldt wel en er wordt een plan van aanpak opgesteld dat in ieder geval elk half jaar wordt geëvalueerd (art. 9a lid 7 en 8 WWB). Het college legt in beleidsregels vast welke voorzieningen aangeboden kunnen worden.
Artikel 6. Voorzieningen ten behoeve van de belanghebbende
Het college kan een persoon behorende tot de doelgroep:
a. laten bemiddelen naar algemeen geaccepteerde arbeid;
b. begeleiden bij het zoeken naar en verwerven van arbeid waaronder ook begrepen het verstrekken van loonkostensubsidie en loondispensatie;
c. ondersteunen bij het wegnemen van belemmeringen voor de arbeidsinschakeling;
d. verwijzen naar en ondersteunen bij deelname aan maatschappelijke participatie in de vorm van sociale activering;
Het college stemt de ondersteuning en voorzieningen af op het vergroten van de zelfredzaamheid van belanghebbenden via de kortste weg naar duurzaam regulier werk. Als betaald werk nog niet mogelijk is kan tijdelijk werken met behoud van uitkering worden toegestaan of via loonkostensubsidie of loondispensatie.
Artikel 7. Voorzieningen ten behoeve van werkgevers
Aan de werkgever van een werknemer die vanwege een arbeidshandicap een verminderde loonwaarde heeft kan het college toestemming geven een lager loon dan het wettelijk minimumloon te betalen. De voorwaarden voor deze toestemming legt het college vast in de beleidsregels als ook de wijze waarop de loonwaarde wordt berekend.
Artikel 10. Het opleggen van een maatregel
Als de belanghebbende naar het oordeel van het college tekortschietend besef van verantwoordelijkheid betoont voor de voorziening in het bestaan dan wel de verplichtingen genoemd in deze verordening en/ of de WWB, IOAW en IOAZ niet of onvoldoende nakomt, waaronder begrepen het zich jegens het college zeer ernstig misdragen, wordt overeenkomstig deze verordening een maatregel opgelegd.
Artikel 12. Ingangsdatum en tijdvak
Tenzij in deze verordening anders is bepaald, gaat de maatregel in op de eerste dag van de kalendermaand die volgt op de datum waarop het besluit tot het opleggen van de maatregel aan de belanghebbende is bekendgemaakt. Daarbij wordt uitgegaan van de voor die maand geldende bijstandsnorm of grondslag.
In afwijking van het eerste lid kan de maatregel met terugwerkende kracht worden opgelegd als er sprake is van een besluit op aanvraag of als er sprake is van een schending van de inlichtingenverplichting, voor zover de uitkering nog niet is uitbetaald. In deze situatie werkt het verlagen van de uitkering terug tot de datum van aanvraag dan wel de datum waarop het verzuim betrekking heeft.
De uitkering wordt verlaagd voor de duur van één maand, tenzij sprake is van:
wanneer sprake is van recidive wordt in beginsel de duur van de maatregel verdubbeld tenzij in deze verordening anders is bepaald. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen dan wel het geven van een waarschuwing op grond van deze verordening;
Artikel 13. Afzien van het opleggen van een maatregel
De maatregel wegens schending van de inlichtingenverplichting wordt niet opgelegd zolang de gedraging wordt onderzocht door het Openbaar Ministerie en blijft definitief achterwege indien ter zake strafvervolging is ingesteld en het onderzoek ter rechtszitting een aanvang heeft genomen, of het recht tot strafvervolging is vervallen ingevolge artikel 74 van het Wetboek van strafrecht.
Van het opleggen van een maatregel kan worden afgezien en er kan worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing in die situaties zoals vermeld in deze verordening. Met het besluit waarmee een maatregel wordt opgelegd is gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen of tot het geven van een waarschuwing.
Artikel 17. Niet nakomen van de inlichtingenverplichting
Bij het niet, niet tijdig of niet volledig voldoen aan de inlichtingenverplichting op grond van de WWB, IOAW, IOAZ of Bbz, waardoor ten onrechte of tot een te hoog bedrag uitkering is verleend, wordt de WWB- IOAW-, of IOAZ uitkering verlaagd met een percentage van de uitkering, afhankelijk van de hoogte van het benadelingbedrag, zoals bepaald in lid 2 van dit artikel.
