Organisatie | Wormerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Specifieke subsidieregels peuterspeelzaalwerk Wormerland 2012 |
Citeertitel | Specifieke subsidieregels peuterspeelzaalwerk Wormerland 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Algemene subsidieverordening Wormerland 2012
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-2012 | 01-04-2012 | nieuwe regeling | 20-12-2011 Zaankanter, 22 Februari 2012 | - |
Specifieke subsidieregels peuterspeelzaalwerk Wormerland 2012
Kinderen kunnen op een veilige en uitdagende, ongedwongen, niet-schoolse manier, in een veilige sfeer en omgeving met leeftijdgenoten spelen, bewegen, zich uiten, praten, zingen, knutselen, ontdekken enzovoort. Zo'n georganiseerde ontwikkeling van taalvaardigheden, motorische, kunstzinnige en sociale vaardigheden draagt bij aan een ononderbroken ontwikkeling van de kinderen en aan een soepele overgang naar het basisonderwijs of een andere voorziening voor het kind. Een en ander wordt aangeboden in de woonkernen Wormer, Jisp, Oostknollendam en Neck in of nabij de basisscholen.
Subsidie richt zich op een aanbod van peuterspeelzaalwerk voor kinderen uit Wormerland, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen
Het gesubsidieerde aanbod is als volgt:
Geen subsidie wordt verleend voor kinderen voor zover aanspraak bestaat op de kinderopvangtoeslag of waarvoor ouders een tegemoetkoming ontvangen van de gemeente op grond van de Wet Kinderopvang in het kader van de arbeidsintegratie.
Kindplaats: twee wekelijkse dagdelen bezoek en bij taalrisicokinderen: 10 uur bezoek per week, verdeeld over drie of vier dagdelen.
Een bedrag per benutte kindplaats per jaar, zijnde de genormeerde kosten berekend volgens het maximum uurtarief conform de regeling voor de kinderopvangtoeslag voor dagopvang, verminderd met een eigen bijdrage van ouders volgens deze beleidsregels.
Bij benutting van een kindplaats voor een gedeelte van het jaar wordt de subsidie in principe naar rato van het aantal weken bepaald.
Voor taalrisicokinderen is de subsidie een aanvulling op de te ontvangen kinderopvangtoeslag tot aan de kosten bij de subsidienorm.
De aanbieder heft een ouderbijdrage van € 2,46 per uur per kind (peil 1-1-2011). Dit bedrag wordt jaarlijks (en voor het eerst per 1-1-2012) aangepast met het consumentenprijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie van het tweede jaar dat voorafgaat aan het jaar van wijziging.
Verdeelsystematiek van subsidieplafond
Bij de verdeling gelden de volgende uitgangspunten:
Het college kan voor een goede uitvoering van deze regeling een administratieve regeling treffen
Deze regels zijn van toepassing op subsidies vanaf het subsidiejaar 2012.
Aldus besloten in de openbare vergadering
van de Raad der gemeente Wormerland,
gehouden op 20 december 2011
de griffier, de voorzitter,
Mr. I. P. Vrolijk P. C. Tange
Toelichting bij specifieke subsidieregels peuterspeelzaalwerk Wormerland
Deze specifieke subsidieregels zijn zo bondig mogelijk gehouden. Voor de doelstelling is aangesloten bij de huidige subsidieregels.
Praktische administratieve aspecten hierin niet opgenomen. Die moeten in de subsidierelatie worden ontwikkeld en vastgelegd.
De gemeente Wormerland gaat er vanuit dat peuterspeelzaalwerk voor kinderen met werkende ouders onder het kinderopvangregime (de kinderopvangtoeslag) hoort te vallen. Zodoende kan de gemeente haar subsidiebudget geheel richten op kinderen van niet-werkende ouders en op kwaliteitsverbetering.
Qua financiering ontstaat dan een onderscheid tussen toeslagpeuters en subsidiepeuters.
