Organisatie | Hellendoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gedragscode politieke ambtsdragers |
Citeertitel | Gedragscode politieke ambtsdragers |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-07-2007 | nieuwe regeling | 26-06-2007 Twents Volksblad, 10-07-2007 | 07INT00504 |
Deel I Kernbegrippen van bestuurlijke integriteit
Leden van het dagelijks en algemeen bestuur van een gemeente stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente, en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer.
Integriteit van politieke ambtsdragers houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega-bestuurders, collega-raadsleden dan wel aan de raad, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie bestuurders en raadsleden hun functie vervullen.
Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst bestuurlijke integriteit in een breder perspectief.
Het handelen van een politieke ambtsdrager is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uitmaken. Ook al kan het gewenst zijn in de discussies het belang van een burger of instelling te benadrukken, omdat dat belang kennelijk nog niet voldoende aandacht heeft gekregen, het gaat erom, dat uiteindelijk een belangenafweging plaatsvindt, waarbij het individuele belang wordt afgewogen tegen het algemeen belang, dat de politieke ambtsdrager, wordt geacht te dienen. Besluiten, die in het verleden zijn genomen, worden gerespecteerd, tenzij er sprake is van belangrijke gewijzigde of aanvullende feiten of omstandigheden.
Het handelen van een politieke ambtsdrager wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden. Ook het fractie- of partijbelang kan bij het handelen of de afweging voor een beslissing een rol spelen. Vermeden moet worden dat naar buiten de indruk bestaat dat dat belang als enige de doorslag heeft gegeven.
Het handelen van een politieke ambtsdrager is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de bestuurder en zijn beweegredenen daarbij. De gemeente dient betrouwbaar, integer en voorspelbaar te zijn in haar gedrag. Openbaarheid van stukken en vergaderingen is regel. Van openbaarheid kan worden afgezien als de belangen van de gemeente of de privacy van de burger door de openbaarheid kunnen worden geschaad.
Het handelen van een politieke ambtsdrager is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen. Deze externe zorgvuldigheid is evenzeer van toepassing op het interne functioneren van de bestuursorganen en het functioneren van die organen ten opzichte van elkaar. De politieke ambtsdragers behandelen elkaar met respect. Als zij van mening verschillen, gaan zij hiermee op een beschaafde manier om: de discussie spitst zich toe op de inhoud van het meningsverschil, niet op de persoon die de mening uit. Er worden geen insinuerende opmerkingen gemaakt. Met inachtneming van de vrijheid van meningsuiting, wordt in schriftelijke of andere uitingen (bijvoorbeeld via de media, in partijbijeenkomsten, -organen, bij ingezonden brieven, websites in fora of weblogs) respectvol opgetreden en respectvol met elkaar omgegaan.
Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de nu volgende gedragsafspraken. Gedragingen moeten aan deze kernbegrippen getoetst kunnen worden.
Deel II Gedragscode politieke ambtsdragers
In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in het college voor wat betreft de collegeleden en in het presidium voor wat betreft de raadsleden en de leden van de raadscommissies. Onder presidium wordt verstaan: het presidium als bedoeld in artikel 5 van het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad.
Een politieke ambtsdrager doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen. De opgave geschiedt voor wat betreft de collegeleden bij de secretaris en voor wat betreft de raadsleden en de leden van de raadscommissies bij de griffier.
§ 4 Geschenken, diensten en uitnodigingen
Geschenken en giften die een politieke ambtsdrager uit hoofde van zijn functie ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50,-- vertegenwoordigen zijn eigendom van de gemeente. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht. Geschenken en giften die een waarde van € 50,-- of minder vertegenwoordigen kunnen worden behouden.
§ 5 Bestuurlijke uitgaven, onkostenvergoedingen, buitenlandse reizen en voorzieningen
Het declaratieformulier wordt, indien het een collegelid betreft, bij de secretaris en, indien het een raadslid dan wel een lid van een raadscommissie betreft, bij de griffier ingediend. De secretaris respectievelijk de griffier is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van de declaraties. De administratieve afhandeling geschiedt door een daartoe door de secretaris aangewezen ambtenaar.
In geval van twijfel omtrent een declaratie of over het correct gebruiken van een creditcard door een lid van het college, wordt dit voorgelegd aan de burgemeester en zonodig ter besluitvorming aan het college voorgelegd. Ingeval van twijfel omtrent een declaratie van een raadslid of een lid van de raadscommissie, wordt dit voorgelegd aan het presidium.
Een politieke ambtsdrager die het voornemen heeft uit hoofde van zijn functie een buitenlandse reis te maken of is uitgenodigd voor een buitenlandse reis of werkbezoek op kosten van derden, heeft vooraf toestemming nodig van het college respectievelijk het presidium. Het gemeentelijke belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming. Indien het toestemming aan een lid van het college betreft wordt de raad van de besluitvorming in het college aan de orde gesteld.
Een politieke ambtsdrager meldt het voornemen tot een buitenlandse reis of een uitnodiging daartoe in het bestuursorgaan waar hij deel van uit maakt en verschaft daarbij informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap, de geraamde kosten en de wijze waarop van de reis verslag wordt gedaan.
Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van de politieke ambtsdrager naar en in het buitenland is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming betrokken.