Organisatie | Bunnik |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING Gemeente Bunnik 2008 |
Citeertitel | Algemene Subsidieverordening Bunnik 2008 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Artikel 1 heeft terugwerkende kracht tot 1 september 2008
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-04-2010 | 01-09-2008 | 01-01-2017 | Wijziging | 16-12-2009 Nieuwsbode 21 april 2010 | 09-107 |
22-04-2010 | 01-09-2008 | 30-06-2011 | Wijziging | 16-12-2009 Onbekend | Bunn-6747 |
01-09-2008 | 22-04-2010 | nieuwe regeling | 15-05-2008 Onbekend | Bunn-6747 |
De raad van de gemeente Bunnik;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 mei 2008;
gelet op artikel 108 en 149 van de Gemeentewet, hoofdstuk 4, titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht
overwegende dat het wenselijk is om de Subsidieverordening Welzijn Bunnik 2000 te herzien en te vervangen door een Algemene subsidieverordening;
In deze verordening wordt verstaan onder:
De activiteit die door de instelling zal worden uitgevoerd en die door het gemeentebestuur kan worden gesubsidieerd.
Een overzicht van de activiteiten overeenkomstig artikel 4:62 van de wet.
Een door de gemeenteraad als zodanig aangemerkt geheel van samenhangende activiteiten.
Bestanddeel uit eigen vermogen dat bestemd is om in de toekomst beoogde specifieke activiteiten te kunnen bekostigen.
Het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Bunnik.
Een door de raad als zodanig aangemerkt geheel van activiteiten binnen een bepaald beleidsterrein.
Vermogensbestanddelen die worden opgenomen om in de toekomst fluctuaties in de(exploitatie)kosten op te vangen.
Een rechtspersoon zonder winstoogmerk, die zich de behartiging van de belangen vanideële en / of materiële aard van (een deel van) de bevolking van de gemeente Bunnikten doel stelt.
Het vooraf omschreven doel van het subsidie, zo mogelijk in meetbare eenhedenomschreven.
Een instelling wier taken voornamelijk worden uitgevoerd door één of meer personen indienst op grond van een landelijke CAO of een anderszins centraal dan wel decentraalgereguleerde arbeidsovereenkomst, of als zodanig door het college is aangewezen.
I. Niet professionele instelling:
Een instelling wier taken voornamelijk uitgevoerd worden door één of meer vrijwilligersof als zodanig door het college is aangewezen.
De gemeenteraad van de gemeente Bunnik.
Een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid als bedoeld in Boek 2 van hetBurgerlijk Wetboek
Vermogensbestanddelen die, onverminderd het bepaalde in artikel 4:72 van de wet(egalisatiereserve), als eigen vermogen zijn aan te merken en die bedrijfseconomischgezien vrij te besteden zijn. De reserves moeten blijken uit de balans van de instelling.
p. Structurele subsidies: meerjarige subsidies ofwel als waarderingssubsidies ofwel alsbudgetsubsidies.
Een schriftelijk besluit tot vaststelling, verlening of weigering van subsidie. Zo nodigbevat dit besluit een omschrijving van te leveren prestaties, de maximale hoogte eneventuele subsidieverplichtingen.
Elke rechtspersoon, al dan niet met volledige rechtsbevoegdheid, of groep vannatuurlijke personen, die, zonder winstoogmerk, van de gemeente Bunnik subsidieontvangt.
Het in de beschikking tot subsidieverlening bepaalde tijdvak waarvoor subsidie wordt verleend. Dit tijdvak ismet betrekking tot subsidies van structurele aard, zoals genoemd in artikel 4:32Awb, gelijk aan een kalenderjaar.
Het door de raad, conform afdeling 4.2.2. van de wet, na het door haar vaststellen vande begroting, vastgestelde subsidieplafond.
Het door het college, binnen het subsidieplafond vastgestelde overzicht van subsidiabelemaxima per beleidsterrein, dan wel deelterrein, en de verdeling naar de professionele enniet-professionele instellingen, een en ander in samenhang met de ingediendeactiviteitenplannen. Dit subsidieprogramma verschijnt jaarlijks onder de titel'Subsidieprogramma gemeente Bunnik'.
De beschikking waarin wordt vastgesteld in hoeverre de voorwaarden die eventueel bijde subsidieverlening zijn gesteld, zijn vervuld en hoeveel het exacte subsidiebedrag
De beschikking die voorafgaand aan de (voltooiing van de) te subsidiëren activiteitwordt gegeven.
De overeenkomst die in de zin van artikel 4:36 van de Wet tussen de instelling en hetgemeentebestuur kan worden gesloten ter uitwerking van de beschikking totsubsidieverlening. In een uitvoeringsovereenkomst worden in ieder geval aangegeven:
Vermogensbestanddelen die worden gevormd voor toekomstige kosten die een periodevan twee of meerjaren omvatten en die niet binnen de jaarlijkse exploitatie opgevangenkunnen worden, nu reeds te voorzien zijn, onvermijdelijk zijn, hun oorzaak in hetverleden hebben en kwantificeerbaar en / of berekenbaar zijn.
