Organisatie | Olst-Wijhe |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bezoldigingsverordening gemeente Olst-Wijhe |
Citeertitel | Bezoldigingsverordening gemeente Olst-Wijhe |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Datum inwerkingtreding bij benadering ingevuld
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-11-2003 | 01-01-2003 | 20-09-2012 | Nieuwe regeling | 28-10-2003 Onbekend | Onbekend |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Olst-Wijhe;
gelet op het bepaalde in artikel 3:1 en artikel 3:1:1
van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/Uitwerkingsovereenkomst(CAR/UWO);
gelet op artikel 160 van de Gemeentewet;
gelet op de instemming van de commissie voor Georganiseerd Overleg;
gelet op de nota “Op weg naar een bewuster en flexibeler beloningsbeleid”;
vast te stellen de Bezoldigingsverordening gemeente Olst-Wijhe
Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.
Artikel 4 Onvolledige betrekking
Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.
Artikel 8 Extra periodieke verhoging(en) van het salaris
Aan de ambtenaar, die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kunnen een of twee extra periodieke salarisverhogingen tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend op grond van ten minste een goede, respectievelijk zeer goede vervulling van de betrekking op basis van een personeelsbeoordeling.
Indien de ambtenaar wordt bevorderd naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris, wordt salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het eerst hogere bedrag in die schaal, waarmee gerealiseerd wordt dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de ambtenaar tenminste 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de ambtenaar laatstelijk genoot en het naasthogere bedrag in die oude schaal dan wel het naastlagere bedrag in die oude schaal, indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het hoogste bedrag uit die schaal.
Uitvoering gevend aan artikel 7:8:1 van de CAR/UWO geldt voor de toelage als bedoeld in het tweede lid een referte tijdvak van drie kalendermaanden of dertien kalenderweken. De in het tweede lid genoemde toelage behoort tot de bezoldiging tot een bedrag dat overeenkomt met hetgeen in de drie kalendermaanden of in de dertien kalenderweken voorafgaande aan de datum waarop de verhindering tot het vervullen van de betrekking wegens ziekte of gebrek is ontstaan, gemiddeld per maand of per week is toegekend.
Aan de ambtenaar waarvan de bezoldiging - als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in de artikelen 13 en 14 - een blijvende verlaging ondergaat, wordt door burgemeester en wethouders een aflopende toelage toegekend, indien:
a. die blijvende verlaging ten minste 3% bedraagt van de som van het salaris en de arbeidsmarkttoelage als bedoeld in artikel 11;
b. de ambtenaar de toelage als bedoeld in de artikelen 13 en 14 direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste 2 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt aan de ambtenaar van 60 jaar of ouder wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in de artikelen 13 en 14 een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend, indien de ambtenaar de toelage als bedoeld in de artikelen 13 en 14 direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.
De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, indien de ambtenaar de leeftijd van 60 jaar bereikt en hij onmiddellijk voor de aanvang van die toelage gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage als bedoeld in artikelen 13 en 14 heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid.
Artikel 17 Overgangsbepalingen
De ambtenaar die op 1 januari 2001 een salaris geniet in de voor hem geldende salarisschaal conform hetgeen is bepaald in artikel 3:1, derde lid, onder a van de CAR/UWO (oude salarisstructuur ingevolge bijlage II van de CAR/UWO) wordt met ingang van 1 januari 2001 ingedeeld in eenzelfde salarisschaal conform hetgeen is bepaald in artikel 3:1, derde lid, onder b van de CAR/UWO (nieuwe salarisstructuur ingevolge bijlage IIa van de CAR/UWO).
Artikel 4 Onvolledige betrekking
Artikel 7 Periodieke verhoging van het salaris
Artikel 8 Extra periodieke verhoging(en) van het salaris
Artikel 9 Geen periodieke verhoging
Artikel 10 Salaris bij bevordering naar hogere schaal
HOOFDSTUK III INSTRUMENTEN VAN FLEXIBELE BELONING
Artikel 11 Nadere regels instrumenten flexibele beloning
Artikel 12 Geen afbouwregeling
Artikel 13 Toelage onregelmatige dienst
Artikel 14 Toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst
HOOFDSTUK V OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 16 Onvoorziene gevallen