Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hellendoorn

Klachtenverordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHellendoorn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingKlachtenverordening
CiteertitelKlachtenverordening
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Algemene wet bestuursrecht, hoofdstuk 9

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-07-2005art. 2

21-06-2005

Twents Volksblad, 05-07-2005

05.5180
19-07-200010-07-2014nieuwe regeling

11-07-2000

Twents Volksblad, 18-07-2000

00.5165

Tekst van de regeling

Intitulé

Klachtenverordening

De raad van de gemeente Hellendoorn;

 

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 27 juni 2000;

 

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet en hoofdstuk 9 van de Algemene wetbestuursrecht;

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen de

 

Klachtenverordening

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

bestuursorgaan : het orgaan als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht;

de wet : de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Klachtencommissie

  • 1.

    Ter behandeling van mondelinge en schriftelijke klachten over de wijze waarop een bestuursorgaan zich in een bepaalde aangelegenheid heeft gedragen wordt een klachtencommissie ingesteld.

  • 2.

    De klachtencommissie bestaat uit een voorzitter en twee andere leden, die door de gemeenteraad worden benoemd, geschorst en ontslagen. Uit de twee andere leden wordt een plaatsvervangend voorzitter benoemd. De leden van de commissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een gemeentelijk bestuursorgaan.

  • 3.

    De gemeenteraad benoemt, schorst en ontslaat maximaal drie plaatsvervangende leden. De tweede (lees: derde) volzin van het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3 Zittingsduur

  • 1.

    De voorzitter en de andere leden van de commissie treden af op de dag van het aftreden van de gemeenteraad.

  • 2.

    De voorzitter en de andere leden van de commissie kunnen op ieder moment ontslag nemen.

  • 3.

    De aftredende voorzitter en de andere aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Artikel 4 Secretariaat commissie

Onverminderd het bepaalde in artikel 103 van de Gemeentewet kan door de gemeentesecretaris een gemeenteambtenaar worden aangewezen voor de vervulling van de functie van secretaris van de commissie. De gemeentesecretaris kan eveneens een waarnemend secretaris aanwijzen.

Artikel 5 Mondelinge klacht

Een mondelinge klacht moet bij de secretaris van de klachtencommissie worden ingediend. Indien de indiener van de klacht dit wenst, draagt de secretaris er zorg voor dat de klacht op schrift wordt gesteld. De klager ontvangt hiervan een afschrift.

Artikel 6 Hoorzitting

  • 1.

    De commissie stelt de klager, het bestuursorgaan en - waar het een gedraging van een ambtenaar betreft - de betrokken ambtenaar in de gelegenheid hun standpunt mondeling - hetzij in persoon, hetzij bij gemachtigde - toe te lichten. De voor de hoorzitting uitgenodigde ambtenaren zijn verplicht aldaar te verschijnen en - behoudens het bepaalde in artikel 8, tweede lid - de gevraagde inlichtingen te verstrekken.

  • 2.

    De commissie kan - indien zij zulks ter beoordeling van een klacht noodzakelijk acht - ook anderen in de gelegenheid stellen van een klacht kennis te nemen en daaromtrent een oordeel te geven.

  • 3.

    De voorzitter van de commissie bepaalt - in overleg met betrokkenen - plaats en tijdstip van de hoorzitting.

  • 4.

    Het horen van betrokkenen vindt in beslotenheid plaats.

  • 5.

    Indien meer dan één persoon wordt gehoord, gebeurt dat in elkaars aanwezigheid. De commissie kan evenwel besluiten de betrokkenen - al dan niet op hun verzoek - afzonderlijk te horen, indien aannemelijk is, dat het gezamenlijk horen een zorgvuldige behandeling van de klacht kan belemmeren of dat tijdens het horen feiten of omstandigheden bekend zullen worden waarvan geheimhouding om gewichtige redenen is geboden. Artikel 7:6, leden 3 en 4 van de wet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 6.

    Van het horen wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt dat aan de betrokkenen wordt toegezonden bij het rapport van bevindingen, bedoeld in artikel 9:15, vierde lid van de wet.

