Hoofdstuk 2 samenstelling, bevoegdheden en benoeming
Artikel 2:1 Samenstelling en bevoegdheden CRK
- 1.
De CRK bestaat uit tenminste 6 leden en maximaal 8 leden. Het
college wijst een van hen als voorzitter aan. De commissie is ten
minste deskundig op het gebied van architectuur,
landschapsarchitectuur, stedenbouw, cultuurhistorie/monumentenzorg,
inrichting openbare ruimte, Osse historie en kunst in de openbare
ruimte. Het is mogelijk dat één lid meerdere disciplines
vertegenwoordigt. Ook kan een burgerlid tot de CRK behoren. Ten
slotte is het mogelijk dat één van de disciplines op afroep in de
CRK vertegenwoordigd is.
- 2.
De commissie heeft als taak het college op verzoek of uit eigen
beweging te adviseren over onder andere de toepassing van de
Woningwet 1991, Monumentenwet 1988, de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht (Wabo), de gemeentelijke bouwverordening, de
gemeentelijke monumentenverordening, het gemeentelijk
monumentenbeleid en over het gemeentelijke cultuur en kunstbeleid.
- a.
De CRK brengt op basis van de Woningwet 1991, de Wet
algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), de gemeentelijke
bouwverordening en de gemeentelijke welstandsnota het
welstandsadvies uit.
- b.
De CRK brengt op basis van de Monumentenwet 1988, de Wet
algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de
gemeentelijke monumentenverordening het monumentenadvies
uit.
- c.
De CRK brengt op basis van de gemeentelijke beleidsnota
Kunst in openbare ruimte en Kunst en Cultuur 2009 een advies
uit over kunst in de openbare ruimte.
- 3.
De CRK adviseert over:
- a.
ruimtelijke kwaliteitsaspecten van in voorbereiding zijnde
structuurplannen, bestemmingsplannen, stedenbouwkundige
plannen, landschapsplannen, beeldkwaliteitplannen en andere
relevante beleidsstukken.
- b.
stedenbouwkundige, landschappelijke en architectonische
ontwikkelingen die van belang zijn voor de ruimtelijke
kwaliteit in de gemeente.
- c.
initiatieven en plannen betreffende kunst in de openbare
ruimte.
- 4.
De CRK kan slechts welstand- , monumenten- of kunstadviezen
uitbrengen indien de genoemde deskundigheid in artikel 2:2, lid 1,
artikel 2:3, lid 1 en artikel 2:4, lid 1 in de vergadering aanwezig
is.
- 5.
De CRK besluit bij meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken
is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
- 6.
In afwijking van het gestelde in lid 2, sub a kan het college ertoe
besluiten de adviseringop te dragen aan de CRK
Welstandskamer.
- 7.
In afwijking van het gestelde in lid 2, sub b kan het college ertoe
besluiten de adviseringop te dragen aan de CRK
Monumentenkamer.
- 8.
In afwijking van het gestelde in lid 2, sub c kan het college ertoe
besluiten de adviseringop te dragen aan de CRK
Kunstkamer.
Artikel 2:2 Samenstelling en bevoegdheden CRK Welstandskamer
- 1.
De CRK Welstandskamer bestaat uit twee onafhankelijke leden die
gezamenlijk deskundig zijn op het gebied van architectuur.
- 2.
Het college wijst een van hen als voorzitter aan. De voorzitter of
het andere lid van de CRK Welstandskamer vertegenwoordigt de
discipline architectuur in de CRK.
- 3.
De CRK Welstandskamer kan slechts adviezen uitbrengen indien beide
leden aanwezig zijn.
- 4.
In geval van staken van stemmen is de stem van de voorzitter
doorslaggevend of legt de CRK Welstandskamer het verzoek om advies
aan de CRK voor.
Artikel 2:3 Samenstelling en bevoegdheden CRK Monumentenkamer
- 1.
De CRK Monumentenkamer bestaat uit drie en maximaal vier
onafhankelijke leden die gezamenlijk deskundig zijn op het gebied
van restauratietechniek, architectuur- en bouwhistorie, stedenbouw
en archeologie. Het is mogelijk dat één persoon meerdere disciplines
vertegenwoordigt.
- 2.
Het college wijst een van hen als voorzitter aan. De voorzitter of
een ander lid van de CRK Monumentenkamer vertegenwoordigt de
discipline cultuurhistorie/monumentenzorg in de CRK.
- 3.
De CRK Monumentenkamer kan slechts adviezen uitbrengen indien ten
minste twee leden aanwezig zijn en vertegenwoordiging van de onder
lid 1 genoemde deskundigheid in de vergadering aanwezig is .
- 4.
In geval van staken van stemmen is de stem van de voorzitter
doorslaggevend of legt de CRK Monumentenkamer het verzoek om advies
aan de CRK voor.
Artikel 2:4 Samenstelling en bevoegdheden CRK Kunstkamer
- 1.
