Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Schiedam

(verbreed) gemeentelijk rioleringsplan Schiedam 2009-2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSchiedam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regeling(verbreed) gemeentelijk rioleringsplan Schiedam 2009-2013
Citeertitel(verbreed) gemeentelijk rioleringsplan Schiedam 2009-2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Dit verbreed GRP beschrijft het gemeentelijk beleid over stedelijk afvalwater, regen- en grondwater en geeft antwoord op de vragen: hoe verliep de afgelopen planperiode, wat wil de gemeente in de nieuwe planperiode, wat heeft de gemeente aan voorzieningen, wat moet de gemeente in de nieuwe planperiode doen, wat kost dit en hoeveel formatie is hiervoor benodigd.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet Milieubeheer.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2009Nieuwe regeling

29-01-2009

Het Nieuwe Stadsblad, gemeentepagina

VR 7/2009

Tekst van de regeling

Intitulé

(verbreed) gemeentelijk rioleringsplan Schiedam 2009-2013

Gemeentelijke rioolplan Schiedam 2009-2013

 

 

De raad van de gemeente Schiedam;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 december 2008;

betreffende het vaststellen van het Gemeentelijke rioolplan Schiedam 2009-2013;

gelet op de Wet Milieubeheer;

besluit het:

Gemeentelijke rioolplan Schiedam 2009 - 2013

vast te stellen

 

1 Inleiding

 

1.1 Aanleiding

Een goed rioolstelsel is nodig voor de bescherming van de volksgezondheid, het milieu en het tegengaan van wateroverlast. Voor het verwijderen van stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater uit de woonomgeving zijn er voorzieningen nodig. Aanleg en beheer van deze voorzieningen is een gemeentelijke taak die zijn wettelijke basis vindt in de Wet milieubeheer (Wm art. 10.33) en de Wet op de waterhuishouding (Whh art. 9a en 9b).

 

De gemeente is wettelijk verplicht een Gemeentelijk RioleringsPlan (GRP) op te stellen (Wet milieubeheer art. 4.22). In dit artikel is aangegeven dat de gemeenteraad, voor een nader vast te stellen periode, een GRP vaststelt. Met het verstrijken van de planperiode 2003-2007 van het D-GRP Schiedam is het noodzakelijk het bestaande GRP te actualiseren tot een nieuw en verbreed GRP. In dit GRP van de gemeente Schiedam is weergegeven hoe de gemeente haar watertaken de komende planperiode vorm wil geven. Deze watertaken hebben betrekking op stedelijk afvalwater, hemelwater en is verbreed met de gemeentelijke grondwatertaak.

 

Het verbreed GRP maakt het mogelijk om integrale beleidsafwegingen te maken in samenhang met de volgende aandachtsgebieden: beheer openbare ruimte, bescherming van bodem en waterkwaliteit, de zorg voor het totale watersysteem. Het financiële beleid, de inzet van middelen en toenemende lastendruk zijn hierbij belangrijke randvoorwaarden.

 

Artikel 4.22, Wet milieubeheer

  • 1.

    De gemeenteraad stelt telkensvooreendaarbijvasttestellenperiodeeengemeentelijkrioleringsplanvast.

  • 2.

    Het plan bevat ten minste:

    • a.

      een overzicht van de in de gemeente aanwezige voorzieningen voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater als bedoeld in artikel 10.33, alsmede de inzameling en verdere verwerking van afvloeiend hemelwater als bedoeld in artikel 9a van de Wet op de waterhuishouding, en maatregelen teneinde structurele nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, als bedoeld in artikel 9b van de laatstgenoemde wet,en een aanduiding van het tijdstip waarop die voorzieningen naar verwachting aan vervanging toe zijn;

    • b.

      een overzicht van de in de door het plan bestreken periode aan te leggen of te vervangen voorzieningen als bedoeld onder a.

    • c.

      een overzicht van de wijze waarop de voorzieningen, bedoeld onder a en b, worden of zullen worden beheerd;

    • d.

      de gevolgen voor het milieu van de aanwezige voorzieningen als bedoeld onder a, en van de in het plan aangekondigde activiteiten;

    • e.

      een overzicht van de financiële gevolgen van de in het plan aangekondigde activiteiten.

  • 3.

    Indien in de gemeente een gemeentelijk milieubeleidsplan geldt, houdt de gemeenteraad met dat plan rekening bij de vaststelling van een gemeentelijk rioleringsplan.

  • 4.

    Onze Minister kan, in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat, aan gemeenten de plicht opleggen tot prestatievergelijking ten aanzien van de uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 10.33, alsmede de taken, bedoeld in artikel 9a en 9b van de Wet op de waterhuishouding. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden opgesteld over de frequentie, inhoud en omvang van de prestatievergelijking.

     

1.2 Procedures

Dit GRP is in overleg tussen de gemeente, het Hoogheemraadschap Delfland, provincie Zuid Holland en Rijkswaterstaat Zuid-Holland tot stand gekomen. Grontmij heeft de gemeente, bij kaderstelling, de vervangingsplanningen en de kostendekkingsvoorstellen ondersteund.

 

De Wet milieubeheer schrijft overleg voor met:

  • ·

    Gedeputeerde Staten van Zuid Holland (deze hebben een aanwijzingsbevoegdheid);

  • ·

    Hoogheemraadschap van Delfland, als beheerder van de zuiveringstechnische werken waarnaar het afvalwater wordt afgevoerd en als beheerder van oppervlaktewater waarop wordt geloosd;

  • ·

    Rijkswaterstaat Zuid-Holland als beheerder van oppervlaktewater waarop wordt geloosd.

 

Na de formele vaststelling door de gemeenteraad is het plan toegezonden aan de bovenvermelde instanties. Het raadsbesluit is opgenomen in bijlage 6. Op basis van art. 4.23 Wm moet B&W de vaststelling van het GRP bekendmaken in tenminste één dag- of nieuwsblad. Dit verbreed GRP is opgesteld conform de Leidraad Riolering. De Leidraad Riolering wordt in opdracht van het ministerie van VROM door de stichting RIONED opgesteld.

 

1.3 Termen en definities

Dit verbreed GRP is een gemeentelijk plan, waar de gemeenteraad zich over moet uitspreken. Het is bedoeld als beleidsdocument voor het college van B&W, als toetsdocument voor de Raad en vervolgens als document voor overleg met het Hoogheemraadschap Delfland, de provincie Zuid-Holland en Rijkswaterstaat Zuid-Holland. Ten behoeve van verduidelijking van de in het GRP gebruikte vaktermen is een uitgebreide verklarende woordenlijst opgenomen.

 

1.4 Leeswijzer

Dit GRP is conform de aanbevelingen in de Leidraad Riolering (ref.2) opgezet en bestaat uit de volgende onderdelen:

Hoofdstuk 1 is de inleiding, met de aanleiding, de geldigheidsduur, gevolgde procedure en een leeswijzer.

 

In hoofdstuk 2 komt de evaluatie van het gevoerde rioleringsbeleid tot 2009 aan de orde. De uitkomsten vormen de beginsituatie voor het GRP2009t/m2013.

 

In hoofdstuk 3 'Gewenste situatie’ worden voor de komende planperiode (en de periode daarna) doelen beschreven en uitgewerkt. Hiermee wordt een toetsingskader gegeven waarmee ondermeer de gevolgen voor het milieu (Wm artikel 4.22 lid 2d) kunnen worden aangegeven.

 

In hoofdstuk 4 'Toetsing huidige situatie' wordt getoetst in hoeverre de doelen nu al zijn gerealiseerd. Hoofdstuk 4 geeft het in de wet gevraagde overzicht van de aanwezige voorzieningen (Wm, artikel 4.22 lid 2a).

 

In hoofdstuk 5 'De opgave' worden in hoofdlijnen de maatregelen weergegeven die nodig zijn om de gestelde doelen te kunnen realiseren. Daarmee wordt invulling gegeven aan lid 2b en 2c van artikel 4.22 van de Wetmilieubeheer.

 

In hoofdstuk 6 'Organisatie en financiën' wordt de in hoofdstuk 5 weergegeven strategie vertaald naar benodigde personele en financiële middelen en een wijze van kostendekking (Wm, artikel 4.22 lid e).

Tabellen met een letter (bijvoorbeeld tabel A) zijn in de rapporttekst opgenomen, tabellen met een cijfer in bijlage 1.

 

 

Evaluatie

Duurzaamheid

 

Ontwikkelingen

Toetsingskader. Wat willen we?

Wet- en regelgeving

 

 

Toetsing huidige situatie Wat hebben we?

 

De opgave Wat moeten we doen?

 

Organisatie en financiën Wat kost dat?

 

2 Evaluatie rioleringsbeleid 2003-2007

 

2.1 Inleiding

Voorafgaand aan het opstellen van het nieuwe gemeentelijk rioleringsplan, is het goed terug te kijken naar de uitgevoerde activiteiten in de achterliggende periode. De resultaten bepalen mede de vertrekpositie voor het nieuwe GRP. De evaluatie van het GRP heeft betrekking op de volgende onderwerpen:

  • 1.

    Ervaringen met het oude GRP

  • 2.

    Aanbevelingen voor het nieuwe GRP

  • 3.

    Aanleg van nieuwe riolering in bestaand/nieuw stedelijk gebied.

  • 4.

    Onderhoud

  • 5.

    Onderzoek.

  • 6.

    Maatregelen.

 

In de afgelopen periode is naast het (oude) GRP ook een meerjaren (beheer)plan riolering 2005-2008 opgesteld, met jaarprogramma’s voor onderzoek en maatregelen. Deze worden in de evaluatie betrokken. In de afgelopen periode is het rioleringsbeheer uitgevoerd door de ONS groep, die in de planperiode ook eigenaar van de riolering was. Per 1-1-2008 is de gemeente weer eigenaar van de riolering.

 

De overgang van de rioleringszorg van de gemeente naar de ONS (in 2002) en vice versa (per 1 januari 2008) heeft invloed gehad op de beleving van het GRP, een en ander afhankelijk van de positie van het organisatiedeel ten opzichte van het rioleringsbeheer.

 

2.2 Evaluatie

Verschillende medewerkers bij de voormalige ONS en de gemeente zijn geïnterviewd over het oude GRP. Dit geschiedde op basis van een vragenformulier dat van tevoren was opgestuurd. De informatie die hieruit naar voren kwam wordt hier weergegeven door middel van een paragraaf “Ervaringen” en op basis daarvan een paragraaf “Aanbevelingen”. Vervolgens wordt het beheer beschouwd vanuit de aangegeven beheertaken in paragrafen daarna.

 

2.2.1 Ervaringen

Het GRP is met name bij de voormalige ONS gebruikt als kader voor de jaarplannen. Van het Dynamische GRP dat als zodanig is gepresenteerd is weinig gebleken omdat elk jaar opnieuw jaarplannen zijn opgesteld waardoor noodzakelijke wendingen in beleid en operationele zaken konden worden aangebracht. Het GRP als beleidsdocument is door slechts weinigen bij gemeente toegepast. Bij de gemeente niet omdat de medewerkers van afdeling BOR en financiën te ver van het beheer van de riolering af stonden en omdat het GRP is opgesteld door de ONS. Het GRP was eigenlijk geen beleidsdocument op basis waarvan een strategie herkenbaar was. Het was een opsomming van allerlei operationele activiteiten. Hierdoor was het ook een basisdocument voor de latere jaarplannen Naast het GRP is een financieel meerjarenplan riolering opgesteld omdat het financieel deel van het opgestelde GRP onvoldoende was. Het GRP is wettelijk gezien nooit van kracht geweest omdat de zienswijzen van het Hoogheemraadschap Delfland, de Provincie en Rijkswaterstaat Zuid-Holland en de daarbij horende brieven van goedkeuring ontbraken.

 

2.2.2 Aanbevelingen voor het nieuwe GRP

Het nieuwe GRP moet uitgaande van de huidige situatie onderzoeksopgaven bevatten waarbij centraal staan:

  • ·

    de verbreding van watertaken;

  • ·

    de benodigde verordeningen ten behoeve van het operationele beheer (grens buiten/binnen, bedrijfsaansluitingen, kabels en leidingen, grondwater, hemelwater);

  • ·

    het afkoppelen,

  • ·

    het beperken van rioolvreemd water;

  • ·

    de verbeteringsopties van de kwaliteit van de riolering (incl. gemalen);

 

Verder is geopperd om meer aandacht te besteden aan;

  • ·

    een betere financiële onderbouwing van het GRP;

  • ·

    de communicatie met de burgers;

  • ·

    de vormgeving van het rapport; meer huisstijl Schiedam;

  • ·

    de digitale beschikbaarheid van het GRP;

 

2.2.3 Aanleg van riolering bij bestaande bebouwing

In tabel A zijn weergegeven welke bebouwing in de planperioden zijn aangesloten op de riolering van de gemeente via drukriolering dan wel via een IBA het afvalwater lozen op oppervlaktewater.

 

Binnen de bebouwde kom

10

Riolering

Groeneweg

18

13 IBA klasse I en 5 IBA klasse II of III

Harreweg

5

drukriolering

Woudweg 9

8

drukriolering en 1 IBA klasse I

Alleen de 10 (historische) woonboten gelegen in de Lange en Korte Haven zijn nog niet aangesloten op de riolering. Het is de bedoeling om deze aansluiting in de planperiode 2009-2013 tot stand te brengen. Het onderzoek is opgestart.

 

2.2.4 Aanleg van riolering bij nieuwbouw

Aanleg van riolering bij nieuwbouw in nieuw stedelijk gebied heeft zich met name geconcentreerd in Schiedam-Noord, Sveaparken en Beneluxpark. Hierbij is het rioleringsareaal uitgebreid met ca 3 km HWA-riool en ca 3 km DWA-riool.

Aanleg van riolering bij nieuwbouw in bestaand stedelijk gebied heeft plaatsgevonden in diverse delen van Schiedam. Hierbij is het rioleringsareaal uitgebreid met ca 3,5 km HWA-riool en 2,5 km DWA-riool.

 

2.2.5 Onderhoud

Het onderhoud is uitgevoerd met in hoofdzaak eigen personeel (IRADO/ONS). Het onderhoud bestond uit regulier onderhoud, direct onderhoud, klein onderhoud en groot onderhoud.

 

Het regulier onderhoud omvatte o.a. reinigen straatgoten,kolken zuigen, reinigen en inspecteren riolen, servicebeurten gemalen, reinigen en onderhouden van meetapparatuur, etc.

Het direct onderhoud omvatte o.a. het verhelpen van storingen (aan riolen, huisaansluitingen, gemalen) van allerlei aard en die direct moeten worden verholpen.

Het klein onderhoud omvatte het verhelpen van allerlei kleine storingen (aan riolen, huisaansluitingen, gemalen).

Het groot onderhoud omvatte feitelijk vervangingsinvesteringen. De term groot onderhoud is hierbij onterecht omdat het gaat om te activeren kapitaalsgoederen die over een langere termijn worden afgeschreven.

 

Geconstateerd is dat onderhoud aan de gemalen is toegenomen. Dit is te verklaren vanuit de ouderdom van de gemalen. Daarnaast is ten opzichte van voorgaande GRP-periodes het onderhoud aan de riolen afgenomen. Het aantal km te reinigen/inspecteren riolen is verminderd alsook de frequentie van het reinigen van de straatkolken.

 

2.2.6 Onderzoek

Inventarisatie

De voorgenomen jaarlijkse werkzaamheden om het rioleringsgegevens bestand actueel te houden zijn zo veel als mogelijk uitgevoerd. Bij het begin van het opstellen van de GRP 2009-2013 is het werk nog gaande. De rioleringsgegevens worden geïnventariseerd, geactualiseerd en opgenomen in een rioleringsbeheersysteem van de gemeente.

 

Inspectie

Structurele inspectie van de riolering is nodig om de toestand van de riolen te kunnen bewaken. Jaarlijks zijn de geplande rioolinspecties uitgevoerd. Echter de lengte riolen is in de afgelopen periode afgenomen ten opzichte van de periode daarvoor. Gegeven de staat en omvang van het rioolstelsel van Schiedam is het belangrijk en nodig om de te inspecteren lengte riolen te laten stijgen. Analyses van de inspectiebeelden zijn voornamelijk uitgevoerd vanuit het belang van de uitvoering van het jaarplan wegen. Jaarlijks is ca 17 km geïnspecteerd en vervolgens slechts een klein deel nader geanalyseerd en beoordeeld. Een structurele beoordeling van de inspecties heeft in de planperiode niet plaatsgevonden.

 

Berekeningen

Er zijn geen herberekeningen voorzien en uitgevoerd. De laatste herberekening is van 2005. In 2006 is door de ONS een berekeningsprogramma Infoworks aangeschaft voor het uitvoeren van hydraulische berekeningen voor Schiedam en eventuele andere rioleringsbeheerders. Vanuit gemeentelijk oogpunt zal in de komende worden onderzocht of dit programma in de toekomst nog nodig is. Voor het oplossen van wateroverlastknelpunten kan het programma van dienst zijn.

 

Meten aan de riolering

Jaarlijks zijn hoogtemetingen (putdeksels) uitgevoerd van ongeveer de helft van het aantal putten. Dit betrof ca. 3.500 putten per jaar.

 

Sinds 2005 wordt gemeten aan de riolering. Er is een meetplan voor monitoren van overstorten en overstortbemaling opgesteld. Daarnaast vinden op een paar plaatsen in het rioolstelsel waterdiepte- en snelheidsmetingen plaats. Meetgegevens worden verzameld en geanalyseerd. De meetgegevens van de overstorten en de overstortbemaling worden periodiek verstuurd naar het Hoogheemraadschap en Rijkswaterstaat Zuid-Holland.

 

2.2.7 Maatregelen

Verbetering

In 2007 is de optimalisatiestudie in samenwerking met de omliggende gemeentes en de waterkwaliteitsbeheerders (OAS ‘De Groote Lucht’ afgerond. Daarbij is ingezoomd op onder andere de nut/noodzaak van de voorgenomen investering in Schiedam in de vorm van bergbezinkvoorzieningen voor de overstortbemaling (ter waarde van circa 2.000.000).

 

Deze investeringen waren in het GRP 2003-2007 voorzien om aan de wettelijke basisinspanning te voldoen om de vuiluitworp uit het rioolstelsel van Schiedam te beperken. De uitkomst hiervan was dat deze investeringen zijn komen te vervallen omdat:

  • ·

    Op korte termijn op de zuivering een zandfilter tijdelijk is bijgeschakeld om het zuiveringsproces efficiënter te maken. De bekostiging hiervan moet van de diverse aangesloten gemeentes (Vlaardingen, Schiedam, Maassluis en Midden-Delfland) komen.

  • ·

    Op de langere termijn in het Schiedamse stelsel de hoeveelheid rioolvreemd water wordt teruggedrongen. Hiervoor is een eerste aanzet opgesteld. Hierbij is in beeld gebracht hoeveel rioolvreemd water er per bemalingsgebied aanwezig is.

 

Berekend is dat deze maatregelen een dusdanig effect hebben dat de bouw van de bergbezinkvoorzieningen kunnen vervallen, en dat de kosten van de hierboven genoemde maatregelen aanzienlijk lager zijn.

 

De verrekening van kosten heeft nog niet plaats gevonden tussen de gemeente Schiedam, het Hoogheemraadschap en de overige gemeenten in de OAS. Het bijbehorende afvalwaterakkoord is in 2008 gesloten tussen het Hoogheemraadschap Delfland, Rijkswaterstaat Zuid-Holland, Schiedam en de overige gemeenten.

 

In de gemalen Marconi- en Loeffstraat zijn de DWA-pompen gereviseerd.

 

Afkoppelen

Er is een aanzet gemaakt voor het afkoppelen van de riolering in Nieuwland. Ca 6 km riolering is afgekoppeld. Ook in Schiedam-Noord zijn er afkoppelingsprojecten uitgevoerd. Het gaat hierbij om ca 5 km. De afkoppelingsnoodzaak in Nieuwland en het gescheiden rioleren in Schiedam-Noord blijft bestaan.

 

Vervanging

Het vervangingsprogramma van het GRP 2003-2007 zijn niet conform uitgevoerd omdat de noodzaak tot vervanging is beschouwd vanuit de samenhang met de noodzaak van herbestrating en ruimtelijke herinrichting. De vervanging op basis van renovatieadviezen en analyses van inspectieresultaten heeft niet of nauwelijks plaatsgevonden. Daarom zijn vervangingsinvesteringen gebaseerd op de rioleringskwaliteit nagenoeg achterwege gebleven. De gevolgen hiervan zullen in de komende periode nader worden onderzocht. Vervangingsinvesteringen op basis van de wijkgerichte ophoogprojecten hebben wel plaatsgevonden.

 

2.2.8 Samenvatting, evaluatie en aandachtspunten nieuwe GRP

Samenvatting

Samengevat valt op dat in vervangingsprojecten niet gerealiseerd is wat voorgenomen was. De verbeteringswerken zijn nader bezien in de OAS De Groote Lucht, daarom zijn de voorgenomen maatregelen niet uitgevoerd. Er wordt veel aandacht gegeven aan het onderhoud. Het voorgenomen onderzoek is in grote lijnen uitgevoerd.

 

In onderstaande figuur is de evaluatie grafisch weergegeven.

Aanbevelingen

De evaluatie leidt tot de volgende aanbevelingen voor de opgaven van het nieuwe GRP:Deze zijn op basis van:

GRP-ervaringen

aandacht besteden aan:

  • ·

    de verbreding van watertaken;

  • ·

    de benodigde verordeningen ten behoeve van het operationele beheer (grens buiten/binnen, bedrijfsaansluitingen, kabels en leidingen, grondwater, hemelwater);

  • ·

    het afkoppelen,

  • ·

    het beperken van rioolvreemd water;

  • ·

    de verbeteringsopties van de kwaliteit van de riolering (incl. gemalen);

  • ·

    een betere financiële onderbouwing van het GRP;

  • ·

    de communicatie met de burgers;

  • ·

    de vormgeving van het rapport, meer huisstijl Schiedam;

  • ·

    de digitale beschikbaarheid van het GRP;

     

aanleg van nieuwe riolen

doorgaan met

  • ·

    de afkoppeling c.q. de scheiding van stedelijk afvalwater en hemelwater.

     

onderhoud

aandacht besteden aan:

  • ·

    de verhoging van de reinigingsfrequentie van de kolken/riolen d.w.z. jaarlijks meer reinigen en inspecteren;

  • ·

    het op peil houden van de onderhoudsinspanning van de gemalen.

 

onderzoek en maatregelen

aandacht besteden aan:

  • ·

    het completeren, betrouwbaarder maken van het rioleringsgegevensbestand (vaste en variabele gegevens);

  • ·

    een verhoging van de jaarlijkse inspectie-inspanning;

  • ·

    het uitvoeren van hydraulische berekeningen met het rekenmodel van de gemeente;

  • ·

    een masterplan voor het afkoppelen van stedelijk afvalwater in Nieuwland;

  • ·

    een onderzoek naar de doelmatigheid van het scheiden van stedelijk afvalwater en hemelwater in de ophooggebieden;

  • ·

    een beoordeling van alle uitgevoerde inspecties dat leidt tot het formuleren en uitvoeren van maatregelen.

 

3 Gewenste situatie

 

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de doelen van de gemeentelijke waterzorg (voorheen rioleringszorg) benoemd en worden daar eisen en maatstaven aan gekoppeld. De doelen geven de gewenste situatie weer voor het beheer van de bestaande stedelijke watervoorzieningen (incl. riolering) en voor de aanleg van nieuwe voorzieningen.

 

Om de uitgangssituatie vast te leggen wordt de relatie met andere overheidstaken en ontwikkelingen aangegeven, omdat die van invloed zijn op de doelen, eisen en maatstaven. Het beleid van derden vormt een belangrijke invulling van de aanwezige aandachtspunten. Een groot aantal maatstaven wordt door andere overheden opgelegd door wettelijke regels of vergunningvoorschriften. Ontwikkelingen geven aan waar de aandacht de komende jaren op gericht zal zijn.

 

3.2 Relaties met andere plannen en regelgeving

 

3.2.1 Inleiding

Riolering staat niet op zichzelf, maar maakt onderdeel uit van de waterketen (drinkwatervoorziening -riolering -afvalwaterzuivering) en heeft relaties met het watersysteem, zie figuur A. Binnen de waterketen is de zorg voor de riolering neergelegd bij de gemeente. Als voornaamste taak van de rioleringszorg wordt beschouwd het afvoeren van afval- en (overtollig) regenwater. Ten behoeve van de financiering van de rioleringszorg mag een gemeente rioolheffing in stellen.

 

Op 16 augustus 2007 is in het Staatsblad (276) de wet “Verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken” gepubliceerd. Deze wet creëert een aantal wettelijke voorzieningen ten aanzien van de gemeentelijke watertaken door wijziging van de Gemeentewet, de Wet op de waterhuishouding en de Wet milieubeheer. De wet is op januari 2008 in werking getreden. Met de wetswijzigingen heeft de gemeenten de zorgplicht gekregen voor:

  • ·

    het inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater;

  • ·

    het inzamelen en verwerken van het afvloeiende hemelwater;

  • ·

    het grondwater.

Vooral de zorgplicht voor grondwater is nieuw. Dit betekent vooralsnog dat de gemeente in het openbaar gemeentelijke gebied maatregelen dient te treffen die structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk voorkomt of beperkt. Dit zover het doelmatige maatregelen betreft die niet tot de zorg van het waterschap of de provincie behoren. Het in beeld brengen van eventuele structurele problemen met betrekking tot het grondwater vormt een belangrijke doelstelling voor dit GRP.

 

Voor de bekostiging van de drie geformuleerde gemeentelijke watertaken is een aparte heffingsbevoegdheid gecreëerd in de Gemeentewet. Deze houdt een verbreding van de bestaande rioolheffing in. Op zich kan het bestaande heffingensysteem voor het rioolrecht daarbij intact blijven. De enige wettelijke begrenzing is dat het gaat om het verhalen van kosten specifiek voor de drie genoemde watertaken. Dit kunnen ook twee afzonderlijke (bestemming)heffingen worden ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • a.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, evenals zuivering van huishoudelijk afvalwater;

  • b.

    het inzamelen en verwerken van afvloeiend hemelwater alsmede het treffen van maatregelen teneinde structurele nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

 

Vooruitlopend op de invoering van deze verbrede rioolheffing wordt in de gemeente Schiedam onder riolering verstaan het geheel aan voorzieningen voor de inzameling en transport van stedelijk afvalwater, regenwater en grondwater. Concreet omvat de riolering dus objecten als perceel- en kolkaansluitingen, putten, riolen, gemalen, drukriolering, overstorten, persleidingen, maar ook drainage en infiltratievoorzieningen en grondwatergemalen.

 

De kosten voor de drie afzonderlijke watertaken zullen waar mogelijk gescheiden worden weergegeven in dit GRP.