Artikel 7 Quorum

Voor het houden van een zitting van de commissie is vereist dat alle leden aanwezig zijn.

Artikel 8 Overleggen stukken en verstrekken inlichtingen

  • 1.

    Het bestuursorgaan is verplicht alle stukken over te leggen en alle inlichtingen te verstrekken, die op de zaak betrekking hebben.

  • 2.

    Betrokkenen kunnen zich van het verstrekken van inlichtingen verschonen wegens ambts- of beroepsgeheim, doch alleen voor zover het betreft datgene waarvan de wetenschap hen als zodanig is toevertrouwd. Ambtenaren kunnen zich slechts met verwijzing naar de hen bij of krachtens de Ambtenarenwet opgelegde geheimhoudingsplicht verschonen voor zover het verstrekken van de verlangde inlichtingen in strijd is met enige andere wettelijke bepaling tot geheimhouding of met het belang van de staat.

Artikel 9 Beraadslaging

  • 1.

    De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren.

  • 2.

    De commissie beslist bij meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

  • 3.

    Van een minderheidsstandpunt wordt in het rapport, als bedoeld in artikel 9:15, vierde lid van de wet, melding gemaakt.

Artikel 10 Rapport van bevindingen

  • 1.

    De commissie brengt binnen 8 weken na ontvangst van de klacht het rapport, als bedoeld in artikel 9:15, vierde lid van de wet, uit aan het bestuursorgaan.

  • 2.

    Indien het klaagschrift betrekking heeft op de gedraging van een ambtenaar, is artikel 9:12, eerste lid, van de wet eveneens van toepassing op de ambtenaar.

  • 3.

    Indien de klacht betrekking heeft op een gedraging van het college van burgemeester en wethouders of een lid van dat college of op een gedraging van de burgemeester en de conclusies van het college van burgemeester en wethouders dan wel van de burgemeester afwijken van het advies van de commissie, brengt het college van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester het rapport van bevindingen - met inbegrip van het advies en eventuele aanbevelingen - van de commissie en zijn conclusies zo spoedig mogelijk ter kennis van de commissie algemene bestuurlijke zaken.

Artikel 11 Jaarverslag

De commissie brengt jaarlijks een schriftelijk verslag uit van haar werkzaamheden. Het jaarverslag is openbaar.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgende op haar afkondiging.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Klachtenverordening.

De raad voornoemd,

De secretaris, de voorzitter

Toelichting algemeen

Als gevolg van het in werking treden van hoofdstuk 9 van de wet per 1 juli 1999 is met ingang van die datum de vorige Klachtenverordening van rechtswege vervallen. De wet bevat sinds genoemde datum de kernbepalingen met betrekking tot de behandeling van klachten. Op grond van het bepaalde in artikel 121 Gemeentewet ("De bevoegdheid tot het maken van gemeentelijke verordeningen blijft ten aanzien van het onderwerp waarin door wetten, algemene maatregelen van bestuur of provinciale verordeningen is voorzien, gehandhaafd, voor zover de verordeningen met die wetten, algemene maatregelen van bestuur en provinciale verordeningen niet in strijd zijn.") moet worden aangenomen dat de raad bevoegd is een verordening te maken waarin de keuze - die de wet in afdeling 9.3 biedt - omtrent de wijze van behandeling van klachten is neergelegd. Verder moet worden aangenomen dat de raad bevoegd is aanvullende regels te stellen omtrent de wijze van behandeling van klachten. Beide soorten regels zijn in de Klachtenverordening neergelegd. Voor een deel zijn bepalingen uit de vorige Klachtenverordening overgenomen.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

bestuursorgaan: wie bestuursorgaan is wordt, nu het intern klachtrecht in de wet is opgenomen, niet meer bepaald (zoals onder de vorige Klachtenverordening) door de Klachtenverordening zelf, maar door de wet. Deze verstaat in artikel 1:1, eerste lid onder bestuursorgaan:

  • a.

    een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of

  • b.

    een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed.