Sinds 2005 verstrekken de gemeenten op grond van de Wet kinderopvang aan individuele ouders een tegemoetkoming voor kosten van kinderopvang, met name als dat noodzakelijk is voor arbeidsparticipatie. Dat wil zeggen: om te zorgen dat inwoners uitstromen van een uitkeringssituatie naar een situatie waarin ze door werk zelf in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Deze gemeentelijke tegemoetkoming gaat uit van de ouders en de voorliggende subsidieregeling gaat uit van het kind. De eerste mogelijkheid kan de tweede overlappen. In dat geval gaat de eerste voor de tweede.
Het gesubsidieerde aanbod bestaat in twee dagdelen per week per kind.
Voor taalrisico-kinderen is het aanbod intensiever. Uitgangspunt is dat die kinderen 10 uur per week een VVE-programma volgen. Dit is de gangbare landelijke norm voor VVE.
Er is voor gekozen om als subsidienorm voor het peuterspeelzaalwerk de prijs ofwel het maximumtarief aan te houden zoals dat wordt gehanteerd voor dagopvang bij de kinderopvangtoeslag. In 2010 is het maximumtarief € 6,25. Het maximumtarief 2011 is € 6,36.
De kosten per reguliere kindplaats per jaar zijn € 1.526,40 (peil 2011).
Berekening: 2 dagdelen x 3 uur x 40 weken (240 uur per jaar) a € 6,36.
Het is nog discutabel of deze normering in de toekomst in de subsidieregeling houdbaar is, met name als de rijksoverheid besluit deze norm drastisch aan te passen. In dat geval kan worden overwogen de norm aan te passen met de consumentenprijsindex.
Voor taalrisicokinderen is er voor gekozen geen financiële drempel op te werpen en is de subsidie een volledige aanvulling op de te ontvangen kinderopvangtoeslag.
Er is voor gekozen om de ouderbijdrage beleidsneutraal te houden. In 2010 is de ouderbijdrage
€ 26,80 per dagdeel per maand gedurende 11 maanden in het jaar. Dat komt neer op € 2,46 per uur.
De ouderbijdrage per kindplaats per jaar is: € 589, -
Berekening: 2 dagdelen x 3 uur x 40 weken a € 2,46.
De ouderbijdrage per jaar is € 589,- ofwel 39% van de kosten.
De ouderbijdrage wordt voor het eerst per 1-1-2012 aangepast met het consumentenprijsindexcijfer (cpi) voor de gezinsconsumptie. Per 2012 geldt het cpi over het jaar 2010. Dit cijfer (percentage) is tijdig (voorjaar 2011) bekend.
Verdeelsystematiek bij subsidieplafond
De subsidieaanvrager(s) doet (doen) een opgave van te verwachten aantallen peuters per vestiging.
In principe wordt het subsidiebudget verdeeld volgens de vraag van ouders naar peuterspeelzaalwerk bij de diverse vestigingen (in de dorpskernen en bij de scholen).
Als de vraag groter is dan het subsidiebudget is er feitelijk een wachtlijst. Bij de subsidieverstrekking wordt dan eerst voorrang geven aan taalrisicokinderen. Vervolgens geldt voor de andere subsidiepeuters dat die instromen op volgorde van leeftijd waarbij de oudere voor de jongere gaat.
Volgens het gemeentelijk beleid gaat het aanbod van peuterspeelzaalwerk over van de huidige stichtingen SPW en 3PW naar kinderopvangorganisaties. Er zal een redelijke termijn nodig zijn om de overgang te realiseren. Dat heeft vooral te maken met administratie en personeel. Het is aan de betrokken organisaties om die overgang en eventuele frictie op te lossen. Omwille van een goede overgang is er voor gekozen om het college een passende ingangsdatum van de nieuwe subsidiesystematiek te laten bepalen. Die datum ligt waarschijnlijk op 1 april 2011. Tot de ingangsdatum past het college de bestaande subsidieregeling toe. Dat wil zeggen dat de beide stichtingen voor peuterspeelzaalwerk voor een deel van 2011 nog een budgetsubsidie ontvangen.