 

3.2.2 Algemeen

Ontwikkelingen, wet- en regelgeving zijn belangrijk voor het beleid in de afvalwaterketen. Ze vormen het uitgangspunt voor het kijken naar de toekomst en hebben directe invloed op de te ontwikkelen visie. Tevens hebben wet- en regelgeving directe invloed op het toetsingskader voor dit GRP als zodanig.

 

Dit GRP heeft dan ook relaties met andere (beleid)plannen, zowel van de gemeente als van andere overheden. Ze hebben directe invloed op de te nemen maatregelen en actuele uitvoeringstermijn van de maatregelen die in dit GRP aan de orde komen.

 

In overzicht, tabel A, is aangegeven welke ontwikkelingen, plannen en wet- en regelgeving op welk(e) aspect(en) van de afvalwaterketen ingrijpen. In de bovenste helft zijn de (belangrijkste) ontwikkelingen weergegeven, in de onderste helft de (belangrijkste) wet- en regelgeving. Een aantal relaties wordt in bijlage 2 tekstueel kort toegelicht. Voor uitgebreide informatie wordt verwezen naar de betreffende (beleid)stukken.

 

 

3.2.3 Ontwikkelingen

 

Voorstel Waterwet

Acht bestaande wetten (o.a. Wet op de Waterhuishouding en Grondwaterwet) voor het waterbeheer in Nederland worden vervangen door één Waterwet. De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater. De wet zal gericht zijn op het bereiken van doelstellingen van watersystemen (stroomgebieden)met een heldere verdeling van verantwoordelijkheden en taken tussen de verschillende betrokken overheden.

Tevens is de wet gericht op een adequaat instrumentarium voor de uitvoering van het waterbeleid. Dit betreft dan met name een vermindering van regels, vergunningstelsels en administratieve lasten. Door de Waterwet zullen waterschappen, gemeenten en provincies beter in staat wateroverlast, waterschaarste en watervervuiling tegen te gaan. Ook voorziet de wet in het toekennen van functies voor het gebruik van water zoals scheepvaart, drinkwatervoorziening, landbouw, industrie en recreatie. Op basis van de functie worden eisen gesteld aan de kwaliteit en de inrichting van het water. In maart 2008 is het wetsvoorstel door de Tweede Kamer aangenomen. Gestreefd wordt naar inwerkingtreding in 2009.

 

Volksgezondheid en Water in de stad

Riolering is een belangrijke voorziening in het kader van de volksgezondheid. Bij het opstellen van maatregelen en het ontwikkelen en toepassen van nieuwe systemen moet dit aspect niet uit het oog worden verloren. De hoeveelheid en plaats van overstorten is daarbij belangrijk; bij afkoppelen moet goed worden gekeken welke oppervlakken kunnen worden afgekoppeld en of die al dan niet verontreinigd zijn. Bij afkoppelen verdwijnt het water veelal uiteindelijk “uit het zicht” in de bodem of het verdwijnt zichtbaar in het oppervlaktewater. innen lopende projecten is een onderzoek naar mogelijk risico’s voor de volksgezondheid op zijn plaats om problemen op langere termijn uit te sluiten. Dit onderzoek zal zijn plaats moeten krijgen binnen bestaande onderzoeken zoals het onderzoek naar water-op-straat.

 

Kwaliteit leefomgeving

Kwaliteit van de leefomgeving en integraal beheer van de openbare ruimte hebben een sterke relatie. Ook in de openbare ruimte staat riolering niet op zichzelf. Maatregelen aan de riolering moeten worden afgestemd op andere maatregelen aan de openbare ruimte om overlast voor burgers en bedrijven te minimaliseren en een efficiënte besteding van middelen te garanderen. Ook het voorkomen van wateroverlast en het zorgen voor schoon oppervlaktewater verhogen de kwaliteit van de leefomgeving. De communicatie tussen de burgers en de gemeente (afdeling BOR) moet verbeteren. Het doel is om de oorzaken van (water)overlast in welke vorm dan ook in beeld te krijgen, vervolgens via gerichte maatregelen deze weg te nemen en daarbij te streven naar duurzame (robuuste) oplossingen.

 

Rijksvisie op de waterketen en de omgang met regenwater en grondwater

De afgelopen jaren is duidelijk geworden dat het waterbeleid de nodige aandacht vraagt. Riolering speelt in het waterbeleid, zeker op lokaal niveau, een belangrijke rol. De aandacht voor hoe met de regenwatercomponent moet worden omgegaan zal de komende jaren de nodige inspanning vergen. Afkoppelen van schone oppervlakken zodat relatief schoon regenwater niet meer naar de RWZI wordt getransporteerd is een aanpak die past in deze ontwikkelingen.

Het ministerie van VROM heeft in 2004 een beleidsbrief regenwater en riolering uitgebracht die aangeeft hoe de regenwaterproblematiek bij gemeenten het best kan worden aangepakt. Er worden vier pijlers van het regenwaterbeleid benoemd:

  • 1.

    aanpak bij de bron: het voorkomen van verontreiniging van regenwater;

  • 2.

    regenwater vasthouden en bergen;

  • 3.

    regenwater gescheiden van afvalwater afvoeren;

  • 4.

    integrale afweging op lokaal niveau.

 

De gemeente wordt als regisseur gezien om dit regenwaterbeleid op lokaal niveau vorm te geven. De trits vasthouden-bergen-afvoeren is daarbij leidraad.

 

Hierbij is de watertoets een belangrijk instrument om bij ruimtelijke plannen vroegtijdig samen te werken met Rijkswaterstaat Zuid-Holland en het Hoogheemraadschap Delfland die nieuwbouwplannen hierop beoordeelt.

 

3.2.4 Wet- en regelgeving, akkoorden/plannen en samenwerkende overheden

 

Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) (Wet)

De Kaderrichtlijn Water (KRW) is erop gericht de kwaliteit van watersystemen te verbeteren, onder meer door lozingen aan te pakken, op Europees niveau. Verder is het de bedoeling het duurzaam gebruik van water te bevorderen en de verontreiniging van grondwater aanzienlijk te verminderen. Naast een verbetering van de waterkwaliteit is het streven ook de Europese waterwetgeving te harmoniseren, in 2015 en uiterlijk in 2027. De KRW stelt voor alle wateren een hoge ecologische en kwaliteitsdoelstelling. Met name voor wateren met verhoogde natuurdoelstellingen kan verwacht worden dat nog grote inspanningen geleverd moeten worden.

 

Schiedam heeft het KRW-Delfland akkoord gesloten samen met het Hoogheemraadschap Delfland en de andere inliggende gemeenten. Door ondertekening van dit akkoord onderschrijft Schiedam de doelstellingen en strategie van KRW-Delfland, streeft Schiedam verder een blijvende vermindering na van de vuilemissies vanuit het stedelijk gebied op het oppervlaktewater en tracht Schiedam daar waar mogelijk bij ruimtelijke ontwikkelingen in de nabijheid van oppervlaktewater de waterkwaliteit en ecologische kwaliteit van het oppervlaktewater gunstig te beïnvloeden door middel van natuurvriendelijke oevers.

 

Wet Milieubeheer (Wet)

Met de inwerkingtreding van de Wet Milieubeheer zijn voorschriften gesteld aan het lozen van afvalwater. Lozingen op de riolering worden op basis van de Wet milieubeheer geregeld. Enerzijds mag het materiaal van de riolering niet worden aangetast, anderzijds mag ook de goede werking van de RWZI niet worden belemmerd. Tot slot is de kwaliteit van belang in verband met de overstortingen op oppervlaktewater. Een en ander is vastgelegd in de Instructieregeling lozingsvoorschriften milieubeheer. Bij Wet milieubeheercontroles bij bedrijven moet ook de rioleringscomponent worden meegenomen.

 

Wet op de Waterhuishouding (Wet)

De Wet op de Waterhuishouding geeft regels op het gebied van de waterhuishouding. De wet heeft een tweeledige doelstelling. Aan de ene kant verschaft de wet instrumenten om een samenhangend en doelmatig beleid en beheer op het gebied van de waterhuishouding in haar geheel te verzekeren en aan de andere kant geeft zij regels voor het kwantiteitsbeheer van het oppervlaktewater. In de Wet op de Waterhuishouding zijn voor de gemeente twee zorgplichten opgenomen, een hemelwaterzorgplicht en een grondwaterzorgplicht.

Deze wet zal komen te vervallen wanneer de Waterwet in werking treedt in 2009.

 

Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten (WION) (Wet)

Bij graafwerkzaamheden ontstaat in de praktijk regelmatig schade aan kabels en leidingen omdat de grondroerder (aannemer) onvoldoende informatie heeft over de ligging van kabels of leidingen. De wet voorziet in de mogelijkheid om een goede registratie van kabels en leidingen af te dwingen. De kabelbeheerder wordt verplicht zelf zorg te dragen voor een goede registratie van haar kabels en leidingen en worden er eisen gesteld aan de beschikbaarheid van deze informatie. De WION is in 2008 van kracht geworden. De netbeheerders moeten hun leiding/kabel belangen via polygonen hebben doorgegeven aan het Kadaster. Op deze wijze voldoen ze aan de eerste vereisten van de Wet. Veelal geschiedt dat middels het aangeven van de grenzen van de gemeente. Het Kadaster gaat voortaan de KLIC melding afhandelen. De informatie dient digitaal beschikbaar te zijn en goed op orde in verband met aansprakelijkheid. Er wordt verwacht dat in 2009 de digitale KLIC-meldingen via het Kadaster mogelijk zijn.

 

Vierde Nota Waterhuishouding (richtlijn)

In deze nota is veel aandacht voor het kernbegrip “duurzaam”. Voor nieuwbouw betekent dit afkoppelen van verhard oppervlak waar dit kan, het vermijden van toepassingen van uitloogbare materialen (zoals zink, koper, lood, etc.), de toepassing van alternatieve inzamelingssystemen (zoals infiltratie-transport-systemen) en dergelijke. Dit zijn maatregelen om enerzijds te voorkomen dat verontreinigingen in het afvalwater terechtkomen en anderzijds om te voorkomen dat “schoon” water naar een rioolwaterzuiveringsinstallatie wordt getransporteerd.

 

Nationaal bestuursakkoord water

In februari 2001 sloten Rijk, Interprovinciaal Overleg, Unie van Waterschappen en Vereniging van Nederlandse Gemeenten de Startovereenkomst Waterbeleid 21e eeuw. Daarmee werd de eerste stap gezet in het tot stand brengen van de noodzakelijke gemeenschappelijke aanpak. Twee jaar later op 2 juli 2003 zijn de resultaten van die samenwerking en van voortschrijdende kennis en inzicht neergelegd in het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW). Twee belangrijke elementen uit de NBW betreffen:

  • ·

    De noodzaak dat gemeenten in samenwerking met het waterschap een waterplan opstellen, mits sprake is van knelpunten in het watersysteem.

  • ·

    De stedelijke wateropgave dient uiterlijk in 2009 te worden ingevuld door de gemeente samen met het waterschap, zodat voor de burgers ook in extreme situaties het houden van droge voeten wordt nagestreefd.

 

Schiedam heeft samen met het Hoogheemraadschap het Waterplan Schiedam 2006-2015 opgesteld. Dit betreft het beleidsdeel dat momenteel beleidskader is voor de gemeente. Momenteel wordt een plan van aanpak opgesteld voor het uitvoeringsprogramma van het Waterplan. Onderdeel van het Waterplan zal zijn het Waterstructuurplan waarin de uit te voeren maatregelen zijn geformuleerd voor het waterbeleid in kwantitatief opzicht. Deze maatregelen zullen samen met het Hoogheemraadschap worden uitgevoerd.

 

Bestuursakkoord Waterketen 2007

Op 5 juli 2007 heeft de VNG samen met andere betrokken partijen een bestuursakkoord waterketen afgesloten. Dit akkoord bevat afspraken die leiden tot versterking en verdere stimulering van het bottem-up samenwerkingsproces tussen gemeenten, drinkwaterbedrijven en waterschappen. Resultaat van deze afspraken moet zijn dat de doelmatigheid en transparantie van de uitvoering van de taken wordt vergroot. Het akkoord gaat ervan uit dat een doelmatigheid van 10 a 20 % over 10 jaar haalbaar is. Aandachtspunten voor de gemeenten uit het bestuursakkoord waterketen zijn met name benchmarking rioleringszorg, intergemeentelijke samenwerking en permanente samenwerking met het waterschap.

  • ·

    Een belangrijk speerpunt is het doen van vergelijkend onderzoek ter verbetering van de uitvoering van taken (benchmarking). Benchmarking biedt objectieve informatie om de uitvoering van taken te vergelijken en Gewenste situatie op basis daarvan verder verbeteringen door te voeren. In het bestuursakkoord wordt opgeroepen om voor 2011 een benchmark uit te voeren.

  • ·

    Het bestuursakkoord stelt tot doel dat gemeenten en waterschappen een permanente samenwerking in het afvalwaterbeheer realiseren en bestuurlijke overeenkomsten afsluiten om investeringen tegen de laagst maatschappelijke kosten te realiseren. Voor alle rioolwaterzuiveringsinstallaties en de aangesloten riolering dient in 2009 een optimalisatiestudie te zijn uitgevoerd, tenzij uit een snelle inventarisatie blijkt dat er geen optimalisatiekansen zijn. Het waterschap neemt hiertoe het initiatief.

 

Het Rijk monitort de ontwikkeling van de doelmatigheid en transparantie ten opzichte van het referentiejaar 1998. In 2007 is de eerste monitor uitgevoerd. In 2009 en 2011 worden de tweede en de derde(de laatste) monitor uitgevoerd.

 

Beleidsplan Groen, Water en Milieu 2006-2010 (Provincie Zuid-Holland)

De provincie gaat uit van een brongerichte aanpak. Waar niet wordt voldaan aan de waterkwaliteitsdoelstellingen worden, aanvullend op brongerichte maatregelen, zo veel mogelijk ‘end-of-pipemaatregelen’ genomen. Hierbij staat voorop dat de emissies uit rioolwaterzuiveringsinstallaties en overstorten verder worden teruggedrongen, en dat ongerioleerde huishoudens en glastuinbouwbedrijven op de riolering worden aangesloten, of dat een gelijkwaardig alternatief wordt gerealiseerd. Als uiterste datum voor het ontheffingenbeleid geldt 1 januari 2008. Schiedam heeft alle ongerioleerde huishoudens (exclusief historische woonschepen Korte en Lange haven) aangesloten op de riolering ia drukriolering dan wel op een IBA.

 

Als regenwater wordt afgekoppeld van de riolering kan dit een belangrijke bijdrage leveren om de emissies vanuit de riolering en rioolwaterzuiveringsinstallaties terug te dringen. Tegelijkertijd kan dit afkoppelen ook een bijdrage leveren om grondwatervoorraden aan te vullen en wateroverlast tegen te gaan. De gemeenten hebben de regie bij de uitvoering van het afkoppelbeleid. Zij stellen in overleg met de waterschappen afkoppelplannen op als onderdeel van het Gemeentelijke Rioleringsplan (GRP) of het stedelijk waterplan.

Een ander uitgangspunt van de provincie is dat onkruid zo veel mogelijk niet-chemisch bestreden wordt. Bij nieuwe verstedelijking en herstructurering worden, waar dit vanuit waterkwaliteitsdoelstellingen vereist is, zo veel mogelijk innovaties en duurzame bouwmaterialen toegepast. De Provincie verkent de wettelijke mogelijkheden om dit af te dwingen.

 

Doelen 2006 – 2010

  • 1.

    Alle gemeenten hebben per 1 januari 2007 een actueel GRP.

  • 2.

    Alle ongerioleerde lozingen in het buitengebied zijn uiterlijk per 1 januari 2008 gesaneerd.

  • 3.

    Provincie, gemeenten en waterschappen passen uiterlijk in 2009 bij voorkeur niet-chemische bestrijdingsmiddelen en ten minste de DOB-methode toe bij onkruidbestrijding.

  • 4.

    Alle gemeenten hebben per 1 januari 2010 een gemeentelijk afkoppelplan opgesteld.

  • 5.

    Alle gemeenten hebben binnen de planperiode het waterkwaliteitsspoor gereed.

 

Schiedam heeft voldaan aan alle gestelde doelen met uitzondering van het afkoppelplan. Voor Nieuwland zal een Masterplan afkoppelen worden opgesteld. Daarnaast zal een studie worden uitgevoerd naar de doelmatigheid van afkoppelen in zettinggevoelige gebieden zoals Schiedam-Noord.

 

Grondwaterplan Zuid-Holland 2007-2013 (Provincie Zuid-Holland)

In het grondwaterplan Zuid-Holland is het provinciale grondwaterbeleid voor de periode 2007-2013 opgenomen. Het plan bevat een uitwerking van de hoofdlijnen van het provinciale grondwaterbeheer die in het Beleidsplan Groen, Water en Milieu 2006-2010 zijn beschreven. De basis voor het provinciale grondwaterbeleid is dat er op een duurzame manier met het grondwater wordt omgegaan, zonder dat het evenwicht van het grondwatersysteem wordt verstoord. De hoeveelheid en kwaliteit van het grondwater moet geschikt zijn voor de grondgebruikfuncties die er van afhankelijk zijn. De provincie wil de doelstellingen uit het plan samen met andere overheden en maatschappelijke organisaties bereiken tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.

 

Waterplan Schiedam 2006-2015

Het Waterplan Schiedam beschrijft de gezamenlijke visie van de gemeente Schiedam en het Hoogheemraadschap van Delfland op het water in de bebouwde kom van Schiedam,de stadsranden en de wijze waarop het gerealiseerd kan worden.

Doel van het waterplan is het bereiken van een duurzaam, schoon, heel en veilig watersysteem door samenwerking met alle belanghebbenden bij het watersysteem in en rondom Schiedam. Het moet bijdragen aan goede afstemming tussen diverse partijen bij de inrichting, het beheer en onderhoud van het stedelijk water. Het beleidsdeel van het Waterplan vormt het beleidskader voor de gemeente. Het plan van aanpak voor het uitvoeringsprogramma wordt momenteel opgesteld in samenwerking met het Hoogheemraadschap Delfland. Het moet in 2009 leiden tot een uitvoeringsprogramma waarin de uit te voeren maatregelen zijn weergegeven op waterkwantitatief gebied (Waterstructuurplan) en waterkwalitatief gebied(het GRP 2009-2013, het op te stellen Ecologisch Inrichtingsplan en het vigerende Baggerplan).

 

Milieubeleidsplan Schiedam 2002-2006

Het milieubeleidsplan heeft als beschouwde periode 2002-2006, de looptijd is verlengd tot en met 2008. Belangrijk onderdeel is de visie op integraal waterbeheer: “ Schiedam: stad aan het water”. Het Waterplan Schiedam met inbegrip van het GRP, het Ecologisch Inrichtingsplan en het Baggerplan zijn de instrumenten om hier mede vorm aan te geven.

 

Hoogheemraadschap Delfland

Het Hoogheemraadschap heeft ondermeer als taak het waken over de waterkwaliteit en de waterkwantiteit in haar beheersgebied. De gemeenten hebben als gevolg van nieuwe wetgeving die per januari 2008 van kracht is geworden, drie zogeheten zorgplichten. Dit betreft de zorgplichten voor inzameling en transport van stedelijk afvalwater, voor grondwater en voor hemelwater. Vrijwel elke keuze die de gemeente in het kader van deze zorgplichten maakt, raakt aan de taken van het Hoogheemraadschap. Een nauwe samenwerking bij het maken van deze keuzes is dan ook noodzakelijk. De Waterwet die in 2009 in werking zal treden heeft als belangrijke pijler in de uitvoering de samenwerking tussen het Hoogheemraadschap en gemeente. De samenwerking zal zich ook gaan toespitsen op het gebied van grondwaterbeheer. Samenwerking vindt plaats in het kader van het Waterplan Schiedam 2006-2015, het akkoord KRW-Delfland en het afvalwaterakkoord “OAS De Groote Lucht”.

 

Rijkswaterstaat

Rijkswaterstaat Zuid-Holland heeft ondermeer als taak het waken over de waterkwaliteit en de waterkwantiteit van het rijkswater. In het kader van de gemeentelijke zorgplichten en de beoogde Waterwet is zij als zodanig betrokken bij het GRP en zal het binnen dit kader beoordelen. Periodiek krijgt Rijkswaterstaat Zuid-Holland de resultaten van de gemeten hoeveelheden rioolwater die via de overstortbemaling naar de Nieuwe Waterweg worden verpompt.

 

3.3 Doelen en functionele eisen

Met de rioleringszorg worden doelen nagestreefd. Door aan de doelen functionele eisen en maatstaven te koppelen wordt de rioleringszorg toetsbaar gemaakt. Een functionele eis is een specificatie van het doel. Het geeft aan hoe een voorziening moet functioneren om het gestelde doel te bereiken. Deze worden uitgedrukt in een kwalitatieve maat zoals voldoende acceptabel of adequaat. Om te kunnen bepalen of aan de eis kan worden voldaan, zijn maatstaven en meetmethoden geformuleerd. In Figuur C. zijn de relaties tussen de doelen, functionele eisen, maatstaven en meetmethoden aangegeven.

 

Wat is nu het doel van de zorg voor de riolering? In het verleden werd, en ook nu wordt riolering aangelegd om:

  • ·

    de volksgezondheid te beschermen: de aanleg en het beheer van riolering zorgt ervoor dat verontreinigd afvalwater uit de directe leefomgeving wordt verwijderd;

  • ·

    de kwaliteit van de leefomgeving op peil te houden: de riolering zorgt voor de ontwatering van de bebouwde omgeving door naast het afvalwater van huishoudens en bedrijven ook het overtollige regenwater van daken, pleinen, wegen e.d. in te zamelen en af te voeren;

  • ·

    de bodem, het grond- en oppervlaktewater te beschermen: door de aanleg van riolering of individuele afvalwaterbehandelingsystemen wordt de directe ongezuiverde lozing van afvalwater op bodem- of oppervlaktewater voorkomen.

 

Vanuit deze algemene doelen zijn doelen voor de rioleringszorg afgeleid waarmee is aangegeven hoe aan de rioleringszorg (aanleg en beheer) invulling wordt gegeven.

 

Figuur C

Toetsingskader rioleringszorg: Doelen, functionele eisen en

maatstaven (Bron module A1050 Leidraad Riolering)

 

3.3.1 Doelen rioleringszorg

De doelen voor de rioleringszorg zijn aangepast aan de nieuwe rol ten aanzien van het hemelwater en grondwater en sluiten goed aan bij het gedachtegoed van de invoering van de verbrede watertaken (paragraaf 3.2.1). De rioleringszorg in Schiedam dient de volgende doelen (zie ook Leidraad Riolering, module "Doelen, functionele eisen, maatstaven en meetmethoden":

  • 1.

    Zorgen voor inzameling van stedelijk afvalwater.

  • 2.

    Zorgen voor transport van stedelijk afvalwater.

  • 3.

    Zorgen voor inzameling van hemelwater (voor zover niet door de particulier).

  • 4.

    Zorgen voor verwerking van ingezameld hemelwater.

  • 5.

    Zorgen dat (voor zover mogelijk) het grondwater de bestemming van een gebied niet structureel belemmert.

 

Hierbij is van belang dat de definitie van stedelijk afvalwater ten opzichte van voorheen beter is omschreven, zodat tegenwoordig duidelijk onderscheid wordt gemaakt in stedelijk afvalwater en hemelwater. Stedelijk afvalwater omvat huishoudelijk water of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater. Hemelwater wordt, zolang het niet in aanraking komt met ander afvalwater of verontreinigingen, niet meer beschouwd als stedelijk afvalwater. Grondwater is het water dat vrij onder het oppervlak voorkomt met de daarin aanwezige stoffen.

 

De doelen “inzameling en transport van stedelijk afvalwater” (1 en 2) en “inzameling en verwerking van hemelwater“ (3 en 4) hebben betrekking op de splitsing van de algemene zorgplicht van de gemeente in een afzonderlijke zorgplicht voor stedelijk afvalwater en hemelwater.

 

De wettelijke verplichting om stedelijk afvalwater in te zamelen bestond voorheen ook al. Om het stedelijke afvalwater te kunnen inzamelen en transporteren, moeten de buizen, putten, etc. in goede staat zijn. Tijdige vervanging is daarbij noodzaak. De wet biedt ook mogelijkheden om alternatieve systemen toe te passen.

 

Voor het transport van stedelijk afvalwater aar een rioolwaterzuiveringsinstallaties moeten de riolen groot genoeg zijn en moet het water door de riolen onder vrijverval naar het gemaal of ander lozingspunt binnen een bepaalde tijd kunnen afstromen. De voorzieningen mogen ook niet vervuild zijn met zand of andere ongerechtigheden. De gemalen moeten voldoende capaciteit hebben om het afvalwater te kunnen verpompen en bedrijfszeker zijn.

 

De zorgplicht voor hemelwater houdt in dat de gemeente dient zorg te dragen voor een doelmatige inzameling van het afvloeiende hemelwater, voor zover van degene die zich daarvan ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen, redelijkerwijs niet kan worden gevergd het afvloeiende hemelwater op of in de bodem of in het oppervlaktewater te brengen. Naast de zorg voor het afvloeiende hemelwater van particuliere terreinen heeft dit natuurlijk ook betrekking op het hemelwater dat van openbaar terrein afstroomt. Ten aanzien van de verwerking van het ingezamelde hemelwater is de keuze aan de gemeente. Onder het verwerken van het hemelwater kunnen in ieder geval de volgende maatregelen worden begrepen: de berging, het transport, de nuttige toepassing, het, al dan niet na zuivering, terugbrengen op of in de bodem of in het oppervlaktewater. Bij het verwerken van hemelwater worden onder andere door het Hoogheemraadschap eisen gesteld. Het betreft de eisen aan de vuiluitworp uit de riolering naar oppervlaktewater en lekkage naar bodem en grondwater.

 

Doel 2 heeft ook betrekking op wateroverlast tijdens regen. Om dit zoveel mogelijk te voorkomen, moet de riolering als totaal voldoende afvoercapaciteit hebben. Wateroverlast kan ontstaan als bij hevige regen niet al het water direct kan worden afgevoerd: het met huishoudelijk afvalwater vermengde regenwater komt uit de riolering op straat of het regenwater kan bijvoorbeeld door verstopte kolken niet in de riolen komen. Het is niet mogelijk om riolering en regenwatervoorzieningen aan te leggen die alle mogelijke extreme regenbuien kunnen verwerken. Een landelijk geaccepteerde maatstaf is dat een bui die maximaal eenmaal in de twee jaar voorkomt, verwerkt moet kunnen worden (gemiddeld maximaal één keer per twee jaar ‘water op straat’) door het rioolstelsel. De regenwatervoorzieningen worden gedimensioneerd conform de eisen van het Hoogheemraadschap. Tijdens hydraulische doorrekening van het stelsel zal ook gecontroleerd worden hoe het stelsel reageert op zwaardere buien gezien de klimaatsverandering. In het kader van de uitgevoerde Watersysteem studie van het watersysteem in en rondom Schiedam is vanwege de grote verwevenheid tussen riolering en het watersysteem een rioleringsberekening uitgevoerd uitgaande van regengebeurtenissen inclusief klimaat- en kustcorrecties. Uit de resultaten is gebleken dat het grootste deel van de riolering van Schiedam de hydraulische belasting goed kon verwerken. Een nadere toetsing moet nog plaatsvinden uitgaande van nieuwe stedelijk gegevens.

