Organisatie | Roermond |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de raadscommissies |
Citeertitel | Verordening op de raadscommissies |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-07-2016 | 15-12-2016 | intrekking | 14-07-2016 Gemeenteblad 2016, d.d. 26-7-2016, nr. 101291 | 2016/034/1 | |
23-04-2010 | 27-07-2016 | nieuwe regeling | 22-04-2010 Onbekend. | 2010/037/1 |
Hoofdstuk 2: Instelling, taken en samenstelling
De zittingsperiode van de leden eindigt in ieder geval aan het eind van de zittingsperiode van de raad. Niet raadsleden kunnen te allen tijde ontslag nemen. Degene die tot lid is aangewezen ter vervulling van een tussentijds ontstane vacature heeft zitting tot het einde van de zittingsperiode van hem in wiens plaats hij is aangewezen.
Bij langdurige ziekte of afwezigheid, de duur van drie maanden te boven gaand, van een zitting hebbend lid, niet-raadslid, kan door de fractievoorzitter onder opgaaf van redenen een commissielid, niet-raadslid, voor de desbetreffende fractie worden aangewezen als vervanger voor de duur van de ziekte of afwezigheid.
Hoofdstuk 3 Tijdstip van vergaderen en voorbereiden
1.De voorzitter zendt ten minste zeven dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.
2 De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.
3.Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 12, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering, aan de leden gezonden.
Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken
Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.
Hoofdstuk 4: Orde der vergadering
De commissiegriffier stelt een besluitenlijst van de vergadering op, waarbij evt. afwijkende standpunten afzonderlijk worden vermeld. Overwegingen die aanleiding geven tot standpunten van fracties worden in de besluitenlijst weergegeven. Aan de besluitenlijst worden betogen, uitgesproken bij het gebruik van het spreekrecht of door een externe deskundige, als bijlage toegevoegd of, indien geen schriftelijke tekst voorhanden is, wordt een dergelijk betoog kort samengevat als bijlage aan de besluitenlijst toegevoegd.
Artikel 22 Handhaving orde; schorsing
Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.
Artikel 28 Bijzondere commissies
Elke bijzondere commissie bestaat uit een voorzitter en een aantal raadsleden, welk aantal door de raad wordt bepaald. De leden worden door de raad benoemd. De raad kan ook personen die geen lid van de raad zijn tot lid van een bijzondere commissie benoemen tot ten hoogste de helft van het aantal leden/ raadsleden. Bij de samenstelling van een bijzondere commissie wordt zoveel mogelijk gestreefd naar een evenredige vertegenwoordiging van in de gemeenteraad vertegenwoordigde fracties.
Hoofdstuk 5: Besloten vergadering
Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover de bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.
Deze besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van de besluitenlijst. De vastgestelde besluitenlijst wordt door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.
De commissie kan in een besloten vergadering, op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de commissie worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt door allen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de commissie haar opheft.
Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter van de commissie, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester, ieder ten aanzien van stukken die zij aan de commissie overleggen of ten aanzien van mededelingen die zij aan de commissie doen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, haar opheft.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Roermond in zijn openbare vergadering van 22 april 2010.
De griffier,
J.Vervuurt
De voorzitter,
H.M.J.M. van Beers
Toelichting bij de Verordening op de raadscommissies
In de Gemeentewet wordt onderscheid gemaakt tussen raadscommissies, bestuurscommissies en andere commissies (respectievelijk artikel 82, 83 en 84 Gemeentewet).
Raadscommissies (art. 82) bereiden de besluitvorming in de raad voor en voeren overleg met het college en de burgemeester.
Bestuurscommissies (art. 83) zijn commissies waaraan bevoegdheden van de raad, het college of de burgemeester worden overgedragen.
Andere commissies (art. 84) kunnen alle mogelijke denkbare taken hebben. Hierbij kan worden gedacht aan adviescommissies, ad hoc commissies en wijkraden.
Deze verordening heeft met name betrekking op de raadscommissies ex artikel 82 Gemeentewet.
In veel gemeenten is de afgelopen jaren stil gestaan bij het bestaande vergaderstelsel. De praktijk laat zien dat het commissiestelsel niet alleen op verschillende manieren wordt (her)ingericht, maar dat er ook gemeenten zijn die de keuze hebben gemaakt om zonder raadscommissies te werken. In Roermond worden de raadscommissies gehandhaafd. In deze commissies vindt de oordeelsvorming plaats (en het politieke debat). Voorafgaande aan deze commissies vindt een sprekersplein plaats welke meningsvorming en informatieverschaffing tot doel heeft, dit als voorbereiding op de commissievergaderingen. De raadsvergadering vormt het slotstuk van de vergadercyclus waar dan de besluitvorming plaatsvindt.