Orgaan van de gemeente zijn in ieder geval de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester (vgl. artikel 6 Gemeentewet). Daarnaast zijn bestuursorgaan in de zin van de Algemene wet bestuursrecht de commissies, waaraan op grond van de artikelen 81 e.v. van de Gemeentewet bevoegdheden van de raad, van het college van burgemeester en wethouders of van de burgemeester zijn overgedragen. Door de Rechtbank te Leeuwarden is in een uitspraak van 8 februari 1996 (RAwb 1996, nr. 89) ook een adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 van de wet (een commissie, die tot taak heeft over bezwaarschriften te adviseren) als een bestuursorgaan aangemerkt. Door deze uitspraak is onzeker of ook de raadscommissies (die slechts een adviserende bevoegdheid hebben) als bestuursorgaan zijn aan te merken.

Waarschijnlijk zijn individuele collegeleden niet als bestuursorgaan aan te merken. De eventueel door het college aan één of meer van zijn leden opgedragen bevoegdheden worden immers in naam en onder verantwoordelijkheid van het college (mandaat) uitgeoefend (artikel 168 lid 2 Gemeentewet).

 

Artikel 5 Mondelinge klacht

De klachtenvoorziening strekt zich ook uit over mondelinge klachten (artikel 9:2 van de wet). De afdelingen 9.2 en 9.3 van de wet zijn evenwel alleen op schriftelijke klachten van toepassing. Er dient een centraal punt te zijn waar mondelinge klachten worden ingediend. Gekozen is voor de secretaris van de klachtencommissie. Indien de klager dit wenst, zet de secretaris de klacht op schrift. Het gevolg daarvan is dat de afdelingen 9.2 en 9.3 van de wet van toepassing worden. De secretaris van de klachtencommissie dient de klager daarop te wijzen. Indien de klager geen schriftelijke vastlegging van de klacht wenst, blijven deze afdelingen buiten toepassing. Voor de klachtencommissie is in dat geval geen taak weggelegd. De klacht wordt op een informele wijze behandeld.

 

Artikel 6 Hoorzitting

Betrokkenen worden als hoofdregel in elkaars aanwezigheid gehoord. Voor uitzonderingen op deze regel is aansluiting gezocht bij de criteria van artikel 7:6, tweede lid, van de wet.

 

Artikel 9 Beraadslaging

De situatie dat de stemmen staken zal zich, gelet op het bepaalde dat alle drie de leden aanwezig moeten zijn, alleen voordoen als één van de leden zich van stemming onthoudt. Voor het geval deze situatie zich voordoet, beslist de stem van de voorzitter.

 

Artikel 10 Rapport van bevindingen

Op grond van het bepaalde in artikel 9:11 van de wet dient het bestuursorgaan de klacht af te handelen binnen zes weken na ontvangst van het klaagschrift. Indien afdeling 9:3 van toepassing is, wordt de termijn verlengd tot tien weken. Het bestuursorgaan kan de afhandeling van de klacht voor ten hoogste vier weken verdagen. Met name indien de raad het bestuursorgaan is, zal aan de mogelijkheid tot verdaging behoefte bestaan. Van de verdaging dient schriftelijk mededeling te worden gedaan aan de klager en aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft.

In artikel 9:15, vierde lid, van de wet is geregeld dat het rapport van bevindingen vergezeld gaat van een advies en van eventuele aanbevelingen. Voorts bevat het rapport het verslag van het horen.

Artikel 9:12 van de wet bepaalt dat het bestuursorgaan de klager schriftelijk en gemotiveerd in kennis stelt van de bevindingen van het onderzoek naar de klacht alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt (de klachtencommissie doet dit derhalve niet zelf!). Het wordt gewenst geacht om, indien over een gedraging van een ambtenaar wordt geklaagd, ook deze ambtenaar van deze bevindingen en conclusies in kennis te stellen.

 

Artikel 11 Jaarverslag

Het uitbrengen van een jaarverslag kan een belangrijke bijdrage leveren aan het leereffect dat van een klachtenvoorziening kan uitgaan. In het jaarverslag kunnen bepaalde trends worden geschetst waarmee de organisatie haar voordeel kan doen.