 

“Zorgen dat (voor zover mogelijk) het grondwater de bestemming van een gebied niet structureel belemmert” (5). Dit is een nieuw doel dat specifiek gericht is op het grondwater. Dit doel vormt de invulling van de zorgplicht voor het grondwater. Grondwater speelt ten slotte een belangrijke rol binnen de stedelijke openbare ruimte. De ruime omschrijving van dit doel is noodzakelijk omdat de oorzaken en oplossingen van grondwaterproblemen liggen op het grensvlak van stedelijk waterbeheer en ruimtelijke ordening. Op eigen terrein heeft de burger nadrukkelijk zelf een verantwoordelijkheid om het grondwaterprobleem op te lossen en te voorkomen. De gemeente stelt zich tot doel de burger het mogelijk te maken deze verantwoordelijkheid te nemen.

 

3.3.2 Functionele eisen

Om te kunnen toetsen of de doelen worden gehaald, zijn functionele eisen en bijbehorende maatstaven opgesteld, deze zijn opgenomen in tabel B. In hoofdstuk 4 vindt de toetsing aan deze maatstaven plaats. De toetsing aan de maatstaven vindt plaats via de meetmethoden.

 

Tabel B Doelen, functionele eisen en maatstaven

Doel 1

Zorgen voor inzameling van stedelijk afvalwater

 

Functionele eisen

Maatstaven

Meetmethoden

1a

Alle percelen op het gemeentelijk gebied waar afvalwater vrijkomt moeten van een rioleringsaansluiting zijn voorzien, uitgezonderd bij specifieke situaties waar lokale behandeling een elfde graad van milieubescherming biedt.

Alle percelen binnen of buiten bebouwde kom moeten aangesloten zijn op riolering of op een lokale behandeling van het afvalwater (IBA) als dit eenzelfde graad van milieubescherming biedt, tenzij dit niet doelmatig is met het oog op kosten en milieu.

Registratie van lozingssituatie van de percelen binnen en buiten de bebouwde kom.

1b

Er dienen geen ongewenste lozingen op de riolering plaats te vinden.

Geen overtredingen van de Lozingsvoorwaarden bij of krachtens de Wet milieubeheer en geen foutieve aansluitingen.

Controle, handhaving en registratie.

1c

Het scheiden van (afval) waterstromen in huishoudens, bedrijven en industrie dient te worden bevorderd.

Toepassen gescheiden systemen in huishoudens, bedrijven en industrie.

Controle, handhaving en registratie in het kader van bouwvergunningen.

1d

De huisaansluitleidingen moeten in goede staat zijn.

Geen klachten over functioneren aansluitleidingen.

Meldingen- en klachtenregistratie.

1e

Riolen en andere objecten dienen in hoge mate waterdicht te zijn, zodanig dat de hoeveelheid uittredend rioolwater beperkt blijft.

Ingrijpmaatstaven voor waterdichtheid en stabiliteit (conform NEN 3398) mogen niet voorkomen.

Visuele inspectie met classificatie volgens NEN 3398.

Doel 2

Zorgen voor transport van stedelijk afvalwater

 

Functionele eisen

Maatstaven

Meetmethoden

2a

De afvoercapaciteit moet voldoende zijn om bij droog weer het aanbod van stedelijk afvalwater binnen zekeren grenzen te verwerken.

Optimaal stelselontwerp, volgens landelijke normen.

Ontwerp volgens Leidraad Riolering.

2b

De afstroming dient gewaarborgd te zijn.

Ingrijpmaatstaven voor afstroming mogen niet voorkomen.

Visuele inspectie met classificatie volgens NEN 3398.

2c

Het afvalwater dient zonder overmatige aanrotting de rwzi te bereiken.

Verblijftijd van het afvalwater in het stelsel niet langer dan 24 uur.

Hydraulische berekeningen.

2d

De afvoercapaciteit van de gemengde riolering voor afvalwater moet toereikend zijn om het aanbod bij hevige neerslag te kunnen verwerken, uitgezonderd bij bepaalde buitengewone omstandigheden.

Gemiddeld maximaal éénmaal per twee jaar water op straat (theoretisch).

Hydraulische berekeningen conform Leidraad Riolering C2100 bij een gebeurtenis met een herhalingstijd van T=2 jaar (bui08).

2e

De objecten moeten in goede staat zijn.

Ingrijpmaatstaven voor waterdichtheid en stabiliteit mogen niet voorkomen.

Visuele inspectie met classificatie volgens NEN 3398.

2f

De vervuilingstoestand van de riolering dient acceptabel te zijn.

Ingrijpmaatstaven voor afstroming (conform NEN 3398) mogen niet voorkomen.

Visuele inspectie met classificatie volgens NEN 3399 en hydraulische berekening.

2g

De vuiluitworp uit rioolstelsels dient beperkt te zijn.

De vuiluitworp uit gemengde rioolstelsels moet kleiner of gelijk zijn aan de vuiluitworp van het referentiestelsel volgens de eenduidige basisinspanning van de CIW. Aanvullen emissiebeperking volgend uit waterkwaliteit.

Tienjarige regenreeksberekeningen volgens de Leidraad Riolering Vermenigvuldiging van de overstortvolumes met de vuilconcentratie. Berekening waterkwaliteitsspoor.

Doel 3

Zorgen voor inzameling van hemelwater (voor zover niet door de particulier)

 

Functionele eisen

Maatstaven

Meetmethoden

3a

Alle percelen binnen het gemeentelijk gebied waar hemelwater vrijkomt waarvan men zich wenst te ontdoen, moeten van een rioleringsaansluiting zijn voorzien.

Alle percelen zijn voorzien van een aansluiting op de riolering, tenzij men zich niet van het hemelwater wil ontdoen doch het voor lokale waterhuishouding of andere doeleinden wil gebruiken of wanneer indirecte lozing geoorloofd is.

Registratie van lozingssituatie van de percelen binnen en buiten de bebouwde kom.

3b

Voor zover rendabel, afkoppelen van schoon hemelwater zonder wateroverlast en ongewenste milieuverontreiniging te veroorzaken.

Afkoppelen indien technisch uitvoerbaar, toelaatbaar voor het milieu en kosteneffectief.

Afkoppelen indien technisch uitvoerbaar, toelaatbaar voor het milieu en kosteneffectief.

3c

De vuiluitworp door regenwaterlozingen op oppervlaktewater dient beperkt te zijn.

Resterende vuiluitworp mag geen belemmering vormen voor de waterkwaliteit.

Toetsing oppervlaktewaterkwaliteit.

3d

Adequate inzameling van hemelwater, voor zover de particulier niet redelijkerwijs in de verwerking kan voorzien.

Indien bij nieuwbouw het perceel grenst aan het oppervlaktewater dan voorziet de particulier, in overleg met de waterbeheerder, in de afvoer van het hemelwater van daken rechtstreeks op het oppervlaktewater.

Visuele waarnemingen en meldingenregistratie.

3e

De instroming in riolen via de kolken dient ongehinderd plaats te vinden.

Plasvorming bij kolken dient beperkt te zijn.

Visuele waarnemingen en meldingenregistratie.

3f

Beperkte hoeveelheid intredend grondwater.

Ingrijpmaatstaven voor waterdichtheid (conform NEN 3398) mogen niet voorkomen.

Visuele inspectie met classificatie volgens NEN 3398.

3g

Geen afvoer van drainagewater via gemengde en/of dwa-riolen.

Drains zijn niet op gemengde en/of dwa-riolen aangesloten.

Waarneming en metingen.

Doel 4

Zorgen voor verwerking van ingezameld hemelwater

 

Functionele eisen

Maatstaven

Meetmethoden

4a

De afvoercapaciteit van de riolering moet toereikend zijn om het aanbod bij hevige neerslag te kunnen verwerken, uitgezonderd bij bepaalde buitengewone omstandigheden.

Gemiddeld maximaal éénmaal per twee jaar water op straat (theoretisch).

Hydraulische berekeningen conform Leidraad Riolering C2100 bij een gebeurtenis met een herhalingstijd van T=2 jaar (bui08).

4b

De vuiluitworp door overstortingen op oppervlaktewater dient beperkt te zijn.

Vuiluitworp gelijkwaardig aan die bij het 'referentiestelsel', (voldoen aan basisinspanning en waterkwaliteitsspoor).

Berekenen en meten van vuiluitworp conform richtlijnen waterkwaliteitsbeheerder. Leidraad afkoppelen WrW.

Doel 5

Zorgen dat (voor zover mogelijk) het grondwater de bestemming van een gebied niet structureel belemmert

 

Functionele eisen

Maatstaven

Meetmethoden

5a

Adequate handhaving van het grondwaterregime (bestemming-inrichtingsfase).

De ontwateringsdiepte is minimaal 70 cm beneden maaiveld, die maximaal 2 weken per jaar mag worden overschreden (bestemmings- en inrichtingsfase). Voor zover het oppervlaktewaterpeil dit toelaat).

Onderzoek grondwaterstanden eventueel in combinatie met grondwatermodellering.

5b

Adequate afvoer van overtollig grondwater (bij te hoge grondwaterstanden) (beheerfase).

-GHG<50 cm-mv: bij groot onderhoud aan de weg of riolering treffen van grondwatermaatregelen (beheerfase).

-GHG 50-70 cm-mv: bij groot onderhoud aan weg of riolering (afhankelijk van situationele grondwatergegevens) onderzoek uitvoeren (beheerfase).

-GHG>70 cm-mv: geen maatregelen (beheerfase).

Peilbuizen registratie, onderzoek grondwaterstanden.

Peilbuizen registratie, onderzoek grondwaterstanden.

Peilbuizen registratie, onderzoek grondwaterstanden.

 

3.3.3 Voorwaarden voor effectief beheer

De rioleringsbeheerder moet een aantal voorwaarden scheppen voor een doelmatige zorg voor stedelijk afvalwater, afvloeiend hemelwater en grondwater. Wanneer de voorwaarden niet aanwezig zijn kan de doelmatigheid van de rioleringszorg niet worden gewaarborgd. Hier ligt ook de relatie met de eis uit de Wet Milieubeheer (art. 4.22) dat bekend moet zijn wat er aan rioleringsvoorzieningen aanwezig is en in welke staat zij verkeren.

 

tabel C Voorwaarden voor effectief beheer

Voorwaarden

Maatstaven

1

Het rioleringsbeheer dient zo goed mogelijk te worden afgestemd op andere gemeentelijke taken.

1a

In operationele programma's samenhang aangeven.

2

De gebruikers van de riolering dienen bekend te zijn en ongewenste lozingen dienen te worden voorkomen.

2a

Naleving en actueel houden vergunningen (Wvo- en aansluitvergunningen)

 

 

2b

Eenmaal per jaar rioleringsbestand controleren.

 

 

2c

Geen illegale of foutieve aansluitingen.

 

 

2d

Actueel overzicht van de aansluitingen op de riolering.

3

Inzicht in kosten op langere termijn.

3a

Alle kosten van de rioleringszorg minimaal één keer in beeld.

4

Er dient inzicht te bestaan in de toestand en het functioneren van de riolering (onderscheiden in gemengde en gescheiden riolering).

4a

Direct toegankelijkheid en beschikbaarheid riolerings gegevens.

 

 

4b

Jaarlijkse inspecties.

 

 

4c

Verwerking revisiegegevens binnen 6 maanden.

 

 

4d

Periodieke hydraulische controle, eenmaal per 10 jaar. Indien dit zinvol is bijvoorbeeld bij wijzigingen van verhard oppervlak of grootschalige nieuwbouw.

 

 

4e

Verwerken van meetgegevens riolering.

5

Er wordt indien mogelijk en zinvol gebruik gemaakt van duurzame en milieuvriendelijke materialen.

5a

Toepassing van o.a. nationaal pakket Duurzaam Bouwen wordt aanbevolen.

6

Er dient een klantvriendelijke benadering te worden nagestreefd.

6a

Meldingen dienen snel en effectief afgehandeld te worden.

 

 

6b

Voldoende voorlichting en informatie naar belanghebbenden.

7

De samenwerking tussen de gemeente en het waterschap dient effectief ingericht te worden.

7a

Periodiek overleg tussen gemeente en waterschap.

8

De bedrijfszekerheid van gemalen en andere objecten moet gewaarborgd zijn.

8a

Storingen moeten binnen 24 uur verholpen zijn. Grote gemalen bij renovatie/vervanging voorzien van een automatische storingsmelding.

 

 

8b

Mogelijke incidenten en de gevolgen daarvan dienen in kaart gebracht te zijn. Te nemen acties moeten bekend zijn (incidentplan).

9

De riolering dient zodanig te worden ont- en belucht te zijn dat overlast door stank wordt voorkomen.

9a

Geen klachten over overlast door stank vanuit de riolering.

10

Overlast tijdens werkzaamheden aan de riolering dient beperkt te zijn.

10a

Goede afstemming van rioolwerken op werkzaamheden andere diensten en nutsbedrijven, bereikbaarheid percelen zoveel mogelijk handhaven.

 

 

10b

Geen verkeersomleiding door woongebieden en bereikbaarheid zoveel mogelijk handhaven.

3.4 Ambities van Schiedam

Gelet op het gestelde in de vorige paragraaf en het doel volgens het Waterplan Schiedam ten aanzien van een duurzaam, schoon, heel en veilig watersysteem kunnen we samengevat de doelen van de zorg voor stedelijk afvalwater, afvloeiend hemelwater en het treffen van grondwatermaatregelen als volgt verwoorden:

  • 1.

    zorgen voor inzameling van stedelijk afvalwater (inclusief bedrijfsafvalwater);

  • 2.

    zorgen voor transport van stedelijk afvalwater;

  • 3.

    zorgen voor inzameling van regenwater (voor zover niet door particulier);

  • 4.

    zorgen voor verwerking van ingezameld regenwater;

  • 5.

    zorgen dat (voor zover mogelijk) het grondwater de bestemming van een gebied niet structureel belemmert.

 

Bij deze doelen worden eisen en maatstaven geformuleerd om een

toetsingskader voor de brede rioleringszorg te creëren. We kunnen dan bepalen waarom bepaalde maatregelen nodig zijn en of dat wat we doen ook bijdraagt aan de doelen.

 

In het kader van deze doelen heeft Schiedam de volgende ambities als het gaat om water en riolering:

  • ·

    Het doorvoeren van de beleidskeuzes vanuit het waterplan en het KRW-Delfland akkoord in het verbrede GRP 2009-2013;

  • ·

    Het samenwerken met het Hoogheemraadschap Delfland met betrekking tot

  • o

    het uitvoeren van de maatregelen in het kader van de OAS De Groote Lucht;

  • o

    het aangaan van de discussie om de besparing van kosten voor het Hoogheemraadschap door maatregelen in de gemeente, ook terug te geven aan de burgers in de vorm van een lagere zuiveringsheffing;

  • o

    het vormgeven van grondwaterbeleid;

  • ·

    Het verkrijgen van een beter inzicht in de werking en toestand van de riolering;

  • ·

    Het verder doorvoeren van de al ingezette “ontvlechting” van hemelwater en stedelijk afvalwater (afkoppelen) waarbij het hemelwater lokaal in het milieu wordt teruggebracht, waar nodig met een voorziening; als randvoorwaarde geldt de doelmatigheid van afkoppelen in de zettinggevoelige gebieden;

  • ·

    Het opstellen van een hemel- en grondwaterverordening om regels te stellen aan de wijze van afvoer van hemel- en grondwater door particulieren;

 

3.5 Overleg met andere overheden

Het ontwerp GRP versie D1 is verstuurd naar het Hoogheemraadschap Delfland, provincie Zuid-Holland en Rijkswaterstaat Zuid-Holland teneinde hun zienswijze hierop te vernemen. De reactie van Rijkswaterstaat Zuid-Holland is toegelicht in de bespreking van 22 januari 2009. In het overleg op 05-02-2009 tussen de gemeente en het Hoogheemraadschap is de reactie op het ontwerp GRP toegelicht. De reactie van de provincie is telefonisch besproken, de vraagpunten zijn toegelicht. Wij zijn van mening dat het grondwaterbeleid ook in dit GRP naar behoren beschreven is. Het raadsbesluit (bijlage 6) vult het GRP op financieel gebied.

 

Het Hoogheemraadschap en Rijkswaterstaat willen al inspelen op de wetontwikkeling in 2009 op het gebied van vergunningen voor overstorten en de beoogde rol voor het GRP hierin. Dit GRP gaat echter uit van de huidige wettelijke regelingen, nieuwe ontwikkelingen worden daarmee niet uitgesloten.

 

Ook wordt door het Hoogheemraadschap een gemeentelijk afkoppelplan aanbevolen. Vanuit de gemeente gezien is het afkoppelbeleid: waar mogelijk, wijkgewijs, afkoppelen met de volgende kanttekeningen:

  • ·

    Schiedam Zuid, in verstedelijkt gebied niet;

  • ·

    Schiedam Noord, de haalbaarheid van afkoppelen wordt in een nog uit te voeren studie afgewogen;

  • ·

    Nieuwland, afkoppelen is het beleid.

 

De overige relevante opmerkingen zijn in dit GRP verwerkt. De officiële reacties van het Hoogheemraadschap, Rijkswaterstaat en de Provincie zijn in bijlage 4 bijgevoegd.

 

4. Huidige situatie

Wat hebben we nu aan voorzieningen en hoe voldoen we aan de gestelde eisen? In dit hoofdstuk vindt de toetsing van de huidige situatie plaats. Deze toetsing is het uitgangspunt voor het bepalen van de opgave (hoofdstuk 5). Naarmate de gewenste en de huidige situatie meer van elkaar afwijken, zullen meer ingrijpende en omvangrijke maatregelen noodzakelijk zijn. Het vaststellen van de huidige situatie heeft plaatsgevonden op basis van:

  • ·

    Evaluatie van het gemeentelijk rioleringplan Schiedam 2003-2007;

  • ·

    Meerjaren (beheer)plan riolering 2005-2008;

  • ·

    Jaarplannen riolering;

  • ·

    Objectgegevens in het gemeentelijke rioleringsbeheersysteem;

  • ·

    Andere door de gemeente geleverde gegevens van de riolering.

 

Per paragraaf zal het bijbehorende doel en/of functionele eisen worden genoemd. In dit hoofdstuk wordt onderscheid gemaakt in de drie zorgplichten: stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater.

 

4.1Totaal overzicht voorzieningen

In tabel D is een overzicht weergegeven van de aanwezige voorzieningen in de gemeente.

 

Tabel D Totaal overzicht voorzieningen gemeente Schiedam per 1-8-2008

OMSCHRIJVING OBJECT

STAND PER 01-08-08

 

Vrijvervalriolering

257,70

km

onderverdeeld in:

 

 

* gemengde riolering

167,84

km

* regenwaterafvoerriool

52,52

km

* droogweerafvoerriool

33,99

km

* overstortleiding

1,13

km

* IT-riool

-

km

* buiten gebruik

2,23

km

Drukriolering

 

 

* pompunits

73

st

* drukriolering

10,32

km

Lamellenfilters

10

st

Rioolgemalen

104

st

Tunnelgemalen

3

st

Persleidingen

13,17

km

IBA's

19

st

Bergingskelders

-

st

Grondwatergemalen

9

st

 

Figuur D geeft inzicht in leeftijd en stelseltype van de riolering.

 

figuur D Riolering naar type en leeftijd

 

Van de riolering is 9% ouder dan 40 jaar. De gegevens van de riolering zijn opgeslagen in een geautomatiseerd rioleringsbeheersysteem In het kaartje van figuur E is die riolering grafisch gepresenteerd met de te onderscheiden stroomgebieden van de riolering.

 

figuur E Schema riolering Schiedam

 

In de paragrafen 4.3, 4.4 en 4.5 wordt meer ingegaan op de aanwezige voorzieningen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in voorzieningen voor stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater. Van de bijbehorende stelsels wordt een overzicht gegeven en wordt de toestand en het functioneren ervan beschreven.

 

4.2 Stedelijk afvalwater

 

4.2.1 Nog niet aangesloten bestaande bebouwing.

Bijbehorend doel: Inzameling van stedelijk afvalwater (doel 1)

 

Per 1 januari 2008 zijn er in de gemeente Schiedam 35.448 woningen. Alle woningen zijn op de riolering aangesloten of zijn voorzien van een IBA (Individuele Behandeling van Afvalwater). Het aansluitpercentage van percelen op (druk)riolering in de gemeente bedraagt circa 99%.Binnen de bebouwde kom zijn alle percelen aangesloten op de riolering. Nog niet aangesloten zijn 10 (historische) woonboten gelegen in de Korte en Lange Haven en volgens opgave Rijkswaterstaat Zuid-Holland de 2 panden Maasboulevard 7 en 11 (Wvo vergunningplichtige bedrijven).

 

De gemeente beschikt over een ontheffing van de zorgplicht van de

Provincie voor het aansluiten van 19 percelen in het buitengebied. Deze percelen zijn voorzien van een IBA, deze zijn eigendom van de bewoners. Het beheer wordt uitgevoerd door het Hoogheemraadschap Delfland.

 

Conclusie: de huidige situatie in de gemeente Schiedam voldoet nagenoeg aan de maatstaf dat alle percelen binnen de gemeente op de (druk)riolering of op een IBA zijn aangesloten (maatstaf 1a) tenzij dit niet doelmatig is met het oog op de kosten en het milieu.

 

4.2.2 Afvoer en behandeling van stedelijk afvalwater

De inzameling van stedelijk afvalwater binnen de bebouwde kom vindt hoofdzakelijk plaats door middel van vrijvervalriolen. Buiten de bebouwde kom wordt het afvalwater hoofdzakelijk ingezameld door middel van drukriolering. Het ingezamelde stedelijk afvalwater van Schiedam komt uiteindelijk terecht in rioolgemaal Bijdorp van het Hoogheemraadschap Delfland, dat het afvalwater verpompt naar de RWZI de Groote Lucht.

 

4.2.3 Overzicht aanwezige voorzieningen

Voorwaarden voor effectief beheer: overzicht van de in beheer zijnde voorzieningen.

 

De gegevens van de riolering zijn opgenomen in het rioleringsbeheersysteem bij de gemeente. Het rioolstelsel voor de inzameling en transport van het stedelijk afvalwater heeft de volgende kenmerken:

  • ·

    In totaal is er circa 203 km vrijvervalriolering voor stedelijk afvalwater aangelegd waarvan:

  • o

    gemengd 167,9 km

  • o

    dwa-riolen 34,0 km

  • o

    overstortriolen 1,1 km

  • ·

    Bij de gemeente zijn 74 rioolgemalen in beheer, bij derden 26 gemalen. De lengte van bijbehorende persleidingen bedraagt circa 10,97 km, zie ook tabel 4.1 GEM en 4.2 GEM in bijlage 1.

  • ·

    Er is drukriolering aanwezig met 73 pompunits, circa 7,75 km drukleiding, zie ook tabel 4.3 DWA in bijlage 1.

  • ·

    Bij 19 percelen wordt het huishoudelijk afvalwater gezuiverd met behulp van een IBA (Individuele Behandeling Afvalwater).

 

In figuur F is de hoeveelheid aangelegde riolering en leeftijdsopbouw per

type (gemengd en dwa) riool weergegeven.

 

Er wordt nog veel aandacht besteedt aan het controleren van ingevoerde rioleringsgegevens. Het verhard oppervlak (inventarisatie) en puthoogten (metingen) zijn onderwerp van deze controles. De opname van verhard oppervlak is uitgevoerd in de periode 2006-2008.

figuur F Aanlegjaar vrijverval riolering voor inzameling stedelijk afvalwater

 

Conclusie: de gemeente beschikt over een geautomatiseerd rioleringsbeheersysteem met bijbehorende gegevensbestanden. Aan de maatstaf voor beschikbaarheid en toegankelijkheid van gegevens wordt voldaan.

 

4.2.4 Toestand van de objecten

Bijbehorende doelen: inzameling en transport van stedelijk afvalwater, (doelen 1 en 2).

 

Vrijvervalriolering

Inzicht in de toestand van de riolering is één van de noodzakelijke voorwaarden voor een effectief rioleringsbeheer. Het doel van inspectie van riolen en gemalen is het inzicht verkrijgen en houden in de kwaliteit van de riolen en de gemalen. Jaarlijks wordt 17 km (=6% van de totale lengte gemengde en dwa riolering) riolering geïnspecteerd met behulp van videocamera. Inmiddels is 60 % van de riolering geïnspecteerd. Voor het stedelijk afvalwater is dit 50%. In 2004 is een inspectie uitgevoerd van de belangrijkste gemalen.

 

De waarnemingen zijn geclassificeerd volgens de Nederlandse Norm NEN 3399:2004 (ref. 3). Dit houdt in dat gekeken wordt naar achttien verschillende toestandsaspecten (bijvoorbeeld lekkage, zand- en vuilophoping, aantasting van het beton van de buis) die in hoofdgroepen “waterdichtheid”, “stabiliteit” en “afstroming” zijn ondergebracht. De waarnemingen worden in vijf klassen verdeeld, waarbij een klasse 1 betekent dat er niets aan de hand is en een klasse 5 dat het toestandsaspect in ernstige mate is waargenomen (bijvoorbeeld grondwater dat door een lekke voeg naar binnen spuit, een buis die voor een groot deel is gevuld met zand, aantasting van de buis zodat het grind uit het beton valt).

 

In figuur G is de verdeling van ingrijp en waarschuwingsmaatstaven weergegeven.

figuur G Verdeling maatstaven inspecties riolen stedelijk afvalwater

 

Van de geïnspecteerde riolen heeft 85% een waarschuwingsmaatstaf gekregen. Een waarschuwingsmaatstaf betekent dat de toestand van deze riolen in de toekomst moet worden gevolgd. Een groot deel heeft betrekking op de waterdichtheid en afstromingstoestand ten gevolge van zakkende riolen. Een ingrijpmaatstaf komt voor in 13% van de riolen. Bij slechts 2% van de geïnspecteerde riolering zijn er geen gebreken geconstateerd.

 

De ingrijpmaatstaven hebben voor een groot deel betrekking op waterdichtheidsaspecten 58% en stabiliteit 26%. De ingrijpmaatstaven stabiliteit vragen op korte termijn aandacht (nadere beoordeling).