Op grond van artikel 82, eerste lid, Gemeentewet kan de raad zoveel raadscommissies instellen als hij wenselijk acht. Voorgeschreven is dat de raad bij verordening de taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de raadscommissies regelt en de wijze waarop de leden van de raad inzage hebben in stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. Deze verordening voorziet hierin.
Het spreekrecht voor burgers (en maatschappelijke organisatie en bedrijfsleven) vindt plaats op het sprekersplein (voorafgaande aan de commissieweek). Daarmee kunnen de commissievergaderingen zich toespitsten op oordeelsvorming.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Om te voorkomen dat de omschrijving van telkens terugkerende begrippen in de verordening moet worden herhaald, zijn in dit artikel een aantal begrippen eenmalig gedefinieerd.
Hoofdstuk 2 Instelling, taken en samenstelling
Deze verordening gaat uit van een stelsel van meerdere raadscommissies. Uiteraard zijn allerlei andere modellen denkbaar. Als de raad besluit om te gaan werken met raadscommissies, dan is het aan de raad om te bepalen hoeveel commissies ingesteld worden. Om te voorkomen dat er wordt geschoven met de taakvelden van de verschillende raadscommissies, bijvoorbeeld, bij tussentijdse wijzigingen in het college, is bepaald dat in het begin van de raadsperiode wordt afgesproken welke raadscommissies er zijn. In lid 3 wordt vervolgens gezegd dat deze verdeling in principe geldt voor de gehele raadsperiode. Als er tussentijdse wijzigingen in het college optreden en er vinden hierdoor verschuivingen in de portefeuilleverdeling plaats, dan blijven de taakvelden van de raadscommissies toch ongewijzigd. Dit zou dan tot gevolg hebben dat meerdere portefeuillehouders bij één commissie aanschuiven.
In principe wordt elk onderwerp slechts in één commissie aan de orde gesteld, om te voorkomen dat twee verschillende commissies uiteenlopende adviezen over een stuk uitbrengen. Als een onderwerp meerdere commissies aangaat, wordt besproken bij welke raadscommissie het primaat ligt. Overleg hierover vindt plaats tussen de commissievoorzitters en -griffiers. Mogelijk is er aanleiding tot het houden van een gezamenlijke commissievergadering. In Roermond is het besluit om te komen tot een gezamenlijke (of gecombineerde) commissievergadering voorbehouden aan het presidium. In geval van een gezamenlijke vergadering vervult de voorzitter van de commissie die het onderwerp het meest aangaat, de rol van voorzitter. Het spreekt voor zich dat dan ook de commissiegriffier van die commissie de functie van commissiegriffier vervult. Zie hiervoor verder artikel 24.
Artikel 82, eerste lid, Gemeentewet bepaalt dat de raad raadscommissies kan instellen die de besluitvorming van de raad kunnen voorbereiden en met het college of de burgemeester kunnen overleggen. Voor wat betreft de invulling van de taken van de raadscommissies zijn ruwweg twee modellen mogelijk. In het eerste model is een raadscommissie vooral gericht op voorbereiding en informatievoorziening en vindt het politieke debat plaats in de raad. In het tweede model vindt het politieke debat plaats in een raadscommissie en geschiedt de besluitvorming in de raad. In Roermond is gekozen voor het tweede model waarbij het politieke debat en de oordeelsvorming in de raadscommisies plaatsvinden. Meningsvorming en informatieverschaffing vindt plaats op een sprekersplein welke voorafgaand aan de commissieweek plaatsvindt. Besluitvorming vindt plaats in de raad..Als in de commissies overeenstemming is bereikt, wordt een stuk voor de raadsvergadering geagendeerd als hamerstuk. Is er echter één lid dat anders wenst, dan is het alsnog een bespreekstuk. De taken van de raadscommissie zijn in essentie dezelfde als die van de raad, die van kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend orgaan. De taak om de besluitvorming van de raad voor te bereiden komt tot uitdrukking in lid 1. De raadscommissie kan ook uit eigener beweging advies aan de raad uitbrengen (lid 2), ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in de raad. Op basis van lid 3 kan een commissie ook overleg plegen met het college of de burgemeester.
