No. 2012/911
De raad van de gemeente Coevorden;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 maart 2012,
bijlagenr. 911;
gelet op de artikelen 124 en 127 van de Grondwet, de artikelen 108 lid 1,
147 lid 1 en 149 van de Gemeentewet en artikel 3:30 van de Wet ruimtelijke
ordening;
B E S L U I T:
vast te stellen de volgende:
Coördinatieverordening Coevorden 2012
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
De verordening verstaat onder:
- a.
besluit: besluit als bedoeld in artikel 3:30 lid 1 van de Wet
ruimtelijke ordening;
- b.
coördineren: het gelijktijdig en in samenhang voorbereiden van
besluiten in één gezamenlijke procedure volgens de
coördinatieregeling van Afdeling 3.6 van de Wet ruimtelijke
ordening;
- c.
bestemmingsplan: een plan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet
ruimtelijke ordening;
- d.
Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
- e.
bouwen: bouwen als bedoeld in artikel 1.1 lid 1 van de Wabo;
- f.
omgevingsvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 2.1 of
2.2 van de Wabo of een fase daarvan, als bedoeld in artikel 2.5 van
de Wabo;
- g.
aanvrager: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een aanvraag
om een
omgevingsvergunning heeft ingediend.
Artikel 2 Reikwijdte van de verordening
Deze verordening, gebaseerd op artikel 3.30, lid 1 van de Wet ruimtelijke
ordening, is alleen van toepassing op het coördineren van de voorbereiding
van een besluit om een bestemmingsplan vast te stellen met het besluit over
één of meer daarmee samenhangende omgevingsvergunningen, al dan niet met aan
de omgevingsvergunning en/of aan het bestemmingsplan gerelateerde
vergunningen en ontheffingen als bedoeld in artikel 3.
Artikel 3 Gevallen waarin besluiten worden gecoördineerd
In de volgende gevallen en onder de volgende condities bevordert het college
van burgemeester en wethouders een gecoördineerde voorbereiding van
besluiten als bedoeld in artikel 2:
- a.
het besluit over een aanvraag om een omgevingsvergunning, die op het
moment van indienen op grond van artikel 2.10, lid 1, sub c of
artikel 2.11 lid 1 van de Wabo geweigerd zou moeten worden en die
slechts op grond van artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 van de Wabo
kan worden verleend, en het besluit over het bestemmingsplan dat de
omgevingsvergunning mogelijk maakt, maken tenminste deel uit van de
te coördineren besluiten en
- b.
door of namens het college van burgemeester en wethouders is
vastgesteld dat het besluit als bedoeld onder a gecoördineerd kan
worden voorbereid en
- c.
door of namens het college van burgemeester en wethouders is
vastgesteld dat zich geen belemmering als bedoeld in artikel 4
voordoet en
- d.
de aanvrager heeft verzocht om een herziening van het
bestemmingsplan en zich schriftelijk akkoord heeft verklaard met de
gecoördineerde voorbereiding en met de gevolgen die dat voor de
aanvrager heeft.
Artikel 4 Gevallen waarin geen coördinatie op grond van deze verordening
mogelijk is
In de volgende gevallen is een gecoördineerde voorbereiding op grond van
deze verordening niet mogelijk:
- a.
er moet op grond van artikel 7.2 van de Wet milieubeheer een
milieueffectrapport worden opgesteld en het betreft geen deelproject
van een grotere ontwikkeling waarvoor al een milieueffectrapport is
opgesteld;
- b.
er moet op grond van artikel 6.12, eerste lid van de Wet ruimtelijke
ordening een exploitatieplan worden opgesteld en er kan geen
toepassing worden gegeven aan artikel 6.12, tweede lid van de Wet
ruimtelijke ordening;
- c.
de aanvrager niet bereid is om een overeenkomst te ondertekenen
waarmee geregeld wordt hij de schade, als bedoeld in artikel 6.1 van
de Wet ruimtelijke ordening, voor zijn rekening neemt.
Artikel 5 Procedureregeling
- a.
Het college van burgemeester en wethouders kan een procedureregeling
vaststellen ten behoeve van een goede uitvoering van de
coördinatieregeling.
- b.
De procedureregeling geeft in ieder geval aan binnen welke periode
aanvragen ingediend moeten worden om voor coördinatie in aanmerking te
kunnen komen; de procedure kan bepalen hoe het college van burgemeester
en wethouders toepassing geeft aan artikel 3.20 van de Algemene wet
bestuursrecht.
- c.
Zolang het college van burgemeester en wethouders geen regeling als
bedoeld onder lid a heeft vastgesteld, is, aanvullend op de artikelen
3.30 tot en met 3.32 van de Wet ruimtelijke ordening en op deze
verordening, § 3.5.3 van Afdeling 3.5 "Samenhangende besluiten" van de
Algemene wet bestuursrecht van toepassing, met uitzondering van de
artikelen 3.28 en 3.29 van die wet.
- d.
Bij de toepassing van lid c is het college van burgemeester en
wethouders het aangewezen coördinerend orgaan als bedoeld in artikel
3.22 van de Algemene wet bestuursrecht.
- e.
Als de gemeenteraad besloten heeft dat het wenselijk is dat de
coördinatieregeling wordt toegepast in een of meer andere gevallen dan
die welke in deze verordening zijn genoemd, dan zijn de leden a tot en
met d van toepassing op de voorbereiding van de besluiten die behoren
bij die gevallen.
Artikel 6 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op het moment dat deze wordt
gepubliceerd.
Artikel 7 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Coördinatieverordening Coevorden
2012.