 

In figuur H is de onderverdeling grafisch weergegeven.

figuur H Verdeling ingrijpmaatstaven riolen stedelijk afvalwater

 

Als gevolg van de vlakke ligging van het rioolstelsel en de zetting van de ondergrond is het gevoelig voor vervuiling. Hierdoor raakt het stelsel sneller vervuild dan normaal waardoor, een frequentere reiniging/inspectie van de riolering nodig is dan normaal. In de afgelopen GRP-periode is er op beperkte schaal gereinigd/geïnspecteerd. Bovendien zijn de ter beschikking gekomen inspectiegegevens voor een groot deel niet gebruikt voor verdere beoordeling, het formuleren van maatregelen en vervolgens het uitvoeren van maatregelen. Daardoor is de achterstand in de kennis van de toestand van de riolering groter geworden. Een inhaalslag is nodig. De belangrijkste gemalen zijn in 2004 geïnspecteerd. De resultaten zijn beoordeeld en een eerste raming van de vervangingskosten is gemaakt.

 

Conclusie: er wordt aan de functionele eis dat er inzicht moet zijn in de toestand van de (vuil water) riolen en gemalen niet geheel voldaan. Hier wordt in hoofdstuk 5 op terug gekomen.

 

4.2.5 Functioneren van de voorzieningen

Bijbehorende doelen: inzameling en transport van stedelijk afvalwater, (doelen 1 en 2) en inzameling en verwerking van hemelwater (doelen 3 en 4).

De riolering van Schiedam bestaat uit een robuust rioolstelsel met goed functionerende rioolgemalen. Het stedelijk afvalwater wordt over het algemeen goed ingezameld en afgevoerd naar de RWZI De Groote Lucht.

 

Het huidige stelsel is qua afvoercapaciteit in staat om de voor Nederland gebruikelijke ontwerpbuien goed af te voeren. Gebleken is ook tijdens de laatste jaren dat hevige buien goed door het rioolstelsel kunnen worden verwerkt. Zelfs de regengebeurtenissen van augustus 2008 konden op een paar knelpunten na goed worden verwerkt door de riolering. Hierbij spelen de (overstort)gemalen die het afvalwater verpompen naar de Nieuwe Waterweg een belangrijke rol. Dit is een gunstig vooruitzicht met betrekking tot de toenemende bui-intensiteiten en hoeveelheden regenval die met het oog op de toekomst als gevolg van de klimaatveranderingen kunnen worden verwacht. De knelpunten doen zich voor in de laag gelegen delen van Marconi (Oosterstraat, Oostsingel en Villastraat), de laag gelegen delen van Bijdorp (Schiedamseweg) en een paar plekken in West-Frankenland. Er wordt door de afdeling BOR momenteel gewerkt aan structurele oplossingen om toekomstige wateroverlastgevolgen te verminderen.

 

Er worden metingen aan de riolering uitgevoerd die gebruikt worden om de systeemberekeningen te kunnen verfijnen, met als doel inzicht te krijgen in de werking van de riolering en vervolgens oplossingen te formuleren teneinde de vuiluitworp uit de riolering terug te dringen.

 

Er is dit jaar een afvalwaterakkoord OAS-De Groote Lucht gesloten. De twee belangrijkste aspecten hierbij betroffen met name het niet doorgaan van de aanleg van 3 bergbezinkbassins en de aanzet tot een onderzoek naar rioolvreemd water. Ter (gedeeltelijke) compensatie van het niet doorgaan van de aanleg van 3 berbezinkbassins is tijdelijk een zandfilter geplaatst op de RWZI De Groote Lucht. Hierdoor wordt de oppervlaktewaterkwaliteit in gelijke mate gunstig beïnvloed.

 

Het rioolvreemd water in de riolering van Schiedam bedraagt ongeveer 30-50% van de DWA-hoeveelheid. Kortom teveel rioolwater wordt verpompt naar de RWZI De Groote Lucht. Deze situatie is niet acceptabel en in de periode 2009-2013 moeten verbeteringsmaatregelen worden geformuleerd en vervolgens uitgevoerd op basis van uitgevoerd onderzoek in 2009.

 

De coördinaten van de overlaten en lozingspunten op de Nieuwe Waterweg vanuit het rioolstelsel zijn weergegeven in bijlage 5.

 

Ondanks een paar faalaspecten kan geconcludeerd worden dat de vuiluitworp uit het gemengde stelsel voldoet aan de basisinspanning en aan de eisen van het Hoogheemraadschap Delfland en Rijkswaterstaat Zuid-Holland.

 

Conclusie: er wordt voldaan aan de functionele eis dat het stelsel voldoende

hydraulische capaciteit heeft (functionele eis 2d). Er wordt nagenoeg voldaan aan de functionele eis dat vuiluitworp door overstortingen op oppervlaktewater beperkt dient te zijn (4b).

 

4.3 Hemelwater

 

4.3.1 Verwerking van hemelwater

De inzameling van hemelwater, bij (verbeterd) gescheiden stelsels, binnen de bebouwde kom vindt plaats middels vrijvervalriolering. Het hemelwater wordt via rioolgemalen en persleidingen deels afgevoerd naar de RWZI. Deels is hemelwater van de gemengde riolering afgehaald en naar het oppervlaktewater afstromend. Er zijn hiervoor in de gemeente 10 lamellenfilters aangelegd voor de verwerking van hemelwater.

 

4.3.2 Overzicht van aanwezige voorzieningen

De gegevens van de hemelwaterriolering zijn opgenomen in het rioleringsbeheersysteem. Het is bijgewerkt tot september 2008. De hemelwaterriolering in de gemeente Schiedam omvat de volgende onderdelen:

  • ·

    Er is circa 55,3 km HWA-riolering aangelegd voor het inzamelen en transporteren van hemelwater.

  • ·

    Er zijn vijf regenwater gemalen. De lengte van bijbehorende persleiding voor gemaal Loeffstraat bedraagt circa 1,7 km, zie ook tabel 4.1 HWA+GW en 4.2 HWA+GW in bijlage 1.

  • ·

    Er zijn drie tunnelgemalen (in beheer)

 

In figuur I is de hoeveelheid aangelegde riolering en leeftijdsopbouw weergegeven.

figuur I Aanlegjaar vrijverval riolering voor inzameling hemelwater

 

4.3.3 Toestand van de objecten

De bestaande riolering is relatief jong van leeftijd. Hemelwaterriolering vervuild minder snel, waardoor inspecties in mindere mate nodig zijn. Toch is 20% van de hemelwaterriolen geïnspecteerd.

 

In figuur G is de verdeling van ingrijp en waarschuwingsmaatstaven weergegeven.

figuur J Verdeling maatstaven inspecties riolen hemelwater

 

Van de geïnspecteerde riolen heeft 72% een waarschuwingsmaatstaf gekregen. Een groot deel heeft betrekking op de waterdichtheid en afstromingtoestand ten gevolge van zettingen en daardoor zakkende riolen. Een ingrijpmaatstaf komt voor in 15% van de riolen. Bij 13% van de geïnspecteerde riolering zijn er geen gebreken geconstateerd.

 

In figuur K is de onderverdeling van de ingrijpmaatstaven over de drie toestandsaspecten grafisch weergegeven.

 

figuur K Verdeling ingrijpmaatstaven riolen hemelwater

 

De ingrijpmaatstaven hebben voor een groot deel betrekking op waterdichtheidaspecten 74% en afstroming 20%. De ingrijpmaatstaven stabiliteit vragen op korte termijn aandacht (nadere beoordeling).

 

Conclusie: er wordt aan de functionele eis dat er inzicht moet zijn in de toestand van de (hemel water) riolen wordt nog niet geheel voldaan.

 

4.3.4 Functioneren van de voorzieningen

De praktijk leert dat de hemelwaterriolering het hemelwater over het algemeen goed kan verwerken. Er geen klachten bekend bij de gemeente.

 

Conclusie: er wordt voldaan aan de functionele eis dat het stelsel voldoende hydraulische capaciteit heeft (functionele eis 2d).

 

4.4 Grondwater

Bijbehorend doel: zorgen dat (voor zover mogelijk) het grondwater de bestemming van een gebied niet structureel belemmert (doel 5)

 

In de wet en regelgeving is de rioleringszorgplicht aangepast en uitgebreid. Naast een zorgplicht voor het stedelijk afvalwater en hemelwater is er een zorgplicht voor het grondwater bijgekomen. Enkele punten in deze nieuwe grondwaterzorgplicht zijn:

  • ·

    de aanpak van grondwateroverlast is een samenspel van de grondeigenaar, gemeente, Waterschap en Provincie;

  • ·

    de wet wijst uitdrukkelijk niet één van de overheden aan die de zorgplicht heeft voor een grondwaterstand;

  • ·

    eigen verantwoordelijkheid van de grondeigenaar is het uitgangspunt;

  • ·

    de gemeente treft in ieder geval maatregelen als grondeigenaar voor haar eigen grondgebied;

  • ·

    maatregelen moeten problemen oplossen en doelmatig zijn;

  • ·

    bouwkundige maatregelen hebben de voorkeur boven waterhuishoudkundige maatregelen;

  • ·

    de zorgplicht eist van gemeente een goede analyse van oorzaken en mogelijke maatregelen;

  • ·

    bij grondwaterproblemen moet de gemeente zich in grondwater verdiepen en keuzen maken.

 

De wet verplicht de gemeente om in ieder geval de huidige situatie op grondwatergebied in kaart te brengen op basis van volledige, betrouwbare en actuele gegevens.

 

4.4.1 Inzicht in grondwaterregime

In het stedelijk gebied van Schiedam is, afhankelijk van de locatie, sprake van hoge grondwaterstanden. Dit hangt sterk samen met de zettinggevoeligheid van de bodem. Globaal kan worden gesteld dat ten aanzien van de grondwaterbeleving Schiedam kan worden verdeeld in twee delen t.w.:

  • 1.

    Het deel ten noorden van de A20, Schiedam-Noord, het relatief nieuwe stedelijke gebied;

  • 2.

    Het deel ten zuiden van de A20, Schiedam-West, -Zuid, -Oost en Centrum, het relatief oude stedelijke gebied.

 

Ad 1.:

Het gebied van Schiedam-Noord kenmerkt zich door een relatief snel zakkende bodem (grote zettingen) waarbij de op palen (hout/beton) gefundeerde huizen niet meezakken maar het omringende gebied en de bodem onder de huizen wel. Aangezien het oppervlaktewater op een constant peil wordt gehouden en het grondwaterpeil sterk samenhangt met het oppervlaktewaterpeil staat het grondwater vaak hoog.

 

In dit gebied wordt het openbaar gebied frequent opgehoogd inclusief de daarin voorkomende ondergrondse infrastructuur. Dit heeft invloed op de gemiddelde levensduur van de riolering (gaat omlaag) en de daarmee verbandhoudende kosten (gaan omhoog).

 

Ad 2.:

Het gebied ten zuiden van de A20 kenmerkt zich door minder zettingen met huizen gefundeerd deels op palen (hout/beton) en deels op staal. De grondwaterstand is mede door inhomogene opbouw van de ondergrond afwisselend hoog en laag. De relatie met het oppervlaktewaterpeil is minder sterk dan in Schiedam-Noord.

 

Teneinde beleidskeuzes mogelijk te maken is het noodzakelijk om eerst de huidige situatie voor het aandachtsveld grondwater vast te stellen. Hiervoor zijn een aantal processtappen nodig.

 

Wanneer de huidige situatie in kaart is gebracht is het vervolgens mogelijk om met betrekking tot de (gewenste) toekomstige grondwatersituatie (=streefbeeld toekomst) beleidskeuzes te maken.

 

Het proces om te komen tot zicht op de toekomstige situatie en daaropvolgend bestaat uit de volgende stappen:

  • ·

    Formulering van het streefbeeld: zicht krijgen op de huidige situatie

  • ·

    Formulering van de maatregelen: completering en verdere inrichting van het bestaande grondwaterpeilbuizennet

  • ·

    Uitvoering van controle en onderzoek: monitoren en beoordeling van de gemeten grondwaterstanden

  • ·

    Vastleggen van de huidige situatie: zicht op de toekomstige situatie

  • ·

    Formulering van het streefbeeld: zicht krijgen op de toekomstige situatie

 

Iedere processtap wordt nader beschouwd en resulteert in uit te voeren onderzoeks- en uitvoeringswerkzaamheden.

 

4.4.2 Overzicht aanwezige voorzieningen

De voorzieningen die aanwezig zijn met betrekking tot het grondwatersysteem omvatten de volgende elementen:

  • ·

    Ca 40 grondwaterpeilbuizen. De grondwaterstanden worden periodiek gemeten door de gemeente (groep Geoinformatie). De peilbuislokaties worden bepaald door de gemeente. Het team Bouw- en Woningtoezicht, groep Geoinformatie en team Regie Openbare Ruimte (ROR) zijn daarbij betrokken.

  • ·

    Drainageleidingen. Onbekend is het aantal m’ leiding en de locaties. Het streven is erop gericht om in de toekomst inzicht te krijgen in de grondwatersituatie. Daarbij is het nodig om de ligging en het aantal m’ drainageleiding te weten te komen.

  • ·

    Er zijn 9 grondwatergemalen.

 

In deze GRP-periode is het nodig om de gegevens van de hierboven aangegeven voorzieningen te completeren, te actualiseren en betrouwbaar te maken.

 

4.4.3 Klachten, overlast en communicatie

Klachten of overlast veroorzaakt door de (te hoge/lage) grondwaterstanden komen voor in de gemeente Schiedam. Momenteel worden deze op verschillende plaatsen in de gemeentelijke organisatie ontvangen n.l. bij IRADO, het team ROR van de afdeling Beheer Openbare Ruimte (BOR) team Bouw en Woningtoezicht. De klachten worden behandeld in een grondwaterwerkgroep en vervolgens door enkele leden van de groep afgehandeld. De status van de groep moet nog officieel worden vastgesteld. Een grondwaterloket moet in de komende periode gestalte krijgen.

De communicatie met de burgers over de grondwateraspecten is van groot belang om de burgers te tonen dat de gemeente Schiedam daadwerkelijk bezig is om binnen de bestaande wettelijke kaders daar waar mogelijk de eventuele grondwaterproblemen op te lossen. Het grondwaterloket.

 

Conclusie: Op dit moment is er nog onvoldoende inzicht in het grondwaterregime om maatstaven te kunnen vaststellen. De activiteiten zijn erop gericht om inzicht te krijgen in de bestaande grondwatersituatie en vervolgens maatstaven te formuleren om een bepaalde grondwatersituatie te creëren dan wel in stand te houden.

 

4.5 Verordeningen en vergunningen

Bijbehorende functionele eis: geen ongewenste lozingen op de riolering, doel 1.

 

Veel bedrijven vallen onder de wet Milieubeheer waardoor zij aan specifieke milieuregels moeten voldoen. Deze regels zijn vastgelegd in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) of in een milieuvergunning. Ieder bedrijf dat opgericht wordt of waarvan de bestaande (en vergunde) situatie wijzigt krijgt veelal te maken met deze regels. Bedrijven die niet vallen onder een AMvB hebben een milieuvergunning nodig.

 

De controle van de vergunningen en naleving van de regelgeving betreffende de Wet milieubeheer is door de gemeente Schiedam gedelegeerd aan de DCMR. Er worden integrale controles uitgevoerd waarbij ook het aspect lozing van afvalwater wordt meegenomen. De controles (en vergunningverlening en handhaving) vinden periodiek plaats, afhankelijk van type lozing en type bedrijf (milieucategorie). Daarnaast vindt ook controle plaats naar aanleiding van klachten. Het handhavingsbeleid (de controles) is een gemeentelijke verantwoordelijkheid; de DCMR is door de gemeente gemandateerd om deze controles bij de bedrijven en instellingen uit te voeren.

 

Conclusie: de lozingen op de riolering vallen onder de Wet milieubeheer. De DCMR is de controlerende instantie. Hiermee wordt voldaan aan de maatstaven met betrekking tot het terugdringen van ongewenste lozingen op de riolering (maatstaf 1b).

 

5 De opgave

 

5.1Inleiding

De opgave is het geheel van activiteiten om te komen van de huidige situatie tot de gewenste situatie. Gekoppeld aan middelen en tijd levert dit een strategie op die in dit hoofdstuk aan de orde komt. Een strategie geeft de hoofdlijnen weer van een aanpak die leidt tot het bereiken van gestelde doelen. Het is een samenstel van onderzoek (inspectie, studie), maatregelen (onderhoud, verbetering en vervanging), benodigde middelen (personeel, financieel) en tijd (NPR 3220). In de volgende paragrafen komt achtereenvolgens aan de orde:

  • ·

    Aanleg van voorzieningen bij bestaande bebouwing en bij nieuwbouw voor:

  • o

    de inzameling en transport van stedelijk afvalwater;

  • o

    de inzameling en verwerking van hemelwater;

  • o

    het grondwater.

  • ·

    Het beheer van de bestaande voorzieningen voor stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater (onderzoek en maatregelen).

 

Het is de opgave voor de komende planperiode om de gestelde doelen te kunnen halen.

 

Bedragen die worden genoemd zijn op prijspeil 2009 en exclusief BTW.

 

5.2 Stedelijk afvalwater

 

5.2.1 Aanleg van nieuwe voorzieningen bij bestaande bebouwing Alle bestaande woningen in Schiedam zijn aangesloten op de riolering. Alleen de (historische) woonschepen in de Korte- en Lange Haven zijn nog niet aangesloten. Het gaat hierom 10 historische (woon)schepen die in de GRP-periode zullen worden aangesloten.

 

Resultaat: Met het aansluiten van deze woonschepen voldoet de gemeente Schiedam aan de maatstaf dat er geen ongezuiverde lozingen van afvalwater plaatsvinden op oppervlaktewater of in de bodem (maatstaf 1a).

 

5.2.2 Aanleg van nieuwe voorzieningen bij nieuwbouw

In de komende planperiode (2009 t/m 2013) zijn diverse nieuwbouwprojecten gepland in de gemeente Schiedam. De komende GRP periode worden gemiddeld 200 nieuwe woningen per jaar bijgebouwd. De uitbreiding geschiedt vooral via de verdere ontwikkeling van de bouwfases in Sveaparken en de inbreidingen.

 

De woningen worden aangesloten op de gemeentelijke riolering. Zowel in geval van uitbreiding als inbreiding wordt gestreefd naar een duurzame oplossing voor de afvoer van het hemelwater (vasthouden-bergen-afvoeren), e.e.a. conform functionele eisen 1c, 2a en 2b.

 

De kosten voor het aansluiten van nieuwe percelen binnen en buiten de bebouwde kom worden betaald door de aanvrager. In geval van (kleinschalige) nieuwbouw, bij bestemmingsplan wijziging, dienen de woningen verplicht op de riolering aangesloten te worden. Daarbij wordt uitgegaan van een verbeterd gescheiden stelsel of een gelijkwaardig alternatief. Ook hier zal bij het ontwerp en de aanleg rekening worden gehouden met een duurzame oplossing voor de afvoer van het hemelwater (e.e.a. conform functionele eis 2a & 2b).

De aanleg van riolering bij nieuwbouwlocaties wordt in principe bekostigd uit de grondexploitatie. Deze kosten worden daarom in het GRP buiten beschouwing gelaten. Beheer van deze voorzieningen wordt wel meegenomen.

 

In nieuwbouwlocaties wordt (na uitvoeren van de watertoets) de riolering ontworpen en toegepast volgens de richtlijnen uit de Leidraad Riolering en het Hoogheemraadschap (waaronder beslisboom afkoppelen WrW). Het uitgangspunt is dat bij nieuwbouw het schone hemelwater rechtstreeks wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater (gescheiden stelsel). Bij “kleine” inbreidingen worden de woningen veelal aangesloten op de bestaande vrijvervalriolering. De toename van het aantal woningen zal ook tot gevolg hebben dat de hoeveel af te voeren afvalwater zal toenemen. Door de toename van het aantal woningen zal tevens de lengte te beheren riolering toenemen. De gegevens van nieuw aan te leggen riolering zullen in het rioleringsbeheersysteem van de gemeente worden opgenomen.

 

5.2.3 Onderzoek

 

Inventarisatie

Gegevens zijn voor het rioleringsbeheer van groot belang, evenals de directe toegankelijkheid ervan. Om op adequate wijze de aan de riolering te verrichten maatregelen qua aard en omvang te kunnen bepalen, is een overzicht nodig van de in beheer zijnde voorzieningen. Dit overzicht is grotendeels in het rioleringsbeheersysteem aanwezig. De reguliere terugkerende werkzaamheden hierbij zijn:

  • ·

    Periodiek bijwerken van de revisiegegevens (vervangingen en renovaties van de riolering).

  • ·

    Toevoegen van nieuw aangelegde riolering (nieuwbouw).

  • ·

    Invoeren van inspectie- en reinigingsgegevens in het dg DIALOG.

 

Momenteel is het gegevensbestand nog niet op orde en daarnaast moet het toewijzen van het verhard oppervlak aan de riolering nog plaatsvinden. Verwacht wordt dat in de loop van deze periode het gegevensbestand nagenoeg op orde zal en blijven.

 

Het uitvoeren van deze jaarlijkse werkzaamheden geschiedt door de groep gegevensverwerking van de afdeling BOR. Ca 0,6 fte is hier jaarlijks mee gemoeid.

 

Vanwege de zettinggevoeligheid van de bodem moeten twee jaarlijks de putdekselhoogtes worden gemeten. De meting van ca 3.500 putten dient jaarlijks te geschieden vanwege de continue zettingen; de keuze welk deel van Schiedam moet worden gemeten zal op operationeel niveau geschieden. De putten worden gemeten en de metingen worden verwerkt door de groep Geoinformatie van de afdeling BOR. Globaal gaat jaarlijks het om ca 600 uur.

 

Inspectie, reiniging, beoordeling en controle vrijvervalriolering

Om de kwaliteit van de vrijvervalriolering in beeld te brengen worden rioolinspecties uitgevoerd. Tijdens deze rioolinspecties die een globaal (putfotoinspectie) of gedetailleerd (tv/videocamera) karakter kunnen hebben, wordt het riool geclassificeerd op de toestandsaspecten zoals vastgesteld in de NEN-EN-13508-2 (sinds begin 2004). De basisstrategie is dat alle rioolstelsels periodiek gedetailleerd geïnspecteerd worden met behulp van videocamera inspectie. In afgelopen planperiode is een achterstand opgelopen met het inspecteren van de vrijvervalriolering. Ca 40% van het rioolstelsel is niet geïnspecteerd. Daarom wordt een inhaalslag uitgevoerd in de komende planperiode.

 

In de periode 2009 t/m 2013 willen we een frequentie 1 x per 7 jaar gaan nastreven. Dit heeft met name te maken met de gevoeligheid voor vervuiling van de riolering. Dat betekent per jaar ca. 30 km te inspecteren riolen. Voorafgaand aan de inspectie moet het riool gereinigd worden. De verwachting is dat we jaarlijks het volgende budget nodig hebben voor inspecteren en reinigen. Uitgaande van marktconforme prijzen komen we uit op een jaarlijks budgetbedrag van € 240.000,-. Op operationeel niveau zal worden besloten welk deel van de riolering zal worden geïnspecteerd en gereinigd.

 

Hiertoe zal een inspectie- en reinigingsplan voor de GRP-periode moeten worden opgesteld. Op basis hiervan kan product/projectmatig worden gewerkt en de aannemer kan voor een aantal jaren worden vastgelegd. Uitgaande van ervaringscijfers is er voor de gehele GRP-periode een budget bedrag geraamd van € 20.000,-.

 

Teneinde de reinigingskosten te beperken wordt een onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek betreft het vergaren van informatie omtrent de vervuiling van de riolering in Schiedam. Er wordt een bemalinggebied geselecteerd dat nog niet onlangs gereinigd is. Een budgetbedrag is geraamd op € 10.000,-.

 

In lijn met het projectmatig werken worden na de inspecties de beoordeling/renovatieadviezen opgesteld op basis van de ingrijp- en waarschuwingsmaatstaflocaties en vervolgens de bestekken voor de uit te voeren maatregelen samengesteld. Deze maatregelen kunnen vervolgens als basis dienen voor een toekomstig GRP dan wel voor een aanpassing van de maatregelen in het GRP 2009-2013. De renovatieadviezen en beoordelingsresultaten monden uit in geformuleerde maatregelen met prijsindicatie en herstelmethode. Naast de beoordeling van de jaarlijkse inspectieresultaten moet er nog een inhaalslag worden uitgevoerd met de reeds uitgevoerde inspecties.

 

Uitgaande de bestaande inspecties en de jaarlijks te verwerken inspecties zijn de volgende budgetbedragen geraamd voor het geven van beoordeling/renovatieadviezen:

  • ·

    Van de bestaande inspecties van ca 120 km wordt verwacht dat ca 30 km moet worden beoordeeld hetgeen overeenkomt met een benodigd budget van € 90.000,- voor de gehele GRP periode;

  • ·

    Van de jaarlijkse inspecties van ca 30 km wordt verwacht dat ca 12 km moet worden beoordeeld wat overeenkomt met een budget van ca € 35.000,-.

 

In het verlengde van de beoordelingsadviezen moeten renovatiebestekken worden opgesteld. Vanwege de complexiteit van de op te stellen bestekken is uitgegaan van ondersteuning hierbij. De ondersteuning bij het opstellen van renovatiebestekken is geraamd op € 10.000,-.

 

De kosten zijn ook opgenomen in de tabellen 5.1 en 5.2 in bijlage 1.

 

Inspectie en controle overige objecten

In de vorige GRP-periode is er een onderzoek uitgevoerd naar de toestand van de belangrijkste gemalen van Schiedam. Daarom wordt er in deze periode geen onderzoek naar de toestand van de gemalen uitgevoerd.

 

Berekeningen

Het hydraulisch en milieutechnisch functioneren van de vrijvervalriolering zal periodiek (1 x per 10 jaar) moeten worden gecontroleerd, onder andere naar aanleiding van wijzigingen in bebouwing, optredende problemen (wateroverlast) of wijziging in regelgeving. De jaarlijkse berekeningen betreffen meestal kleine uit-/inbreidingen terwijl de periodieke berekeningen nodig zijn om het totale stelsel door te rekenen en het model te kalibreren en verifiëren. De budgetbedragen zijn geraamd op jaarlijks € 10.000,- respectievelijk en eenmalig tijdens de GRP-periode € 30.000,-.

Het kan nodig zijn om de veelal kleine stelseluitbreidingen door te rekenen. Vanwege beperkte capaciteit worden de jaarlijkse berekeningen deels extern uitgevoerd. De periodieke berekening is complex van aard waardoor externe specialistische inzet nodig is. Het gaat erom dat uitgaande van het rioleringsmodel het rekenmodel wordt opgesteld, gekalibreerd en geverifieerd.

 

De kosten zijn ook opgenomen in tabel 5.1 in bijlage 1.