Een persoon die niet op grond van een arbeidsovereenkomst en die anders danberoepsmatig actief is ten behoeve van een instelling.
Het college stelt beleidsregels vast waarin de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt nader worden bepaald en waarin criteria worden gegeven die voor die verstrekking geiden.
Subsidie wordt slechts verstrekt indien de instelling kan aantonen dat er behoefte is aan de door de instelling georganiseerde dan wel voorgenomen activiteiten. Met betrekking tot deze voorwaarden kan door het college ontheffing worden verleend ten aanzien van incidentele subsidies ais bedoeld in artikel 11, eerste Nd onder c.
Het college maakt jaarlijks, in het kader van de voorbereiding van de begrotingsbehandelingen, zo mogelijk voor 1april voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvragen betrekking hebben, het op de subsidieverstrekking te hanteren indexpercentage bekend. Een en ander onder begrotingsvoorbehoud en voorbehoud betreffende de vaststelling van de subsidieplafonds door de raad.
Het Subsidieprogramma wordt jaarlijks vastgesteld op basis van de door het college krachtens artikel 4 vastgestelde beleidsregels, de door de instellingen ingediende activiteitenprogramma's en begrotingen, de door de raad vastgestelde subsidieplafonds en de door het college vastgestelde subsidiebudgetten op instellingsniveau.
De structurele subsidieverstrekking aan een instelling en aan een groep van natuurlijke personen kan op grond van algemene financiële en / of beleidsinhoudelijke overwegingen worden beëindigd of verminderd op grond van een door het college te nemen besluit bij vaststelling van het subsidieprogramma.
Als soorten van subsidie worden onderscheiden
a. Waarderingssubsidie:Een subsidie die mede gericht is op het in stand houden van de subsidieontvanger door middel van een nader te bepalen genormeerd subsidiebedrag. Dit ten behoeve van het uitvoeren van in het gemeentelijke beleid passende activiteiten. De normbedragen worden jaarlijks door het college vastgesteld op basis van het Subsidieprogramma en hoeven qua hoogte geen relatie te hebben met de aard en omvang van de activiteiten.
b. Budgetsubsidie:Een subsidie waarbij de subsidieontvanger een bedrag krijgt toegewezen om een tevoren overeengekomen activiteitenplan uit te voeren.
c. Incidentele activiteitensubsidie:Een subsidie om activiteiten van eenmalige, incidentele aard uit te voeren. Tot incidentele activiteiten behoren projecten.
De baten worden in mindering gebracht op de kostensoorten waarop zij betrekking hebben.
Van toepassingverklaring afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht.
Indien een aanvraag tijdig maar niet volledig is ingediend, geeft het college de aanvrager een termijn van 4 weken waarbinnen men het verzuim kan herstellen. Indien daaraanbinnen de gestelde termijn niet is voldaan, besluit het college op grond van artikel 4:5 van de wet de aanvraag niet in behandeling te nemen.
Naast de in het eerste lid genoemde gegevens bevat een aanvraag om een
waarderingssubsidie een beschrijving van bestuurlijke, organisatorische dan welandersoortige verhoudingen met andere instellingen.
Het in het eerste lid onder f. bedoelde verslag bevat een verslag van het meest recenteboekjaar.
Dit verslag bevat ten minste een door het bestuur van de instelling gewaarmerktejaarrekening. De jaarrekening bestaat uit een balans, een staat van baten en lasten eneen toelichting daarop.
Naast de in het eerste lid genoemde gegevens bevat een aanvraag om een budgetsubsidie tevens:
f.1. Instellingen waaraan de instelling die subsidie aanvraagt in het verleden omniet een bedrag van meer dan € 450 ter beschikking heeft gesteld enwaarover de instelling op enig moment weer de beschikking kan krijgen.
f.2. Instellingen ten aanzien waarvan de instelling die subsidie aanvraagt eenbeslissende invloed heeft op de besteding van middelen dan wel invloed opde benoeming van één of meer bestuursleden.
f.3. Instellingen die statutaire bepalingen kennen op grand waarvanliquidatiegelden aan de instelling die subsidie aanvraagt kunnen toevloeien.
f.4. Instellingen ten aanzien waarvan statutair is bepaald dat deze (mede) tot doelhebben de instelling die subsidie aanvraagt financieel te ondersteunen.
f.5. Instellingen waaraan de instelling die subsidie aanvraagt diensten beschikbaarstelt.
Indien een instelling voor de eerste keer subsidie aanvraagt, wordt naast de gegevens die worden genoemd in het eerste en - voor zover van toepassing - tweede tot en met derde lid, een exemplaar van de oprichtingsakte, statuten of reglement overgelegd.
Ais verplichtingen als bedoeld in artikel 4:37 van de wet legt het college de subsidieontvanger de volgende verplichtingen op:
De subsidieontvanger verleent aan het college, of de door hem aangewezen personen, desgevraagd inzage in de administratie. Daarnaast verstrekt de subsidieontvanger inlichtingen die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de doelmatigheid en de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie en / of voor het naleven van de voorschriften die aan de subsidieverstrekking zijn verbonden.
