Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oisterwijk

Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen WWB 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOisterwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen WWB 2012
CiteertitelVerordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen WWB 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201231-12-2012Onbekend

16-02-2012

Nieuwsklok 22-02-2012

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen WWB 2012

Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen WWB 2012 gemeente Oisterwijk

De raad van de gemeente Oisterwijk

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders 3 januari 2012, met

overneming van de daarin vermelde motieven;

gelet op artikel 8 lid 1 onderdeel g, artikel 8 lid 2 onderdeel d en artikel 35

lid 5 van de Wet werk en bijstand;

BESLUIT :

Vast te stellen:

de Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen WWB 2012 gemeente Oisterwijk

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

1.Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader

worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand

(WWB), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de WWB.

    • b.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van gemeente

Oisterwijk

  • c.

    de raad: de gemeenteraad van gemeente Oisterwijk

  • d.

    sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteit: een

maatschappelijke, educatieve, sportieve of culturele activiteit die beoogt een

sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken.

Artikel 2. Maatschappelijke participatie

Uitsluitend kosten in verband met maatschappelijke participatie van een ten

laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt, komen in

aanmerking voor bijstandsverlening op grond van deze verordening. Met

maatschappelijke participatie wordt bedoeld dat het oogmerk van bijstands- verlening dient te zijn het voorkomen of doorbreken van een sociaal

isolement.

Hoofdstuk 2 Recht op bijzondere bijstand voor maatschappelijke participatie

Artikel 3. Voorwaarden

1.Uitsluitend een belanghebbende zoals bedoeld in artikel 35 lid 3 WWB, met een in aanmerking te nemen inkomen van ten hoogste 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, komt in aanmerking voor

categoriale bijzondere bijstand op grond van deze verordening.

2.Uitsluitend kosten voor sociaal-culturele, educatieve respectievelijk

sportieve activiteiten in verband met ‘maatschappelijke participatie’ zoals

bedoeld in artikel 2 komen in aanmerking voor categoriale bijzondere

bijstand op grond van deze verordening.

Artikel 4. Maximale vergoeding

1.De maximale vergoeding of waarde van de vergoeding bedraagt per

Kalenderjaar € 300 per kind voor een alleenstaande ouder of gezin.

2.De bedragen genoemd in het eerste lid worden jaarlijks geïndexeerd

conform de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het

Centraal Bureau voor de Statistiek. De bedragen worden op hele euro’s

naar boven afgerond.

Artikel 5. Uitvoering

1.Het college kan beleidsregels vaststellen met betrekking tot de uitvoering van

deze regeling.

2.De beleidsregels bevatten in ieder geval een richtsnoer voor de te

verstrekken kosten in verband met sociaal-culturele, educatieve en

sportieve activiteiten.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

Artikel 7. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen WWB 2012 gemeente Oisterwijk.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering

Van 16 februari 2012

De raad voornoemd.

De griffier, De voorzitter,

Mevr. P.G. van Wijk, drs. J.F.M. Janssen

Algemene toelichting op de Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen WWB 2012 gemeente Oisterwijk

Kinderen moeten in hun kansen en mogelijkheden tot ontwikkeling niet worden belemmerd door de slechte financiële positie van hun ouders. Maatschappelijke participatie van een kind is van groot belang met het oog op zijn of haar kansen op een zelfredzame toekomst.

Artikel 8 lid 1 onderdeel g WWB bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels moet stellen over het verlenen van categoriale bijzondere bijstand aan een persoon met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt met betrekking tot de kosten in verband met maatschappelijke participatie van dat kind. Hierbij moet in ieder geval worden bepaald op welke wijze invulling wordt gegeven aan het begrip ‘maatschappelijke participatie’ (artikel 8 lid 2 onderdeel d WWB). Deze vorm van categoriale bijzondere bijstand wordt uitsluitend verstrekt aan mensen met maximaal een inkomen van 110% van de op hem van toepassing zijnde bijstandsnorm (artikel 35 lid 9 WWB).

Artikelsgewijze toelichting Verordening maatschappelijke participatie WWB 2012 gemeente Oisterwijk

Artikel 1. Begrippen

Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de WWB, Awb of de Gemeentewet niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de betreffende wetten ook de Verordening moet worden gewijzigd. Ten aanzien van het beleid met betrekking tot de voorzieningen voor maatschappelijke participatie geldt dat deze uitsluitend betrekking mogen hebben op sociaal-culturele, educatieve of sportieve activiteiten.

In artikel 1 lid 2 onderdeel d van deze verordening is bepaald dat onder sociaal culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteit wordt verstaan: een

maatschappelijke, educatieve, sportieve of culturele activiteit die beoogt een

sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken. Er kan worden gedacht aan een lidmaatschap van een sportvereniging of toneelvereniging. Een lidmaatschap van een belangengroep, zoals een vakbond, is geen sociaal-culturele of sportieve activiteit.