 

Onderzoeken in het kader van de OAS

De onderzoeken die nadrukkelijk zullen worden uitgevoerd hebben betrekking op het nader uitwerken van de oplossingen voor het rioolvreemdwater en de samenwerking inzake gegevensverwerking met betrekking tot de lozingen op het oppervlaktewater en de gemaalgegevens. Dit onderzoek is een vervolg op het vooronderzoek dat door Schiedam is uitgevoerd.

 

De deelname aan het afvalwaterakkoord verplicht Schiedam om een bedrag van € 277.000,- ter beschikking te stellen. Voorlopig wordt dit bedrag besteed in de loop van de GRP periode (in de rioolrechtberekening verdeeld over 2010-2012).

 

Actualisatie GRP

In 2013 zal dit GRP geactualiseerd moeten worden. Hiervoor is een bedrag opgenomen van € 40.000,-. Het GRP zal vervolgens om de vijf jaar geactualiseerd worden. De werkzaamheden moeten uiterlijk in het eerste kwartaal van 2013 worden gestart teneinde voorafgaande aan de begrotingsbehandeling in 2013 het tarief voor de rioolheffing tijdig vast te kunnen stellen.

 

Meten aan de riolering

Het meten aan de riolering (overstortmetingen, functioneren van het stelsel en verpompte hoeveelheden afvalwater) zal een jaarlijks onderzoeksactiviteit worden. Jaarlijks zal een rapportage met de meetgegevens verstuurd moeten naar het Hoogheemraadschap en Rijkswaterstaat Zuid-Holland. Voor het onderhoud, inspectie aan de meetapparatuur en het opstellen van een meetrapportage is een jaarlijks bedrag opgenomen van 68.000,- (opgenomen in exploitatiekosten).

 

Ad-hoc studies

Onder deze studies vallen onderzoeken aan gemalen, en nog niet te voorziene en nader vast te stellen studies. Hiervoor is jaarlijks een bedrag van € 20.000,- nodig. In 2009 is het bedrag € 40.000,-.

 

Handhaving verordening en vergunningen

Het verlenen en handhaven van vergunningen op basis van de Wet Milieubeheer en de Wet bodembescherming wordt in opdracht van de gemeente Schiedam uitgevoerd door de DCMR. Vergunningverlening voor directe lozingen op oppervlaktewateren en de handhaving hiervan behoren tot het takenpakket van het Hoogheemraadschap en Rijkswaterstaat Zuid-Holland. Door de invoering van de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) komen lozingen van bedrijven op de riolering (zogenaamde indirecte lozingen) onder het gezag van de gemeente te vallen. DCMR gaat dan ook deze indirecte lozingen onder haar hoede nemen.

 

Samenvatting onderzoeksinspanningen planperiode

In tabel E is de strategie voor het uitvoeren van onderzoek voor de komende planperiode weergegeven met daarbij een schatting van de bijbehorende kosten (incl. toeslagen). Met de resultaten van het onderzoek zal in 2013 het GRP worden bijgesteld.

 

Tabel E Samenvatting onderzoeksinspanningen planperiode (EURO)

 

Onderzoeksactiviteit

2009

2010

2011

2012

2013

Planperiode

Inspectie/reinigingsplan

20.000

 

 

 

 

Jaarlijks

Inspectie vanuit de leiding incl. reinigen

240.000

240.000

240.000

240.000

240.000

Planperiode

Reinigingsonderzoek

10.000

 

 

 

 

Jaarlijks

Beoordelen van nieuwe inspectieresultaten

35.000

35.000

35.000

35.000

35.000

Planperiode

Beoordelen van inspectieresultaten

90.000

 

 

 

 

Jaarlijks

Advisering renovatiebestekken

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

Jaarlijks

Diverse ad-hoc studies

40.000

20.000

20.000

20.000

20.000

Planperiode

Rekenmodel riolering Schiedam

30.000

 

 

 

 

Jaarlijks

Berekeningen

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

2013

Actualisatie GRP (elke 5 jaar)

 

 

 

 

40.000

Jaarlijks

Inspectie+onderhoud meetapparatuur

68.000

68.000

68.000

68.000

68.000

Resultaat van de strategie: er ontstaat structureel een goed inzicht in de toestand en het functioneren van de riolen (voorwaarden voor effectief beheer); ongeoorloofd gebruik van de riolering kan worden beperkt.

 

5.2.4 Maatregelen

Onder maatregelen wordt verstaan: onderhoud, reparatie, renovatie, vervanging en verbetering. Een samenvatting van de (beheer)maatregelen in de planperiode met de (jaarlijkse) kosten is gegeven in tabel F.

 

De objecten voor de inzameling en transport van stedelijk afvalwater bestaan uit riolen, gemalen en persleidingen en drukriolering. Overige objecten zijn de IBA’s. Dit zijn de Individuele Behandeling Installaties (IBA) die bij verafgelegen woningen in het buitengebied zijn geïnstalleerd.

 

Onderhoud rioleringsobjecten

Bijbehorend doel: Inzameling en transport van het stedelijk afvalwater, inzameling en verwerking van hemelwater, doelen 1, 2, 3, en 4.

 

De onderhoudskosten zijn opgenomen in het totaalbedrag van de exploitatiekosten van tabel 5.2 van bijlage 1.

 

Vrijvervalriolering

De reinigingsfrequentie van DWA en gemengde riolen was eens per 13 jaar maar wordt in dit GRP voorgesteld tot één maal in de 7 jaar. Het reinigen van de riolen wordt uitbesteed. De kosten voor het schoonmaken van riolen en de verwerking van vrijkomend rioolslib zijn opgenomen in de rioleringsbegroting. De meerkosten zijn naast de bestaande exploitatiekosten opgenomen in de rioolrechtberekening. De kosten zijn opgenomen in tabel G als onderdeel van het bedrag voor inspectie, reinigen, etc.

 

Het direct onderhoud aan de riolering, plotseling noodzakelijke ingrepen, is jaarlijks geraamd op € 100.000,-. Het onderhoud wordt uitgevoerd door IRADO. Het klein onderhoud riolering en het regulier onderhoud riolering is geraamd bij elkaar op jaarlijks € 150.000,-. Ook dit onderhoud geschiedt door IRADO.

 

Huisaansluitingen

Het (direct en regulier) onderhoud aan de huisaansluitingen is geraamd op jaarlijks € 200.000,-. Het onderhoud wordt uitgevoerd door IRADO.

 

Straat- en trottoirkolken

Het reinigen van de kolken is belangrijk om plasvorming op straat bij regenval te voorkomen en is een preventieve maatregel ter voorkoming van verontreiniging van het oppervlaktewater. Verontreinigingen hechten zich aan stof- en zanddeeltjes op straat, wanneer deze regelmatig worden verwijderd door straatvegen en/of reiniging van kolken dan worden deze deeltjes niet meegevoerd door het afstromend regenwater. De reinigingsfrequentie van de kolken is 2 x per jaar. Het reinigen van de kolken wordt uitbesteed. De jaarlijkse kosten zijn geraamd op jaarlijks 320.000,-. De reiniging wordt uitgevoerd door IRADO. Het direct onderhoud aan de kolken, plotseling noodzakelijke ingrepen, is jaarlijks geraamd op € 40.000,-. Het onderhoud wordt uitgevoerd door IRADO.

Het reinigen van straatgoten door IRADO kost 280.000,-.

 

Gemalen

  • ·

    Direct onderhoud; In de afgelopen jaren zijn er geen vervangingsinvesteringen uitgevoerd op gemalengebied ofschoon dat overeenkomstig de leeftijd van de gemalen wel wenselijk was geweest. Dat geldt op zowel bouwkundig, mechanisch als elektrotechnisch gebied. Vandaar dat het budget voor storingsonderhoud verhoogd is. Het budget is geraamd op jaarlijks € 50.000,-.

  • ·

    Regulier onderhoud; Het regulier onderhoud is om dezelfde reden als hierboven aangegeven verhoogd. Het inclusief onderhoud van de geïnstalleerde lamellenfilters. Het budget is geraamd op jaarlijks € 225.000,-.

  • ·

    Groot onderhoud gemalen; Het betreft hier met name de vervanging van pompen en elektrische kasten (gemaal West-Frankenland), de omzetting van signaalkabels en de reparaties aan de bouwkundige constructies van de gemalen. Het budget is geraamd op jaarlijks € 100.000,-.

  • ·

    Klein onderhoud gemalen; Het gaat hier met name om de kleine reparaties die bij ieder gemaal nodig zijn. Dat geldt op bouwkundig, mechanisch en elektrotechnisch gebied. Het budget is geraamd op jaarlijks € 100.000,-.

  • ·

    Reinigen pompenkelders en goten; Een en ander conform afgelopen periode. Het budget is geraamd op jaarlijks € 30.000,-.

  • ·

    Activiteiten monstername overstortbemaling; Een en ander conform afgelopen periode. Het betreffen met name het (laten) uitvoeren van de monsternames en analyses van het verpompte overstortwater naar de Maas. Het budget is geraamd op jaarlijks € 17.000,-. Het onderhoud wordt uitgevoerd door IRADO, de uitvoeringsorganisatie van Schiedam.

 

Gemaal Bijdorp

Het gemaal Bijdorp voert in principe het afvalwater af naar de RWZI De Groote Lucht. De overtollige hoeveelheid afvalwater verlaat de riolering via de overlaten of de overstortbemaling en mondt dan uit in het oppervlaktewater.

Het gemaal Bijdorp is eigendom van het Hoogheemraadschap Delfland. Op basis van overeenkomsten in het verleden wordt er een nieuwe overeenkomst opgesteld waarin wordt geregeld dat Schiedam nog tot en met 2015 zal meebetalen aan het beheer van het gemaal. Deze overeenkomst zal in principe moeten ingaan per 1 januari 2009. De jaarlijkse betalingsverplichting die daaruit voortvloeit bedraagt € 100.768,-. De kosten zijn opgenomen in tabel 5.2.

 

Drukriolering

Drukriolering (pompen) wordt periodiek onderhouden, dit wordt uitgevoerd door IRADO en is verdisconteerd in de onderhoudskosten die hierboven zijn aangegeven. Hieronder valt ook het direct onderhoud in geval van storingen.

 

Individuele behandeling van afvalwater (IBA’s)

Het jaarlijkse beheer en onderhoud van de IBA’s wordt verzorgd door het Hoogheemraadschap Delfland. De onderhoudskosten worden door het Hoogheemraadschap betaald.

 

Persleidingen

De toestand van de persleidingen in Schiedam, een paar uitgezonderd, wordt vastgelegd door middel van videobeelden. Daarnaast vindt periodiek onderhoud plaats. De kwaliteit is over het algemeen goed De oudste leidingen van gietijzer zijn moeilijk of niet toegankelijk. De toestand hiervan is globaal bekend op basis van beperkte videobeelden. De kwaliteit is acceptabel. Het betreffen de noodleidingen tussen gemaal Nieuwland en gemaal Marconi en tussen gemaal Marconi en de Nieuwe Waterweg.

 

Resultaat van de onderhoudsstrategie: door het uitvoeren van de hierboven genoemde maatregelen kan neerslag via de kolken in de riolering komen en wordt de afstroming van de vrijvervalriolen verbeterd waardoor de kans op verstoppingen wordt beperkt (maatstaf 2c, 3c, 4a). Daarnaast reduceert het schoonmaken van de kolken de vuilemissie uit de riolering op het oppervlaktewater (4b). Door onderhoud aan hoofdgemalen en drukriolering wordt de bedrijfszekerheid gewaarborgd.

 

Vervanging, renovatie en reparatie van drukriolering

Bijbehorende doelen: Inzameling en transport van stedelijk afvalwater,

doelen 1 en 2.

Voor vervanging van de drukriolering is uitgegaan van standaard afschrijvingstermijnen, gebaseerd op ervaringscijfers van de gemeente en landelijke trends. Zo functioneren de mechanische en elektrische componenten van een pompunit gemiddeld 20 jaar en de bouwkundige delen circa 40 tot 60 jaar. Dit betekent dat in de planperiode alle mechanisch/elektrische installaties voor vervanging zijn opgenomen, € 541.000,-.

 

Vervanging, renovatie en reparatie van gemalen

Bijbehorende doelen: Inzameling en transport van stedelijk afvalwater, doelen 1 en 2.

Voor vervanging van de rioolgemalen is uitgegaan van standaard afschrijvingstermijnen, gebaseerd op ervaringscijfers van de gemeente en landelijke trends. Zo functioneren de mechanische en elektrische componenten van een rioolgemaal gemiddeld 20 jaar en de bouwkundige delen circa 60 jaar. In de planperiode is de vervanging voorzien van gemaal Stadhouderslaan en de mechanische en elektrische componenten van de gemalen, Willemskade II en Christiaan Huijgensstraat. Ook de vervanging van de installaties van de inpandige gemalen van Burg. Van Haarenlaan, Dr. Wibautplein, van der Leeuwlaan en Jan van Avennestraat zijn gepland. In de planperiode is dit € 877.000,-.

 

Vervanging, renovatie en reparatie van persleidingen

Bijbehorende doelen: Inzameling en transport van stedelijk afvalwater, doelen 1 en 2.

Voor vervanging van de persleidingen is uitgegaan van een standaard afschrijvingstermijn van 60 jaar. Er is in deze planperiode is vervanging voorzien van delen van persleiding Marconiweg, kosten € 915.000,-.

 

Vervanging en reparatie van riolen (gemengd + dwa)

Bijbehorende doelen: Inzameling en transport van stedelijk afvalwater en inzameling en verwerking van hemelwater (doelen 1, 2, 3 en 4).

 

Om de stabiliteit en waterdichtheid te waarborgen, is het nodig de riolering op tijd te repareren, te renoveren of te vervangen. Op basis van de rioleringsgegevens uit het rioleringsbeheersysteem van de gemeente is een vervangingsplanning op hoofdlijnen opgezet. Riolen krijgen een restlevensduur die is gebaseerd op inspectie. Indien geen inspectiegegevens beschikbaar zijn wordt uitgegaan van een standaardlevensduur (zie tabel 5.3 in bijlage 1). Voor het gebied Schiedam-Noord, dat zettinggevoelig is, wordt de vervanging voor een groot deel bepaald door de zettingen van wijkdelen in Schiedam-Noord (ophoogprojecten). Voor de bepaling van de aanpak op hoofdlijnen (strategische planning) is dit een goede en bruikbare systematiek. In figuur L is de strategische vervangingsplanning van de gemengde- en DWA riolering voor de lange termijn in een grafiek weergegeven.

 

De totale vervangingskosten in de planperiode bedragen gemiddeld € 3,7 miljoen per jaar, zie tabel 5.4 GEM van bijlage 1. Omdat niet al deze riolen zijn geïnspecteerd en beoordeeld kan er nog niet met zekerheid gesteld worden of deze riolen daadwerkelijk in de planperiode vervangen dienen te worden of dat reparaties de levensduur kunnen verlengen. Deze riolen dienen eerst geïnspecteerd te worden. Vervolgens kan na beoordeling van de inspectieresultaten dan de juiste maatregel bepaald worden.

 

figuur L Strategische vervangingsplanning gemengde en DWA riolen

 

De levensduur van de vrijvervalriolen kan sterk uiteenlopen. Het tijdstip waarop de vrijvervalriolen moeten worden gerenoveerd of vervangen wordt niet alleen door de technische levensduur bepaald. Vervanging van andere infrastructuur (wegen, leidingen)verbeteringsmaatregelen en ophoogprojecten in Schiedam-Noord kunnen aanleiding zijn het riool voortijdig te vervangen. Bij het maken van planningen wordt daar rekening mee gehouden. Het gaat in de planperiode om 19,8 km riolering in Acteursbuurt, Vlinderbuurt, De Kastelenbuurt, Botenbuurt, Landschapsbuurt en ‘Gravenpolder IV.

 

In de berekening van de vervangingskosten voor de vrijvervalriolering is rekening gehouden met de kosten voor het opbreken en aanbrengen van de wegverharding ter plaatse van de sleuf, met verkeersmaatregelen, met kosten voor het toegankelijk houden van de bebouwing en met kosten voor kolk- en huisaansluitingen (tot de erfgrens). Kosten voor de totale wegreconstructie zijn niet meegenomen.

 

Samenvatting beheermaatregelen planperiode

In tabel F is de strategie voor het uitvoeren van maatregelen met betrekking tot het stedelijk afvalwater voor de komende planperiode weergegeven met daarbij een schatting van de bijbehorende kosten.

 

Tabel F Samenvatting beheermaatregelen planperiode (gemengd+DWA)

Jaar

Maatregel

Kosten

2009/2010

Aansluiten 10 woonschepen

€ 200.000,-

Planperiode

Aanleg riolering ten behoeve van nieuwbouw

PM

Jaarlijks

Onderhoud vrijvervalriolering + voorzieningen

€ 1.352.000,-

Planperiode

Vervanging mech/elec. installaties drukriolering

€ 531.000,-

Planperiode

Vervangingskosten gemalen

€ 877.000,-

Planperiode

Vervanging persleidingen

€ 915.000,-

Jaarlijks

Vervanging vrijvervalriolen (gemengd+dwa)

€ 3.700.000,-

Planperiode

Diverse beheerkosten

€ 450. 000,-

Resultaat van de strategie:

  • ·

    de stabiliteit en de waterdichtheid van de riolen kunnen worden gewaarborgd waardoor hieraan gerelateerde overlast voor burgers wordt voorkomen (1c,4a, 5b);

  • ·

    verontreiniging van bodem en oppervlaktewater vanuit de riolering wordt tegengegaan (1e);

  • ·

    de afvoercapaciteit blijft op peil (2c, 4a);

  • ·

    de gemalen gaan beter functioneren.

 

5.3 Hemelwater

De objecten voor de inzameling en verwerking van hemelwater bestaan uit riolen en zuiverende voorzieningen (zoals lamellenfilters). De vrijvervalriolen lozen het hemelwater direct op oppervlaktewater of maken onderdeel uit van een verbeterd gescheiden rioolstelsel.

 

5.3.1 Aanleg van nieuwe voorzieningen

Bij nieuwbouw of inbreidingen zullen voorzieningen, zoals hemelwaterriolering, worden aangelegd voor de inzameling en verwerking van hemelwater. In de komende planperiode zal de uitbreiding van het aantal woningen gemiddeld 200 per jaar zijn en daarmee ook de aanleg van nieuwe voorzieningen voor hemelwater, zie ook de informatie in paragraaf 5.2.2.

 

5.3.2 Onderzoek

In overeenstemming met de riolering voor het stedelijk afvalwater zijn ook voor het hemelwater de onderzoeksactiviteiten van toepassing. Het gaat om de volgende activiteiten: inventarisatie, inspectie, berekeningen, meten en handhaving. De kosten voor onderzoek zijn opgenomen in de onderzoekskosten van stedelijk afvalwater, tenzij anders vermeld is.

 

Inventariseren

Inventarisatiewerkzaamheden hebben dezelfde belang als beschreven bij het stedelijk afvalwater. In dat kader wordt gewerkt aan het verbeteren van het rioleringsgegevensbestand.

 

Inspectie

De inspecties, inspectieplan en beoordelingen zijn nog gekoppeld aan de

werkzaamheden die beschreven zijn bij stedelijk afvalwater.

 

Berekeningen

Er is geen aanleiding om berekeningen voor de hemelwaterriolering uit te voeren.

 

Voor Nieuwland zal een masterplan afkoppelen worden opgesteld teneinde het ingezette afkoppelingsbeleid gestalte te geven. Dit plan zal de basis zijn voor de te ontwerpen riolering. De afkoppeling zal gefaseerd plaatsvinden. De kosten zijn geraamd op € 20.000,-.

 

Teneinde na te gaan of het doelmatig is om bij ophoogprojecten in Schiedam-Noord over te stappen van het gemengde systeem naar een gescheiden/verbeterd gescheiden systeem is een studie gepland. De kosten zijn geraamd op € 20.000,-.

 

Meten en handhaving

De werkzaamheden zijn vooralsnog opgenomen in de meet- en handhavingwerkzaamheden voor het stedelijk afvalwater.

 

Hemelwaterverordening

Teneinde aan de inwoners duidelijk te maken op welke wijze zij met overtollig hemelwater moeten omgaan, zal de gemeente via een hemelwaterverordening regels daarvoor opstellen.

 

Samenvatting beheermaatregelen planperiode

In tabel G is de strategie voor het uitvoeren van maatregelen met betrekking tot het hemelwater voor de komende planperiode weergegeven met daarbij een schatting van de bijbehorende kosten.

 

Tabel G Samenvatting onderzoeksinspanningen planperiode (HWA)

 

Onderzoeksactiviteit

2009

2010

2011

2012

2013

Planperiode

Masterplan Nieuwland

20.000

 

 

 

 

Planperiode

Haalbaarheid afkoppelen

20.000

 

 

 

 

 

5.3.3Maatregelen

Onderhoud rioleringsobjecten

Bijbehorend doel: Inzameling en verwerking van hemelwater, doelen 3 en 4.

 

De kosten voor het schoonmaken van de HWA riolen zijn vooralsnog opgenomen in het geraamde budget voor de reiniging van de riolering voor stedelijk afvalwater.

 

Vrijverval riolering (HWA)

De reinigingsfrequentie van HWA riolen is één maal in de 10 jaar.

 

Straat- en trottoirkolken

De kolken worden 2 x jaar gereinigd. Het reinigen van de kolken wordt uitbesteed. De reiniging wordt uitgevoerd door IRADO.

 

Vervanging van riolen (HWA)

Bijbehorende doelen: inzameling en verwerking van hemelwater (doelen 3 en 4).

 

In de planperiode 2009 t/m 2013 worden op basis van de standaard levensduur en inspecties circa 3 km HWA riolen vervangen. Nader onderzoek moet uitwijzen of daadwerkelijk tot vervanging moet worden overgegaan.

De levensduur van de vrijvervalriolen kan sterk uiteenlopen. Het tijdstip waarop de vrijvervalriolen moeten worden gerenoveerd of vervangen wordt niet alleen door de technische levensduur bepaald. Vervanging van andere infrastructuur (wegen, leidingen) of verbeteringsmaatregelen kunnen soms

aanleiding zijn het riool voortijdig te vervangen.

 

figuur M Strategische vervangingsplanning HWA-riolen

 

De vervangingspiek van de HWA riolen zal pas na 2040 optreden.

 

Verbetering hydraulisch en milieutechnisch functioneren (basisinspanning)

Bijbehorend doel: zorgen voor verwerking van ingezameld hemelwater, doel 4.

 

Er zijn geen verbetermaatregelen nodig voor de hemelwaterafvoer. De geplande bergbezinkvoorzieningen hoeven niet aangelegd worden. De uitkomst van de OAS De Groote Lucht heeft er toe geleid dat een deel van de gelden die niet aan de bergbezinkvoorzieningen Schiedam worden besteed, op andere wijze binnen het gebied De Groote Lucht wordt ingezet. Dit is in een afvalwaterakkoord vastgelegd.

 

Conclusie: Met het uitvoeren van het afvalwaterakkoord voldoet de gemeente aan functionele eis 3d en 4b.

 

Afkoppelen van afvoerend verhard oppervlak

Bijbehorende doelen: inzameling en verwerking van hemelwater (doelen 3 en 4).

 

Het huidige beleid met betrekking tot het omgaan met hemelwater en het afkoppelen van afvoerend verhard oppervlak is:

  • ·

    Bij herinrichting van het stedelijk gebied ten noorden van de A20 (Schiedam Noord) wordt waar mogelijk verhard oppervlak afgekoppeld. Verder zal worden nagegaan of het in gebieden met frequent voorkomende ophogingprojecten doelmatig is om de bestaande riolering te vervangen door geschieden/verbeterd gescheiden riolering.

  • ·

    In het oude stedelijk gebied ten zuiden van de A20 zal in principe niet worden afgekoppeld tenzij er sprake is van een omvangrijke herinrichting van een deel van het stedelijke gebied

  • ·

    Bij bestaande bebouwing wordt passief afgekoppeld en bij nieuwbouw wordt actief afgekoppeld.

  • ·

    Bij het afkoppelen van straatoppervlak wordt kritisch gekeken naar het type straat.

  • ·

    Bij de afweging voor het wel of niet afkoppelen wordt gebruik gemaakt van de afkoppelbeslisboom van de Werkgroep Riolering West-Nederland.

 

Zoals bij “Onderzoek” is aangegeven zal de bestaande riolering in Nieuwland worden vervangen door gescheiden/verbeterd gescheiden riolering. Hiervoor zal een masterplan afkoppelen worden opgesteld. Bij een uitgevoerde watersysteemberekening in 2008 in het kader van het Waterplan Schiedam 2006-2015 is hier rekening mee gehouden.

 

Tabel H Afkoppel maatregelen

Jaar

Afkoppel maatregel

Investering

Planperiode

Uitvoering Masterplan afkoppelen Nieuwland

waterkwaliteitsspoor

PM

Conclusie: Met het uitvoeren van het maatregelenpakket wordt in belangrijke mate bijgedragen aan het voldoen aan functionele eis 3d en 4b.

 

Samenvatting beheermaatregelen planperiode

In tabel I is de strategie voor het uitvoeren van maatregelen met betrekking tot het hemelwater voor de komende planperiode weergegeven. De bijbehorende kosten zijn opgenomen in tabel samenvatting beheermaatregelen planperiode (gemengd+DWA)

 

Tabel I Samenvatting beheermaatregelen planperiode (hemelwater)

Jaar

Maatregel

Kosten

Jaarlijks

Onderhoud hemelwaterriolering

Bij stedelijk afvalwater

Jaarlijks

Reinigen straat en trottoir kolken

Bij stedelijk afvalwater

Planperiode

Uitvoering Masterplan afkoppelen Nieuwland

PM

 

5.4Grondwater

 

5.4.1 Aanleg nieuwe voorzieningen

Aanleg van nieuwe voorzieningen zal bestaan uit peilbuizen en drainage leidingen. De peilbuizen zullen voornamelijk worden aangelegd in het kader van “Onderzoek” teneinde de huidige situatie beter in beeld te krijgen om het op te stellen grondwaterbeleid in Schiedam vorm te geven. Verder zal in het kader van nieuwbouw en vervanging van riolering drainageleidingen worden aangelegd indien de noodzaak daarvan in het project wordt aangetoond. De kosten van de voorzieningen worden gedekt via de betreffende projecten.

 

5.4.2 Onderzoek

De nieuwe grondwatertaak omvat in eerste instantie die activiteiten die erop gericht zijn om de huidige situatie in kaart te brengen. Dit is eigenlijk het huidige beleid. Pas wanneer de huidige situatie in kaart is gebracht kan de gemeente het toekomstig beleid gaan bepalen.

 

De nieuwe grondwaterzorgplicht betekent vooralsnog dat de gemeente in het openbaar gemeentelijke gebied maatregelen dient te treffen die structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk voorkomt of beperkt. Dit zover het doelmatige maatregelen betreft die niet tot de zorg van het waterschap of de provincie behoren.