Als verplichtingen als bedoeld in artikel 4:38 van de wet legt het college subsidieontvangers in ieder geval de volgende verplichtingen op:
Instellingen waarbij de personeelsformatie een van de subsidiegrondslagen is, hebben voor de subsidiabele personeelsformatie, alsmede wijziging daarin, vooraf schriftelijke goedkeuring van het college nodig. Dit zonder daarbij als college te treden in de rechten en verplichtingen van de desbetreffende werkgever.
Artikel 4:41 van de wet is van toepassing. De hoogte van de vergoeding als bedoeld in artikel 4:41 lid 1 sub b. wordt met toepassing van de artikelen 3:2 en 3:4 van de wet door het college vastgesteld.
Een instelling die in structurele zin subsidie ontvangt kan, wanneer het college daarvoor voorafgaande schriftelijke toestemming heeft verleend, onder voorwaarden een egalisatiereserve vormen die (mede) is opgebouwd uit gemeentelijke subsidiegelden. Het college geeft bij de schriftelijke toestemming bedoeld in de vorige volzin ook aan welke vermogensbestanddelen tot de egalisatiereserve gerekend worden.
Het vormen dan wel het voeden van een egalisatiereserve met gemeentelijke subsidiegelden, is uitsluitend mogelijk wanneer er bij de structureel gesubsidieerde instelling sprake is van een positief jaarresultaat. Dit voor zover dat niet wordt veroorzaakt door het niet, of slechts gedeeltelijk uitvoeren van activiteiten waarvoor de subsidie is verleend.
De maximale hoogte van de egalisatiereserve bedraagt:
Bij instellingen die een budgetsubsidie ontvangen een door het college vast te stellen percentage. Dit percentage is mede gerelateerd aan de hoogte van andere inkomsten dan subsidie, doch bedraagt nooit meer dan 50% van de structurele subsidiegelden. 4. Indien op enig moment een instelling een egalisatiereserve heeft die hoger is dan de onder lid 3 onder a of b genoemde percentages, leidt dit tot terugvordering van het meerdere, eventueel verrekend met dat deel van de egalisatiereserve dat gevormd is door andere inkomsten.
Het vormen van, dan wel het doen van toevoegingen aan, een bestemmingsreserve met gemeentelijke subsidiegelden is uitsluitend mogelijk wanneer er bij de structureel gesubsidieerde instelling sprake is van een positief jaarresultaat, voor zover dat niet wordt veroorzaakt door het niet, of slechts gedeeltelijk uitvoeren van activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt.
Het college kan daarnaast aanvullende gegevens verlangen.
Het college beslist op de aanvraag om subsidieverlening in het kader vanwaarderingssubsidie en budgetsubsidie voor 1 januari van het jaar waarin de activiteitenworden uitgevoerd. De beslissing wordt uiterlijk 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft bekendgemaakt.
Het college kan met toepassing van artikel 4:54 van de wet voorschotten verlenen. In de beschikking tot subsidieverlening wordt opgenomen of en hoe dit gebeurt.
In het geval dat de subsidie een bedrag van € 25.000 te boven gaat bevat het in het eerste lid onder b en c genoemde financieel verslag een beoordelingsverklaring uitgebracht door een accountant naar aanleiding van diens onderzoek van de jaarstukken en van de administratie van de organisatie, waarvan expliciet is vermeld of de verstrekte voorschotten zijn besteed overeenkomstig het bepaalde in of krachtens de Algemene Subsidieverordening Bunnik 2008 en waarin aandacht wordt besteed aan de rechtmatigheid en doelmatigheid van de besteding van de middelen in relatie tot de uitgevoerde activiteiten.
Wanneer de aanvraag tot vaststelling qua verslaglegging niet voldoet aan de vereisten zoals die gesteld zijn in de wet en het bepaalde in artikel 27 van deze verordening, wordt een hersteltermijn gehanteerd van vier weken na dagtekening van het verzoek om de aanvraag aan te vullen.
Indien na afloop van de termijn zoals genoemd in artikel 28 de aanvraag tot vaststelling nog steeds niet volledig is, stelt het college de subsidie ambtshalve vast.
Het college kan incidentele activiteitensubsidies vaststellen zonder voorafgaande subsidieverlening.
Indien feiten of omstandigheden ais bedoeld in artikel 4:46 lid 2 van de wet aanleiding geven tot een lagere vaststelling van de subsidie over het betreffende jaar, vindt verrekening zo mogelijk plaats door inhouding op de voorschotbetalingen in het jaar waarin het besluit tot subsidievaststelling wordt genomen. In de beschikking tot voorschotbetaling wordt steeds een voorbehoud gemaakt dat een terugvorderingbesluit als bedoeld in dit artikellid kan worden genomen.
Het college is bevoegd om in individuele gevallen ontheffing te verlenen van een of meer bepalingen in deze verordening en krachtens deze verordening gegeven voorschriften.
Het college kan de artikelen die op de aanvraag en de verlening van het subsidie betrekking hebben buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing hiervan, gelet op de belangen die worden gediend, naar zijn oordeel leidt tot een bijzondere hardheid voor de aanvrager. In dergelijke gevallen besluit het college conform de bepalingen van titel 4.2. van de wet.