De hoogte van de maatregel bedraagt gedurende één maand:
a.bij een benadelingsbedrag tot € 2000 20% van de uitkering
b.bij een benadelingsbedrag van € 2000 tot € 4000 40% van de uitkering
c.bij een benadelingsbedrag van € 4000 tot € 8000 60% van de uitkering
d.bij een benadelingsbedrag van € 8000 en hoger 100% van de uitkering
Indien het niet, niet tijdig, of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht op grond van de WWB, IOAW, IOAZ of Bbz niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verstrekken van bijstand kan worden volstaan met het opleggen van een waarschuwing. Als binnen de periode van één jaar wederom de inlichtingenverplichting wordt geschonden zonder financiële benadeling, dan zal een maatregel van 10% worden opgelegd.
§ 3.3 Rechtmatigheid/ doelmatigheid.
Artikel 19. Zeer ernstig misdragen
Bij het zich jegens het college, zijn ambtenaren, medewerkers van het Werkplein / UWV werkbedrijf of ingeschakeld re-integratie of diagnosebedrijf, zeer ernstig misdragen met betrekking tot het uitvoeren van de WWB, IOAW en IOAZ, een re-integratievoorziening inbegrepen, treedt het agressieprotocol in werking. Dit houdt in:
a. dat een aanvraag voor een WWB, IOAW of IOAW uitkering buiten behandeling kan worden gelaten en
b. dat een al toegekende WWB of IOAW uitkering kan worden beëindigd per datum van misdraging. Eerst na het doorlopen van de procedures uit het agressieprotocol kan sprake zijn van het afhandelen van de aanvraag dan wel het herstellen van de uitkering.
§ 3.4 Schending Arbeids- en/of re-integratieverplichting doelmatigheid / rechtmatigheid.
Artikel 20. Geen of onvoldoende meewerken aan het verkrijgen of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid
Er wordt een maatregel opgelegd van 100% voor de duur van 1 maand in de volgende situaties:
a. het niet aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid conform de WWB;
b. het door eigen toedoen niet behouden van algemeen geaccepteerde arbeid;
c. het weigeren van een passend re-integratie aanbod;
d. het niet naar vermogen meewerken aan het verrichten van de tegenprestatie;
e. het niet aantoonbaar trachten arbeid te vinden en te aanvaarden gedurende de wachttijd van 4 weken voor jongeren tot 27 jaar;
f. het door een persoon, jonger dan 27 jaar, niet meewerken aan het opstellen, uitvoeren of evalueren van een plan van aanpak.
Er wordt een maatregel opgelegd van 20% voor de duur van 1 maand in de volgende situaties:
a. het niet naar vermogen trachten algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen;
b. het niet naar vermogen meewerken aan een passende re-integratievoorziening;
c. het niet of in onvoldoende mate meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling of re-integratie;
d. het niet voldoen aan de aan de ontheffing verbonden re-integratieverplichtingen die een alleenstaande ouder heeft indien hem op grond van de WWB, IOAW en IOAZ een ontheffing van de arbeidsplicht is verleend. De ontheffing wordt dan ook ingetrokken;
e. bij andere gedragingen die de inschakeling in arbeid belemmeren.
Van het opleggen van een maatregel kan worden afgezien en worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, bij gedragingen zoals bedoeld in lid 3 en 5 van deze bepaling, tenzij deze gedraging plaatsvindt binnen een periode van 1 jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan belanghebbende (of diens gezinsleden) een schriftelijke waarschuwing is gegeven.
Voor de uitkeringsgerechtigde die niet, niet tijdig of onvolledig voldoet aan de verplichting tot inburgering wordt het verlagen van de uitkering afgestemd op artikel 9 van de Verordening Wet Inburgering gemeente Baarle-Nassau, te weten:
a. 20% van de bijstandsnorm als geen gehoor wordt gegeven aan de oproep van het college of onvoldoende medewerking wordt verleend aan het onderzoek tot inburgering;
b. 40% van de bijstandsnorm als geen of onvoldoende medewerking wordt verleend aan de uitvoering van de vastgestelde inburgeringsvoorziening;
c. 40% van de bijstandsnorm als niet binnen de wettelijk vastgestelde basistermijn het inburgeringsexamen is behaald;
d. 80% van de bijstandsnorm als niet binnen de verlengde basistermijn het inburgeringsexamen is behaald.
§ 4. Bestrijden misbruik en oneigenlijk gebruik
Het college doet stelselmatig onderzoek naar de rechtmatigheid van de uitkering en kan daarbij gebruikmaken van huisbezoeken, risicoprofielen en bestandsvergelijkingen en de samenloopsignalen die daaruit voortkomen. Het college onderzoekt daarnaast overige signalen en tips die relevant zijn voor het recht op bijstand.