Om te kunnen bepalen of er structurele problemen zijn in de gemeente met de aan de grond gegeven bestemming door de grondwaterstand moet er inzicht zijn in de gemeentelijke grondwaterstanden en de hieraan gerelateerde problemen. Dit structurele inzicht is nu niet aanwezig in de gemeente, zie ook hoofdstuk 4. Het verder in beeld brengen van de grondwater situatie en eventuele knelpunten is een belangrijke doelstelling voor dit GRP. De planperiode van dit GRP wordt gebruikt om op basis van het uitvoeren van de hieronder genoemde onderzoeksactiviteiten dit inzicht te vergroten en beleid te formuleren met betrekking tot de gemeentelijke grondwater zorgplicht.

 

De volgende onderzoeksactiviteiten zullen in de komende jaren worden uitgevoerd:

 

Peilbuizennet

Het completeren van het peilbuizenstelsel tot een meetnet zal geschieden om een gebiedsdekkend meetnetwerk te realiseren. Op deze wijze is het mogelijk om de grondsituatie in Schiedam in de tijd te kunnen monitoren en de variaties in grondwaterstanden kunnen waarnemen. Dit zal geschieden onder auspiciën van de grondwaterwerkgroep. Deze groep is opgericht om het toenemende aantal klachten over grondwater structureel te kunnen behandelen. De groep is breed samengesteld en bestaat uit het hoofd van het team Regie Openbare Ruimte, de procesmanager (afval)water en riolering, de adviseur riolering, een senior projectleider integrale projecten, de senior adviseur bouw- en constructiezaken en de coördinator van de GeoInformatie groep. Het budgetbedrag is geraamd op € 20.000,-. Het bedrag omvat de aanschaf en het plaatsen van de peilbuizen.

 

Monitoren grondwaterstanden

Dit zal geschieden door de groep Geoinformatie . Hierbij is het noodzakelijk om grondwaterstanden te peilen tijdens alle seizoenen d.w.z. de winter, lente-, zomer- en herfstperiode. Het opnemen van de grondwaterstanden en verwerken in het grondwatergegevensbestand IDEOMA zal geschieden door de groep Geoinformatie en geschiedt het gehele jaar. De jaarlijkse tijdsbesteding door de groep Geoinformatie is geraamd op 250 uur en opgenomen onder exploitatiekosten.

 

Analyse grondwatersituatie

Dit zal deels extern geschieden. Het resultaat van de analyse moet een redelijk inzicht geven in de optredende grondwaterstanden in het stedelijk gebied van Schiedam gedurende het gehele jaar evenals aanbevelingen voor het eventueel aanbrengen van nieuwe grondwatervoorzieningen zoals peilbuizen, drainage en mogelijk grondwatergemalen.

Het bewerken, de analyse van de grondwaterstanden, conclusies en aanbevelingen inclusief rapportage. Het budgetbedrag voor de planperiode is geraamd op € 10.000,-.

 

Inventarisatie

Het betreft de aanschaf van programmatuur om de gegevens van de voorzieningen (drainage, gemalen, etc.) in op te slaan en er bewerkingen mee te kunnen uitvoeren (eventueel in combinatie met rioleringsprogramma). De tijdsbesteding voor het vullen van het gegevensbestand is inbegrepen in het vullen van het rioleringsbestand. Het opstellen van een gegevensbestand met gegevens van alle voorzieningen die van belang zijn bij het grondwaterbeheer. Het budgetbedrag voor de planperiode is geraamd op € 20.000,-.

 

Samenwerking met andere overheden

Het verder vormgeven van de samenwerking met het Hoogheemraadschap Delfland en de in het gebied liggende gemeenten.

 

Grondwaternotitie

Het opstellen van een van een rapport waarin de huidige situatie wordt beschreven en vastgelegd en vervolgens de gewenste toekomstige situatie met betrekking tot het grondwaterbeheer wordt geschetst. Voor de planperiode is een budgetbedrag geraamd van € 10 000,-. De conclusies met betrekking tot de huidige situatie en de richtlijnen voor de toekomst zullen de bouwstenen zijn voor het toekomstige grondwaterbeleid.

 

Grondwaterverordening

Teneinde aan de inwoners duidelijk te maken op welke wijze zij met overtollig grondwater moeten omgaan en wat de kaders daarvoor zullen zijn zal de gemeente via een grondwaterverordening regels daarvoor opstellen.

 

5.4.3 Maatregelen

In het GRP zijn geen maatregelen geformuleerd met betrekking tot de grondwatertaak. Pas wanneer de huidige situatie in beeld is gebracht op basis van de uitgevoerde onderzoeken kan een (toekomstig) grondwaterbeleid worden opgesteld en maatregelen geformuleerd om het beleid uit te voeren en de doelstellingen verbandhoudend met het beleid na

te streven.

 

Naast het uitvoeren van maatregelen moet ook invulling gegeven worden aan het:

  • ·

    Het structureel opzetten van een klachten/communicatieloket voor de afhandeling van klachten/communicatie met de burgers van Schiedam; het kan bestaan uit het maken van een stappenplan waarin wordt beschreven hoe met gemelde klachten wordt omgegaan. In dit stappenplan wordt beschreven wie wanneer en wat doet bij grondwaterproblemen;

  • ·

    In aanvulling daarop in overleg met het Hoogheemraadschap Delfland en naburige gemeenten samenwerking zoeken met betrekking tot het uitwisselen van grondwatergegevens.

 

Samenvatting beheermaatregelen planperiode

In tabel J is de strategie voor het uitvoeren van maatregelen met betrekking tot het grondwater voor de komende planperiode weergegeven met daarbij een schatting van de bijbehorende kosten (incl. toeslagen).

 

Tabel J Samenvatting onderzoek en maatregelen planperiode

Jaar

Maatregel/onderzoek

Investering

2009

Uitbreiding van het peilbuizennet

€ 20.000

2010

Analyse grondwatersituatie

€ 10.000

2009

Aanschaf gegevensbestand

€ 10.000

Planperiode

Inventarisatie

Zie stedelijk afvalwater

 

5.5 Communicatie

Zoals aangegeven zal vooral op het gebied van de nieuwe watertaken de communicatie over hemelwater en grondwater met de inwoners worden gestructureerd. Dat zal o.a. geschieden via de hemelwater- en grondwaterverordeningen.

Maar ook zal de communicatie in het algemeen over water en riolering worden verbeterd. Er zal worden nagegaan op welke wijze dat het beste kan geschieden.

 

6. Organisatie en financiën

 

6.1Personele middelen

In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan de werkzaamheden die uitgevoerd moeten worden om de doelen van de rioleringszorg te kunnen halen. Uitgangspunt daarbij is de module “Personele aspecten van de rioleringszorg (D2000)” van de Leidraad Riolering.

 

Een goede basis om te komen tot een beeld van de rioleringstaken, waaraan in de nabije toekomst invulling moet worden gegeven, is dit GRP met planperiode 2009 t/m 2013. Aan de hand van een vijftal deeltaken is de benodigde formatie globaal bepaald. Uitgangspunt daarbij is de in de module “Personele aspecten van de rioleringszorg” beschreven voorbeeldgemeente met meer dan 50.000 inwoners. Schiedam heeft momenteel ca 75 000 inwoners. De vijf deeltaken zijn:

  • 1.

    Planvorming

    • a.

      Opstellen verbreed GRP

    • b.

      Afstemmen met andere plannen

    • c.

      Opstellen jaarprogramma’s

  • 2.

    Onderzoek

    • a.

      Inventarisatie

    • b.

      Inspectie/controle

    • c.

      Meten

    • d.

      Berekenen

  • 3.

    Onderhoud

    • a.

      Riolen/kolken

    • b.

      Gemalen/mechanische riolering

    • c.

      Infiltratievoorzieningen/lokale zuiveringen

    • d.

      Grondwatervoorzieningen

  • 4.

    Maatregelen

    • a.

      Aanleg van riolering

    • b.

      reparatie van riolering

    • c.

      Renovatie/vervanging

    • d.

      Verbetering

  • 5.

    Facilitair

Onder facilitair worden de werkzaamheden verstaan die te maken hebben met het actueel houden van bestanden en tekeningen.

 

De situatie in de gemeente Schiedam wijkt op een aantal punten af van de voorbeeldgemeente; een

lokale toespitsing is daarmee nodig. Het gaat daarbij om bijvoorbeeld kenmerken van het rioolstelsel, omgevingsfactoren maar ook om de organisatie binnen de gemeente en de mate van uitbesteding van werk. De kengetallen van de voorbeeldgemeente zijn gebruikt om tot een eerste, indicatieve, bepaling van de benodigde personele capaciteit te komen. Belangrijk is daarbij dat Schiedam veel aandacht besteedt aan het in eigen beheer uitvoeren van onderhoud.

 

Tabel K Samenvatting globale bepaling fte volgens Leidraad

Planvorming, onderzoek en facilitair

4,6

Onderhoud

7,2

Maatregelen

2,6

Totaal

14,4

Voor de invulling van de rioleringszorg in Schiedam is op basis van kengetallen uit de Leidraad Riolering, rekening houdend met het uitbestedingbeleid, circa 14,4 fte nodig voor het uitvoeren van alle rioleringstaken in de komende planperiode. Deze globaal bepaalde benodigde capaciteit komt redelijk overeen met wat organisatorisch beschikbaar is in de gemeente, volgens tabel L.

 

Tabel L Organisatie Schiedam

Functie

fte

Organisatiedeel

Teamleider ROR

0,1

ROR/BOR

Procesmanager wegen en riolering

0,5

ROR/BOR

Adviseur riolering

1,0

ROR/BOR

Beheercoördinator

0,5

ROR/BOR

Groep Gegevensbeheer

0,6

Verkeer/BOR

Groep Geoinformatie

0,5

Verkeer/BOR

Teamleider Infra

0,1

Infra/BOR

Projectleider

2,0

Infra/BOR

Werkvoorbereider

1,5

Infra/BOR

Coördinator gemalen

1,0

IRADO

Buitendienst

5,0

IRADO

Toezichthouder

1,0

IRADO

 

13,8

 

Indien de functies gegroepeerd worden op de wijze van tabel K ontstaat het beeld van tabel M.

 

Tabel M Samenvatting fte organisatie Schiedam

Planvorming, onderzoek en facilitair

3,3

Onderhoud

7,0

Maatregelen

3,5

Totaal

13,8

Het is zinvol de organisatie, die nu in beweging is door de nieuwe eigendomssituatie per 1-1-2008, onderwerp te maken van een nadere beschouwing.

 

De conclusie is in ieder geval dat met de huidige organisatie de rioleringstaken uitgevoerd moeten kunnen worden, met enige accentverschuivingen binnen de taakvelden. Opgemerkt wordt dat afhankelijk van de uitkomsten van bijvoorbeeld het grondwateronderzoek, meer werkzaamheden verricht zullen moeten gaan worden. Hiervoor zal dan extra personele capaciteit beschikbaar moeten komen.

 

6.2Financiële middelen

 

6.2.1Algemeen

Op korte termijn (de planperiode 2009 t/m 2013) enerzijds en op de lange termijn (beschouwde periode van 60 jaar) anderzijds worden activiteiten uitgevoerd in het kader van aanleg en beheer van riolering. Deze activiteiten worden volgens de beschreven strategie uitgevoerd om de gestelde doelen te kunnen halen. In deze paragraaf worden de benodigde financiële middelen samengevat en wordt aangegeven hoe in de dekking van de kosten kan worden voorzien.

 

Alle bedragen zijn op prijspeil 2009 en moeten dan ook voor de toekomst met de optredende inflatie worden geïndexeerd. De uitgaven zijn exclusief BTW. In de rioolrechtberekening is de BTW-component zichtbaar gemaakt.

 

6.2.2 Vervangingswaarde

De vervangingskosten van de riolen zijn berekend met behulp van de vervangingsplanning uit dg DIALOG en de Leidraad riolering Module kostenkengetallen D1100, rekening houdend met de specifieke omstandigheden van Schiedam. Kosten voor eventuele wegreconstructies zijn niet in de berekening betrokken. De vervangingskosten zijn berekend voor de gemengde riolen, DWA riolen en HWA riolen gezamenlijk. De vervangingswaarde van de voorzieningen van de riolering is als volgt, zie tabel N:

 

Tabel N Vervangingswaarde rioleringsvoorzieningen

Objecten

Vervangingswaarde

Riolering

€ 194.622.000

Gemalen

€ 16.966.000

Persleidingen

€ 3.985.000

Drukriolering

€ 1.236.000

totaal

€ 216.809.000

De gemiddelde vervangingswaarde van de riolering (vrijvervalriolen met gemalen en persleidingen), bedraagt per strekkende meter riool circa € 755,-.

 

6.2.3 Totale uitgaven

Het totaal van de uitgaven dat met de aanleg (exclusief nieuwbouw) en het beheer van de riolering over de totale levenscyclus van zestig jaar gemoeid is, is samengevat weergegeven in tabel O (exclusief BTW) en in tabel 6.2 in bijlage 1 De periode van zestig jaar is gesteld omdat dan alle te verwachten uitgaven in beeld zijn gebracht. In figuur N zijn de uitgaven voor de totale periode beschouwde periode opgenomen.

 

Tabel O Uitgaven planperiode en totale periode, exclusief BTW (x € 1.000)

Totaaloverzicht uitgaven, exclusief BTW, Totaal investeringen lineair afgeschreven

Planperiode

Jaarlijkse uitgaven

Investeringen

Kosten

van inves-teringen

Kapitaal lasten verleden

TOTAAL excl. BTW

Jaar

Onder-zoek

Exploi-tatie

Vervan-ging

Verbe-tering

Overige

milieu-

maat-regelen

Grond-water

Maat-regelen

 

 

1.000 Euro

 

1

2

3

4

5

6

7

1+2+6+7

2009

280

2.025

68

-

-

-

2.711

5.015

2010

155

2.035

7.990

-

-

5

2.594

4.790

2011

157

2.045

6.278

-

-

637

2.481

5.321

2012

105

2.055

2.579

-

-

1.110

2.372

5.642

2013

65

2.065

2.691

-

-

1.273

2.266

5.669

totaal

planperiode

762

10.226

19.607

0

0

3.025

12.424

26.437

Totaal

2009-2068

4.337

118.476

232.076

0

0

254.306

37.871

414.990

 

Grafisch is het uitgavenpatroon in figuur N weergegeven

 

figuur N Uitgaven totale periode van 60 jaar

 

De uitgaven voor onderzoek en exploitatie en de kapitaalsinvesteringen voor de komende planperiode 2009 t/m 2013 zijn begroot op circa 26 miljoen euro. De kapitaalsinvesteringen zijn in aanvang relatief hoog. Onderzoek (inspectie en beoordelen) in de 1e helft van de planperiode (2009/2010) zal moeten aantonen of de investeringen inderdaad moeten geschieden. Indien kan worden volstaan met (restlevensduur verlengende) reparaties en renovaties in plaats van vervangingen zullen de uitgaven lager uitvallen.

 

6.3Kostendekking

 

6.3.1 Inleiding

In deze paragraaf komt de kostendekking op de lange(re) termijn aan de orde. Er wordt uitgegaan van de kosten voor de gehele beschouwde periode 2009-2068, zoals die in § 6.2 is weergegeven. Voor dekking van kosten van aanleg en beheer van riolering en grondwatervoorzieningen komen verschillende bronnen in aanmerking. Aanleg riolering van nieuwe bestemmingsplannen wordt bekostigd uit de exploitatieopzet van die plannen en zijn verdisconteerd in de m2-verkoopprijs. De kosten voor beheer van riolering worden gedekt uit het rioolrecht.

 

De rioolrechtberekening is uitgevoerd met behulp van de contante-waarde-methode. Deze methode is met name geschikt om de effecten op langere termijn zichtbaar te maken. Het aldus berekende rioolrecht geeft de trend op langere termijn aan.

 

Het nieuwe artikel 228a van de Gemeentewet biedt de mogelijkheid om 1 of 2 heffingen in te stellen, één heffing voor het stedelijk afvalwaterdeel en één heffing voor het hemelwater- en grondwaterdeel. Dit nieuwe beleid is erop gericht op het nastreven van een financiële ontvlechting van de waterketen en het watersysteem. Om dit te kunnen bereiken moeten alle in dit GRP genoemde kosten worden toebedeeld aan één van deze twee posten. Voor een aantal zaken is dit vanzelfsprekend en voor minder vanzelfsprekende zaken wordt er een verdeelsleutel gebruikt. Voor de achtergrond van deze verdeelsleutel wordt verwezen naar het rapport “Voorstel toerekeningsystematiek kosten voor vuilwater- en regen- waterafvoer, VROM oktober 2005”.

 

 

figuur O Verdeelsleutel

 

De gemeente is vrij om te kiezen of ze 1 of 2 heffingen willen instellen. In dit GRP is uitgegaan van de berekening van 1 rioolheffing. Dit is gedaan omdat het beste aansluit bij de huidige situatie. Op deze manier wordt voorkomen dat de gemeente extra kosten moet maken om de verschillende heffingen te kunnen innen en te controleren.

 

6.3.2 Heffingsgrondslag

In de gemeente Schiedam rioolrecht geheven volgens de ‘Verordening op de heffing en de invordering van rioolrecht 2008’ die ook als grondslag voor

de berekening in dit GRP wordt gehanteerd.

 

Onder de naam “rioolrecht” wordt een recht geheven van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een eigendom dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering.

 

Tarief

Het rioolrecht bedroeg in 2008 per eigendom per jaar € 130,06. In 2009 wordt het rioolrecht € 135,-.

 

Verandering rioolrecht - rioolheffing

Op dit moment kan de gemeente de taken met betrekking tot het afvalwater bekostigen door het heffen van een rioolrecht. Dit is een retributie op basis van artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel van de Gemeentewet.

 

Het retributiekarakter van het rioolrecht impliceert dat de dienst die de gemeente levert gekoppeld moet kunnen worden aan het individuele profijt van de burger.

 

Met het verbreden van de gemeentelijke watertaken is het rioolrecht omgezet naar een nieuwe gemeentelijke heffing. Deze gemeentelijke heffing heeft dan het karakter van een bestemmingsheffing waarmee de kosten kunnen worden verhaald om collectieve maatregelen te treffen die de gemeente noodzakelijk acht voor een doelmatige werkende riolering en overige maatregelen ten aanzien hemelwater en grondwater. Deze heffing is gebaseerd op artikel 228a van de Gemeentewet. Uiterlijk per januari 2010 moet de gemeente deze verandering hebben doorgevoerd.

 

6.3.3 Heffingseenheden

In 2009 bedraagt de geraamde opbrengst van 35.120 woningen € 4.741.200,- en voor bedrijven € 404.880,-. In tabel P zijn de getallen opgenomen uitgaande van het rioolrecht van € 135,- voor 2009. De theoretische (reken) heffingseenheden komen uit op 38.085.

 

Tabel P Berekening heffingseenheden

Rioolrecht 2008

eenheden

Tarief 2009

Geraamde opbrengst (€)

woningen

35.120

€ 135,-

4.741.200

bedrijven

 

 

400.253

berekende heffingseenheden

38.085

€ 135,-

5.141.453

In de rioolrechtberekeningen is ook rekening gehouden met een stijging van het aantal heffingseenheden als gevolg van nieuwbouw. Voor een overzicht van de toename van het aantal heffingseenheden wordt verwezen naar tabel 6.6 in bijlage 1.

 

6.3.4 Inkomsten anders dan rioolrecht/heffing

De stand van de voorziening bedraagt per 1/1/2009 € 5.279.180,- en komt ten goede aan de riolering.

 

6.3.5Rioolrecht/heffing

Met de contante-waarde-methode is een vergelijking van uitgaven en inkomsten in verschillende jaren mogelijk. De toekomstige uitgaven en inkomsten van elk jaar (2009 t/m 2068) worden contant gemaakt naar 1 januari 2009. In de te verwachten inkomsten zit één onbekende: de hoogte van het benodigde rioolrecht. Door de contante waarde van de te verwachten inkomsten gelijk te stellen aan de contante waarde van de te verwachten uitgaven wordt de hoogte van het rioolrecht berekend. Bij deze berekeningsmethode is de verhouding tussen rente en inflatie (1+r/1+i) constant verondersteld. Indien de verhouding tussen rente en inflatie de komende jaren structureel anders blijkt te zijn dan die waarvan in dit rioleringsplan is uitgegaan, is dat reden voor herziening van de berekeningen. Bij de berekeningen is een rentevoet van 5,5% en een inflatie van 2,0% gehanteerd.

 

De “opbouw” van de totale kosten per heffingseenheid, gebaseerd op de contante waarde van de verschillende kostengroepen, is in figuur P weergegeven. Hieruit blijkt onder andere dat 54% van de totale kosten op langere termijn betrekking heeft op de vervanging en verbetering van de riolering. De jaarlijkse exploitatiekosten inclusief de structurele onderzoekskosten nemen 31% voor hun rekening. Van de totale kosten zijn 15% kapitaallasten die betrekking hebben op in het verleden gedane investering. Zie ook tabel 6.7 in bijlage 1.

figuur P Opbouw totale kosten per heffingseenheid

 

In het berekeningsmodel is rekening gehouden met de financiële randvoorwaarden van Schiedam i.c.: de financiële afschrijvingstermijnen voor de riolen (ten noorden 30 jaar en ten zuiden van A20 48 jaar) en gemalen. De gemiddelde financiële afschrijvingstermijn voor riolen bedraagt 39 jaar in de berekening. In de berekening van het rioolrecht is de BTW over de investeringen zichtbaar gemaakt. De doorlopende kapitaallasten na 2068 zijn niet in de berekening meegenomen.

 

Om over de gehele beschouwde periode 2009 tot en met 2068 kostendekkend te zijn, zou het rioolrecht per januari 2009 € 194,- per heffingseenheid moeten bedragen, inclusief BTW. Exclusief BTW komt het rioolrecht op € 158,-. Het BTW aandeel is € 36,-.

 

Omdat het rioolrecht in 2009 van 135,- (per heffingseenheid per jaar) lager is dan het benodigde rioolrecht van € 158,- is uitgerekend hoe tot een kostendekkend tarief kan worden gekomen. Met een stijging van € 5,- jaar wordt een kostendekkend niveau van 160,- in 2015 bereikt, zie figuur Q. Dit is exclusief BTW.

 

figuur Q Getrapte invoering kostendekkend rioolrecht met € 5,- stijging per jaar

 

Om over een periode van 10 jaar kostendekkend te zijn, zou het rioolrecht per 1 januari 2009 € 167,- per heffingseenheid moeten bedragen, inclusief BTW. Exclusief BTW komt het rioolrecht op € 141,-. Het BTW aandeel is €

26,-.

 

Omdat het rioolrecht in 2009 van € 135,- (per heffingseenheid per jaar) lager is dan het benodigde rioolrecht van € 141,-, exclusief BTW, is uitgerekend hoe tot een kostendekkend tarief kan worden gekomen. Met een stijging van € 5,- per jaar wordt een kostendekkend niveau van € 142,-

in 2011 bereikt.

 

De bedragen zijn op prijspeil 1 januari 2009. Jaarlijks moeten deze met de optredende inflatie worden geïndexeerd.

 

7.Conclusies en besluit

Waarom stelt de gemeente een Gemeentelijk RioleringsPlan (GRP) op?

Gemeenten zijn op basis van de Wet milieubeheer verantwoordelijk voor de zorg voor de inzameling en transport van stedelijk afvalwater dat vrijkomt bij de binnen het grondgebied van de gemeente gelegen percelen. Daarnaast heeft de gemeente de zorgplicht voor de inzameling en verwerking van afvloeiend hemelwater, dit is vastgelegd in de Wet op de waterhuishouding (in 2e helft van 2009 Waterwet). In deze wet is ook vastgelegd dat de gemeente de zorg heeft voor het treffen van maatregelen in openbaar gemeentelijk gebied om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand aan de grond gegeven bestemming te voorkomen of te beperken.

 

In de Wet milieubeheer is opgenomen dat alle gemeenten een VGRP moeten opstellen voor stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater. In dit VGRP moeten in ieder geval de volgende onderdelen worden opgenomen:

  • ·

    Wat en hoe hebben we het gedaan? De evaluatie

  • ·

    Wat willen we bereiken? De gewenste situatie

  • ·

    Wat hebben we aan voorzieningen met betrekking tot het stedelijk afvalwater, hemelwater en het grondwater? De huidige situatie

  • ·

    Wat moeten we nog doen om de gestelde doelen te kunnen halen? De opgave

  • ·

    Met wie gaan we het doen, wat zijn de kosten en hoe dekken we deze? De middelen

 

Wat ging er vooraf? De evaluatie

Het vorige GRP bestreek de periode 2003-2007. In deze planperiode lag de nadruk op het saneren van ongezuiverde lozingen in het buitengebied, het onderzoek en onderhoud.

 

Welke conclusies kunnen er worden getrokken uit de afgelopen periode? Hieronder is een opsomming gegeven:

GRP-ervaringen

Er moet meer aandacht worden besteed aan:

  • ·

    de benodigde verordeningen ten behoeve van het operationele beheer (grens buiten/binnen, bedrijfsaansluitingen, grondwater, hemelwater;

  • ·

    het beperken van rioolvreemd water;

  • ·

    een betere financiële onderbouwing van het GRP;

  • ·

    de communicatie met de burgers;

  • ·

    de digitale beschikbaarheid van het GRP.

 

aanleg van nieuwe riolen

De afkoppeling c.q. de scheiding van stedelijk afvalwater en hemelwater moet worden gecontinueerd

 

onderhoud

Er moet meer aandacht worden besteed aan:

  • ·

    de verhoging van de reinigingsfrequentie van de kolken/riolen d.w.z. jaarlijks meer reinigen en inspecteren

  • ·

    het op peil houden van de onderhoudsinspanning van de gemalen

 

onderzoek en maatregelen

Er moet meer aandacht worden besteed aan:

  • ·

    het completeren, betrouwbaarder maken van het rioleringsgegevensbestand (vaste en variabele gegevens)

  • ·

    een verhoging van de jaarlijkse inspectie-inspanning

  • ·

    het uitvoeren van hydraulische berekeningen voor het opstellen van het rekenmodel van de gemeente

  • ·

    een masterplan voor het afkoppelen van stedelijk afvalwater in Nieuwland

  • ·

    een onderzoek naar de doelmatigheid van het scheiden van stedelijk afvalwater en hemelwater in de ophooggebieden

  • ·

    een beoordeling van alle uitgevoerde inspecties leidend tot het formuleren en uitvoeren van maatregelen

 

Wat zijn de doelen en ambities voor de komende planperiode? De gewenste situatie

De doelen voor de komende planperiode zijn:

  • 1.

    Zorgen voor inzameling van stedelijk afvalwater.

  • 2.

    Zorgen voor transport van stedelijk afvalwater.

  • 3.

    Zorgen voor inzameling van hemelwater (voor zover niet door de particulier)

  • 4.

    Zorgen voor verwerking van ingezameld hemelwater

  • 5.