Artikel 2. Maatschappelijke participatie

In artikel 8 lid 2 onderdeel d WWB is expliciet bepaald dat de gemeenteraad

in de verordening maatschappelijke participatie regels moet stellen over de

wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip ‘maatschappelijke

participatie’. In artikel 2 van deze verordening is aangegeven dat uitsluitend kosten in verband met maatschappelijke participatie in aanmerking komen voor

bijstandsverlening op grond van deze verordening. Dit volgt ook uit artikel 3

lid 2 van deze verordening. In artikel 2 van deze verordening is voorts aangegeven dat het oogmerk van maatschappelijke participatie het

voorkomen of doorbreken van een sociaal isolement is.

Bij de invulling van het begrip ‘maatschappelijke participatie’ is rekening

gehouden met het feit dat van categoriale bijzondere bijstand zoals bedoeld

in artikel 35 lid 5 WWB geen sprake is voor zover het hoofddoel van de

vergoeding het subsidiëren van culturele, educatieve of sportieve activiteiten

is. Er is slechts sprake van bijstandsverlening indien voor belanghebbenden

kosten worden weggenomen die zij anders wel zouden maken. Daarom is

voor de toepassing van deze verordening slechts sprake van maatschappelijke participatie indien het oogmerk van bijstandsverlening het voorkomen of doorbreken van een sociaal isolement is.

Artikel 3. Voorwaarden

In artikel 3 zijn algemene voorwaarden opgenomen om in aanmerking te

komen voor categoriale bijzondere bijstand zoals bedoeld in artikel 35 lid 5

WWB. In artikel 3 lid 1 van deze verordening wordt voor de duidelijkheid

verwezen naar de voorwaarden die volgen uit de wet. Het betreft:

• het behoren tot de doelgroep zoals neergelegd in artikel 35 lid 5 WWB:

een persoon, met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een

beroepsopleiding volgt, met betrekking tot kosten in verband met

maatschappelijke participatie van dat kind.

• het hebben van een in aanmerking te nemen inkomen van ten hoogste

110% van de toepasselijke bijstandsnorm.

In artikel 3 lid 2 van deze verordening is voorts bepaald dat uitsluitend

kosten voor sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteiten

in verband met ‘maatschappelijke participatie’ zoals bedoeld in artikel 2 in

aanmerking komen voor categoriale bijzondere bijstand op grond van deze

verordening. Zie in dit verband ook de toelichting bij artikel 2 van deze

verordening.

Artikel 4. Maximale vergoeding

In artikel 3 lid 2 van deze verordening is bepaald dat voor categoriale

bijzondere bijstand op grond van deze verordening kosten voor sociaalculturele,

educatieve respectievelijk sportieve activiteiten in verband met ‘maatschappelijke participatie’ zoals bedoeld in artikel 2 in aanmerking komen. Er is geen limiet gesteld aan de te verstrekken voorzieningen. Om de kosten enigszins te kunnen beheersen is in artikel 4 van deze verordening de maximale vergoeding per kalenderjaar vastgelegd voor gezinnen en alleenstaande ouders. Dit is afhankelijk van het aantal kinderen ten behoeve waarvan categoriale bijzondere bijstand op grond van deze verordening wordt verstrekt. Voor zover de bijstand in natura is verstrekt dient als vergoeding de waarde van de vergoeding in aanmerking te worden genomen. Dit is het bedrag dat belanghebbende zou hebben moeten betalen voor deze voorziening indien het college hem deze voorziening niet zou hebben vergoed.

In lid 2 is een indexeringsbepaling opgenomen.

Artikel 5. Uitvoering

Omdat de uitvoering van het verstrekken van categoriale bijzondere bijstand is opgedragen aan het college kunnen ten behoeve van de uitvoering nadere beleidsregels worden gesteld. Deze beleidsregels dienen als handvat voor de

uitvoering.

In artikel 5 lid 2 van deze verordening is bepaald dat de beleidsregels in

ieder geval een richtsnoer voor de te verstrekken kosten bevatten.

Hierbij kan worden gedacht aan de kosten van:

• de contributie van een sportvereniging;

• de contributie van een zangvereniging;

• een bibliotheekabonnement;

• een internetabonnement;

• een krantenabonnement;

• een telefoonabonnement;

• een zwemabonnement;

• muziekonderwijs;

• schoolactiviteiten zoals schoolreisjes en excursies;

• sportattributen;

• sportkleding;

• vakantiekamp.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2012,

aangezien de gemeenteraad per deze datum verplicht is een verordening

vast te stellen over het verlenen van categoriale bijzondere bijstand aan een

persoon met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een

beroepsopleiding volgt met betrekking tot de kosten in verband met

maatschappelijke participatie van dat kind.

Artikel 7. Citeertitel

In dit artikel is de citeertitel neergelegd van deze verordening.