Artikel 23. Verlaging van de uitkering
Indien belanghebbende onjuiste, onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn of kunnen zijn voor de hoogte, de duur of de voortzetting van de bijstand, verlaagt het college de bijstand, conform hetgeen hierover is bepaald in §3 van deze verordening, onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de eventueel ten onrechte ontvangen bijstand.
Artikel 24. Aangifte bij het Openbaar Ministerie
Indien een gedraging van belanghebbende als bedoeld in artikel 23 leidt tot benadeling van de gemeente, doet het College aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten. Los van deze aangifte zal de teveel of ten onrechte verstrekte uitkering teruggevorderd worden zoals bepaald in artikel 25 van deze verordening.
Artikel 25. Terugvorderen opgespoorde fraudebedragen.
Het college vordert de ten onrechte of tot een te hoog bedrag verleende bijstand, IOAW-, IOAZ- of Bbz-uitkering als gevolg van het niet nakomen van of handelen in strijd met de inlichtingenverplichting volledig terug. Het college stelt regels met betrekking tot herziening, terug- en invordering waarbij tenminste wordt geregeld:
Artikel 27. Aanvullende definities voor deze paragraaf
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
onderhuurder: de persoon die onderhuurt of op commerciële basis een medebewoner is en wiens woonsituatie voldoet aan het volgende:
1. het te onderhuren/mede-te-bewonen deel van de woning is zelfstandig geschikt voor bewoning,
2. de prijs per maand is minstens gelijk aan 10%van het normbedrag voor gezinnen en
3. de onderhuurder/medebewoner staat ingeschreven in de basisadministratie van de gemeente op het onderhuuradres
Artikel 29. Leeftijdsbegrenzing
De bepalingen van deze paragraaf gelden alleen voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar. Voor gezinnen gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien er in het gezin twee of meer gezinsleden van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar zijn.
§ 5.2 Criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm
Artikel 31. Toeslag alleenstaanden en alleenstaande ouders
De norm wordt verhoogd met een toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid van de wet indien de alleenstaande van 23 jaar of alleenstaande ouder van 21 jaar of ouder hogere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de bijstandsnorm voorziet als gevolg van het niet of niet geheel kunnen delen van deze kosten met een ander.
De toeslag als bedoeld in het eerste lid bedraagt 10% van de gezinsnorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder als deze hoofdbewoner is van de woning, voor deze woning woonkosten is verschuldigd en deze woonkosten kan delen met maximaal twee inwonenden, die geen bloedverwant zijn in de eerste graad. Als de woning gedeeld wordt met meer dan twee onderhuurders of medebewoners dan wordt de hoofdbewoner gezien als beroepsmatig verhuurder en zal geen toeslag worden toegekend. Eventuele inkomsten hoger dan de maximale toeslag zullen op de uitkering in mindering worden gebracht.
§ 5.3 Criteria voor het verlagen van de bijstandsnorm of de toeslag voor gezinnen
Verlagen bijstandsnorm gezinnen
Het normbedrag voor het gezin wordt verlaagd met 10%als het gezin:
woonkosten verschuldigd is voor de woning en deze kan delen met maximaal twee inwonenden, die geen bloedverwant is in de eerste graad. Als de woning gedeeld wordt met meer dan twee onderhuurders of medebewoners dan wordt de hoofdbewoner gezien als beroepsmatig verhuurder en zal de uitkering verlaagd worden met 20% van de gehuwdennorm.
§ 5.4 Slotbepalingen toeslagen
Verhogen of verlagen van het normbedrag bij zorgbehoevendheid.
Een zorgbehoevende die door een hoofd- of medebewoner wordt verzorgd, dan wel eenverzorger die een zorgbehoevende hoofd- of medebewoner verzorgt, wordt voor de toepassing van de rechtsgrond als bedoeld in artikel 27, aanhef en onder a en b van deze verordening (inzake het kunnen delen van de kosten met een of meer anderen respectievelijk de woonsituatie), voor wat betreft hun onderlinge zorgrelatie, niet als kostendelende hoofd- of medebewoner aangemerkt.
Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 39. Intrekking oude verordeningen
De Afstemmingsverordening WWB, Misbruikverordening WWB, Re-integratieverordening WWB, Premieverordening WWB, de Toeslagenverordening WWB, de Verordening Werkleeraanbod WIJ, de Maatregelenverordening WIJ, de Verordening Handhaven WIJ en de Toeslagenverordening WIJ worden ingetrokken per 1 januari 2012. Voor belanghebbenden die op 31 december 2011 een uitkering voor levensonderhoud ontvangen op grond van de WWB, WIJ, IOAW, IOAZ en Bbz werken de bepalingen in deze ingetrokken verordeningen door tot 1 juli 2012.