    Zorgen dat (voor zover mogelijk) het grondwater de bestemming van een gebied niet structureel belemmert.

 

De doelen zijn in dit GRP geconcretiseerd met het opnemen van functionele eisen en maatstaven zodat getoetst kan worden of de situatie in Schiedam aan de gestelde doelen voldoet. Binnen de bovengenoemde kaders heeft Schiedam de volgende ambities voor de komende VGRP-periode 2009-2013:

  • ·

    Het verkrijgen van een beter inzicht in de werking en toestand van de riolering

  • ·

    Het verder doorvoeren van de al ingezette “ontvlechting” van hemelwater en stedelijk afvalwater (afkoppelen) waarbij het hemelwater lokaal in het milieu wordt teruggebracht; als randvoorwaarde geldt de doelmatigheid van afkoppelen in de zettinggevoelige gebieden

  • ·

    Het vormgeven van grondwaterbeleid

  • ·

    Het waar redelijkerwijs mogelijk en verantwoord de particulier zelf zijn hemel- en grondwater te laten afvoeren;

  • ·

    Het opstellen van een hemel- en grondwaterverordening om regels te stellen aan de wijze van afvoer van hemel- en grondwater door particulieren;

  • ·

    Het doorvoeren van de beleidskeuzes vanuit het waterplan en het KRW-Delfland akkoord in het verbrede GRP 2009-2013;

  • ·

    Het samenwerken met het Hoogheemraadschap Delfland met betrekking tot

  • o

    het uitvoeren van de maatregelen in het kader van de OAS De Groote Lucht,

  • o

    het aangaan van de discussie om de besparing van kosten voor het Hoogheemraadschap door maatregelen in de gemeente, ook terug te geven aan de burgers in de vorm van een lagere zuiveringsheffing

  • o

    het vormgeven van grondwaterbeleid

 

Waar staan we nu? De huidige situatie

De te beheren voorzieningen zijn aangegeven in de onderstaande tabel.

OMSCHRIJVING OBJECT

STAND PER

01-08-08

 

Vrijvervalriolering

260,57

km

onderverdeeld in:

 

 

* gemengde riolering

167,94

km

* regenwaterafvoerriool

55,29

km

* droogweerafvoerriool

33,99

km

* overstortleiding

1,13

km

* IT-riool

-

km

* buiten gebruik

2,23

km

Drukriolering

 

 

* pompunits

73

st

* drukriolering

10,32

km

Lamellenfilters

10

st

Rioolgemalen

104

st

Tunnelgemalen

3

st

Persleidingen

13,17

km

IBA's

19

st

Bergingskelders

-

st

Grondwatergemalen

10

st

Stedelijk afvalwater

De huidige situatie in de gemeente Schiedam voldoet nagenoeg aan de maatstaf dat alle percelen binnen de gemeente op de (druk)riolering of op een IBA zijn aangesloten tenzij dit niet doelmatig is met het oog op de kosten en het milieu. Slechts de 10 (historische) woonschepen in de Korte en Lange Haven zijn nog niet aangesloten op de riolering. Dat zal wellicht in de planperiode geschieden.

 

Voor het verkrijgen van inzicht in het functioneren van de voorzieningen beschikt de gemeente over een geautomatiseerd rioleringsbeheersysteem met bijbehorende gegevensbestanden.

 

40% van de riolering is niet geïnspecteerd. Van de 60% wel geïnspecteerde riolering zijn de inspecties gedeeltelijk beoordeeld en maar bovendien deels gedateerd. Dat betekent dat er geen inzicht bestaat in de toestand van de (vuil water) riolen. De gemalen worden frequent onderhouden. Daardoor bestaat er voldoende inzicht in het functioneren.

 

Op basis van berekeningen en de praktijk kan worden geconcludeerd dat de riolering over voldoende hydraulische capaciteit beschikt. Er zijn een paar knelpunten in Schiedam Oost, -West en in Bijdorp. Deze zullen in de planperiode worden aangepakt. Verdere afkoppeling en maatregelen via het afvalwaterakkoord van de OAS De Groote Lucht zullen de vuilemissie naar het oppervlaktewater verder beperken. De gemeente beschikt over de noodzakelijke vergunningen van het Hoogheemraadschap. De controle van de vergunningen en naleving van de regelgeving betreffende de Wet Milieubeheer heeft de gemeente uitbesteed aan DCMR.

 

Hemelwater

Voor het verkrijgen van inzicht in het functioneren van de voorzieningen beschikt de gemeente over een geautomatiseerd rioleringsbeheersysteem met bijbehorende gegevensbestanden. Het (nog) beperkte systeem van hemelwaterriolering beschikt over voldoende hydraulische capaciteit.

 

Grondwater

Op dit moment is er nog onvoldoende inzicht in de bestaande grondwatersituatie om maatstaven te kunnen vaststellen. De activiteiten zijn erop gericht om inzicht te krijgen in de bestaande grondwatersituatie en vervolgens maatstaven te formuleren om een bepaalde (toekomstige) grondwatersituatie te creëren dan wel in stand te houden.

 

Wat moeten we doen in de planperiode en daarna? De opgave

In dit GRP staan de hoofdlijnen van aanpak om de doelen te halen. Dit beleid zal jaarlijks worden uitgewerkt in operationele programma’s. Bij de uitwerking in operationele programma’s worden de veelal complexe factoren die bij daadwerkelijke uitvoering van maatregelen een rol spelen betrokken en worden op projectniveau keuzes gemaakt.

 

Stedelijk afvalwater

De nieuwe aanleg van riolering in de planperiode omvat de riolering voor de (historische) woonschepen in de Korte en Lange Haven, de uitbreidingen in Sveaparken en inbreidingen in delen van Schiedam. Met de aansluiting van woonschepen zal Schiedam voldoen aan de eis dat er geen ongezuiverde lozingen van afvalwater (afgezien van incidenteel de overstorten en overstortbemalingen) meer op het oppervlaktewater plaatsvinden.

 

De onderzoeksactiviteiten zullen in deze periode worden uitgebreid. Het gaat met name om inspectie, beoordelen om de bestaande toestand vast te leggen en op basis daarvan de maatregelen uit te voeren. Verder zal het rekenmodel van de riolering worden opgesteld om de interactie tussen de gemalen te optimaliseren. Daarnaast vinden de inventarisatiewerkzaamheden plaats teneinde het rioleringsbeheersysteem op orde te houden. De intensivering en uitbreiding van de reinigingsinspectie- en de beoordelingsactiviteiten zijn nodig om het beeld van de toestand van de riolering zo snel mogelijk op orde te krijgen. Op basis van de resultaten hiervan zullen maatregelen geformuleerd en uitgevoerd kunnen worden. Momenteel is daar nog onvoldoende inzicht in. Bijkomend voordeel van de intensivering is dat de riolering schoner wordt en dus de vuilemissie naar het oppervlaktewater geringer. Het onderzoek inzake het rioolvreemd water zal plaatsvinden in het kader van het afvalwaterakkoord OAS De Groote Lucht. Het rekenmodel van de riolering van Schiedam zal na voltooiing dienen als basis voor het verder optimaliseren van de instelling van de gemalen van Schiedam. Na voltooiing van de onderzoeksactiviteiten zal er beter inzicht zijn in het functioneren en de toestand van de riolering van Schiedam.

 

Onderhoud aan riolen en gemalen alsmede het uitvoeren van de geformuleerde maatregelen op basis van de uitgevoerde onderzoeken zullen ervoor zorgen dat

  • ·

    de stabiliteit en de waterdichtheid van de riolen kunnen worden gewaarborgd waardoor hieraan gerelateerde overlast voor burgers wordt voorkomen;

  • ·

    verontreiniging van bodem en oppervlaktewater vanuit de riolering wordt tegengegaan;

  • ·

    de afvoercapaciteit blijft op peil;

  • ·

    de gemalen van Schiedam beter gaan functioneren.

 

Hemelwater

De nieuwe aanleg van riolering omvat de riolering voor de uitbreidingen in Sveaparken en de inbreidingen in Schiedam. Daarnaast zal in Nieuwland riolering worden aangelegd in het kader van de afkoppelingsambities. Hiertoe zal in eerste instantie een masterplan afkoppelen voor Nieuwland worden opgesteld. Op basis daarvan zal uiteindelijk het plan verder worden ontwikkeld en gerealiseerd. Nagegaan zal worden of het doelmatig om in de zettinggevoelige gebieden over te gaan tot afkoppelen. Dit betreft de gebieden waar ophogingprojecten zijn gepland in Schiedam Noord. Alle onderzoeksactiviteiten zijn gepland en qua kosten ondergebracht bij die voor stedelijk afvalwater. Dit geldt evenzeer voor de maatregelen. De ambities met betrekking tot afkoppelen in Nieuwland en Schiedam Noord zijn eerder aangegeven. Een hemelwaterverordening zal worden opgesteld om voor de burgers regels te verschaffen voor de omgang met overtollig hemelwater.

 

Grondwater

De nieuwe gemeentelijk taak zal vooral bestaan uit het in kaart brengen van de huidige grondwatersituatie. Daartoe zal het bestaande peilbuizennet worden uitgebreid, de grondwaterstanden gemonitord, drainage aangelegd daar waar nodig en vervolgens alle gegevens van de voorzieningen in een gegevensbestand op orde gebracht. Op basis van meetresultaten kan vervolgens met modelberekeningen toekomstige situaties worden doorgerekend en het toekomstig beleid worden bepaald. Een grondwaterverordening zal worden opgesteld om voor de burgers regels te verschaffen voor de omgang met overtollig grondwater. Een klachten/communicatieloket voor de afhandeling van klachten/verbeteren van de communicatie met de burgers van Schiedam zal worden opgezet. Samenwerking met het Hoogheemraadschap Delfland en andere gemeenten zal verder worden uitgebreid.

 

Communicatie

Er zal worden nagegaan op welke de communicatie kan worden verbeterd op gebied van water en riolering. Zoals aangegeven zal op het gebied van de nieuwe watertaken de communicatie over hemelwater en grondwater met de inwoners worden gestructureerd. Dat zal o.a. geschieden via de hemelwater- en grondwaterverordeningen.

 

Met wie gaan we het doen, wat zijn de kosten en hoe dekken we deze? De middelen

De huidige organisatie bestaande uit gemeentemedewerkers uit de teams ROR, Infra, groep Geoinformatie, groep Gegevensbeheer en de medewerkers (gemalen/rioleringstoezicht) van IRADO kan de verbrede rioleringstaken uitvoeren met enige accentverschuivingen binnen de taakvelden planvorming, onderzoek, onderhoud en maatregelen. Opgemerkt wordt dat afhankelijk van de uitkomsten van bijvoorbeeld het grondwateronderzoek, meer werkzaamheden verricht zullen moeten gaan worden. Hiervoor zal dan extra personele capaciteit in de loop van planperiode beschikbaar moeten komen.

 

De exploitatie en de kapitaalsinvesteringen voor de komende planperiode 2009 t/m 2013 zijn begroot op circa 26 miljoen euro. Met name de kapitaalsinvesteringen op basis van de technische levensduur zijn relatief hoog. Onderzoek (inspecteren en beoordelen) in de 1e helft van de planperiode zal moeten aantonen of de investeringen inderdaad moeten geschieden. Indien kan worden volstaan met restlevensduur verlengende renovaties in plaats van vervangingen zullen de uitgaven lager uitvallen. De kosten worden gedekt door het rioolrecht en vanaf 2010 de rioolheffing.

 

De kostenposten in het te heffen rioolrecht zijn weergegeven in het volgende figuur.

 

Om over de gehele beschouwde periode 2009 tot en met 2068 kostendekkend te zijn, zou het rioolrecht per 1 januari 2009 € 194,- per heffingseenheid moeten bedragen, inclusief BTW. Exclusief BTW komt het rioolrecht op € 158,-. Het BTW aandeel is € 36,-.

 

Omdat het rioolrecht in 2009 van € 135,- (per heffingseenheid per jaar) lager is dan het benodigde rioolrecht van € 158,- is uitgerekend hoe tot een kostendekkend tarief kan worden gekomen. Met een stijging van € 5,- per jaar wordt een kostendekkend niveau van € 160,- in 2015 bereikt zoals de onderstaande figuur aangeeft. Dit is exclusief BTW.

 

Getrapte invoering kostendekkend rioolrecht met € 5,- stijging per jaar

 

Om over een periode van 10 jaar kostendekkend te zijn, zou het rioolrecht per 1 januari 2009 € 167,- per heffingseenheid moeten bedragen, inclusief BTW. Exclusief BTW komt het rioolrecht op € 141,-. Het BTW aandeel is € 26,-.

 

Omdat het rioolrecht in 2009 van € 135,- (per heffingseenheid per jaar) lager is dan het benodigde rioolrecht van € 141,-, exclusief BTW, is uitgerekend hoe tot een kostendekkend tarief kan worden gekomen. Met een stijging van € 5,- per jaar wordt een kostendekkend niveau van € 142,- in 2011 bereikt.

 

De genoemde bedragen zijn op prijspeil januari 2009. Jaarlijks moeten deze met de optredende inflatie worden geïndexeerd.

 

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Schiedam in zijn openbare vergadering van 29 januari 2009

de griffier, J. Gordijn

de voorzitter, W.M.Verver-Aartsen

 

Bijlage 1 Tabellen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bijlage 2 Woordenlijst

De woorden en verklaringen in deze lijst zijn (voor een groot deel) afkomstig uit de NEN 3300 Buitenriolering Termen en definities en de publicatie “Ontwatering in stedelijk gebied”.

 

AFKORTINGEN

AMvB

Algemene Maatregel van Bestuur

BBB

bergbezinkbassin

BBL

bergbezinkleiding

BRP

basisrioleringsplan

GRP

gemeentelijk rioleringsplan

Bob

binnenonderkant buis

CUWVO

coördinatiecommissie uitvoering Wet verontreiniging oppervlaktewateren

DWA

droogweerafvoer

HWA

hemelwaterafvoer

GRP

gemeentelijk rioleringsplan

IBA

installatie voor individuele behandeling van afvalwater

NEN

Nederlandse norm

NPR

Nederlandse praktijkrichtlijn

RWA

Regenweerafvoer

AWZI

Rioolwaterzuiveringinrichting

Wm

Wet milieubeheer

Wvo

Wet verontreiniging oppervlaktewateren

TERMEN EN DEFINITIES stedelijk afvalwater en hemelwater

aangroei

verzameling van organismen die zich op de buiswand hebben vastgehecht of in slierten aan de buiswand hangen

aansluitvergunning

vergunning op grond van de aansluitverordening en de Wvo die wordt afgegeven door het zuiveringsschap voor de aansluiting op de rioolwaterzuiveringsinrichting (AWZI)

aantasting

een wijziging van de structuur van de buiswand als gevolg van (bio)chemische of mechanische processen

afkoppelen

het niet meer inzamelen en naar de AWZI transporteren van hemelwater

afvalwater

alle water waarvan de houder zich met het oog op de verwijdering daarvan ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen (opmerking: hieronder wordt dus ook afvloeiend regenwater begrepen)

afvoerend oppervlak

het naar de riolering afwaterende oppervlak

afzetting

aankoeking van slib, vet en kalk op de buiswand; tevens afzetting van bodemmateriaal anders dan zand ter plaatse van een buisverbinding of scheur

basisinspanning

Term die de waterkwaliteitsbeheerders gebruiken voor het aanduiden van de inspanningen die elke gemeente moet uitvoeren of uitgevoerd hebben om de vuiluitworp uit de riolering tot een bepaald niveau te reduceren

basisrioleringsplan

voor een Wvo of aansluitvergunningaanvraag opgesteld document (tekening + toelichting en berekeningen) met de huidige situatie van de riolering en de uit te voeren verbeteringsmaatregelen

beheer

zie rioleringsbeheer

bemalingsgebied

een rioleringsgebied waaruit het afvalwater door een gemaal wordt verwijderd

beoordelen

het toetsen van een parameter aan de bijbehorende maatstaf en het geven van een oordeel over de uitkomsten van de toetsing

bergbezinkkelder

reservoir voor de tijdelijke opslag van afvalwater waarin tevens slibafzetting plaatsvindt met een voorziening om het slib te kunnen verwijderen en waaruit overstortingen kunnen plaatsvinden

berging

de inhoud van de riolering uitgedrukt in m3 of mm/ha

bergingsverlies

de vermindering van berging door permanente vulling in de riolering als gevolg van verzakkingen

beslisboom aan- en afkoppelen verhard oppervlak

hulpmiddel voor gemeenten en particulieren om verantwoorde beslissingen te nemen bij het aan- en afkoppelen van verhard oppervlak in West-Nederland op wijk- en straatniveau

classificatie

de indeling van toestandsaspecten in klassen

controleren

controle, toezicht houden op (bijvoorbeeld op de naleving van voorschriften, op het beheer van een zaak, op de werking van een machine

dg DIALOG Riolering

het computerprogramma voor rioleringsbeheer

droogweerafvoer (dwa)

de hoeveelheid afvalwater die per tijdseenheid in een droogweersituatie via het rioolstelsel wordt afgevoerd

drukriolering

riolering waarbij het transport plaatsvindt door middel van pompjes en persleidingen

dwa-rioolstelsel

zie vuilwaterrioolstelsel

emissiespoor

onderdeel van het tweesporenbeleid van waterkwaliteitsbeheerders gericht op het tot een bepaald niveau terugbrengen van de emissies (vuiluitworp) uit een rioolstelsel, ongeacht de werkelijke waterkwaliteit

externe overstort

rioolput voorzien van een overstortdrempel die loost buiten het in beschouwing genomen rioolstelsel, meestal op oppervlaktewater

gemengd rioolstelsel

rioolstelsel, waarbij afvalwater inclusief ingezamelde neerslag door 1 leidingstelsel wordt getransporteerd

gescheiden rioolstelsel

rioolstelsel, waarbij afvalwater exclusief neerslag door een leidingstelsel wordt getransporteerd en neerslag door een afzonderlijk leidingstelsel rechtstreeks naar oppervlaktewater wordt afgevoerd

hydraulisch

waarbij van de leer van de praktische toepassing van waterbeweging gebruik wordt gemaakt

hydraulische berekening

het door rekenen bepalen van het hydraulisch functioneren van een rioolstelsel

ingrijpmaatstaf

grenstoestand waarbij ingrijpen in de actuele toestand noodzakelijk is en waarbij maatregelen moeten worden opgesteld

inhangend voegmateriaal

voegmateriaal (kit, bitumineuze profielstrip) dat uit de voeg in het doorstroomprofiel is gezakt of gedrukt

inhangende rubberring

een niet gescheurde rubberring die zichtbaar is of een gescheurde rubberring waarvan een gedeelte in het doorstroomprofiel hangt

inspectie

het waarnemen, herkennen en beschrijven van de toestand

lekkage

het intreden of uittreden van water via voegen, scheuren, langs inlaten of door de buiswand

maatstaf

grenswaarde (getalsmatig) op basis waarvan geconcludeerd wordt of aan een functionele eis wordt voldaan

obstakels

voorwerpen in het riool die geen functie in rioleringstechnische zin hebben en geen deel uitmaken van een normale afvalwaterstroom

onderhoud

herstel van het oorspronkelijke functioneren, waarbij de toestand van objecten ongewijzigd gehandhaafd wordt

onderzoek

het verzamelen, ordenen, analyseren en verwerken van gegevens, zodanig dat informatie kan worden afgeleid over de toestand en het functioneren van de buitenriolering

overstorting

de lozing van afvalwater via een overstortdrempel naar oppervlaktewater

overstortput

rioolput voorzien van een overstortdrempel

pompovercapaciteit

(poc) het deel van de pompcapaciteit dat beschikbaar is voor de regenwaterafvoer. Het andere deel van de capaciteit is beschikbaar voor de afvalwaterafvoer tijdens droog weer

randvoorziening

vloeistofdichte voorziening als onderdeel van het rioolstelsel die als doel heeft de lozing van vuil uit het rioolstelsel op oppervlaktewater te verminderen

regenwaterriool

riool alleen bestemd voor de inzameling en het transport van neerslag

regenwaterrioolstelsel

rioolstelsel alleen bestemd voor de inzameling en het transport van neerslag

renovatie

herstel van het oorspronkelijke functioneren, waarbij een ingrijpende toestandswijziging wordt doorgevoerd; evenaren technische staat van nieuwaanleg

reparatie

herstel van het oorspronkelijke functioneren, waarbij een beperkte toestandswijziging wordt doorgevoerd

riolering

het samenstel van riolen, rioolputten en bijbehorende voorzieningen voor de inzameling en het transport van afvalwater

rioleringsbeheer

zorg voor het functioneren van de buitenriolering

riool

samenstel van buizen tussen twee putten bestemd voor de inzameling en/of het transport van afvalwater

rioolput

constructie toegang gevend tot het rioolstelsel (te herkennen aan gietijzeren deksels in de weg)

Rioolwaterzuiverings-inrichting

het totaal van de grond, gebouwen en apparatuur voor de zuivering van afvalwater (AWZI)

rwariool

zie regenwaterriool

rwarioolstelsel

zie regenwaterrioolstelsel

scheuren

het geheel van scheuren, barsten en breuken

verbeterd gescheiden rioolstelsel

gescheiden rioolstelsel met voorzieningen waardoor de neerslag slechts bij wat grotere regenbuien naar oppervlaktewater wordt afgevoerd. Het meest vervuilde deel van de neerslag wordt 'geborgen' in de riolering en naar de zuivering afgevoerd.

verbeteren

het aanpassen van het oorspronkelijke functioneren

vervangen

herstel van het oorspronkelijke functioneren, waarbij het bestaande object wordt verwijderd en een nieuw gelijkwaardig object wordt teruggeplaatst

visuele inspectie

het op directe wijze dan wel op indirecte wijze via optische hulpmiddelen inspecteren van de toestand

vrijvervalriool

riool waardoor afvalwater door middel van de zwaartekracht wordt getransporteerd

vuilemissie

zie vuiluitworp

vuiluitworp

het totaal aan stoffen (niet zijnde water) geloosd uit een rioolstelsel op het oppervlaktewater via overstorten. Hierbij kan gedacht worden aan biologisch afbreekbare stoffen die bij afbraak in het water zuurstof verbruiken (BZV), aan stikstof en fosfaten en aan zware metalen

vuilwaterriool

riool alleen bestemd voor de inzameling en het transport van huishoudelijk en bedrijfsafvalwater, niet zijnde neerslag

vuilwaterrioolstelsel

rioolstelsel voor de inzameling en het transport van huishoudelijk en bedrijfsafvalwater, niet zijnde neerslag

Waarschuwings-maatstaf

grenstoestand waarbij de actuele toestand discutabel is en nader onderzoek nodig is

wadi

systeem voor hemelwater afvoer door drainage en infiltratie

Waterkwaliteits-doelstelling

doelstelling voor de kwaliteit van een oppervlaktewater nodig om dat water een bepaalde functie te kunnen laten vervullen

water op straat

het optreden van waterstanden boven maaiveldniveau

wateroverlast

het optreden van waterstanden boven maaiveldniveau waarbij hinder of schade wordt ondervonden

wortelingroei

de wortels van bomen of planten, die door voegen, scheuren of via gebouw of kolkaansluitingen het riool zijn ingegroeid

zandinloop

het intreden van zand via buisverbindingen of scheuren

zand en vuilophoping

opgehoopt materiaal met een losse structuur

 

TERMEN EN DEFINITIES grondwater

Afsluitende laag

Laag in de bodem die zo wordt genoemd vanwege zijn eigenschap dat hij grondwater slecht doorlaat

DINO

Digitale Informatie Nederlandse Ondergrond, een direct benaderbare databank voor grondwatergegevens in beheer bij TNO Grondwater en Geo-Energie in Delft

Doorlatendheid

Het vermogen van de grond om water en/of lucht door te laten

Drainage

De afvoer van water over en door de grond en door het waterlopenstelsel

Drooglegging

De afstand tussen het oppervlaktewaterpeil en het maaiveld

Freatisch grondwater

Het grondwater in de bovenste bodemlaag, dat (indirect) in contact staat met de atmosfeer. De freatische grondwaterstand is een andere term voor grondwaterspiegel

Geohydrologie

De leer van de grondwaterstroming en de -dynamiek in samenhang met de structuur en de opbouw van de ondergrond.

GHG

Gemiddeld hoogste grondwaterstand. Dit is het gemiddelde van de drie hoogste grondwaterstanden van de afgelopen 8 jaren, gebaseerd op maandelijkse metingen.

Grondwater

Water beneden het grondoppervlak, meestal beperkt tot het water beneden de Grondwaterspiegel

Grondwaterisohypse

Hoogtelijn voor de grondwaterstand of voor de stijghoogte van het grondwater. Een grondwaterisohypsenkaart geeft met lijnen (isohypsen) punten aan met gelijke stijghoogte. De kaart geeft onder andere informatie over de stromingsrichting van het grondwater

Grondwateronderlast

Problemen die zich voordoen als gevolg van lage grondwaterstanden. Bijvoorbeeld aantasting van houten funderingen als gevolg van droogstand

Grondwateroverlast

Wateroverlast door hoge grondwaterstanden. Bijvoorbeeld plasvorming op binnenterreinen of vocht in kruipruimten

Infiltratie

Intreding van water in de bodem

Kruipruimte

Ruimte onder de beganegrondvloer in gebruik voor het bereiken van leidingen voor inspectie, onderhoud of reparatie, en voor ventilatie van de vloer en eventuele houten constructiedelen onder de woning

Kwel

Het uittreden van grondwater

Ontwatering

De afvoer van water uit percelen over en door de grond en eventueel door drains, kleine sloten en greppels naar een stelsel van grote waterlopen, met als functie afwatering

Ontwateringsdiepte

De afstand tussen de hoogste grondwaterstand tussen twee ontwateringsmiddelen (sloot, drain) en het maaiveld.

Onverzadigde zone

Deel van de grond boven de grondwaterspiegel, waarin de bodemporiën zowel water als lucht bevatten. De verzadigde zone is het deel waar de poriën geheel gevuld zijn met water.

Opbolling

Het maximale hoogteverschil tussen de grondwaterspiegel en de waterstand in de drainagebuizen en/of watergangen

Peilbuis

Algemene term voor een buis of soortgelijke constructie met een kleine diameter waarin een grondwaterstand c.q. stijghoogte kan worden gemeten

REGIS

Regionaal Geohydrologisch Informatiesysteem, een interactief informatiesysteem dat beschikt over voor het waterbeheer relevante en actuele gegevens. REGIS wordt beheerd door TNO.

Stijghoogte

Hoogte boven een referentievlak tot waar het water in een peilbuis stijgt. Deze stijghoogte is afhankelijk van de druk van het grondwater ter plaatse van de opening onder in de peilbuis

Wadi

Voorziening voor de opvang, berging en afvoer van neerslag. In een komvormige greppel kan het regenwater infiltreren. Vervolgens kan infiltratie naar het grondwater plaatsvinden of afvoer via een drain.