De raad bepaalt de samenstelling van de raadscommissies. Wel schrijft artikel 82, derde lid, van de Gemeentewet voor dat de raad bij de samenstelling van de raadscommissies moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen. De verhoudingen in de raadscommissies hoeven overigens blijkens jurisprudentie niet exact overeen te komen met de verhoudingen in de raad.
In de Roermondse verordening maken alle raadsleden deel uit van alle raadscommissies. Al naar gelang de agenda kan de afvaardiging geregeld worden.
Leden van een raadscommissie hoeven niet persé raadslid te zijn. Op grond van het derde lid van artikel 4 moeten de niet-raadsleden, evenals overigens de raadsleden, wel voldoen aan hetgeen is bepaald in de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet. Dit betekent onder andere dat zij achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken, geen functie als bedoeld in artikel 13 mogen vervullen en niet in strijd mogen handelen met artikel 15.
Het maximale aantal niet-raadsleden per fractie die deel uit mogen maken van commissies wordt door de raad vastgesteld. In Roermond is er voor gekozen om niet-raadsleden een vast commissielidmaatschap te geven: men kan lid zijn van 1 commissie.
Een niet-raadslid kan door het presidium in staat gesteld worden een raadslid – dat verhinderd is – te vervangen in een commissie waarvan het niet-raadslid zelf geen vast lid is. Daartoe dient tijdig een verzoek te worden gedaan aan het presidium.
De zittingsperiode van de leden is even lang als de raadsperiode, in principe dus vier jaar. Het lidmaatschap eindigt derhalve van rechtswege. Het lidmaatschap van een raadscommissie eindigt eveneens van rechtswege indien een lid niet meer voldoet aan de in artikel 4 gestelde eisen en indien een lid is benoemd op voordracht van een fractie die blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet meer vertegenwoordigd is in de raad.
Artikel 82, vierde lid, van de Gemeentewet schrijft voor dat de voorzitter van een raadscommissie raadslid moet zijn. Om die reden bepaalt artikel 5, eerste lid, dat de raad de voorzitters en hun plaatsvervangers "uit zijn midden" benoemt. Hoewel benoeming van de (plaatsvervangend) voorzitters door de raad niet verplicht is, is er toch voor gekozen, gelet op de belangrijke functie die de raadscommissies ten opzichte van de raad vervult.
Op basis van het tweede lid is de voorzitter geen lid van de raadscommissie. Dit is een bewuste keuze; op deze wijze kan de voorzitter zich concentreren op zijn taak als (technisch) voorzitter en zijn tijd en energie aanwenden voor het bewaken van de positie van de raadscommissie. Hij hoeft zich niet te bekommeren om de inbreng van zijn fractie in de raadscommissie. Een andere keuze is echter ook denkbaar, de Gemeentewet verzet zich er niet tegen dat de voorzitter tevens lid van een raadscommissie is. Daarom is in deze verordening de mogelijkheid open gelaten dat de plaatsvervangend voorzitter wel lid van de raadscommissie kan zijn. Bij voorkeur is dat echter niet het geval.
Het ligt voor de hand dat de (plaatsvervangend) voorzitters van de raadscommissies in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling worden benoemd, aangezien de zittingsperiode van de voorzitters en de leden aan het einde van de zittingsperiode van de raad eindigt. Aangezien het echter niet altijd mogelijk zal zijn om de voorzitters direct na de verkiezingen te benoemen, is er voor gekozen om geen termijn in artikel 5, eerste lid, op te nemen.
De zittingsperiode van de voorzitters en hun plaatsvervangers is even lang als de zittingsperiode van de raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming (van de voorzitter) eindigt derhalve van rechtswege.
Artikel 6 Griffier en commissiegriffier
Iedere raadscommissie wordt ondersteund door een commissiegriffier, werkzaam bij de raadsgriffie. De commissiegriffier is altijd bij de vergaderingen van de raadscommissie aanwezig. In principe neemt hij geen deel aan de beraadslagingen, zij het dat de raadscommissie altijd de mogelijkheid heeft om anderen aan de beraadslagingen deel te laten nemen. Of de griffier aanwezig is in de vergaderingen van de raadscommissies zal afhangen van de onderwerpen die aan de orde komen.
Het kan ook zijn dat de griffier de taken van de commissiegriffier vervult, maar gelet op de overige taken die de griffier moet vervullen wordt dit minder wenselijk geacht.