De CRK Kunstkamer bestaat uit maximaal drie leden die gezamenlijk
deskundig zijn op het gebied van kunst in de openbare ruimte.
- 2.
Het college wijst een van hen als voorzitter aan. De voorzitter of
een ander lid van de CRK Kunstkamer vertegenwoordigt de discipline
kunst in de openbare ruimte in de CRK.
- 3.
De CRK Kunstkamer kan slechts adviezen uitbrengen indien ten minste
twee leden aanwezig zijn en vertegenwoordiging van de onder lid 1
genoemde deskundigheid in de vergadering aanwezig is.
- 4.
In geval van staken van stemmen is de stem van de voorzitter
doorslaggevend of legt de CRK Kunstkamer het verzoek om advies aan
de CRK voor.
Artikel 2:5 Taken voorzitters
- 1.
De voorzitter leidt de vergadering.
- 2.
De voorzitter heeft goed gevoel voor politiek-bestuurlijke
verhoudingen.
- 3.
De voorzitter heeft affiniteit met ruimtelijke kwaliteit en is
bekend met de verschillende disciplines.
- 4.
De voorzitter bevordert integrale en eenduidige formulering van de
adviezen.
- 5.
De voorzitter is verantwoordelijk voor dekwaliteit van de
advisering.
- 6.
De voorzitter CRK treedt bij het overleg met de gemeente
(bestuurders en ambtenaren) en met media namens de CRK en de kamers
naar buiten.
- 7.
De voorzitters zijn onafhankelijk van lokale politiek, het
gemeentelijk bestuur, deambtelijke organisatie en van partijen
die rechtstreeks belang hebben bij de te
besprekenplannen.
- 8.
De voorzitters ontplooien geen activiteiten die invloed kunnen
hebben op het onafhankelijk functioneren.
- 9.
De voorzitters aanvaarden géén opdrachten van de gemeente of derden
inzake plannen die (mogelijkerwijs) geagendeerd kunnen worden voor
advisering in de CRK en/of kamers.
Artikel 2:6 Taken deskundigen
- 1.
De deskundige draagt vanuit zijn of haar vakkundigheid bij aan de
advisering van de CRK en kamers.
- 2.
De deskundige is onafhankelijk van lokale politiek, het gemeentelijk
bestuur, deambtelijke organisatie en van partijen die
rechtstreeks belang hebben bij de te besprekenplannen.
- 3.
De deskundige ontplooit geen activiteiten die invloed kunnen hebben
op het onafhankelijk functioneren als lid. Indien een lid wél
betrokken is bij een in de CRK te behandelen project, dan trekt hij
zich in de vergadering terug als het betreffende plan in de CRK
wordt behandeld.
Artikel 2:7 Taken burgerlid
- 1.
Burgerleden moeten inwoner zijn van de gemeente Oss en zijn alleen
betrokken bij de beoordeling van plannen uit deze gemeente.
- 2.
Burgerleden hebben geen vertegenwoordigende functie, maar spreken op
persoonlijke titel als lid van de CRK. Zij geven vanuit hun ervaring
en beleving een onafhankelijke visie op de adviesaanvragen en
proberen ‘de kijk van de burger’ in een advies omtrent ruimtelijke
kwaliteit te vertalen.
- 3.
Daarnaast kunnen burgerleden een rol hebben bij het bevorderen van
een heldere en begrijpelijke communicatie tussen de CRK en een
aanvrager.
- 4.
Op het moment dat een burgerlid op de een of andere wijze een
persoonlijke of zakelijke binding heeft met een bepaald bouwplan
trekt hij/zij zich voor de betreffende commissievergadering terug.
Artikel 2:8 Benoeming, schorsing en ontslag
De leden van de commissie en kamers worden benoemd, geschorst en
ontslagen door het college. Benoemingen vinden plaats op voordracht van
de selectiecommissie.
Artikel 2:9 Zittingsduur
- 1.
Een voorzitter of ander lid van de CRK en de kamers kan voor een
termijn van ten hoogste drie jaar worden benoemd.
- 2.
In afwijking van het gestelde in het vorige lid kunnen de leden
éénmaal worden herbenoemd voor een periode van drie jaar.
- 3.
De leden van de commissie blijven bij het verstrijken van de
benoemingstermijn hun functie vervullen totdat in de opvolging is
voorzien.
- 4.
Voor de voorzitter van de CRK en de kamers wordt een vervanger
benoemd die bij afwezigheid invalt. Voor de rest van de leden kan
een oud-commissielid invallen of een vervanger gezocht worden die
beschikt over vergelijkbare deskundigheid als het lid dat hij of zij
vervangt. Artikel 2:8 is overeenkomstig van toepassing.
Artikel 2:10 Vergoeding
De beloning van de leden van de CRK en de Kamers wordt door het college
vastgesteld.