Zetting

Bodemdaling als gevolg van inklinking, van krimp, door de bouw van kunstwerken, het ophogen van de grond of het aanbrengen van andere materialen

 

Bijlage 3 Referenties

  • 1.

    Leidraad Riolering; Stichting RIONED en ministerie van VROM; onder redactie van W.A. Faber, met medewerking van A.J.H. de Beaufort [et al]; Samson Tjeenk Willink, Alphen aan den Rijn, 1992;

    • ·

      module “inhoud en opzet gemeentelijk rioleringsplan”; A1050;

    • .

      module “doelen, functionele eisen, maatstaven en meetmethoden”; A1100;

    • .

      module “Personele aspecten van de rioleringszorg”; D2000;

    • .

      module “Kostenkengetallen rioleringszorg”, D1100.

  • 2.

    Nederlandse Praktijkrichtlijn Buitenriolering Beheer, NPR 3220, Nederlands Normalisatie Instituut, 2e druk, 1994.

  • 3.

    NEN 3399:2004, Buitenriolering -classificatie systeem bij visuele inspectie van objecten, NNI, januari 2004.

  • 4.

    NEN 3398:2004, Buitenriolering -Onderzoek en toestandsbeoordeling van objecten, NNI, januari 2004; (vervangt NPR 3398:1992, NEN 3398: 2003 Ontw.)

  • 5.

    Nederlandse Praktijkrichtlijn Inspectie en toestandsbeoordeling van riolen, NPR 3398, Nederlands Normalisatie Instituut, april 1992

  • 6.

    Dynamisch Gemeentelijk Rioleringsplan Schiedam 2003-2007, 31 december 2005,ONS

  • 7.

    Afvalwaterakkoord Groote Lucht

 

Bijlage 4 Reacties van derden

 

 

 

 

Bijlage 5 Informatie overstorten en gemalen

 

Zie voor locatie en putnummers overstorten en dergelijke de rioolbeheerkaart 1:10.000, Bijlage 7

 

 

Gemalen Schiedam

Alle gemalen hebben een storingsmelding en de 16 grootste kunnen op afstand bestuurd worden, met dien verstande dat de daadwerkelijke besturing nog moet worden gerealiseerd op basis van uitkomsten van het rekenmodel.

 

Bijlage 6 Raadsbesluit

 

Verzameling raadsstukken nr. 7

Schiedam, 6 januari 2009

 

Cluster: Stedelijke Ontwikkeling

Briefnr. 08INT00675

Afdeling: Stedelijke Ontwikkeling

Portefeuillehouder Wethouder Haan

b&w-besluit 16-12-2008

Auteur: J. Dop Datum

Tel.nr.: 010-2191887

E-mail: j.dop@schiedam.nl

Onderwerp: Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2009-2013 (VGRP 2009-2013)

 

Bestuurssamenvatting en voorgesteld besluit:

Met het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2009-2013 wordt een begin gemaakt met de nieuwe zorgplichten voor hemelwater en grondwater.

De zorg voor de inzameling en transport van stedelijk afvalwater blijft in principe dezelfde. Op grond van de (wijzigings) Wet (verankering en bekostiging van) gemeentelijke watertaken die per 1 januari 2008 van kracht is heeft de gemeente er nieuwe taken bij voor hemelwater en grondwater. De gemeente dient er voortaan (en explicieter dan voorheen) voor zorg te dragen dat overtollig hemelwater wordt ingezameld en getransporteerd. Met betrekking tot het grondwater dient de gemeente ervoor te zorgen dat structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de functies van een gebied zoveel mogelijk voorkomen of beperkt worden.

 

Vanaf 1 januari 2013 zijn de gemeenten verplicht om een VGRP vastgesteld te hebben voor stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater. Schiedam voldoet met dit VGRP ruimschoots aan deze verplichting.

 

De evaluatie van het vorige GRP 2003-2007 heeft aangegeven dat ondanks alle inspanningen meer onderhoud en onderzoek nodig is om de riolering beter te laten functioneren en een beter inzicht in de toestand te verkrijgen. Op basis daarvan zullen de nodige maatregelen in goede afstemming met andere aandachtsgebieden worden uitgevoerd. Daarnaast zal meer afgekoppeld moeten gaan worden daar waar dat op basis van de locale situatie doelmatig is teneinde vuilemissies naar het oppervlaktewater te beperken. Verder is een betere communicatie nodig met de burgers van Schiedam over de water- en rioleringssituatie in Schiedam.

 

In het kader van de algemene doelstellingen voor stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater heeft de gemeente de volgende ambities:

  • .

    Het doorvoeren van de beleidskeuzes vanuit het Waterplan Schiedam 2006-2015 en het Kader Richtlijn Water (KRW)-Delfland akkoord in het VGRP 2009-2013

  • .

    Het samenwerken met het Hoogheemraadschap Delfland met betrekking tot

  • 1.

    het uitvoeren van de maatregelen in het kader van de Optimalisatie Afvalwater Systeem (OAS De Groote Lucht;

  • 2.

    het aangaan van de discussie om de besparing van kosten voor het Hoogheemraadschap door maatregelen in de gemeente, ook terug te geven aan de burgers in de vorm van een lagere zuiveringsheffing;

  • 3.

    het grondwaterbeleid.

  • .

    Het vormgeven van grondwaterbeleid

  • .

    Het verkrijgen van een goed inzicht in de werking en toestand van de riolering

  • .

    Het doorvoeren van de al ingezette "ontvlechting" van hemelwater en stedelijk afvalwater (afkoppelen waarbij het hemelwater lokaal in het milieu wordt teruggebracht; als randvoorwaarde geldt vooral de doelmatigheid van afkoppelen in de zettinggevoelige gebieden

  • .

    Het opstellen van een hemel- en grondwaterverordening om regels te stellen aan de wijze van afvoer van hemel- en grondwater door particulieren

 

Voor het uitvoeren van de bovengenoemde wettelijke taken is naar verwachting geen extra personeel nodig uitgaande van alle personele middelen die op enigerlei wijze met de bovengenoemde taken bezig zijn. De kosten voor de exploitatie en kapitaalsuitgaven worden gedekt door het rioolrecht. In 2010 zal deze overgaan in een rioolheffing.

 

Aangezien de commissie Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) op basis van uitspraken van de Hoge Raad adviseert om maximaal een periode van 10 jaar te betrekken voor het egaliseren van het rioolrecht wordt deze berekening hieronder weergegeven en als uitgangspunt genomen.

 

Om over een periode van 10 jaar kostendekkend te zijn, zou het rioolrecht per 1 januari 2009 € 167,-- per heffingseenheid moeten bedragen, inclusief BTW. Exclusief BTW komt het rioolrecht op € 141,--.

 

Het BTW aandeel is € 26,-- Omdat het rioolrecht in 2009 van € 135,-- (per heffingseenheid per jaar) lager is dan het benodigde rioolrecht van € 141,--, exclusief BTW, is uitgerekend hoe tot een kostendekkend tarief kan worden gekomen. Met een stijging van € 5,-- per jaar wordt een kostendekkend niveau van € 142,-- in 2011 bereikt.

De bedragen zijn op prijspeil 1 januari 2009. Jaarlijks moeten deze met de optredende inflatie worden geïndexeerd.

 

Besluit:

het VGRP 2009-2013 vast te stellen en daarbij de volgende uitgangspunten te hanteren;

  • -

    toepassen van een integrale afschrijvingstermijn voor riolen (30 jaar ten noorden van de A 20 en 48 jaar ten zuiden van de A 20) en de specifieke termijnen voor rioolgemaal bouwkundig, elektronica,

    rioolhuisaansluitingen en rioleringsplan te laten vervallen;

  • -

    toepassen van een voorziening riolering t.b.v. egaliseren groot onderhoud en vervangingsinvesteringen;

  • -

    bij het bepalen van de hoogte van kostendekkend rioolrecht een periode van 10 jaar als uitgangspunt te nemen;

  • -

    vooralsnog geen gebruik te maken van de mogelijkheid om de BTW-component te betrekken bij het vaststellen van het rioolrecht;

  • -

    een reserve riolering in te stellen en jaarlijks het resultaat op rioleringen te bestemmen;

  • -

    het college van burgemeester en wethouders te machtigen om investeringen in het kader van het VGRP te autoriseren, voor zover ze passen binnen de financiële kaders van het VGRP en daar jaarlijks achteraf bij de jaarrekening verantwoording over af te laten leggen;

  • -

    gevolgen voor de Programmabegroting 2009 worden eerst na vaststelling van het VGRP 2009-2013 ter besluitvorming voorgelegd.

 

1. Aanleiding

In de Wet milieubeheer is opgenomen dat alle gemeenten een GRP moeten opstellen voor stedelijk afvalwater, (en met ingang van 2008 ook) hemelwater en grondwater. In dit GRP moeten in ieder geval de volgende onderdelen worden opgenomen:

  • .

    Wat willen we bereiken? De gewenste situatie

  • .

    Wat hebben we aan voorzieningen met betrekking tot het stedelijk afvalwater, hemelwater en het grondwater? De huidige situatie

  • .

    Wat moeten we nog doen om de gestelde doelen te kunnen halen? De opgave

  • .

    Wat zijn de kosten en hoe dekken we deze? De middelen.

Vanaf 1 januari 2013 zijn de gemeenten verplicht om een VGRP vastgesteld te hebben voor stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater. Schiedam voldoet met het onderhavige VGRP 2009-2013 ruimschoots aan deze verplichting.

 

2. Bijlage die ter inzage ligt

Het VGRP 2009-2013.

 

3. Beleid (context)

Het VGRP 2009-2013 past binnen het beleid van Schiedam op het gebied van Water en Riolering. Op hoofdlijnen is dit weergegeven in het (beleidsdeel) Waterplan 2006-2015. Het VGRP 2009-2013 is één van de plannen die deel uit zal maken van het (nog op te stellen) uitvoeringsprogramma van het Waterplan.

 

4. Afwegingen

De evaluatie van het GRP 2003-2007 heeft opgeleverd dat:

  • .

    Meer onderzoek nodig is m.b.t. rioolvreemd water, de toestand van de riolering, het afkoppelen van hemelwater en de financiële onderbouwing;

  • .

    Meer onderhoud nodig is m.b.t. de riolering en het gegevensbestand;

  • .

    Meer aandacht nodig voor communicatie met de burger.

 

Schiedam heeft binnen de kaders van de zorg voor het functioneren van de riolering voor stedelijk afvalwater en hemelwater alsmede met betrekking tot het grondwater de volgende ambities voor de komende VGRPperiode 2009-2013 geformuleerd:

  • .

    Het doorvoeren van de beleidskeuzes vanuit het Waterplan Schiedam 2006-2015 en het KRW-Delfland akkoord in het VGRP

    2009-2013

  • .

    het samenwerken met het Hoogheemraadschap Delfland met betrekking tot:

  • 1

    het uitvoeren van de maatregelen in het kader van de OAS De Groote Lucht

  • 2.

    het aangaan van de discussie om de besparing van kosten voor het Hoogheemraadschap door maatregelen in de gemeente, ook terug te geven aan de burgers in de vorm van een lagere zuiveringsheffing

  • 3.

    het grondwaterbeleid

  • .

    het vormgeven van grondwaterbeleid

  • .

    het verkrijgen van een goed inzicht in de werking en toestand van de riolering

  • .

    het doorvoeren van de al ingezette "ontvlechting" van hemelwater en stedelijk afvalwater (afkoppelen) waarbij het hemelwater lokaal in het milieu wordt teruggebracht; als randvoorwaarde geldt vooral de doelmatigheid van afkoppelen in de zettinggevoelige gebieden

  • .

    het opstellen van een hemel- en grondwaterverordening om regels te stellen aan de wijze van afvoer van hemel- en grondwater door particulieren

 

De huidige situatie met betrekking tot de te beheren voorzieningen voor stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater laat het volgende beeld zien:

  • .

    de riolering is robuust en heeft voldoende afvoercapaciteit om het stedelijk afvalwater en hemelwater af te voeren zodanig dat het

    voldoet aan de basisinspanning met betrekking tot het behoud van de oppervlaktewaterkwaliteit;

  • .

    de toestand van de riolering is niet duidelijk. 40% van de riolering is niet geïnspecteerd en bovendien moet 85% van de geïnspecteerde riolering worden beoordeeld ten behoeve van het formuleren en uitvoeren van maatregelen;

  • .

    de bestaande grondwatersituatie is niet duidelijk. Activiteiten zijn nodig om inzicht te krijgen in de bestaande grondwatersituatie.

 

Om de gewenste situatie te bereiken en daarmee impliciet de ambities staat Schiedam voor de volgende opgave.

 

T.a.v. stedelijk afvalwater

  • .

    De nieuwe aanleg van riolering in de planperiode omvat met name de riolering voor de (historische) woonschepen in de Korte en Lange

    Haven, de uitbreidingen in Sveaparken en inbreidingen in delen van Schiedam;

  • .

    De onderzoeksactiviteiten omvatten inventarisatie, inspectie, beoordelingen, berekeningen en metingen. Hiermee wordt beoogd om het rioolbeheersysteem op orde te krijgen, de toestand van de riolering in beeld te krijgen inclusief een programma van verbeteringsmaatregelen, afkoppelplannen op te stellen, plannen om rioolvreemd water terug te dringen en uitgangspunten voor optimale instelling van de gemalen;

  • .

    De onderhoudsactiviteiten en maatregelen omvatten een hogere frequentie van schoonhouden, reinigen en onderhoud van kolken, riolen en gemalen en uitvoeren maatregelen ten behoeve van een verbetering van stabiliteit, waterdichtheid en afvoercondities van de riolering.

 

T.a.v. hemelwater

De activiteiten omvatten aanleg van riolering in de uitbreiding- en inbreidinggebieden en de afkoppelgebieden zoals Nieuwland en indien doelmatig ook de ophoginggebieden.

 

T.a.v. grondwater

De activiteiten staan in het teken van het zicht krijgen op de huidige grondwatersituatie. Dat betekent uitbreiding van het meetnet van peilbuizen, het monitoren van grondwaterstanden, het analyseren van de meetresultaten, het modelleren en het beschrijven van de huidige situatie. Op basis daarvan kan eventueel een beleid voor de toekomst worden geformuleerd.

 

T.a.v. communicatie

Er zal worden nagegaan op welke wijze de communicatie kan worden verbeterd op gebied van water en riolering.

 

5. Gevolgen

T.a.v. de organisatie

De huidige organisatie die zich bezighoudt met de water- en rioleringstaken bestaat uit gemeentemedewerkers van de teams Regie Openbare Ruimte (voluit), INFRAwerken en Verkeer en geo-informatie (geoïnformatie en gegevens beheer) van de afdeling Beheer Openbare Ruimte en medewerkers van IRADO (gemalen/rioleringstoezicht). In principe is het mogelijk om met deze samenstelling de verbrede rioleringstaken uit te voeren met enige accentverschuivingen binnen de taakvelden planvorming, onderzoek, onderhoud en maatregelen.

Opgemerkt wordt dat afhankelijk van het vormgeven van het grondwaterbeleid meer werkzaamheden verricht zullen moeten gaan worden op het gebied van grondwater. Afhankelijk van de uitkomsten zal dan in de loop van de planperiode extra personele capaciteit beschikbaar moeten komen dan wel ingehuurd moeten worden.

 

T.a.v. de financiën

De exploitatie en de kapitaalsinvesteringen voor de komende planperiode 2009 t/m 2013 zijn begroot op circa 36 miljoen euro. Vooral de kapitaalsinvesteringen op basis van de technische levensduur zijn relatief hoog. Onderzoek (inspecteren en beoordelen) in vooral in de Ie helft van de planperiode zal moeten aantonen of de investeringen inderdaad moeten geschieden. Indien kan worden volstaan met restlevensduur verlengende renovaties in plaats van vervangingen zullen de uitgaven lager uitvallen.

De kosten worden gedekt door het rioolrecht en vanaf 2010 de rioolheffing. De kostenposten in het te heffen rioolrecht zijn weergegeven in het volgende figuur.

• Onderzoek (totaal) EURO 2,47

• Exploitatie (totaal) EURO 60.37

• Kapitaallasten verleden (lotaal) EURO 29,30

• Overige milieumaatregelen (totaal) EURO 0,00

B Vervanging en verbetering (totaal) EURO 107 58

 

Om over de gehele beschouwde periode 2009 tot en met 2068 kostendekkend te zijn, zou het rioolrecht per 1 januari 2009 € 194,- per heffingseenheid moeten bedragen, inclusief BTW. Exclusief BTW komt het rioolrecht op € 158,-. Het BTW aandeel is € 27,-. Omdat het rioolrecht in 2009 van € 135,- (per heffingseenheid per jaar) lager is dan het benodigde rioolrecht van € 158,- is uitgerekend hoe tot een kostendekkend tariefkan worden gekomen. Met een stijging van € 5,-- per jaar wordt een kostendekkend niveau van € 160,- in 2015 bereikt. De bedragen zijn op prijspeil 1 januari 2009.

Jaarlijks moeten deze met de optredende inflatie worden geïndexeerd.

 

Aangezien de commissie BBV op basis van uitspraken van de Hoge Raad adviseert om maximaal een penode van 10 jaar te betrekken voor het egaliseren van het rioolrecht wordt deze berekening hieronder weergegeven en als uitgangspunt genomen.

 

Om over een penode van 10 jaar kostendekkend te zijn, zou het rioolrecht per 1 januari 2009 € 167,-- per heffingseenheid moeten bedragen, inclusief BTW.

Exclusief BTW komt het rioolrecht op € 141,--. Het BTW aandeel is € 26,--. Omdat het rioolrecht in 2009 van € 135,-- (per heffingseenheid per jaar) lager is dan het benodigde rioolrecht van € 141,- exclusief BTW, is uitgerekend hoe tot een kostendekkend tarief kan worden gekomen. Met een stijging van € 5,- per jaar wordt een kostendekkend niveau van € 142,- in 2011 bereikt.

De bedragen zijn op prijspeil 1 januari 2009. Jaarlijks moeten deze met de optredende inflatie worden geïndexeerd.

 

6. BBV

Methode van activeren

 

Het BBV stelt dat bij het toepassen van de componentenmethode -d.w.z. verschillende afschrijvingstermijnen hanteren voor de diverse onderdelen van het riool- niet is toegestaan om (egalisatie)voorzieningen te treffen. Op basis van berekeningen heeft het de voorkeur om wel de mogelijkheid te hebben om een egalisatievoorziening beschikbaar te hebben. Hieruit moet volgen dat de componentenmethode niet wordt toegepast op investeringen t.b.v. het riool, (zie verder nota investeren, waarderen, en afschrijven).

 

Voorzieningen

Het BBV biedt de mogelijkheid om een voorziening in te stellen voor egalisatie. Het betreft zowel groot onderhoud als vervangingsinvesteringen. Recent is door het college besloten om aan de raad voor te stellen om de thans aanwezige voorziening te bestemmen als voorziening voor vervangingsinvesteringen. Naar de toekomst toe rust de verplichting op de gemeente om bij het aanhouden van "gemengde" voorziening (voor groot onderhoud en vervangingsinvesteringen) inzichtelijk te maken welke mutaties hebben plaatsgevonden en wat de stand van de voorziening is van beide onderdelen. Vooralsnog is, zoals boven aangegeven, alleen sprake van een egalisatievoorziening voor vervangingsinvesteringen.

 

Bepaling hoogte rioolrecht.

Het BBV stelt eisen aan de berekening van kostendekkendheid van tarief. Feit is dat op begrotingsbasis het tarief maximaal kostendekkend mag zijn. Voor het onderdeel BTW zijn specifieke afspraken gemaakt (zie voor de BTW het onderdeel BTW). Om het tarief te egaliseren is het toegestaan om jaarlijks een bedrag te storten in de voorziening en deze storting als uitgaven te beschouwen in het kader van kostendekkendheid. Overigens is het maar toegestaan om 10 jaar vooruit te kijken.

Tegelijkertijd is het ook mogelijk om achteraf te sparen. Concreet betekent dit dat als er binnen het beschikbare budget geen dekking aanwezig is om de noodzakelijke investering toch uit te voeren het mogelijk is om de investering toch te doen (en met af te schrijven) en de jaren daarna het tarief te verhogen en met de verhoogde inkomsten het krediet alsnog af te schrijven.

 

BTW-component

De gemeente kan de door haar betaalde BTW verhalen op het BT W-compensatiefonds. Het effect hiervan is dat de kosten exclusief BTW t.l.v. riolering gebracht worden. Het BBV staat gemeente toe om bij het bepalen van de hoogte van het tarief de BTW-component wel mee te nemen als uitgaaf (ondanks dat het verhaald wordt op het BTW compensatiefonds). Het effect van deze mogelijkheid is dat het BTW aandeel dan een opbrengst vormt voor de gemeente en ten goede kan komen aan de algemene middelen. Voor de inzichtelijkheid is de BTW-component zichtbaar gemaakt. Gelet op de doelstelling uit het CWP om de tariefstijgingen zoveel als mogelijk te beperken wordt voorgesteld om van deze mogelijkheid geen gebruik te maken.

 

Advies tot instellen van een reserve riolering en jaarlijks bestemmen van het resultaat "verbreed gemeentelijke rioleringszorg"

 

De commissie BBV geeft de gemeente in overweging om een reserve rioleringen in te stellen en jaarlijks het resultaat op rioleringen te bestemmen.

 

Door deze werkwijze wordt jaarlijks inzichtelijk wat het resultaat is op rioleringen en wat er is gebeurd met het resultaat. Deze reserve kan dus alleen gevuld worden als de realisatie afwijkt van de begroting. Voorgesteld wordt de aanbeveling over te nemen en een reserve riolering in te stellen en jaarlijks het resultaat op riolering te laten bestemmen.

 

7. Bevoegdheden College

In de financiële verordening gemeente Schiedam (artikel 212 van de Gemeentewet) worden een aantal zaken geregeld welke ook van invloed zijn op kredietverstrekking t.b.v. rioleringen.

Het VGRP geeft een financieel kader met daarin opgenomen een vervangingsplan. Voor doelmatige bedrijfsvoering is het noodzakelijk dat ingespeeld kan worden op actuele ontwikkelingen. Een nog goedwerkend riool wordt niet vervangen en als een straat toch open gelegd wordt kan het riool gelijk meegenomen worden. Kortom de bestaande structuur om vooraf, middels begroting, of apart raadsvoorstel kredieten te voteren staat een bedrijfsmatige werkwijze in de weg. Uiteraard is het VGRP kaderstellend wat betreft de financiële ruimte. Voorgesteld wordt ter bevordering van bedrijfsmatig handelen het college te machtigen om kredieten in het kader van het VGRP te mogen verlenen en hierover jaarlijks achteraf verantwoording af te leggen bij de jaarrekening.

 

8. Nota investeren, waarderen en afschrijven

Op basis van artikel 212 van de Gemeentewet heeft de gemeente zich verplicht bovengenoemde nota op te stellen. In deze nota worden een aantal zaken geregeld die van invloed zijn op het VGRP.

Bij raadsbesluit VR 143 2007 is de nota investeren, waarderen en afschrijven gewijzigd i.v.m. de overdracht van rioleringen aan de gemeente.

In het besluit zijn opgenomen de verschillende te hanteren afschrijvingstermijnen (componentenmethode).

Op basis van huidige berekeningen komt tot uitdrukking dat de optie van integrale afschrijvingstermijnen de meest voordelige is en daarom wordt voorgesteld deze methode te wijzigen voor het onderdeel riolen. De te hanteren integrale termijnen zijn dan:

  • .

    riolering welke ten noorden van de A 20 wordt aangelegd 30 jaar

  • .

    riolering welke ten zuiden van de A 20 wordt aangelegd 48 jaar

Daarnaast wordt voorgesteld om periodieke kosten voor investeringsbeleid/gemeentelijk verbreed rioleringsplan (bij voorkeur) ten laste te brengen van de egalisatievoorziening riolering.

 

9. Gevolgen begroting 2009 e.v.

Ondanks dat de tarieven voor 2009 reeds zijn vastgesteld zal de begroting nog op verschillende plaatsen aangepast moeten worden. Zoals uit deze nota blijkt wordt het VGRP per saldo kostendekkend vastgesteld.

Naast het VGRP speelt ook het contract met N.V. IRADO een rol en ook de invlechting van het ONS-ingenieursbuerau in de ambtelijke organisatie. Daarom wordt voorgesteld de gevolgen voor de begroting eerst na vaststelling van VGRP ter besluitvorming voor te leggen.

 

CONCLUSIE:

Om tot een kostendekkend tarief aan rioolrecht te komen, op basis van een periode van 10 jaar, volstaat het om het recht in 2010 met 3,7 % (€ 5,-) en in 2011 met 1,2 % (€ 1,72) te laten stijgen. De bedragen zijn op prijspeil 1 januari 2009. Jaarlijks moeten deze met de optredende inflatie worden geïndexeerd. Dit resultaat is alleen te bereiken als de eerder genoemde uitgangspunten worden gehanteerd.

 

Wij stellen u voor het hierna afgedrukte besluit vast te stellen.

 

Burgemeester en wethouders van Schiedam,

de secretaris a.i., M. v.d. Groenendaal

de burgemeester, W.M. Verver-Aartsen

 

Aan de gemeenteraad van Schiedam

 

De raad van de gemeente Schiedam;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;

 

b e s l u i t ;

 

het VGRP 2009-2013 vast te stellen en daarbij de volgende uitgangspunten te hanteren:

  • -

    toepassen van een integrale afschrijvingstermijn voor riolen (30 jaar ten noorden van de A20 en 48 jaar ten zuiden van de A20) en de specifieke termijnen voor rioolgemaal bouwkundig, elektronica,

    rioolhuisaansluitingen en rioleringsplan te laten vervallen;

  • -

    toepassen van een voorziening riolering t.b.v. egaliseren groot onderhoud en vervangingsinvesteringen;

  • -

    bij het bepalen van de hoogte van kostendekkend rioolrecht een periode van 10 jaar als uitgangspunt te nemen;

  • -

    vooralsnog geen gebruik te maken van de mogelijkheid om de BTW-component te betrekken bij het vaststellen van het rioolrecht;

  • -

    een reserve riolering in te stellen en jaarlijks het resultaat op rioleringen te bestemmen;

  • -

    het college van burgemeester en wethouders te machtigen om investeringen in het kader van het VGRP te autoriseren, voor zover ze passen binnen de financiële kaders van het VGRP en daar jaarlijks achteraf bij de jaarrekening verantwoording over af te laten leggen;

  • -

    gevolgen voor de Programmabegroting 2009 worden eerst na vaststelling van het VGRP 2009-2013 ter besluitvorming voorgelegd.

 

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Schiedam in zijn openbare vergadering van 29 januari 2009

De secretaris, J. Gordijn

de voorzitter, W.M. Verver-Aartsen

BIJLAGE 7

 

RIOOLBEHEERKAART SCHIEDAM