Artikel 9 College, burgemeester en secretaris
Er heeft in de afgelopen jaren landelijk nogal wat discussie plaatsgevonden over de al of niet gewenste of verplichte aanwezigheid van collegeleden in de commissievergadering. De stuurgroep Leemhuis heeft in haar rapport over evaluatie van het dualisme aandacht hieraan besteed. Naar verwachting komt het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met voorstellen tot een wetswijziging, waarbij het facultatieve karakter van de aanwezigheid van collegeleden bij de commissievergadering komt te vervallen. In Roermond heeft dit nog nooit tot problemen geleid en is er geen behoefte aan een streng duale opstelling. Er wordt dan ook vooruitgelopen op de wetswijziging die naar aanleiding van het rapport Leemhuis wordt verwacht door te bepalen dat de collegeleden altijd door de voorzitter worden uitgenodigd om in de commissievergadering aanwezig te zijn. Daarom ook is in dit artikel de bepaling geschrapt dat raadscommissie bij aanvang van de vergadering kan beslissen dat de burgemeester en één of meer wethouders niet in de vergadering aanwezig mogen zijn of aan de beraadslagingen mogen deelnemen.
Hoofdstuk 3 Tijdstip van vergaderen en voorbereiden
Veelal zullen de vergaderingen van de raadscommissies plaatsvinden op een vaste dag en plaats voorafgaand aan de vergaderingen van de raad. Een raadscommissie vergadert vaker als de voorzitter het nodig oordeelt of indien ten minste twee fracties hierom vragen. Indien een raadscommissie een hoorzitting wil houden, kan de voorzitter gebruik maken van het vijfde lid en een andere dag, aanvangsuur of plaats bepalen. Bepaald is dat de voorzitter hierover overleg voert met de commissiegriffier.
Overigens is in de in Roermond gekozen vergadersystematiek het sprekersplein in beginsel de plaats voor hoorzittingen maar bij uitzondering kan de commissie dit ook zelfstandig organiseren.
De leden van een raadscommissie ontvangen een oproep inclusief de agenda voor een vergadering en de stukken tenminste een week voor de vergadering. Indien in spoedeisende gevallen een aanvullende agenda wordt vastgesteld bedraagt deze termijn minimaal 48 uur voor een vergadering. Uiteraard kan ook voor andere termijnen worden gekozen. Wel zal de termijn uiteraard zodanig moeten zijn dat de leden van een raadscommissie in staat zijn om de stukken te lezen. De stukken ten aanzien waarvan geheimhouding is opgelegd worden niet toegezonden, maar kunnen bij de griffier worden ingezien (artikel 13, derde lid).
De raadscommissie bepaalt evenals de raad zijn eigen agenda. Het college kan voorstellen voor agendering in de raadscommissie voordragen. De voorzitter bereidt de agenda voor, in overleg met de portefeuillehouder en de commissiegriffier. Definitieve vaststelling van de agenda van een raadscommissie geschiedt door de betreffende commissie bij de aanvang van de vergadering.
Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken
Naast de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, worden stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen op een vaste plaats ter inzage gelegd. Meestal zal dit in de leeskamer van het stadhuis zijn. De leeskamer is echter alleen toegankelijk voor raads- en commissieleden. Burgers die stukken willen inzien, melden zich hiervoor bij de commissiegriffier.
Originele stukken moeten uiteraard bij de gemeente blijven berusten.
Stukken ten aanzien waarvan geheimhouding wordt opgelegd kunnen leden van raadscommissies bij de (commissie)griffier inzien.
Artikel 14 Openbare kennisgeving
Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet moet de voorzitter van een raadscommissie tegelijkertijd met de schriftelijke oproep de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering ter openbare kennis brengen. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep en op een bij openbare kennisgeving aan te geven plaats ter inzage gelegd.
Bij de herziening van deze verordening en van het reglement van orde voor de raad is tevens de verplichting opgenomen de agenda en stukken ook op de gemeentelijke website op internet te plaatsen. Vanuit het oogpunt van service aan de burger is dit een voor de hand liggende regeling; het is echter niet verplicht op grond van de Gemeentewet.
Artikel 15 Openbaarheid vergaderingen
De tekst van dit artikel over de openbaarheid van commissievergaderingen vloeit rechtstreeks voort uit artikel 82 lid 5 van de Gemeentewet.