Hoofdstuk 3 Werkwijze en wijze van adviseren
Artikel 3:1 Werkwijze
De commissie en kamers regelen zelf hun wijze van werken, zulks met
inachtneming van de bepalingen van deze verordening en van het Handboek
CRK.
Artikel 3:2 Agendering CRK
De stadsontwerper van de gemeente Oss is bevoegd om onderwerpen in de
CRK te agenderen.
Artikel 3:3 Vergaderfrequentie
De frequentie van de vergaderingen van de CRK en de kamers wordt
jaarlijks door de voorzitters vastgesteld en gepubliceerd.
Artikel 3:4 Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting
- 1.
De vergaderingen van de CRK en de kamers zijn openbaar.
- 2.
De agenda voor de openbare vergadering van de CRK en de kamers
worden bekendgemaakt op de gemeentelijke website, in een van
overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of
huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze.
- 3.
Indien het college – al dan niet op verzoek van de aanvrager en/of
ontwerper van een (bouw)plan – een verzoek doet tot niet-openbare
behandeling, dan dient het college daaraan klemmende redenen op
grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten
grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de
beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen als bedoeld in
artikel 12 b, lid 2 Woningwet.
- 4.
Indien de aanvrager van een omgevingsvergunning voor een (bouw)plan
dan wel op grond van artikel 11 van de Monumentenwet bij het
indienen van die aanvraag een verzoek doet tot het geven van een
toelichting, wordt deze door of namens de CRK en door de kamers in
staat gesteld tot het geven van een toelichting op het (bouw)plan.
De aanvrager van de omgevingsvergunning wordt uitgenodigd voor de
vergadering van de commissie en/of kamers, waarin de aanvraag wordt
behandeld.
- 5.
Eigenaren en belanghebbenden hebben in toelichtende zin
spreekrecht.
Artikel 3:5 Vorm en termijn van advisering
- 1.
Voor de vorm en termijn van het welstands- en monumentenadvies wordt
verwezen naar respectievelijk de bouw- en monumentenverordening
waarbij de vastgestelde criteria en beleidsregels op het gebied van
welstand en monumentenzorg in acht worden genomen.
- 2.
Bij de beoordeling als bedoeld in het eerste lid van dit artikel,
handelen de CRK en de kamers tevens in overeenstemming met het
bepaalde in de vastgestelde beleidsregels op het gebied van de
ruimtelijke kwaliteit, als bedoeld in de zin van artikel 4:81 van de
Algemene wet bestuursrecht.
- 3.
Indien de CRK en/of kamers van oordeel zijn dat bijzondere
omstandigheden nopen tot afwijking van het gestelde in het tweede
lid van dit artikel dan geeft zij bij het uitbrengen van het advies
aan het college, schriftelijk gemotiveerd aan op grond waarvan een
afwijking van de beleidsregel gerechtvaardigd is.
- 4.
Door of namens het college kan in het verzoek om advies de CRK en de
kamers een kortere of langere termijn worden gegeven voor het
uitbrengen van hetadvies dan de termijn genoemd in het eerste
lid.
Artikel 3:6 Jaarlijkse verantwoording
- 1.
Jaarlijks worden de werkzaamheden van de CRK en kamers inhoudelijke
en procesmatige geëvalueerd. Hiervan wordt verslag gedaan aan het
college en de gemeenteraad.
- 2.
Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde verslag is een
verplichting op grond van de Woningwet en bevat een uiteenzetting
van de wijze waarop toepassing is gegeven aan de criteria van
redelijke eisen van welstand als bedoeld in artikel 8, lid 6, juncto
artikel 12 b derde lid van de Woningwet, alsmede de toepassing van
de criteria en beleidsregels als bedoeld in artikel 4:81 van de
Algemene wet bestuursrecht op grond waarvan zij de aanvragen om
vergunning op grond van artikel 11 van de Monumentenwet hebben
beoordeeld, alsmede de toepassing van advisering als bedoeld in het
gemeentelijke Kunstbeleid.
- 3.
Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde verslag geeft tevens
inzicht in de manier waarop de CRK en kamers per kalenderjaar het
college hebben geadviseerd.
- 4.
Aanvullend kunnen de CRK en de kamers in het eerste lid van dit
artikel bedoelde verslag aanbevelingen doen ten aanzien van het
gemeentelijk ruimtelijk kwaliteitsbeleid in het algemeen en de
aanpassing van de gemeentelijke welstandsnota, monumentenbeleid en
kunstbeleid in het bijzonder.
HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALING
Artikel 4:1 Overige
In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, alsmede bij
gerezen geschillen, beslist het college.
Artikel 4:2 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Commissie Ruimtelijke
Kwaliteit Oss 2012”.
Artikel 4:3 Inwerkingtreding
- 1
Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na
bekendmaking;
- 2
Bij de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de
‘Verordening Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Oss 2010’,
vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 15 oktober 2010.