Hoofdstuk 4 Orde der vergadering
Het wordt niet nodig geacht in commissievergaderingen te werken met een door alle aanwezigen te tekenen formele presentielijst en wel om de volgende redenen:
De presentie wordt vermeld in de besluitenlijst van de commissievergadering. Overigens zullen uit praktische overwegingen commissiegriffiers soms presentielijsten aan de commissieleden ter tekening aanbieden.
Artikel 16 Opening der vergadering
Artikel 20 van de Gemeentewet regelt het vergaderquorum van de raad. Voor de raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet. In de Roermondse verordening is geen quorumregeling opgenomen. Het betreft commissies van advies. Het is de voorzitter van de commissie die naar bevind van zaken bij aanvang beoordeelt of de beraadslagingen worden geopend.
De conceptbesluitenlijsten van alle commissievergaderingen worden -zo mogelijk tegelijk met het verzenden van de oproep voor de eerstkomende raadsvergadering- verstuurd met de stukken voor deze raadsvergadering.
De voorzitter, de leden en de collegeleden hebben het recht een voorstel tot wijziging van de conceptbesluitenlijst te doen. Een voorstel tot wijziging wordt voorafgaand aan de eerstkomende commissievergadering bij voorkeur schriftelijk bij de commissiegriffier ingediend.. Het recht om aanpassingen voor te stellen komt ook toe aan de voorzitter, een lid en een collegelid, die bij de desbetreffende vergadering niet aanwezig waren. Het is aan de raadscommissie om te beslissen of een voorgestelde wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt, aangezien de raadscommissie de besluitenlijst vaststelt. Een afwijzing van een dergelijk voorstel is niet vatbaar voor beroep (aldus de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State). Het is aan te bevelen uitsluitend een zakelijke samenvatting te geven van hetgeen besproken is.
Ondertekening van de besluitenlijst door voorzitter en commissiegriffier wordt niet verplicht gesteld aangezien de toegevoegde waarde hiervan maar betrekkelijk zou zijn.
Artikel 20 Aantal spreektermijnen
De commissievergaderingen zijn bedoeld voor politiek debat en oordeelsvorming. Informatie-inwinning en meningsvorming dienen zoveel mogelijk plaats te vinden voorafgaand aan de commissievergaderingen, onder andere op het sprekersplein. Technische vragen dienen dus ook geen onderdeel uit te maken van de commissiebespreking.
Een spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten. Dit hoeft overigens niets te veranderen aan de praktijk dat een portefeuillehouder antwoordt na de inbreng van de commissieleden in de eerste en tweede termijn. Een verzoek van een commissielid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, dient de voorzitter in principe niet te honoreren. Indien de commissie van mening is, dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan daartoe uitdrukkelijk besloten worden.
Artikel 21 Voorstellen van orde
Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de raadscommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten. Bij staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen, (artikel 32, vierde lid Gemeentewet is hierop niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een (overleg) pauze.
Artikel 22 Handhaving orde; schorsing
Het eerste lid verzekert dat leden van een raadscommissie vrijelijk kunnen spreken. Wel zijn interrupties uiteraard toegestaan voor zover de voorzitter bij een overvloed aan interrupties of in het belang van de voortgang van de beraadslagingen niet bepaalt dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties afrondt. Om te bevorderen dat leden van raadscommissies zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet bovendien dat artikel 22 Gemeentewet van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissies. Hierdoor zijn leden van raadscommissies niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden als niet-raadsleden.
Op basis van het tweede lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd worden. Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de verstoring van de orde, kan hij de vergadering sluiten. In het uiterste geval kan hij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen. Indien een lid blijft volharden in zijn gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd. Het vierde lid sluit aan bij artikel 26, derde lid, van de Gemeentewet, die een dergelijke regeling geeft ten aanzien van raadsleden.
Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 33 van deze verordening.
Artikel 23 Houden van gecombineerde commissievergaderingen
Om te voorkomen dat meerdere commissies over één onderwerp verschillende adviezen uitbrengen, wordt het wenselijk geacht dat elk onderwerp maar in één commissie wordt behandeld. Zo nodig kan een gezamenlijke commissievergadering plaatsvinden.
Om de duur van vergaderingen te beperken wordt over een voorstel dat in onderdelen of artikelen is verdeeld, in principe in zijn geheel beraadslaagd. In het eerste lid is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen. Zowel de voorzitter als de leden hebben het recht om voor te stellen een voorstel gesplitst te behandelen. Het eerste lid brengt daarmee tot uitdrukking dat een raadscommissie zijn eigen werkwijze bepaalt. Het recht wordt aan ieder individueel raadslid toegekend. Dit past in het streven naar dualisering, aangezien dualisering versterking van de vertegenwoordigende en daarmee agenderende rol van een raadscommissie veronderstelt. Hiertoe dienen ook individuele raadsleden en kleine fracties over adequate instrumenten te beschikken.
Indien de schorsing als bedoeld in het tweede lid aan het einde van de tweede termijn plaatsvindt, zijn er vervolgens twee mogelijkheden: er wordt direct tot stemming overgegaan of aan de beraadslagingen wordt een derde termijn toegevoegd (zie artikel 21).
Artikel 25 Deelname aan de beraadslaging door anderen
Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 Gemeentewet geregelde verschoningsrecht, dat in artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op leden van raadscommissies en andere personen die aan de beraadslagingen deelnemen. Het is uiteraard ook mogelijk dat een raadscommissie bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen. Het gaat in deze bepaling om anderen dan de leden, de voorzitter, de griffier, burgemeester, de wethouders en de secretaris. Deze hebben op grond van de artikelen 5, 6 en 9 van deze verordening reeds het recht om aan de beraadslagingen deel te nemen. Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de leden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel te doen tot wijziging van het verslag, een voorstel over de spreektijd of over de orde van de vergadering.
De voorzitter kan de beraadslaging sluiten, als hij vaststelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht, tenzij een raadscommissie anders beslist. Een raadscommissie neemt geen beslissingen, maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. Wel kan een raadscommissie gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de raad. De leden beslissen over het advies. Ten behoeve van het debat in de raad en om recht te doen aan de mening van alle fracties, inclusief minderheidsstandpunten, worden de standpunten van alle fracties in het advies opgenomen. Het ligt voor de hand dat indien een lid het niet eens is met het fractiestandpunt, dat hier afzonderlijk melding van wordt gemaakt in het advies aan de raad.
De commissie is een commissie van advies aan de raad. De raad kan met het advies van de commissie doen wat hij wil. Daarom is stemming in de commissie over de inhoud van een advies niet aan de orde. Wat volstaat is dat de standpunten van alle fracties in het advies zijn opgenomen.
Hoofdstuk 5 Besloten vergadering
Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voorzover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal een raadscommissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de Gemeentewet wordt opgelegd dan wel opgeheven.
Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet is artikel 23 van overeenkomstige toepassing. Het vierde lid van artikel 23 van de Gemeentewet schrijft voor dat van een besloten vergadering een afzonderlijk verslag wordt opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de raad en in casu dus een raadscommissie anders beslist. In aanvulling hierop bepaalt het tweede lid van deze bepaling dat het verslag van een besloten vergadering ter inzage ligt bij de griffier. Uiteraard kan ook voor inzage bij de commissiegriffier worden gekozen, indien deze (vrijwel) voortdurend aanwezig is. De raadscommissie beslist over het openbaar maken van dit verslag.
Hetgeen besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 86 van de Gemeentewet nodig. Niet alleen een raadscommissie kan geheimhouding opleggen, ook de voorzitter van een raadscommissie, het college en de burgemeester kunnen geheimhouding aan een raadscommissie opleggen. Overigens kan een raadscommissie ook geheimhouding opleggen aan de raad of het college ten aanzien van stukken die zij aan de raad of het college overlegt (artikel 25, tweede lid, en artikel 55, tweede lid, van de Gemeentewet). De geheimhouding geldt ten aanzien van een ieder die aanwezig is bij een besloten vergadering of die kennis draagt van stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De geheimhouding geldt totdat het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd of de raad, haar opheft.
Hoofdstuk 6 Toehoorders en pers
Artikel 32 Toehoorders en pers
Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet, het derde lid voorziet hierin.
Artikel 33 Geluid- en beeldregistraties
Aangezien de vergaderingen van een raadscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.
Artikel 34 Mobiele communicatiemiddelen
Dit artikel heeft betrekking op het mobiele telefoonverkeer. Het afgaan van mobiele telefoons werkt verstorend tijdens de vergadering. Dit laat echter onverlet, dat indien zwaarwegende redenen dit noodzakelijk maken, de voorzitter aanwezigen toestemming kan geven hun mobiele telefoon wel stand-by te laten staan.